Zelfstudieopdracht 9 (181987)

advertisement
Zelfstudieopdracht 9
Verklaringsprobleem 6 > nierinsufficiëntie
Stap 1: verhelder onduidelijkheden
- Peritoneaal dialyse (leerdoel)
- Hemodialyse: “bloedzuivering”
- Intramurale zorg en transmurale zorg (leerdoel) →
zusterjansen.nl en boek chronisch zieken
Stap 2: probleem en centrale vraag
Hoe kun je als verpleegkundige een patiënt met nierinsufficiëntie in
combinatie met diabetes mellitus begeleiden en voorbereiden op
zijn ziekteproces?
Stap




3 en 4: Brainstormen en ideeën ordenen
Diabetes mellitus
Suiker
Chronische ziekte
Nierinsufficiëntie + diabetes mellitus












Nierinsufficiëntie
Dialyseren
Hemodialyse
Peritoneaal dialyse
Huid vaalgeel
Niertransplantatie
Vermoeidheid
Nierinsufficiëntie + diabetes mellitus
Geen eetlust
Innovaties op gebied van dialyseren → kunst nier
Misselijkheid
Chronische ziekte








Financiële aspecten
Intramurale zorg
transmuraal zorg
extramurale zorg
Ziektekostenverzekering
Mogelijkheden thuis
interne afdeling
Vorming beleid

Verpleegkundige diagnose





Angst en onzekerheid
Geschrokken
Ingrijpende gebeurtenis
Alleenstaand
toekomstperspectief op sociaal gebied





Internist
Patiëntenvereniging
Pre-dialyse team
Voorlichting
Mantelzorg
Stap 5: formuleer leerdoelen
De student kan het ziektebeeld nierinsufficiëntie aan de
hand van bijlage 1 beschrijven.
Welk (deel van een) orgaansysteem is door de aandoening
‘getroffen’?
De nieren zijn onderdeel van het urinewegstelsel (De nier wordt
omgeven door een gladde laag stevig bindweefsel, het nierkapsel.
Van buiten naar binnen zijn twee lagen in het nierweefsel te
onderscheiden: nierschors en niermerg, die rond een holte, het
nierbekken, liggen. Het niermerg is gegroepeerd in een aantal
kegelvormige structuren, de nierpiramiden.)
http://www.10voorbiologie.nl/index.php?cat=9&id=499&par=523&s
ub=524
1.
=nierkapsel
2. =nierbekken
3. =nierslagader
4. =nierader
5. =urineleider
6.
7.
8.
9.
=niermerg
=slagadertje
=nierschors
=nierkelkjes
Wat zijn de normale functies van het aangedane (deel van het)
orgaansysteem? Het belangrijkste werk van de twee nieren van een mens is het
verwijderen van afvalstoffen uit het lichaam door uitscheiding via de
urine. Hierbij is het belangrijk dat niet tegelijkertijd de voor het
lichaam belangrijke stoffen worden uitgescheiden. Om dit verschil
te kunnen maken is de nier niet een simpele filter, maar een
ingewikkeld orgaan.
Met de urine wordt ook het teveel aan vocht uit het lichaam
verwijderd. Het merendeel wat een mens drinkt moet op gegeven
moment natuurlijk ook het lichaam weer kunnen verlaten omdat
anders het lichaam teveel vocht zou vasthouden. Hierbij moet de
nier precies de juiste hoeveelheid vocht uitscheiden. Zo wordt bij
warm weer, wanneer we flink zweten, minder vocht via de urine
afgescheiden dan bij koud weer.
Naast afvalverwerking en vochtregulatie heeft de gezonde nier nog
een aantal andere functies. Zo speelt de nier een belangrijke rol bij
de regulatie van de bloeddruk. Bij het regelen van de bloeddruk
speelt naast de vochthuishouding ook de een door de nier
geproduceerd bloeddrukregulerend hormoon een belangrijke rol.
Bijna iedereen met een slechte nierfunctie heeft dan ook een
verhoogde bloeddruk.
Verder is de nier belangrijk bij de aanmaak van rode bloedcellen.
De stof Erytropoëtine dat ook in de nier wordt gemaakt, gaat via
het bloed naar het beenmerg waar het zorgt voor aanmaak van
rode bloedlichaampjes.
Tenslotte wordt door de nier ook vitamine D aangemaakt. Deze stof
helpt bij de regeling van de opname door het lichaam van mineralen
uit het eten. Dit is onder meer belangrijk voor het houden van
gezonde en stevige botten.
https://www.umcg.nl/NL/Zorg/Ouderen/zob2/Nieren_de_functie_va
n_een_gezonde_nier/Pages/default.aspx
In het kort:
-
-
Verwijdering van organische afvalstoffen
Regulering ionenconcentratie in plasma
Regulering bloedvolume en bloeddruk
 aanpassen vochtverlies
 afgifte cardiovasculaire hormonen
o erythropoëtine en renine
stabilisering pH bloed
 constant houden van waterstofionen en bicarbonaat ionen
behouden van nutriënten
 glucose, aminozuren en andere noodzakelijke organische
stoffen
College 11 > nadine
In welk opzicht verschilt de bouw van het aangedane
orgaansysteem met die van het gezonde orgaansysteem?
X
Wat is de oorzaak van het disfunctioneren van het betreffende
orgaansysteem ?
Nierinsufficiëntie betekent dat de nieren onvoldoende instaat zijn
hun fucntie uit te oefenen. Dit kan acuut (binnen uren if dagen)
ontstaan; we spreken dan van acute nierinsufficiëntie. Het kan zich
ook juist heel langzaam (in jaren) ontwikkelen; dan spreken we van
chronische nierinsufficiëntie.
Oorzaken van acute nierinsufficiëntie kunnen we onderscheiden in:



