Akkervogels in nood De onderstaande karakteristieke vogels van het boerenland kennen allemaal een achteruitgang van 50 tot zelfs 95% op 30 jaar tijd. Ze kunnen de intensivering van de landbouw niet meer bijbenen. Het is hoog tijd voor maatregelen om nog wat leven op het bedrijf te behouden. Het maakt boeren boeiender. Nooit meer eenzaam op de tractor! Deze folder is een uitgave van: Provincie West-Vlaanderen Koning Leopold III-laan 41 8200 Sint-Andries (Brugge) T 050 40 32 98 Contact: [email protected] Foto’s Yves Adams, Jan Bosch, Korneel Clarysse, Paul Cools, Yves De Bosscher, Rudi Debruyne, Olivier Dochy, Marc Espeel, Patrick Keirsebilck, Juan Tetaert, Theo van Orsouw Patrijs Vogel van randen en ruigtes. Insectenrijke zones in nabijheid van dekking zijn nodig want de jongen moeten te voet voedsel zoeken. Graspieper Vogeltje van natte graslanden en brede grasbermen, ook tussen akkers. Zingt veel in vlucht en landt dan als parachutist op een paaltje of op de grond. Insecteneter. Kievit Broedt in open gebieden, in akkers met zeer kort gewas en graslanden. ‘s Winters graag op natte plaatsen. Ringmus Leeft meer van insecten dan zijn bekende neef de Huismus. Eet ‘s winters allerlei onkruidzaden. Broedt in holen, vaak in knotwilgen. Sterk achteruitgegaan. Zomertortel Trekvogel die in de Sahel overwintert. Broedt in dichte houtkanten van min. 4 m breed en bosranden langs landbouwgebied. Leeft uitsluitend van zaden. Kneu Pure (onkruid)zaadeter, ook de jongen. Komt soms met meerdere koppels dicht bij elkaar voor. Gezellige opgewekte zang. Veldleeuwerik Bekende zanger van open akkers, maar zeer sterk achteruitgegaan. Broedt in lage open vegetatie, dus liefst zomergewassen. ‘s Winters op wijdse stoppels. Geelgors Typische vogel van kleinschalige landschappen met hagen en ruigtes. Eet ‘s zomers insecten, ‘s winters vooral graan en andere zaden. Zang klinkt als “Geef me een pintje biiiieer!”. Gele kwikstaart Trekvogel die in tropisch Afrika overwintert. Koos vroeger meest voor natte graslanden, nu vooral aardappelen, bieten en graan. Pure insecteneter. Grauwe Gors Bijna verdwenen soort van open akkers en hooilanden met hier en daar een struik of paal als zangpost (‘startend brommertje’). Eet ‘s zomers insecten, ‘s winters graantjes op stoppels. Meer info? Dit akkervogelrapport geeft concrete tips en heel wat achtergrondinformatie (130 pagina’s). Te bestellen via www.inbo.be of T 02 558 18 77 (€12 , inclusief verzending) of gratis te downloaden. help akkervogels overleven Breng meer leven op de boerderij Geen akkervogels zonder landbouw 1. Nestgelegenheid en dekking Kies meerdere van deze opties in functie van de lokale vogelsoorten 3. Zaden (wintervoedsel) Vogels hebben de grote drie nodig: 1. Nestgelegenheid en dekking 2. Insecten 3. Zaden De landbouw is van levensbelang voor allerlei soorten vogels van het akkergebied, zoals veldleeuwerik en patrijs. Hun bestaan hangt af van het aanbod aan zaden van graan en allerlei (on)kruiden, vooral in de winter, en van een rijk aanbod aan insecten in lente en zomer. Door het almaar efficiënter worden van de landbouwtechnieken gaan veel akkervogelsoorten sterk achteruit. Deze folder toont voorbeelden van hoe je deze vogels kan helpen. Grasstrook met polvormende grassen (vb. Kropaar, Timoteegras) Leeuwerikvlakje in open gebied (landingsplaats in dicht wintergraan) Doornstruweel (heg of haag) Onbewerkt tot na broedseizoen (15 juli) Weidehoek tijdelijk afsluiten tot na broedseizoen (15 juli) Grasstrook door veld (‘beetle-bank’ of keverbed, goed voor plaagpredatoren) Een zonnige ligging is ideaal. In kleinschalig landschap best langs doornstruiken. Zijn elk van deze drie factoren in elkaars buurt aanwezig, dan krijg je veel vogels. Ook andere wilde soorten planten en dieren profiteren mee! Kans op succes hangt af van type landschap Niet geoogste graanrand (extra goed voor gorzen) Vogelvoedselgewassen (vb. kool, quinoa, graan, vlas, ...) Onbespoten graanstoppel Eénjarige braak 2. Insecten (zomervoedsel) Niet alles hoeft in stroken. Vlakvormig is ook goed. Open gebied • >100m van bomen, gebouwen, drukke wegen Open gebieden voor OLA’s (Open Landschappen Akkervogels) Soorten OLA’s: Veldleeuwerik, Gele Kwikstaart, Grauwe Gors, Graspieper, Kievit, ... Kleinschalig landschap • afwisseling troef Onbespoten akkerrand Gesloten gebieden voor KLA’s (Kleinschalige Landschappen Akkervogels) Soorten KLA’s: Patrijs, Geelgors, Ringmus, Kneu, Zomertortel, ... Nectar- en stuifmeelrand (vb. klavers, luzerne, ...) Kruidenrijke ruigte Als je deze opties kunt aanvinken, dan maak je écht een verschil voor de vogels: Ik heb een netwerk van heggen of ruige grachtkanten om nesten in te bouwen Ik heb een netwerk van grasbufferstroken voor grondbroedende vogels Ik teel ook zomergewassen, laat stukken onbewerkt tot in de zomer of heb leeuwerikvlakjes in graan, voor de vogels die in het gewas zelf broeden Ik neem insectenvriendelijke maatregelen op minstens 2 % van mijn oppervlakte (voor zomervoedsel) Halfopen gebied • noch mossel noch vis HOLA’s? (Halfopen LA’s) > niet goed > meer KLA- of OLA-gebied van maken of focussen op ander type natuur (bos, moeras, ...) Soorten HOLA’s: Houtduif, Zwarte Kraai, Ekster, ... Onbewerkt tot na broedseizoen (15 juli) Ik laat 10 % van mijn land overwinteren als stoppelveld of ik heb op 1 % van mijn oppervlakte vogelvoedselgewassen