Zelfstudieopdracht 9 Verklaringsprobleem 6 > nierinsufficiëntie Stap 1: verhelder onduidelijkheden - Peritoneaal dialyse (leerdoel) - Hemodialyse: “bloedzuivering” - Intramurale zorg en transmurale zorg (leerdoel) → zusterjansen.nl en boek chronisch zieken Stap 2: probleem en centrale vraag Hoe kun je als verpleegkundige een patiënt met nierinsufficiëntie in combinatie met diabetes mellitus begeleiden en voorbereiden op zijn ziekteproces? Stap 3 en 4: Brainstormen en ideeën ordenen Diabetes mellitus Suiker Chronische ziekte Nierinsufficiëntie + diabetes mellitus Nierinsufficiëntie Dialyseren Hemodialyse Peritoneaal dialyse Huid vaalgeel Niertransplantatie Vermoeidheid Nierinsufficiëntie + diabetes mellitus Geen eetlust Innovaties op gebied van dialyseren → kunst nier Misselijkheid Chronische ziekte Financiële aspecten Intramurale zorg transmuraal zorg extramurale zorg Ziektekostenverzekering Mogelijkheden thuis interne afdeling Vorming beleid Verpleegkundige diagnose Angst en onzekerheid Geschrokken Ingrijpende gebeurtenis Alleenstaand toekomstperspectief op sociaal gebied Internist Patiëntenvereniging Pre-dialyse team Voorlichting Mantelzorg Stap 5: formuleer leerdoelen De student kan het ziektebeeld nierinsufficiëntie aan de hand van bijlage 1 beschrijven. Welk (deel van een) orgaansysteem is door de aandoening ‘getroffen’? De nieren zijn onderdeel van het urinewegstelsel (De nier wordt omgeven door een gladde laag stevig bindweefsel, het nierkapsel. Van buiten naar binnen zijn twee lagen in het nierweefsel te onderscheiden: nierschors en niermerg, die rond een holte, het nierbekken, liggen. Het niermerg is gegroepeerd in een aantal kegelvormige structuren, de nierpiramiden.) http://www.10voorbiologie.nl/index.php?cat=9&id=499&par=523&s ub=524 1. =nierkapsel 2. =nierbekken 3. =nierslagader 4. =nierader 5. =urineleider 6. 7. 8. 9. =niermerg =slagadertje =nierschors =nierkelkjes Wat zijn de normale functies van het aangedane (deel van het) orgaansysteem? Het belangrijkste werk van de twee nieren van een mens is het verwijderen van afvalstoffen uit het lichaam door uitscheiding via de urine. Hierbij is het belangrijk dat niet tegelijkertijd de voor het lichaam belangrijke stoffen worden uitgescheiden. Om dit verschil te kunnen maken is de nier niet een simpele filter, maar een ingewikkeld orgaan. Met de urine wordt ook het teveel aan vocht uit het lichaam verwijderd. Het merendeel wat een mens drinkt moet op gegeven moment natuurlijk ook het lichaam weer kunnen verlaten omdat anders het lichaam teveel vocht zou vasthouden. Hierbij moet de nier precies de juiste hoeveelheid vocht uitscheiden. Zo wordt bij warm weer, wanneer we flink zweten, minder vocht via de urine afgescheiden dan bij koud weer. Naast afvalverwerking en vochtregulatie heeft de gezonde nier nog een aantal andere functies. Zo speelt de nier een belangrijke rol bij de regulatie van de bloeddruk. Bij het regelen van de bloeddruk speelt naast de vochthuishouding ook de een door de nier geproduceerd bloeddrukregulerend hormoon een belangrijke rol. Bijna iedereen met een slechte nierfunctie heeft dan ook een verhoogde bloeddruk. Verder is de nier belangrijk bij de aanmaak van rode bloedcellen. De stof Erytropoëtine dat ook in de nier wordt gemaakt, gaat via het bloed naar het beenmerg waar het zorgt voor aanmaak van rode bloedlichaampjes. Tenslotte wordt door de nier ook vitamine D aangemaakt. Deze stof helpt bij de regeling van de opname door het lichaam van mineralen uit het eten. Dit is onder meer belangrijk voor het houden van gezonde en stevige botten. https://www.umcg.nl/NL/Zorg/Ouderen/zob2/Nieren_de_functie_va n_een_gezonde_nier/Pages/default.aspx In het kort: - - Verwijdering van organische afvalstoffen Regulering ionenconcentratie in plasma Regulering bloedvolume en bloeddruk aanpassen vochtverlies afgifte cardiovasculaire hormonen o erythropoëtine en renine stabilisering pH bloed constant houden van waterstofionen en bicarbonaat ionen behouden van nutriënten glucose, aminozuren en andere noodzakelijke organische stoffen College 11 > nadine In welk opzicht verschilt de bouw van het aangedane orgaansysteem met die van het gezonde orgaansysteem? X Wat is de oorzaak van het disfunctioneren van het betreffende orgaansysteem ? Nierinsufficiëntie betekent dat de nieren onvoldoende instaat zijn hun fucntie uit te oefenen. Dit kan acuut (binnen uren if dagen) ontstaan; we spreken dan van acute nierinsufficiëntie. Het kan zich ook juist heel langzaam (in jaren) ontwikkelen; dan spreken we van chronische nierinsufficiëntie. Oorzaken van acute nierinsufficiëntie