Prerenale oorzaken: de oorzaak ligt in het traject
voorafgaande aan de nier. Dit wil zeggen dat er onvoldoende
bloedtoevoer en lange bloeddruk is in de nier. Voorbeelden
hiervan zijn shock, ernstige uitdroging, hartfalen en afsluiting
van de nierarterie.
Renale oorzaken: de oorzaak ligt in beschadiging van de nier
zelf. Het gaat dan om ontstekingprocessen van de glomeruli
en/of nerfronen (glomerulonephritis), of om afsterven van de
nierbuisjes (tubulusnecrose) door bijvoorbeeld giftige stiffen,
allergische reacties (onder meer door contrastmiddelen) of
kleine stolsels (na een operatie of bloedvergiftiging).
Beschadiging kan ook het gevolg zijn van afsluiting van
slagaders of aders in de nier, of door ophoping van urinezuur
in de nieren na massale afbraak van tumorcellen bij
cytostaticagebruik.
Postrenale oorzaken: de oorzaak ligt dan in het traject na de
nier. De insufficiëntie is dan het gevolg van een afsluiting
ergens in het vervolg van de urinewegen, waardoor de urine
nier kan lopen. Bijvoorbeeld door prostaatvergroting,
niersteen of tumor. Er ontstaat stuwing en later beschadiging
Oorzaken van chronische nierinsufficiëntie zijn:




Dezelfde oorzaken als van acute nierinsufficiëntie (onder meer
glomerulonephritis), omdat deze vorm bij onvoldoende herstel
kan leiden tot chronische nierinsufficïentie.
Beschadiging van de bloedvaten in de nier door lang
bestaande diabetes mellitus, hypertensive, atherosclerose of
auto-immuunontstekingen van de bloedvatwanden.
Het nierweefsel kan beschadigd raken door pyelonephritis
(ontsteking van nierweefsel en nierbekken) of langdurig
gebruik van pijnstillers. Ook bij cystenieren (een erfelijke
afwijking waarbij in de nieren mer vocht gevulde blaasjes
ontstaan)treedt na verloop van tijd beschadiging op van
nierweefsel als gevolg van druk van de blaasjes op het
gezonde weefsel.
De afwijkingen als gevolg van nierinsufficiëntie kunnen
worden afgeleid uit de normale nierfuncties. Sterke afname
van de nierfunctie kan kleiden tot ophoping van afvalstoffen,
stoornissen in het zuur-base-evenwicht en in de uitscheiding
van zouten en water, anemie en stoornis in de regulatie van
calcium en fosfaat.





Ophoping van afvalstoffen, zoals ureum, kan leiden tot een
vaalgele verkleuring van de huid en jeuk-klachten, gebrek
aan eetlust, misselijkheid, braken en diarree. Ook kunnen
verwardheid, bewustzijnsdaling en coma optreden omdat de
hersenfunctie gestoord kan raken door ophoping van
afvalstoffen. Zenuwen en spieren kunnen minder goed gaan
functioneren , waarbij mogelijke spierzwakte, krampen en
gevoelsverlies ontstaan.
Stoornissen in zuur-base-evenwicht: verzuring (acidose) heeft
ook effect op de stofwisseling. Vermoeidheid, zwakte en
bewustzijnsdaling kunnen het gevolg zijn. Kussmaulademhaling (snelle diepe ademhaling) kan optreden doordat
zuren het ademhalingscentrum stimuleren.
Stoornissen in de uitscheiding van zouten en water, waardoor
weinig of geen urineproductie plaatsvindt (respectievelijk
oliguria en anuria). Het vasthouden van Na+ en vocht leidt tot
overvulling van de bloedvaten, hypertensive en oedeem,
eventueel tot hartfalen. Overvulling van de longvaten kan ook
kortademigheid veroorzaken. Oedeem kan overigens ook het
gevolg zijn van eiwitverlies met de urine als gevolg van
beschadigde glomeruli en kapseltjes van Bowman. Bepaalde
nierziekten kunnen echter ook gepaard gaan met verlies van
Na+ en vocht.
Anemie door gebrek aan erytopoëtine. Dit veroorzaakt zwakte
en vermoeidheid.
Stoornis in de regulatie van calcium en fosfaat leidt na
verloop van tijd tot afwijkende botopbouw. Onvoldoende
activatie van vitamine D veroorzaakt daling van de Ca2+
concentratie in het bloed. Hierdoor wordt er meer
parathormoon afgegeven, waardoor Ca2+ en fosfaat worden
onttrokken aan de botten. Slecht functionerende nieren
kunnen onvoldoende Ca2+ terughalen uit de urine en
onvoldoende fosfaat uitscheiden. De hoeveelheid Ca2+ in het
bloed is dan verlaagd en de hoeveelheid fosfaat verhoogd.
Hulpboek medische kennis, hoofdstuk 8 + verpleegkunde
in het ziekenhuis
Welke functieverandering kan je daaruit afleiden? (Dat wil zeggen:
bepaal de pathofysiologie van het ziektebeeld.) X
Hoe kunnen de klachten en symptomen van het ziektebeeld vanuit
de gegevens bij 2, 3 en 4 verklaard worden? De klachten en symptomen bij nierinsufficiëntie zijn het gevolg van
verlies van de normale nierfunctie. Dit kan snel oprtreden, maar
ook langzaam in de loop der jaren ontstaan. In het beginstadium
van chronische nierinsufficiëntie is sprake van verminderde
nierfunctie zonder duidelijke symptomen. Bij een uitval van 60% tot
70% treedt ophoping van afvalstoffen op en kunnen er klachten
ontstaan. Nierfunctieverlies van meer dan 90% is levensbedreigend.
Onderzoek naar de oorzaak is belangrijk, omdat deze zeer divers
kan zijn. Een voorgeschiedenis met diabetes, hypertensie, hart- en
vaatziekten, veel urineweginfecties of overmatig gebruik van
pijnstillers (NSAID’s) vormt een balangrijke risicofactor voor het
ontstaan van chronische nierinsufficiëntie.
Anamnese:
Snelverlies van de nierfunctie kan gepaard gaan met de volgende
verschijnselen:




