Succes in Irak gaat niet zonder Teheran Met een kernbom zal Iran het Midden-Oosten blijvend destabiliseren Laten de VS toenadering zoeken met Iran. Weggaan uit Irak zonder de dreiging van Iran op te lossen, is zinloos, vindt Amitai Etzioni. In elk geval moet het Iraanse kernprogramma beëindigd worden. Te oordelen naar het debat over wat er nu moet gebeuren in Irak, zou je zeggen dat Irak een eiland was. Moeten de Amerikaanse troepen nú vertrekken of later? Alleen als de Irakezen aan bepaalde voorwaarden voldoen? Of blijven we totdat ‘wij winnen’? Wat ronduit wordt genegeerd is dat de gevolgen van de wijze waarop de Amerikanen zich uit Irak terugtrekken, sterk bepaald worden door een kwestie die er nauw mee samenhangt: wat denken de Verenigde Staten en hun bondgenoten te doen aan Iran? Ik kan dit het beste illustreren met drie verschillende, essentiële scenario’s. Het eerste houdt in dat de Verenigde Staten in Irak de ‘overwinning’ uitroepen – bijvoorbeeld door te claimen dat de Irakezen in staat zijn om zelf voor hun veiligheid te zorgen – en het merendeel van hun troepen terugtrekken. Tegelijkertijd concluderen de VS dat het kernwapenprogramma van Iran niet te stoppen valt, maar dat Iran, net als de USSR, er wel van kan worden weerhouden die bommen te gebruiken. Daarom kunnen de VS en hun bondgenoten leren leven met een nucleair Iran. In dit scenario wordt Iran de supermogendheid van het Midden-Oosten en zal het steeds actiever en op steeds grotere schaal opkomende islamistische groepen steunen – van Turkije tot Jemen, en van Saoedi-Arabië tot Egypte en Palestina. Naar alle waarschijnlijkheid zal dan in grote delen van Irak een shi’itische theocratie worden gevestigd, en er is alle kans dat onder de sunnieten nog grotere slachtingen zullen worden aangericht. In de komende jaren zullen de Verenigde Staten in de regio en elders te boek staan als een papieren tijger en een onbetrouwbare bondgenoot. Nu al laten Saoedi-Arabië en Egypte blijken dat ze vrezen dat de VS hen in de steek zullen laten, en voeren zij hun anti-Amerikaanse retoriek op. Dit scenario ligt dicht bij de huidige consensus onder Midden-Oostendeskundigen. Volgens een tweede scenario, dat we naar vicepresident Cheney zouden kunnen noemen, roepen de VS, net als in het eerste scenario, de overwinning uit en trekken het merendeel van hun troepen terug uit Irak, maar doen zij tegelijkertijd een militaire aanval op de nucleaire installaties in Iran. Zo’n aanval zou vele burgerdoden veroorzaken, omdat enkele nucleaire locaties in dichtbevolkte gebieden liggen. Dit zou de toch al wijdverbreide anti-Amerikaanse gevoelens in de regio en in de wereld nog verhevigen. Het zou de regeringen in de regio die als relatief Amerikagezind gelden – met name die van Saoedi-Arabië, Egypte en Jordanië – verzwakken. De kans dat het Iraanse nucleaire programma er aanzienlijke schade van zou ondervinden is klein, aangezien dat programma op sterk verspreide locaties wordt gerealiseerd en goed beschermd is met beton en in bunkers in bergen. Zo’n aanval zou dus extra voedsel kunnen geven aan het idee dat de dagen van de Verenigde Staten als supermogendheid geteld zijn. De kans dat Irak en de regio bij de invloedssfeer van Iran worden ingelijfd, is nog groter dan bij het eerste scenario. Het derde scenario ziet er heel anders uit: de VS roepen de overwinning uit in Irak en trekken zich daar geleidelijk terug, maar gaan wel in op eerdere Iraanse toenaderingspogingen, en sluiten een niet-aanvalsverdrag met Iran. Dat land zegt toe de verrijking van uranium te zullen staken, en tegenover de inspecteurs van het Internationaal Atoomenergie Agentschap te zullen aantonen dat het geen kernwapenprogramma heeft, of dat dit is ontmanteld. Iran belooft bovendien geen wapens te zullen leveren aan groepen als Hezbollah in Libanon en de shi’itische milities in Irak. De VS beloven van hun kant om geen militair geweld of de CIA te zullen inzetten om het bewind van de Iraanse mullahs omver te werpen; zij zullen dus geen gedwongen regimewisseling nastreven. De Verenigde Staten gaan er ook mee akkoord om enkele militaire bases te sluiten die volgens Iran aan zijn grenzen zijn geposteerd, zoals in Afghanistan en Koerdistan. Onder dit scenario wordt de kans op een overeenkomst tussen de shi’ieten en de sunnieten in Irak veel groter. Hetzelfde geldt voor het beteugelen van diverse islamistische groepen in andere landen van het Midden-Oosten, terwijl ook geleidelijke politieke hervormingen en – op den duur – democratisering in die landen aannemelijk lijken. Het is dit scenario, waarnaar mijn voorkeur naar uitgaat, dat ik heb uitgewerkt in Security First. Uiteraard zijn er nog andere scenario’s denkbaar. Het voornaamste punt blijft echter: debatten over wat er in Irak gaat gebeuren als de Verenigde Staten daar weggaan, hun inspanningen opvoeren of gewoon maar doorgaan, zijn jammerlijk ontoereikend zolang geen rekening wordt gehouden met de houding ten aanzien van Iran. Het ene besluit is onverbrekelijk met het andere verbonden. Wie de weg naar de toekomst van de regio zoekt, dient te beseffen dat deze leidt door Teheran. Amitai Etzioni is hoogleraar internationale betrekkingen aan de George Washington University. Zijn nieuwste boek is ‘Security first: for a muscular, moral foreign policy’. 10 september 2007