kunnen we onderscheiden in: Prerenale oorzaken: de oorzaak ligt in het traject voorafgaande aan de nier. Dit wil zeggen dat er onvoldoende bloedtoevoer en lange bloeddruk is in de nier. Voorbeelden hiervan zijn shock, ernstige uitdroging, hartfalen en afsluiting van de nierarterie. Renale oorzaken: de oorzaak ligt in beschadiging van de nier zelf. Het gaat dan om ontstekingprocessen van de glomeruli en/of nerfronen (glomerulonephritis), of om afsterven van de nierbuisjes (tubulusnecrose) door bijvoorbeeld giftige stiffen, allergische reacties (onder meer door contrastmiddelen) of kleine stolsels (na een operatie of bloedvergiftiging). Beschadiging kan ook het gevolg zijn van afsluiting van slagaders of aders in de nier, of door ophoping van urinezuur in de nieren na massale afbraak van tumorcellen bij cytostaticagebruik. Postrenale oorzaken: de oorzaak ligt dan in het traject na de nier. De insufficiëntie is dan het gevolg van een afsluiting ergens in het vervolg van de urinewegen, waardoor de urine nier kan lopen. Bijvoorbeeld door prostaatvergroting, niersteen of tumor. Er ontstaat stuwing en later beschadiging Oorzaken van chronische nierinsufficiëntie zijn: Dezelfde oorzaken als van acute nierinsufficiëntie (onder meer glomerulonephritis), omdat deze vorm bij onvoldoende herstel kan leiden tot chronische nierinsufficïentie. Beschadiging van de bloedvaten in de nier door lang bestaande diabetes mellitus, hypertensive, atherosclerose of auto-immuunontstekingen van de bloedvatwanden. Het nierweefsel kan beschadigd raken door pyelonephritis (ontsteking van nierweefsel en nierbekken) of langdurig gebruik van pijnstillers. Ook bij cystenieren (een erfelijke afwijking waarbij in de nieren mer vocht gevulde blaasjes ontstaan)treedt na verloop van tijd beschadiging op van nierweefsel als gevolg van druk van de blaasjes op het gezonde weefsel. De afwijkingen als gevolg van nierinsufficiëntie kunnen worden afgeleid uit de normale nierfuncties. Sterke afname van de nierfunctie kan kleiden tot ophoping van afvalstoffen, stoornissen in het zuur-base-evenwicht en in de uitscheiding van zouten en water, anemie en stoornis in de regulatie van calcium en fosfaat. Ophoping van afvalstoffen, zoals ureum, kan leiden tot een vaalgele verkleuring van de huid en jeuk-klachten, gebrek aan eetlust, misselijkheid, braken en diarree. Ook kunnen verwardheid, bewustzijnsdaling en coma optreden omdat de hersenfunctie gestoord kan raken door ophoping van afvalstoffen. Zenuwen en spieren kunnen minder goed gaan functioneren , waarbij mogelijke spierzwakte, krampen en gevoelsverlies ontstaan. Stoornissen in zuur-base-evenwicht: verzuring (acidose) heeft ook effect op de stofwisseling. Vermoeidheid, zwakte en bewustzijnsdaling kunnen het gevolg zijn. Kussmaulademhaling (snelle diepe ademhaling) kan optreden doordat zuren het ademhalingscentrum stimuleren. Stoornissen in de uitscheiding van zouten en water, waardoor weinig of geen urineproductie plaatsvindt (respectievelijk oliguria en anuria). Het vasthouden van Na+ en vocht leidt tot overvulling van de bloedvaten, hypertensive en oedeem, eventueel tot hartfalen. Overvulling van de longvaten kan ook kortademigheid veroorzaken. Oedeem kan overigens ook het gevolg zijn van eiwitverlies met de urine als gevolg van beschadigde glomeruli en kapseltjes van Bowman. Bepaalde nierziekten kunnen echter ook gepaard gaan met verlies van Na+ en vocht. Anemie door gebrek aan erytopoëtine. Dit veroorzaakt zwakte en vermoeidheid. Stoornis in de regulatie van calcium en fosfaat leidt na verloop van tijd tot afwijkende botopbouw. Onvoldoende activatie van vitamine D veroorzaakt daling van de Ca2+ concentratie in het bloed. Hierdoor wordt er meer parathormoon afgegeven, waardoor Ca2+ en fosfaat worden onttrokken aan de botten. Slecht functionerende nieren kunnen onvoldoende Ca2+ terughalen uit de urine en onvoldoende fosfaat uitscheiden. De hoeveelheid Ca2+ in het bloed is dan verlaagd en de hoeveelheid fosfaat verhoogd. Hulpboek medische kennis, hoofdstuk 8 + verpleegkunde in het ziekenhuis Welke functieverandering kan je daaruit afleiden? (Dat wil zeggen: bepaal de pathofysiologie van het ziektebeeld.) X Hoe kunnen de klachten en symptomen van het ziektebeeld vanuit de gegevens bij 2, 3 en 4 verklaard worden? De klachten en symptomen bij nierinsufficiëntie zijn het gevolg van verlies van de normale nierfunctie. Dit kan snel oprtreden, maar ook langzaam in de loop der jaren ontstaan. In het beginstadium van chronische nierinsufficiëntie is sprake van verminderde nierfunctie zonder duidelijke symptomen. Bij een