duidelijke vermindering van urineproductie (oliguria = 250500ml per 24 uur) of helemaal geen urine productie (anuria =
<250ml per 24 uur)
oedeem (vocht ophoping) aan handen, voeten, enkels en in
het gezicht
vermoeidheid, cognitieve problemen, verminderde eetlust,
misselijkheid en jeuk
soms bloed in de urine (hematuria)
Als het verlies van de nierfunctie langzaam ontstaat, zijn er in het
begin meestal weinig symtomen of onduidelijke klachten. Soms
moet de patient ‘s nachts vaken plassen omdat de nieren de urine
minder goed kunnen concentreren. In een verder gevorderd
stadium kunnen na verloop van tijd (naast de hiervoor al
genoemde) ook de volgende symptomen optreden:





bewustzijnsdaling
kortademigheid
spierpijn, spierkramp en spierzwakte
tintelingen en gevoelsverlies door aantasting van de zenuwen
botpijn
Hulpboek medische kennis, hoofdstuk 8 + verpleegkundige
in het ziekenhuis
Welke onderzoeken kan een arts (laten) verrichten om – uitgaande
van de klachten van een patiënt- om tot de juiste diagnose te
komen ?
Lichamelijk onderzoek:





Inspectie: oedeem (voeten, enkels gezicht), gele verkleuring
van de huid door ophoping van ureum en/of krabeffecten door
jeuk.
Tekenen van anemie (bloedarmoede)? Meten van de
bloeddruk: bij nierinsufficiëntie ontstaat vaak hypertensie
(hoge bloeddruk)
Hart en longen: onderzoek naar ritmestoornissen en
overvulling van de circulatie.
Abdomen(buik): pijn in de flankern, slagpijn in nierloges,
vergrote blaas, prostaat?
Neurologisch onderzoek: motoriek en sensibiliteit.
Aanvullend onderzoek:




Bloedonderzoek zal een verhoogde concentratie van
afvalstoffen laten zien, zoals creatinine en ureum. Creatinine
wordt normal gesproken vrijwel volledig uitgescheiden in de
urine. Hoe hoger het creatininegehalte in het bloed, des te
ernstiger de nierinsufficiëntie.
Men maakt ook gebruik van creatinineklaring. Hierbij wordt de
hoeveelheid creatinine die per 24 uur in de urine wordt
uitgescheiden, vergeleken met de hoeveelheid creatinine in
het bloedplasma. De creatinineklaring is normaal gesproken
ongeveer 100ml/min. Een gevonden klaring *GFR)
<50ml/min betekent bijvoorbeeld dat de nierfunctie voor
meer dan 50% is afgenomen. De mogelijkheid van de nieren
om de creatinine uit te scheiden, neemt af met de leeftijd.
Voor mensen onder de 65 jaar is de grenswaarde voor
specialistische diagnostiek en behandeling een GFR
<45ml/min; voor mende ouder dan 65 jaar een GR
<30ml/min (Landelijke Transmurale Afspraak Chronische
nierschade, 2010).
Bij een nierinsufficiëntie ontstaat verder ook afwijkende
concentraties van elektolyten in het bloed: Na+, C1-, K+, CA2+,
HCO3- (bicarconaat), PO43- (fosfaat). De pH is vaak gedaald.
Ook kan de hoeveelheid eiwit (albumin) dalen door

eiwitverlies met de urine. Urineonderzoek: eiwitten (albumin)
en erytrocyten in de urine duiden op schade van de glomeruli.
Het soortelijke gewicht van de urine kan worden bepaald om
het concentrerend vermogen van de nieren na te gaan.
Aanwezigheid van een urineweginfectie kan worden
onderzocht door het antonen van bacteriën en leukocyten in
het urinesediment.
Beeldvormende (echoscopie en röntgen) en weefsel
onderzoek door middel van biopsie van de nieren en
urinewegen kan worden verricht om de oorzaak van de
nierinsufficiëntie te achterhalen.
Hulpboek medische kennis, hoofdstuk 8
Wat zullen de bevindingen zijn bij deze onderzoeken?
X
Welke maatregelen kunnen genomen worden om de klachten tegen
te gaan? (Dat wil zeggen: welke therapie kan er met behulp van
bijvoorbeeld leefregels, medicijnen of ingrepen bedreven worden?)
http://www.nierstichting.nl/ermeeleven/behandeling/chronischenierinsufficientie/overzicht-nierfunctievervangende-behandeling
Bij nierinsufficiëntie kunnen de volgende maatregelen worden
genomen:




Als de nieren niet meer instaat zijn voldoende vocht uit te
scheiden, is bespreking van de hoeveelheid ingenomen vocht
noodzakelijk.
Diuretica (plaspillen kunnen worden voorgeschreven om extra
vocht aft e drijven. Deze medicijnen stimuleren ook de
uitscheiding van K+ en H+.
Beperking van de hoeveelheid eiwitten, omdat daardoor de
productie van ureum afneemt en de concentratie ervan in het
bloed minder hoog wordt. Om te voorkomen dat
lichaamseigen eiwit wordt afgebroken, moeten er wel
voldoende calorieën uit ander voedingsstoffen (koolhydraten)
gehaald kunnen worden.
Als de uitscheiding van zouten gestoord is, bestaat de kans op
hyperkaliëmie en zal de hoeveelheid kalium met aangepaste
voeding en medicatie verlaagd moeten worden.










In geval van een hypertensie en oedeem kan beperking van
natrium een rol spelen en kan met diuretica de
vochtuitscheiding gestimuleerd worden.
Indien hypertensie optreed als gevolg van een gestoorde
zout- en vochthuishouding en een te sterke activiteit van het
RAAS (Renine-Angiotensine-Aldosteron-Systeem) kunnen
antihypertensiva (ACE-remmers) worden ingezet.
Acidose kan worden behandeld met natriumbicarbonaat,
waardoor zuren worden gebonden.
Als de zieke nier onvoldoende vitamine D kan activeren en er
onvoldoende calcium in het bot wordt afgezet, kan een
gestoorde botstofwisseling ontstaan. In dat geval moet de
actieve vorm van vitamine D en extra calciumcarbonaat
medicamenteus worden aangevuld.
Een te hoge fosfaatconcentratie in het bloed kan met
driemaatregelen (onder meer minder melkproducten) worden
verlaagd. Ook fostfaatbindende middelen (calciumcarbonaat)
kunnen hierbij helpen.
Een slechte nierfunctie leidt na verloop van tijd tot
onvoldoende aanmaak van erytopoëtine en daardoor tot
anemie, Erytropoëtine kan kunstmatig worden toegediend,
waardoor het rode beenmerg wordt geactiveerd tot aanmaak
van rode bloedcellen. Ook kan het nodig zijn andere stoffen
aan te vullen, zoals ijzer, vitamine B12 of foliumzuur.
Bij gebruik van medicatie die vooral via de nieren wordt
uitgescheiden, is het belangrijk regelmatig de bloedspiegels te
controleren en zo nodig de dosering aan te passen.
Bij verder achteruitgang van de nierfunctie en toename van
de klachten moet worden overgegaan tot dialyse. Dit geldt
zeker bij een te hoog kaliumgehalte, pericarditis (ontsteking
van het hartzakje) door ureum, gestoorde hersenfunctie, te
veel vochtophoping (met decompensatio cordis), longoedeem
en ernstige acidose. Dialyse kan ook nodig zijn bij acute
vergiftiging door medicatie of andere gifstoffen.
Bij dialyse maken we onderscheid tussen hemodialyse en
peritoneale dialyse. Bij hemodialyse wordt het bloed
gezuiverd via een ‘kunstnier’. Hierbij stroomt het bloed van de
patiënt langs een membraan. Aan de ander zijde van de
membraan is dialysevloeistof aanwezig. Via de membraan
worden afvalstoffen en vocht onttrokken. Bij peritoneale
dialyse wordt gebruikgemaakt van het buikvlies (peritoneum)
om het bloed te zuiveren. Hierbij maakt men via de buikwand
een opening naar de buikholte. Via deze opening laat men
spoelvloeistof inlopen, waardoor uitwisseling van stoffen en
vocht tot stand komt via de bloedvaten in het buikvlies. De
vloeistof wordt daarna weer verwijderd.
Bij patiënten met zo’n slechte nierfunctie dat dialyse nodig is,
kan niertransplantatie worden overwogen. Door een tekort
aan donornieren bedraagt de gemiddelde wachttijd voor
transplantatie op dit moment echter ruim vier jaar.
Hulpboek medische kennis zie bladzijde 135 – 137 voor
schema, Hulpboek medische kennis, hoofdstuk 8
Welke van deze maatregelen zijn preventief, welke curatief
(=genezend) en welke palliatief (=klachten reducerend) en
waarom?
X
Hoe ziet de toekomstverwachting van een patiënt met deze
aandoening eruit? (Dat wil zeggen: hoe is de prognose?)
Prognose acute nierinsufficiëntie:


Acute nierinsufficiëntie veroorzaakt zoals beschreven op korte
termijn problemen: anurie en vochtretentie (met oedeem)
zijn veel voorkomende problemen, maar ook hyperkaliëmie
(met als gevaar hartritmestoornissen) en een hoge
ureumconcentratie (met onder meer verminderde
hersenfunctie)
De prognose hangt af van de onderliggende oorzaak en de
behandelingsmogelijkheden. Als ernstige uitdroging of
bloedverlies de oorzaak is, overleeft 90% en kan de
nierfunctie weer herstellen. Als meer organen tegelijk slecht
werken, is het overlevingspercentage minder dan 50%
Prognose chronische nierinsufficiëntie