uitval van 60% tot 70% treedt ophoping van afvalstoffen op en kunnen er klachten ontstaan. Nierfunctieverlies van meer dan 90% is levensbedreigend. Onderzoek naar de oorzaak is belangrijk, omdat deze zeer divers kan zijn. Een voorgeschiedenis met diabetes, hypertensie, hart- en vaatziekten, veel urineweginfecties of overmatig gebruik van pijnstillers (NSAID’s) vormt een balangrijke risicofactor voor het ontstaan van chronische nierinsufficiëntie. Anamnese: Snelverlies van de nierfunctie kan gepaard gaan met de volgende verschijnselen: duidelijke vermindering van urineproductie (oliguria = 250500ml per 24 uur) of helemaal geen urine productie (anuria = <250ml per 24 uur) oedeem (vocht ophoping) aan handen, voeten, enkels en in het gezicht vermoeidheid, cognitieve problemen, verminderde eetlust, misselijkheid en jeuk soms bloed in de urine (hematuria) Als het verlies van de nierfunctie langzaam ontstaat, zijn er in het begin meestal weinig symtomen of onduidelijke klachten. Soms moet de patient ‘s nachts vaken plassen omdat de nieren de urine minder goed kunnen concentreren. In een verder gevorderd stadium kunnen na verloop van tijd (naast de hiervoor al genoemde) ook de volgende symptomen optreden: bewustzijnsdaling kortademigheid spierpijn, spierkramp en spierzwakte tintelingen en gevoelsverlies door aantasting van de zenuwen botpijn Hulpboek medische kennis, hoofdstuk 8 + verpleegkundige in het ziekenhuis Welke onderzoeken kan een arts (laten) verrichten om – uitgaande van de klachten van een patiënt- om tot de juiste diagnose te komen ? Lichamelijk onderzoek: Inspectie: oedeem (voeten, enkels gezicht), gele verkleuring van de huid door ophoping van ureum en/of krabeffecten door jeuk. Tekenen van anemie (bloedarmoede)? Meten van de bloeddruk: bij nierinsufficiëntie ontstaat vaak hypertensie (hoge bloeddruk) Hart en longen: onderzoek naar ritmestoornissen en overvulling van de circulatie. Abdomen(buik): pijn in de flankern, slagpijn in nierloges, vergrote blaas, prostaat? Neurologisch onderzoek: motoriek en sensibiliteit. Aanvullend onderzoek: Bloedonderzoek zal een verhoogde concentratie van afvalstoffen laten zien, zoals creatinine en ureum. Creatinine wordt normal gesproken vrijwel volledig uitgescheiden in de urine. Hoe hoger het creatininegehalte in het bloed, des te ernstiger de nierinsufficiëntie. Men maakt ook gebruik van creatinineklaring. Hierbij wordt de hoeveelheid creatinine die per 24 uur in de urine wordt uitgescheiden, vergeleken met de hoeveelheid creatinine in het bloedplasma. De creatinineklaring is normaal gesproken ongeveer 100ml/min. Een gevonden klaring *GFR) <50ml/min betekent bijvoorbeeld dat de nierfunctie voor meer dan 50% is afgenomen. De mogelijkheid van de nieren om de creatinine uit te scheiden, neemt af met de leeftijd. Voor mensen onder de 65 jaar is de grenswaarde voor specialistische diagnostiek en behandeling een GFR <45ml/min; voor mende ouder dan 65 jaar een GR <30ml/min (Landelijke Transmurale Afspraak Chronische nierschade, 2010). Bij een nierinsufficiëntie ontstaat verder ook afwijkende concentraties van elektolyten in het bloed: Na+, C1-, K+, CA2+, HCO3- (bicarconaat), PO43- (fosfaat). De pH is vaak gedaald. Ook kan de hoeveelheid eiwit (albumin) dalen door eiwitverlies met de urine. Urineonderzoek: eiwitten (albumin) en erytrocyten in de urine duiden op schade van de glomeruli. Het soortelijke gewicht van de urine kan worden bepaald om het concentrerend vermogen van de nieren na te gaan. Aanwezigheid van een urineweginfectie kan worden onderzocht door het antonen van bacteriën en leukocyten in het urinesediment. Beeldvormende (echoscopie en röntgen) en weefsel onderzoek door middel van biopsie van de nieren en urinewegen kan worden verricht om de oorzaak van de nierinsufficiëntie te achterhalen. Hulpboek medische kennis, hoofdstuk 8 Wat zullen de bevindingen zijn bij deze onderzoeken? X Welke maatregelen kunnen genomen worden om de klachten tegen te gaan? (Dat wil zeggen: welke therapie kan er met behulp van bijvoorbeeld leefregels, medicijnen of ingrepen bedreven worden?) http://www.nierstichting.nl/ermeeleven/behandeling/chronischenierinsufficientie/overzicht-nierfunctievervangende-behandeling Bij nierinsufficiëntie kunnen de volgende maatregelen worden genomen: Als de nieren niet meer instaat zijn voldoende vocht uit te scheiden, is bespreking van de hoeveelheid ingenomen vocht noodzakelijk. Diuretica (plaspillen kunnen worden voorgeschreven om extra vocht aft e drijven. Deze medicijnen stimuleren ook de uitscheiding van K+ en H+. Beperking van de hoeveelheid eiwitten, omdat