In geval van chronische nierinsufficiëntie gaat de nierfunctie
steeds verder achteruit, zelfs als de oorspronkelijke oorzaak
nier meer aanwezig is. Nier-weefsel dat eenmaal beschadigd
is, kan nier meer herstellen. Onbehandelde chronische
nierinsufficiëntie is dodelijk, doordat zich steeds meer
afvalstoffen ophopen en de stofwisseling steeds verder
ontregeld raakt. Dit veroorzaakt stoornissen in de functie van
diverse orgaansystemen. Als patiënten snel worden verwezen
en behandeld worden door een specialist kan de afname van
de nierfunctie worden vertraagd en zullen de complicaties
minder snel ontstaan
Het is belangrijk de factoren te behandelen die afname van de
nierfunctie versnellen:
o Een aanwezige hypertensie vooral in combinatie met
proteïnurie (eiwit in de urine) is een belangrijke
aanwijzing voor snelle verslechtering van de nierfunctie.
Behandeling van hypertensie en de proteïnurie met een
ACE-remmer in combinatie met een diureticum blijkt
dan gunstige effecten te hebben.
o Goed reguleren van de bloedglucosespiegel in geval van
diabetes mellitus
o Eiwit beperking kan een gunstig effect hebben op het
voortschrijden van de nierinsufficiëntie. Ook neemt
hierdoor de belasting met fosfaat af. Minder eiwitten en
meer koolhydraten in de voeding verminderen acidose.
o Roken versnelt de afname van de nierfunctie bij
chronische nierinsufficiëntie.
o Verbetering van de verhouding tussen vetten (HDL/LDL
cholesterol) in het bloed vertraagd het proces.
o Voorkomen van uitdroging en onder vulling van de
circulatie
o Gebruik van medicatie die de nieren belast (bijvoorbeeld
bepaalde pijstillers) moet worden voorkomen.
Hulpboek medische kennis, hoofdstuk 8
Nierinsufficiëntie in het eindstadium
Indien geen overleving mogelijk is zonder nierfunctie vervangende
therapie, zoals hemodialyse, peritoneale dialyse of een
niertransplantatie , wordt deze aandoening nierinsufficiëntie in het
eind stadium of terminaal nierfalen genoemd. De
uitscheidingsfunctie van de nieren is verloren gegaan, de zuurtebasebalans wordt niet gehandhaafd en de endocriene functies van
de nieren raken verstoord. Aan het einde van het leven treden
misselijkheid en zeer diepe (Kussmaul-) ademhaling op als de
uremie zich verder ontwikkelt. In de eindfases kunnen hik, jeuk,
braken, spierkrampen, toevallen, slaperigheid en coma optreden.
Ross and Wilson, bladzijde 357
De student weet het verband tussen nierinsufficiëntie en
diabetes mellitus.
Een complicatie van diabetes mellitus op langere termijn is schade
aan bloedvaten, ook van de nieren. Daarbij komt dat diabetes ook
atherosclerose bevordert, hetgeen gevolgen heeft voor de kwaliteit
van de slagaders (in de nieren) en de bloedtoevoer. Schade in de
slagaders leidt vaak tot vernauwing en elasticiteitverlies, waardoor
hypertensie zal ontstaan. Een minder optimale bloedvoorziening van
de nieren leidt tot een minder goede nierfunctie. Een verminderde
nierfunctie heeft omgekeerd weer een negatief effect op andere
risicofactoren (atherosclerose, hypertensie). Het proces versterkt
zichzelf.
De student weet de verschillende dialyse mogelijkheden en
weet het verschil tussen de dialyses.
Hemodialyse
Bij hemodialyse wordt het bloed gefilterd door een kunstnier. De
kunstnier is een klein filter. Er bestaan veel uitvoeringen, maar in
elke kunstnier stroomt het bloed langs een groot aantal vliezen
(membranen). De membranen zijn gemaakt van kunststof.
Sommige stoffen kunnen door de gaatjes heen. Andere stoffen zijn
groter en worden door het vlies tegengehouden.
Via een naald wordt het bloed uit uw lichaam door een
dialysemachine geleid. De machine pompt het bloed door de
kunstnier. In de nier zit aan de ene kant van het membraan een
vloeistof, ook wel dialysaat genoemd. Langs de andere kant van het
vlies stroomt het bloed. Het bloed en de vloeistof blijven dus altijd
gescheiden. De vloeistof trekt afvalstoffen en vocht aan en zuivert
op die manier het bloed. Het bloed gaat door de dialysemachine en
komt steeds iets schoner in het lichaam terug.
Een kunstnierbehandeling kan maar 10 tot 15 procent van de
normale zuivering door gezonde nieren leveren. De dialysemachine
zorgt voor een veilig en juist verloop van de dialyse.
Hemodialyse wordt meestal twee of drie keer in de week uitgevoerd
en duurt iedere keer drie tot vijf uur. Per behandeling kan er
ongeveer 40 tot 90 liter bloed door de kunstnier geleid worden. Een
volwassen mens heeft ongeveer vijf liter bloed. Dus uw bloed zal
meerdere keren de kunstnier passeren om goed gezuiverd te
worden. Behalve in een dialysecentrum is het ook steeds vaker
mogelijk om thuis te dialyseren. Er moet dan wel iemand aanwezig
zijn om u te assisteren. Dat kan uw partner zijn, maar ook een
verpleegkundige van het dialysecentrum.
Om hemodialyse te kunnen doen, moet er ieder keer een ader
aangeprikt worden. Een gewone ader is hiervoor niet stevig genoeg.
Ook stroomt er niet genoeg bloed door een gewone ader om in een
paar uur tijd al het bloed te zuiveren. Daarom wordt er via een
operatie een shunt aangebracht, die een ader verbindt met een
slagader. Er gaat dan meer bloed door de ader stromen en de wand
wordt steviger en dikker. Meestal wordt een shunt aangelegd in een
arm en heel soms in het been. Een shunt is aan de buitenkant te
zien. Door de toegenomen druk stulpt de ader op sommige plekken
wat uit. De shunt moet wel goed functioneren. Van de
dialyseverpleegkundige leert u daarom hoe u een shunt verzorgt en
controleert.
Dialysekater
Door snelle verandering in de bloedsamenstelling kunt u zich tijdens
of na de dialyse moe en ziek voelen. Deze klachten kunnen
verminderen door de duur en de frequentie van de dialyse te
variëren.
Vormen van hemodialyse
Centrumhemodialyse (CHD)
Centrumhemodialyse (CHD) vindt meestal plaats op de
dialyseafdeling van een ziekenhuis. Een dialyseverpleegkundige
begeleidt u bij de behandeling. U kunt ook dialyseren in een
zelfstandig dialysecentrum. Zo’n centrum heeft altijd afspraken met
een ziekenhuis, dat uw behandeling over kan nemen, als er zich
tijdens de dialyse problemen voordoen.
Vormen van h emodial yse
Als u overdag dialyseert in een dialysecentrum- of afdeling heeft dit
als voordeel dat u er niet elke dag mee bezig hoeft te zijn. Er is
altijd een arts of verpleegkundige in de buurt en u kunt ervaringen
en verhalen delen met andere dialysepatiënten. Ook kunt u kiezen
voor actieve dialyse. U bouwt de machine dan zelf op en vult zelf de
lijsten in waarop gewicht, bloeddruk etc. worden bijgehouden. U
heeft dan meer inzicht en controle over uw eigen behandeling.
Nachtelijke Centrumhemodialyse (NCHD)
Nachtelijke Centrumhemodialyse (NCHD) is de laatste jaren in
opkomst vanwege goede resultaten. Bij nachtdialyse komt u drie of
viermaal per week in het ziekenhuis overnachten. Tijdens de slaap
wordt het bloed in 7 uur gedialyseerd. De behandeling wordt
begeleid door een dialyseverpleegkundige. Dialyse tijdens uw slaap
legt minder beslag op uw dagelijkse bezigheden, wat bijvoorbeeld
beter is te combineren met werk.
Thuishemodialyse (THD)
Thuishemodialyse (THD) kan overdag, 's avonds en in het weekend.
U heeft daarbij wel assistentie nodig. Dat kan uw familie zijn, maar
ook een verpleegkundige die speciaal daarvoor aan huis komt (VDA
= verpleegkundig dialyse assistent). De ene patiënt wil het liefst
alles zelf doen tijdens de dialysebehandeling. U wordt dan alles
geleerd over de machine, zodat u zelf de juiste keuzes kunt maken
tijdens de dialyse. Andere patiënten kunnen of willen niet alles zelf
doen. Dan regelt uw assistent alles. Bij thuisdialyse kunt u 5 a 6 x
per week ’s avonds of in het weekend kort dialyseren, zodat een
normale werk- of schoolweek mogelijk is. U kunt uw eigen partner
of een ander vertrouwd persoon inzetten als dialyseassistent, zodat
er niet steeds wisselende mensen bij de dialyse betrokken zijn. U
heeft wat meer vrijheid om eens een uurtje te schuiven met de
dialyse en het kan prettig zijn om zelf de verantwoordelijkheid te
dragen. Bovendien scheelt het u reistijd en energie.
Nachtelijke thuishemodialyse (NTHD)
Nachtelijke thuishemodialyse (NTHD) heeft als voordeel dat u vaker
en langer kunt spoelen, wat een beter resultaat oplevert. U bent
dan wel tijdens uw slaap aan het dialyseapparaat verbonden. Het
apparaat wordt online bewaakt en voor calamiteiten kunt u gebruik
maken van een noodknop. Ook voor deze vorm van thuisdialyse
heeft u assistentie nodig van bijvoorbeeld een partner of ouder. De
motieven voor nachtelijke thuisdialyse zijn verder dezelfde als bij
thuisdialyse overdag.
Peritoneale dialyse
Peritoneaal dialyse werkt volgens hetzelfde principe als
hemodialyse: bij beide vormen wordt een halfdoorlaatbaar vlies
gebruikt en vindt er uitwisseling plaats tussen het bloed en
spoelvloeistof. Bij peritoneaaldialyse wordt uw eigen buikvlies
(peritoneum) als dialysefilter tussen uw bloed en een spoelvloeistof
gebruikt. Daarom wordt het ook wel buikspoeling genoemd.
Uw buikvlies is ongeveer twee vierkante meter groot en doorweven
met heel veel bloedvaten. De wanden van de vaatjes die aan de
oppervlakte van het buikvlies liggen, fungeren daarbij als een
halfdoorlatend vlies. Vocht en stoffen die uit kleine deeltjes bestaan
worden doorgelaten. Stoffen die uit grotere deeltjes bestaan worden
tegengehouden omdat de gaatjes in het buikvlies te klein zijn.
Met een operatie wordt via de buikwand een katheter (buisje) in de
buikholte geplaatst. De katheter steekt voor een deel uit uw buik en