daardoor de productie van ureum afneemt en de concentratie ervan in het bloed minder hoog wordt. Om te voorkomen dat lichaamseigen eiwit wordt afgebroken, moeten er wel voldoende calorieën uit ander voedingsstoffen (koolhydraten) gehaald kunnen worden. Als de uitscheiding van zouten gestoord is, bestaat de kans op hyperkaliëmie en zal de hoeveelheid kalium met aangepaste voeding en medicatie verlaagd moeten worden. In geval van een hypertensie en oedeem kan beperking van natrium een rol spelen en kan met diuretica de vochtuitscheiding gestimuleerd worden. Indien hypertensie optreed als gevolg van een gestoorde zout- en vochthuishouding en een te sterke activiteit van het RAAS (Renine-Angiotensine-Aldosteron-Systeem) kunnen antihypertensiva (ACE-remmers) worden ingezet. Acidose kan worden behandeld met natriumbicarbonaat, waardoor zuren worden gebonden. Als de zieke nier onvoldoende vitamine D kan activeren en er onvoldoende calcium in het bot wordt afgezet, kan een gestoorde botstofwisseling ontstaan. In dat geval moet de actieve vorm van vitamine D en extra calciumcarbonaat medicamenteus worden aangevuld. Een te hoge fosfaatconcentratie in het bloed kan met driemaatregelen (onder meer minder melkproducten) worden verlaagd. Ook fostfaatbindende middelen (calciumcarbonaat) kunnen hierbij helpen. Een slechte nierfunctie leidt na verloop van tijd tot onvoldoende aanmaak van erytopoëtine en daardoor tot anemie, Erytropoëtine kan kunstmatig worden toegediend, waardoor het rode beenmerg wordt geactiveerd tot aanmaak van rode bloedcellen. Ook kan het nodig zijn andere stoffen aan te vullen, zoals ijzer, vitamine B12 of foliumzuur. Bij gebruik van medicatie die vooral via de nieren wordt uitgescheiden, is het belangrijk regelmatig de bloedspiegels te controleren en zo nodig de dosering aan te passen. Bij verder achteruitgang van de nierfunctie en toename van de klachten moet worden overgegaan tot dialyse. Dit geldt zeker bij een te hoog kaliumgehalte, pericarditis (ontsteking van het hartzakje) door ureum, gestoorde hersenfunctie, te veel vochtophoping (met decompensatio cordis), longoedeem en ernstige acidose. Dialyse kan ook nodig zijn bij acute vergiftiging door medicatie of andere gifstoffen. Bij dialyse maken we onderscheid tussen hemodialyse en peritoneale dialyse. Bij hemodialyse wordt het bloed gezuiverd via een ‘kunstnier’. Hierbij stroomt het bloed van de patiënt langs een membraan. Aan de ander zijde van de membraan is dialysevloeistof aanwezig. Via de membraan worden afvalstoffen en vocht onttrokken. Bij peritoneale dialyse wordt gebruikgemaakt van het buikvlies (peritoneum) om het bloed te zuiveren. Hierbij maakt men via de buikwand een opening naar de buikholte. Via deze opening laat men spoelvloeistof inlopen, waardoor uitwisseling van stoffen en vocht tot stand komt via de bloedvaten in het buikvlies. De vloeistof wordt daarna weer verwijderd. Bij patiënten met zo’n slechte nierfunctie dat dialyse nodig is, kan niertransplantatie worden overwogen. Door een tekort aan donornieren bedraagt de gemiddelde wachttijd voor transplantatie op dit moment echter ruim vier jaar. Hulpboek medische kennis zie bladzijde 135 – 137 voor schema, Hulpboek medische kennis, hoofdstuk 8 Welke van deze maatregelen zijn preventief, welke curatief (=genezend) en welke palliatief (=klachten reducerend) en waarom? X Hoe ziet de toekomstverwachting van een patiënt met deze aandoening eruit? (Dat wil zeggen: hoe is de prognose?) Prognose acute nierinsufficiëntie: Acute nierinsufficiëntie veroorzaakt zoals beschreven op korte termijn problemen: anurie en vochtretentie (met oedeem) zijn veel voorkomende problemen, maar ook hyperkaliëmie (met als gevaar hartritmestoornissen) en een hoge ureumconcentratie (met onder meer verminderde hersenfunctie) De prognose hangt af van de onderliggende oorzaak en de behandelingsmogelijkheden. Als ernstige uitdroging of bloedverlies de oorzaak is, overleeft 90% en kan de nierfunctie weer herstellen. Als meer organen tegelijk slecht werken, is het overlevingspercentage minder dan 50% Prognose chronische nierinsufficiëntie In geval van chronische nierinsufficiëntie gaat de nierfunctie steeds verder achteruit, zelfs als de oorspronkelijke oorzaak nier meer aanwezig is. Nier-weefsel dat eenmaal beschadigd is, kan nier meer herstellen. Onbehandelde chronische nierinsufficiëntie is dodelijk, doordat zich steeds meer afvalstoffen ophopen en de stofwisseling steeds verder ontregeld raakt. Dit veroorzaakt stoornissen in de functie van diverse orgaansystemen. Als patiënten snel worden verwezen en behandeld worden