wordt afgesloten met een dopje. Via de katheter laat u
spoelvloeistof in en uit uw buik lopen. De vloeistof bevat onder
andere glucose (suiker). In de buikholte komt het in contact met
het buikvlies en de bloedvaten die aan de oppervlakte hiervan
liggen. De glucose zuigt als het ware door het buikvlies heen het
vocht en de afvalstoffen uit uw bloed. Als de spoelvloeistof hiermee
is verzadigd, dan moet u deze vervangen. Via dezelfde katheter
loopt de vloeistof uit de buikholte. De afvalstoffen zijn nu uit uw
lichaam verwijderd. Daarna laat u een zak schone spoelvloeistof
naar binnen lopen. Om ontstekingen te voorkomen moet dit
allemaal zo steriel mogelijk gebeuren.
Vormen van Peritoneale dialyse
Er zijn twee vormen van peritoneaaldialyse. In het ene geval
(CAPD) wisselt de patiënt zelf handmatig de vloeistof. In het andere
geval (APD) wordt dit door een machine gedaan.
Vormen van peritoneaaldialyse
Bij CAPD (Continue Ambulante Peritoneaal Dialyse) wisselt u zelf
handmatig elke dag 4 à 5 keer de spoelvloeistof. Hygiëne is hierbij
erg belangrijk. De behandeling hoeft u overigens niet per se thuis te
doen. U bent niet gebonden aan een apparaat of een plaats waar
dat apparaat staat. U hoeft niet steeds naar een dialysecentrum en
kunt overal de spoelvloeistof wisselen. Dus ook tijdens een dagje
uit, op vakantie of op het werk. U draagt zelf de
verantwoordelijkheid voor de dialyse en heeft de vrijheid om eens
een uurtje te schuiven. Bovendien hoeft u soms een minder streng
dieet- en vochtregime te volgen dan bij hemodialyse en heeft u
geen dialysekater. Het verschil met APD is dat u niet per se 9 uur
per nacht in bed hoeft te liggen.
APD (Automatische Peritoneaal Dialyse) wordt verzorgd door een
cycler (machine). Tijdens het slapen voert deze machine de
vloeistofwisselingen uit. Dat betekent dat u de dag voor uzelf heeft.
Maar omdat u alleen ’s nachts spoelt, is een behandeling - en dus
bedrust- van 9 uur vereist. Behalve deze 9 uur bedrust, heeft APD
dezelfde kenmerken als CAPD.
www.nierstichting.nl http://www.nierdialyse.nl
De student weet hoe de ziektekostenverzekering is geregeld
bij iemand met nierinsufficiëntie.
x
De student kan uitleggen wat intra-, extra- en transmurale
zorg is en wat van toepassing is op de casus.
Intramurale zorg is het tegenovergestelde van extramurale zorg.
Het houdt eigenlijk in dat de patiënten nier in staat zijn om thuis te
blijven wonen maar verzorgd moeten worden in een instelling. Dit
kan een ziekenhuis, verpleeghuis, verzorgingshuis of een instelling
voor verstandelijk gehandicapten zijn. De vorm van zorg
(begeleiding, verzorging en behandeling) die ze hier krijgen hangt
af van hun behoeften.
Extramurale zorg is het tegenovergestelde van intramurale zorg.
Het houdt in dat patiënten met een zorgvraag thuis kunnen blijven.
Patiënten hoeven niet naar een zorginstelling, terwijl zij wel
hoogwaardige zorg kunnen ontvangen. Er zijn verschillende vormen
van extramurale zorg, waaronder intensieve zorg en persoonlijke
verzorging.
Transmurale zorg wordt ook wel ketenzorg genoemd. Dit is een
dynamische vorm van zorg, waarbij zorg wordt aangeboden door
meerdere zorgverleners. Dit kan bijvoorbeeld thuiszorg en de zorg
van huisarts en polikliniek betekenen. De zorg wordt volledig
afgestemd op de cliënt, zodat efficiëntie kan worden bewaard.
http://www.zusterjansen.nl/zorgkompas/transmurale-zorg
De student weet wat voor impact nierinsufficiëntie en
nierdialyse heeft op de patiënt.
Bij een nierziekte gaat niet alleen uw lichamelijke conditie achteruit.
Ook mentaal gezien krijgt u een en ander voor uw kiezen. Plannen
en verwachtingen staan opeens op losse schroeven. Uw rol in uw
relatie, gezin en vriendenkring verandert. Hobby’s zijn niet altijd te
combineren met dialyse. En u wordt afhankelijk, van mensen en
van een machine. Leren leven met een nierziekte bestaat voor een
deel uit het leren omgaan met uw beperkingen. Dat kan soms heel
moeilijk lijken, maar is zeker niet onmogelijk
Van de ene op de andere dag bent u nierpatiënt. Het is niet raar dat
u daar flink van ondersteboven bent. En de emoties kunnen heel
hevig zijn. Boosheid, angst, groot verdriet en gepieker over de
toekomst kunnen u overmannen. En dat is heel logisch. Gaandeweg
uw ziekte zult u dit soort kritische momenten tegenkomen.
Ondertussen gaat het dagelijkse leven om u heen gewoon door. En
dat kan tot de nodige spanningen leiden.
http://www.nierstichting.nl/ermeeleven/welbevinden
De student kan de verschillende disciplines in de zorg
rondom een patiënt met nierinsufficiëntie benoemen en hun
functie uitleggen. (Lees uitgewerkte casus van DM nog maar
eens door) (Marijke zegt: pre-dialyse team en
patiëntenvereniging)
Binnen de zorgeenheid Dialyse zijn ongeveer zestig medewerkers