door een specialist kan de afname van de nierfunctie worden vertraagd en zullen de complicaties minder snel ontstaan Het is belangrijk de factoren te behandelen die afname van de nierfunctie versnellen: o Een aanwezige hypertensie vooral in combinatie met proteïnurie (eiwit in de urine) is een belangrijke aanwijzing voor snelle verslechtering van de nierfunctie. Behandeling van hypertensie en de proteïnurie met een ACE-remmer in combinatie met een diureticum blijkt dan gunstige effecten te hebben. o Goed reguleren van de bloedglucosespiegel in geval van diabetes mellitus o Eiwit beperking kan een gunstig effect hebben op het voortschrijden van de nierinsufficiëntie. Ook neemt hierdoor de belasting met fosfaat af. Minder eiwitten en meer koolhydraten in de voeding verminderen acidose. o Roken versnelt de afname van de nierfunctie bij chronische nierinsufficiëntie. o Verbetering van de verhouding tussen vetten (HDL/LDL cholesterol) in het bloed vertraagd het proces. o Voorkomen van uitdroging en onder vulling van de circulatie o Gebruik van medicatie die de nieren belast (bijvoorbeeld bepaalde pijstillers) moet worden voorkomen. Hulpboek medische kennis, hoofdstuk 8 Nierinsufficiëntie in het eindstadium Indien geen overleving mogelijk is zonder nierfunctie vervangende therapie, zoals hemodialyse, peritoneale dialyse of een niertransplantatie , wordt deze aandoening nierinsufficiëntie in het eind stadium of terminaal nierfalen genoemd. De uitscheidingsfunctie van de nieren is verloren gegaan, de zuurtebasebalans wordt niet gehandhaafd en de endocriene functies van de nieren raken verstoord. Aan het einde van het leven treden misselijkheid en zeer diepe (Kussmaul-) ademhaling op als de uremie zich verder ontwikkelt. In de eindfases kunnen hik, jeuk, braken, spierkrampen, toevallen, slaperigheid en coma optreden. Ross and Wilson, bladzijde 357 De student weet het verband tussen nierinsufficiëntie en diabetes mellitus. Een complicatie van diabetes mellitus op langere termijn is schade aan bloedvaten, ook van de nieren. Daarbij komt dat diabetes ook atherosclerose bevordert, hetgeen gevolgen heeft voor de kwaliteit van de slagaders (in de nieren) en de bloedtoevoer. Schade in de slagaders leidt vaak tot vernauwing en elasticiteitverlies, waardoor hypertensie zal ontstaan. Een minder optimale bloedvoorziening van de nieren leidt tot een minder goede nierfunctie. Een verminderde nierfunctie heeft omgekeerd weer een negatief effect op andere risicofactoren (atherosclerose, hypertensie). Het proces versterkt zichzelf. De student weet de verschillende dialyse mogelijkheden en weet het verschil tussen de dialyses. Hemodialyse Bij hemodialyse wordt het bloed gefilterd door een kunstnier. De kunstnier is een klein filter. Er bestaan veel uitvoeringen, maar in elke kunstnier stroomt het bloed langs een groot aantal vliezen (membranen). De membranen zijn gemaakt van kunststof. Sommige stoffen kunnen door de gaatjes heen. Andere stoffen zijn groter en worden door het vlies tegengehouden. Via een naald wordt het bloed uit uw lichaam door een dialysemachine geleid. De machine pompt het bloed door de kunstnier. In de nier zit aan de ene kant van het membraan een vloeistof, ook wel dialysaat genoemd. Langs de andere kant van het vlies stroomt het bloed. Het bloed en de vloeistof blijven dus altijd gescheiden. De vloeistof trekt afvalstoffen en vocht aan en zuivert op die manier het bloed. Het bloed gaat door de dialysemachine en komt steeds iets schoner in het lichaam terug. Een kunstnierbehandeling kan maar 10 tot 15 procent van de normale zuivering door gezonde nieren leveren. De dialysemachine zorgt voor een veilig en juist verloop van de dialyse. Hemodialyse wordt meestal twee of drie keer in de week uitgevoerd en duurt iedere keer drie tot vijf uur. Per behandeling kan er ongeveer 40 tot 90 liter bloed door de kunstnier geleid worden. Een volwassen mens heeft ongeveer vijf liter bloed. Dus uw bloed zal meerdere keren de kunstnier passeren om goed gezuiverd te worden. Behalve in een dialysecentrum is het ook steeds vaker mogelijk om thuis te dialyseren. Er moet dan wel iemand aanwezig zijn om u te assisteren. Dat kan uw partner zijn, maar ook een verpleegkundige van het dialysecentrum. Om hemodialyse te kunnen doen, moet er ieder keer een ader aangeprikt worden. Een gewone ader is hiervoor niet stevig genoeg. Ook stroomt er niet genoeg bloed door een gewone ader om in een paar uur tijd al het bloed te zuiveren. Daarom wordt er via een operatie een shunt aangebracht, die een ader verbindt met een slagader. Er gaat dan meer bloed door de ader stromen en de wand wordt steviger en dikker. Meestal wordt een shunt aangelegd in een arm en heel soms in het been. Een shunt is aan de buitenkant te zien. Door de toegenomen druk stulpt de ader op sommige plekken wat uit. De shunt moet wel goed functioneren. Van de dialyseverpleegkundige leert u daarom hoe u een shunt verzorgt en controleert. Dialysekater Door snelle verandering in de bloedsamenstelling kunt u zich tijdens of na de dialyse moe en ziek voelen. Deze klachten kunnen verminderen door de duur en de frequentie van de dialyse te variëren. Vormen van hemodialyse Centrumhemodialyse (CHD) Centrumhemodialyse (CHD) vindt meestal plaats op de dialyseafdeling van een ziekenhuis. Een dialyseverpleegkundige begeleidt u bij de behandeling. U kunt ook dialyseren in een zelfstandig dialysecentrum. Zo’n centrum heeft altijd afspraken met een ziekenhuis, dat uw behandeling over kan nemen, als er zich tijdens de dialyse problemen voordoen. Vormen van h emodial yse Als u overdag dialyseert in een dialysecentrum- of afdeling heeft dit als voordeel dat u er niet elke dag mee bezig hoeft te zijn. Er is altijd een arts of verpleegkundige in de buurt en u kunt ervaringen en verhalen delen met andere dialysepatiënten. Ook kunt u kiezen voor actieve dialyse. U bouwt de machine dan zelf op en vult zelf de lijsten in waarop gewicht, bloeddruk etc. worden bijgehouden. U heeft dan meer inzicht en controle over uw eigen behandeling. Nachtelijke Centrumhemodialyse (NCHD) Nachtelijke Centrumhemodialyse (NCHD) is de laatste jaren in opkomst vanwege goede resultaten. Bij nachtdialyse komt u drie of viermaal per week in het ziekenhuis overnachten. Tijdens de slaap wordt het bloed in 7 uur gedialyseerd. De behandeling wordt begeleid door een dialyseverpleegkundige. Dialyse tijdens uw slaap legt minder beslag op uw dagelijkse bezigheden, wat bijvoorbeeld beter is te combineren met werk. Thuishemodialyse (THD) Thuishemodialyse (THD) kan overdag, 's avonds en in het weekend. U heeft daarbij wel assistentie nodig. Dat kan uw familie zijn, maar ook een verpleegkundige die speciaal daarvoor aan huis komt (VDA = verpleegkundig dialyse assistent). De ene patiënt wil het liefst alles zelf doen tijdens de dialysebehandeling. U wordt dan alles geleerd over de machine, zodat u zelf de juiste keuzes kunt maken tijdens de dialyse. Andere patiënten kunnen of willen niet alles zelf doen. Dan regelt uw assistent alles. Bij thuisdialyse kunt u 5 a 6 x per week ’s avonds of in het weekend kort dialyseren, zodat een normale werk- of schoolweek mogelijk is. U kunt uw eigen partner of een ander vertrouwd persoon inzetten als dialyseassistent, zodat er niet steeds wisselende mensen bij de dialyse betrokken zijn. U heeft wat meer vrijheid om eens een uurtje te schuiven met de dialyse en het kan prettig zijn om zelf de verantwoordelijkheid te dragen. Bovendien scheelt het u reistijd en energie. Nachtelijke thuishemodialyse (NTHD) Nachtelijke thuishemodialyse (NTHD) heeft als voordeel dat u vaker en langer kunt spoelen, wat een beter resultaat oplevert. U bent dan wel tijdens uw slaap aan het dialyseapparaat verbonden. Het apparaat wordt online bewaakt en voor calamiteiten kunt u gebruik maken van een noodknop. Ook voor deze vorm van thuisdialyse heeft u assistentie nodig van bijvoorbeeld een partner of ouder. De motieven voor nachtelijke thuisdialyse zijn verder dezelfde als bij thuisdialyse overdag. Peritoneale dialyse Peritoneaal dialyse werkt volgens hetzelfde principe als hemodialyse: bij beide vormen wordt een halfdoorlaatbaar vlies gebruikt en vindt er uitwisseling plaats tussen het bloed en spoelvloeistof. Bij peritoneaaldialyse wordt uw eigen buikvlies (peritoneum) als dialysefilter tussen uw bloed en een spoelvloeistof gebruikt. Daarom wordt het ook wel buikspoeling genoemd. Uw buikvlies is ongeveer twee vierkante meter groot en doorweven met heel veel bloedvaten. De wanden van de vaatjes die aan de oppervlakte van het buikvlies liggen, fungeren daarbij als een halfdoorlatend vlies. Vocht en stoffen die uit kleine deeltjes bestaan worden doorgelaten. Stoffen die uit grotere deeltjes bestaan worden tegengehouden omdat de gaatjes in het buikvlies te klein zijn. Met een operatie wordt via de buikwand een katheter (buisje) in de buikholte geplaatst. De katheter steekt voor een deel uit uw buik en wordt afgesloten met een dopje. Via de katheter laat u spoelvloeistof in en uit uw buik lopen. De vloeistof bevat onder andere glucose (suiker). In de buikholte komt het in contact met het buikvlies en de bloedvaten die aan de oppervlakte hiervan liggen. De glucose