uit verschillende disciplines werkzaam. We hebben een
multidisciplinair team omdat dialyse een complexe behandeling is
die consequenties heeft voor het welbevinden van de patiënt op
zowel lichamelijk als psychosociaal gebied.
Het team bestaat uit:
Nefrologen
De medische zorg wordt verleend door nefrologen. Dit zijn
internisten die zich hebben gespecialiseerd in nierziekten
(nefrologie).
Predialyseverpleegkundigen
Voordat u begint met dialyseren, komt u voor controle bij de
nefroloog op de polikliniek Interne Geneeskunde. U wordt verder
doorverwezen naar de predialyseverpleegkundige voor voorlichting
en begeleiding totdat u met een behandeling begint. Kijk voor meer
informatie bij predialysefase.
Verpleegkundigen
Er werken circa veertig dialyseverpleegkundigen. Zij zijn
gespecialiseerd in nierziekten en de behandeling daarvan. Ook krijgt
u op de afdeling Dialyse te maken met algemeen verpleegkundigen
die in opleiding zijn tot dialyseverpleegkundige. De coördinatie van
de dagelijkse zorg voor hemodialyse ligt bij de teamleider en
zorgcoördinatoren.
Voor peritoneaal dialyse ligt de coördinatie van de dagelijkse zorg
bij de PD coördinator.
Het hoofd van de zorgeenheid heeft de totale eindverantwoording.
Medisch maatschappelijk werkers
Een intensieve en langdurige dialysebehandeling grijpt in op vele
facetten van het leven en kan leiden tot gevoelens van onzekerheid,
angst en verdriet. Er kunnen vragen opkomen over werk, financiën,
huisvesting en de verdere gevolgen van de ziekte. De drie
maatschappelijk werkers van de dialyseafdeling kunnen de patiënt
helpen deze psychosociale -en materiële problemen die in relatie
staan tot de nierziekte, op eigen wijze tegemoet te treden. De
patiënt en zijn/haar naaste omgeving kunnen direct of via een
andere zorgverlener van de dialyse- of verpleegafdeling altijd een
beroep doen op de diensten van de maatschappelijk werker. Zij
kunnen ook tijdens de dialysebehandeling op verzoek langskomen.
Kijk voor meer informatie bij Medisch maatschappelijk werk.
Diëtistes
Voeding speelt een belangrijke ondersteunende rol bij het
dialyseren. Elke dialysepatiënt krijgt een persoonlijk dieetadvies. Er
zijn drie diëtistes die verbonden aan de dialyseafdeling. Als de
patiënt gekozen heeft voor de hemodialyse kan de diëtiste tijdens
het dialyseren langskomen.
Bij de peritoneaal dialyse krijgt de patiënt een afspraak met de
diëtiste, welke gecombineerd kan worden met een peritoneaal
dialyse polikliniekbezoek. Kijkt u ook eens bij de informatie over de
afdeling Diëtetiek.
Voedingsassistentes
Tijdens de behandeling komt de voedingsassistente twee keer langs
met drinken. De mogelijkheid bestaat om na de dialysebehandeling
een brood- of een warme maaltijd te gebruiken.
Secretaresses
Als u naar de dialyseafdeling belt, krijgt u meestal eerst een
medewerker van het secretariaat aan de lijn. Zo nodig wordt u
doorverbonden met een van de verpleegkundigen of andere
medewerkers van de afdeling. De twee secretaresses zijn
verantwoordelijk voor een goede administratie van alle
verrichtingen die gedaan worden op de dialyseafdeling. Daarnaast
zorgen zij voor de verwerking van aanvragen voor
laboratoriumbepalingen en ander onderzoek. Bij vragen over
tijdstippen van onderzoeken, taximachtigingen en eventuele
rekeningen die worden ontvangen in verband met de behandeling,
kunnen zij u verder helpen.
Algemeen assistent
De algemene assistent draagt zorgt voor het materiaal dat wordt
gebruikt op de dialyseafdeling.
Medisch instrumentatietechnicus
De instrumentatietechnicus is verantwoordelijk voor het preventief
onderhoud en zo nodig de reparatie van alle dialyseapparatuur en
installaties. Er worden strenge, internationale eisen gesteld aan
zowel de apparatuur als de gebruikte dialysevloeistoffen.
Schoonmakers
Er worden hoge eisen gesteld aan de hygiëne op een
dialyseafdeling. Behalve de desinfectie en sterilisatie van
dialyseapparatuur is er de schoonmaak van de verschillende
werkruimtes en sanitaire voorzieningen, waarvoor
onze medewerkers Schoonmaak zorgen.
Andere afdelingen
De dialyseafdeling werkt uiteraard nauw samen met verschillende
afdelingen in het ziekenhuis, bijvoorbeeld met:
. Verpleegafdeling H3 (interne geneeskunde, nefrologie)
. Verpleegafdeling B3 (Heelkunde, short-stay)
. Intensive Care / hartbewaking
. Laboratorium
. Apotheek
. afdeling Infectiepreventie
http://www.elisabeth.nl/ik_ben_patient/vm_specialismen/zorgeenh
eden/dialyse/behandelteam/
De student weet hoe je als verpleegkundige samen met de
arts een beleid vormt.
http://wilbertjellema.nl/pdf/crfinternisten.pdf
De student weet welke verpleegkundige diagnoses spelen bij
een patiënt met nierinsufficiëntie en kent de bijbehorende
interventies (zie carpenito).
Nierfalen
Dialyse
Download