zuigt als het ware door het buikvlies heen het vocht en de afvalstoffen uit uw bloed. Als de spoelvloeistof hiermee is verzadigd, dan moet u deze vervangen. Via dezelfde katheter loopt de vloeistof uit de buikholte. De afvalstoffen zijn nu uit uw lichaam verwijderd. Daarna laat u een zak schone spoelvloeistof naar binnen lopen. Om ontstekingen te voorkomen moet dit allemaal zo steriel mogelijk gebeuren. Vormen van Peritoneale dialyse Er zijn twee vormen van peritoneaaldialyse. In het ene geval (CAPD) wisselt de patiënt zelf handmatig de vloeistof. In het andere geval (APD) wordt dit door een machine gedaan. Vormen van peritoneaaldialyse Bij CAPD (Continue Ambulante Peritoneaal Dialyse) wisselt u zelf handmatig elke dag 4 à 5 keer de spoelvloeistof. Hygiëne is hierbij erg belangrijk. De behandeling hoeft u overigens niet per se thuis te doen. U bent niet gebonden aan een apparaat of een plaats waar dat apparaat staat. U hoeft niet steeds naar een dialysecentrum en kunt overal de spoelvloeistof wisselen. Dus ook tijdens een dagje uit, op vakantie of op het werk. U draagt zelf de verantwoordelijkheid voor de dialyse en heeft de vrijheid om eens een uurtje te schuiven. Bovendien hoeft u soms een minder streng dieet- en vochtregime te volgen dan bij hemodialyse en heeft u geen dialysekater. Het verschil met APD is dat u niet per se 9 uur per nacht in bed hoeft te liggen. APD (Automatische Peritoneaal Dialyse) wordt verzorgd door een cycler (machine). Tijdens het slapen voert deze machine de vloeistofwisselingen uit. Dat betekent dat u de dag voor uzelf heeft. Maar omdat u alleen ’s nachts spoelt, is een behandeling - en dus bedrust- van 9 uur vereist. Behalve deze 9 uur bedrust, heeft APD dezelfde kenmerken als CAPD. www.nierstichting.nl http://www.nierdialyse.nl De student weet hoe de ziektekostenverzekering is geregeld bij iemand met nierinsufficiëntie. x De student kan uitleggen wat intra-, extra- en transmurale zorg is en wat van toepassing is op de casus. Intramurale zorg is het tegenovergestelde van extramurale zorg. Het houdt eigenlijk in dat de patiënten nier in staat zijn om thuis te blijven wonen maar verzorgd moeten worden in een instelling. Dit kan een ziekenhuis, verpleeghuis, verzorgingshuis of een instelling voor verstandelijk gehandicapten zijn. De vorm van zorg (begeleiding, verzorging en behandeling) die ze hier krijgen hangt af van hun behoeften. Extramurale zorg is het tegenovergestelde van intramurale zorg. Het houdt in dat patiënten met een zorgvraag thuis kunnen blijven. Patiënten hoeven niet naar een zorginstelling, terwijl zij wel hoogwaardige zorg kunnen ontvangen. Er zijn verschillende vormen van extramurale zorg, waaronder intensieve zorg en persoonlijke verzorging. Transmurale zorg wordt ook wel ketenzorg genoemd. Dit is een dynamische vorm van zorg, waarbij zorg wordt aangeboden door meerdere zorgverleners. Dit kan bijvoorbeeld thuiszorg en de zorg van huisarts en polikliniek betekenen. De zorg wordt volledig afgestemd op de cliënt, zodat efficiëntie kan worden bewaard. http://www.zusterjansen.nl/zorgkompas/transmurale-zorg De student weet wat voor impact nierinsufficiëntie en nierdialyse heeft op de patiënt. Bij een nierziekte gaat niet alleen uw lichamelijke conditie achteruit. Ook mentaal gezien krijgt u een en ander voor uw kiezen. Plannen en verwachtingen staan opeens op losse schroeven. Uw rol in uw relatie, gezin en vriendenkring verandert. Hobby’s zijn niet altijd te combineren met dialyse. En u wordt afhankelijk, van mensen en van een machine. Leren leven met een nierziekte bestaat voor een deel uit het leren omgaan met uw beperkingen. Dat kan soms heel moeilijk lijken, maar is zeker niet onmogelijk Van de ene op de andere dag bent u nierpatiënt. Het is niet raar dat u daar flink van ondersteboven bent. En de emoties kunnen heel hevig zijn. Boosheid, angst, groot verdriet en gepieker over de toekomst kunnen u overmannen. En dat is heel logisch. Gaandeweg uw ziekte zult u dit soort kritische momenten tegenkomen. Ondertussen gaat het dagelijkse leven om u heen gewoon door. En dat kan tot de nodige spanningen leiden. http://www.nierstichting.nl/ermeeleven/welbevinden De student kan de verschillende disciplines in de zorg rondom een patiënt met nierinsufficiëntie benoemen en hun functie uitleggen. (Lees uitgewerkte casus van DM nog maar eens door) (Marijke zegt: pre-dialyse team en patiëntenvereniging) Binnen de zorgeenheid Dialyse zijn ongeveer zestig medewerkers uit verschillende disciplines werkzaam. We hebben een multidisciplinair team omdat dialyse een complexe behandeling is die consequenties heeft voor het welbevinden van de patiënt op zowel lichamelijk als psychosociaal gebied. Het team bestaat uit: Nefrologen De medische zorg wordt verleend door nefrologen. Dit zijn internisten die zich hebben gespecialiseerd in nierziekten (nefrologie). Predialyseverpleegkundigen Voordat u begint met dialyseren, komt u voor controle bij de nefroloog op de polikliniek Interne Geneeskunde. U wordt verder doorverwezen naar de predialyseverpleegkundige voor voorlichting en begeleiding totdat u met een behandeling begint. Kijk voor meer informatie bij predialysefase. Verpleegkundigen Er werken circa veertig dialyseverpleegkundigen. Zij zijn gespecialiseerd in nierziekten en de behandeling daarvan. Ook krijgt u op de afdeling Dialyse te maken met algemeen verpleegkundigen die in opleiding zijn tot dialyseverpleegkundige. De coördinatie van de dagelijkse zorg voor hemodialyse ligt bij de teamleider en zorgcoördinatoren. Voor peritoneaal dialyse ligt de coördinatie van de dagelijkse zorg bij de PD coördinator. Het hoofd van de zorgeenheid heeft de totale eindverantwoording. Medisch maatschappelijk werkers Een intensieve en langdurige dialysebehandeling grijpt in op vele facetten van het leven en kan leiden tot gevoelens van onzekerheid, angst en verdriet. Er kunnen vragen opkomen over werk, financiën, huisvesting en de verdere gevolgen van de ziekte. De drie maatschappelijk werkers van de dialyseafdeling kunnen de patiënt helpen deze psychosociale -en materiële problemen die in relatie staan tot de nierziekte, op eigen wijze tegemoet te treden. De patiënt en zijn/haar naaste omgeving kunnen direct of via een andere zorgverlener van de dialyse- of verpleegafdeling altijd een beroep doen op de diensten van de maatschappelijk werker. Zij kunnen ook tijdens de dialysebehandeling op verzoek langskomen. Kijk voor meer informatie bij Medisch maatschappelijk werk. Diëtistes Voeding speelt een belangrijke ondersteunende rol bij het dialyseren. Elke dialysepatiënt krijgt een persoonlijk dieetadvies. Er zijn drie diëtistes die verbonden aan de dialyseafdeling. Als de patiënt gekozen heeft voor de hemodialyse kan de diëtiste tijdens het dialyseren langskomen. Bij de peritoneaal dialyse krijgt de patiënt een afspraak met de diëtiste, welke gecombineerd kan worden met een peritoneaal dialyse polikliniekbezoek. Kijkt u ook eens bij de informatie over de afdeling Diëtetiek. Voedingsassistentes Tijdens de behandeling komt de voedingsassistente twee keer langs met drinken. De mogelijkheid bestaat om na de dialysebehandeling een brood- of een warme maaltijd te gebruiken. Secretaresses Als u naar de dialyseafdeling belt, krijgt u meestal eerst een medewerker van het secretariaat aan de lijn. Zo nodig wordt u doorverbonden met een van de verpleegkundigen of andere medewerkers van de afdeling. De twee secretaresses zijn verantwoordelijk voor een goede administratie van alle verrichtingen die gedaan worden op de dialyseafdeling. Daarnaast zorgen zij voor de verwerking van aanvragen voor laboratoriumbepalingen en ander onderzoek. Bij vragen over tijdstippen van onderzoeken, taximachtigingen en eventuele rekeningen die worden ontvangen in verband met de behandeling, kunnen zij u verder helpen. Algemeen assistent De algemene assistent draagt zorgt voor het materiaal dat wordt gebruikt op de dialyseafdeling. Medisch instrumentatietechnicus De instrumentatietechnicus is verantwoordelijk voor het preventief onderhoud en zo nodig de reparatie van alle dialyseapparatuur en installaties. Er worden strenge, internationale eisen gesteld aan zowel de apparatuur als de gebruikte dialysevloeistoffen. Schoonmakers Er worden hoge eisen gesteld aan de hygiëne op een dialyseafdeling. Behalve de desinfectie en sterilisatie van dialyseapparatuur is er de schoonmaak van de verschillende werkruimtes en sanitaire voorzieningen, waarvoor onze medewerkers Schoonmaak zorgen. Andere afdelingen De dialyseafdeling werkt uiteraard nauw samen met verschillende afdelingen in het ziekenhuis, bijvoorbeeld met: . Verpleegafdeling H3 (interne geneeskunde, nefrologie) . Verpleegafdeling B3 (Heelkunde, short-stay) . Intensive Care / hartbewaking . Laboratorium . Apotheek . afdeling Infectiepreventie http://www.elisabeth.nl/ik_ben_patient/vm_specialismen/zorgeenh eden/dialyse/behandelteam/ De student weet hoe je als verpleegkundige samen met de arts een beleid vormt. http://wilbertjellema.nl/pdf/crfinternisten.pdf De student weet welke verpleegkundige diagnoses spelen bij een patiënt met nierinsufficiëntie en kent de bijbehorende interventies (zie carpenito). Nierfalen Dialyse