Avondmaalspreek over Zondag 19b

advertisement
VERLANGEN NAAR DE WEDERKOMST?!
- avondmaals- en adventspreek over Zondag 19b –
Aanwijzingen voor de liturgie:
Orde van Dienst C, morgendienst
Votum en zegengroet
Zingen:
Psalm 98:4
Lezen:
Dordtse Leerregels III/IV, artikel 3
Zingen:
Psalm 6:1 en 2 (= schuldbelijdenis)
Lezen:
Romeinen 7:24,25 (= genadeverkondiging)
Zingen:
Psalm 68:8
Gebed
Lezen:
Efeze 6:10-17
Zingen:
Psalm 118:3 en 4
Tekst:
Zondag 19b
Preek
Zingen:
Gezang 79:4,5 en 6 (Gereformeerd Kerkboek)
Lezing van de wet
Zingen:
Psalm 119:62 en 63
Dankgebed en voorbede
Collecte
Zingen:
Psalm 92:2
Viering van het Heilig Avondmaal
Zingen:
Psalm 103:1,8 en 9
Zegen
VERLANGEN NAAR DE WEDERKOMST?!
- avondmaalspreek over Zondag 19b –
Gemeente van onze Here Jezus Christus!
Verlángt u ook, naar de wederkomst? Dat is de vraag, die we vanmorgen onder ogen willen
zien. En dan weet ik niet, hoe het met u zit. Maar kán dat een vraag zijn, waar je als mens wat
‘verlegen’ mee bent. Omdat je weet, dat je er eigenlijk naar zou moeten verlangen. Naar de
dag, dat Jezus terugkomt. Omdat je dan immers ‘volmaakt’ zult zijn, als mens. Maar je het
tegelijk, in het leven van alledag. Vaak helemaal niet dóet. Verlangen, naar de wederkomst.
En eerlijk is eerlijk: dan neemt het tweede deel van Zondag 19 van de Heidelbergse
Catechismus. Die ‘verlegenheid’ bepaald niet wég. Omdat daar positief gesproken wordt, over
de dag dat Jezus terugkomt. Hè, die dag – belijden we als kerk in Zondag 19. Is een dag, die
we ‘verwachten’ mogen. Ja, zelfs: ‘met opgeheven hoofd’. Maar weet u: ergens is dat ook niet
zo vreemd. Omdat de mensen uit de tijd van de Catechismus, reden hadden om dat te doen.
Immers, in Zondag 19 is sprake van ‘droefheid’ en ‘vervolging’. In die tijd, zou je óók
kunnen zeggen. Liep je leven gevaar, als je ‘gereformeerd’ was. En kon het zomaar gebeuren,
dat je om die reden op de brandstapel werd gezet. En ja, als je zó ‘onder vuur ligt’ – als mens.
Dan wil je wel verlangen, naar betere tijden. En: naar een dag, waarop je belagers. Je
vijanden. Hun verdiende loon zullen krijgen. Maar bij ons, bij ons is dat toch anders.
Want wij leven in een tijd, en een land. Waarin je mag geloven, wat je wilt. Je zonder
angst, ‘gereformeerd’ kunt zijn. En, ondanks de economische en financiële crisis. Vaak toch
ook nog wel, de nodige welvaart geniet. En: voorspoed. Hè, het leven hier. En het leven nu. Is
voor ons vaak zo ‘gek’ nog niet. En we hebben tal van dingen, vaak. Waarvan we genieten
kunnen. En ja, wat zou je dan nog verlangen. Naar de dag van Jezus’ wederkomst?
En toch, gemeente. Hoe logisch dat op het eerste gezicht misschien ook lijken mag.
En: klinken mag. Toch vraag ik me af, of we niet een grote vergissing begaan. Als we zo over
deze dingen praten. En er ook maar mee ophouden, om met groot verlangen uit te zien naar
Christus’ verschijning in heerlijkheid. Immers, hebben wij niet gehoord – in de dienst, zoals
we die tot nu toe gehad hebben. Dat ook wij, nog steeds wel degelijk ‘in nood’ zijn?
Zo hoorden we, van de nood die ‘zonde’ heet. En natuurlijk is het dan zo, dat er voor
die zonde vergeving is. Hè, daarom is het immers kerstfeest geworden? En is de Here Jezus
naar de aarde gekomen? Om voor onze zonde te lijden en te sterven, en zo vergeving mogelijk
te maken? En toch, toch betekent dat alles niet – dat de zonde daarmee een ‘gepasseerd
station’ is geworden, in ons leven. Nee, want nog dagelijks komen we ten val.
En alsof dat nog niet erg genoeg is. Komt daar nog een andere nood bij. Waar we
vanmorgen ook van gehoord hebben. Immers, lazen we niet dat bekende gedeelte uit Efeze 6?
En zei ons dat niet, dat we in ons leven met machtige vijanden te maken hebben? ‘Onze strijd
is niet gericht tegen mensen’, hield de apostel ons voor. ‘Maar tegen hemelse vorsten, de
heersers en de machthebbers van de duisternis, tegen de kwade geesten in de hemelsferen.’
Nu, en die machtige vijanden. Hebben maar één doel: om ons ten val te brengen, in
ons leven. Te zorgen, dat we het spoor bijster zullen raken. En af zullen wijken, van de smalle
weg die naar het leven leidt. Met alle gevolgen van dien. Want denk er goed om, broeders en
zusters – in de hemel kom je niet zomaar. ‘Op je sloffen’, om zo te zeggen. En: met twee
vingers in je neus. Nee, want Jezus heeft gezegd dat we ‘strijden’ moeten, om in te gaan.
Alleen: beseffen wij dat dan ook altijd wel? En beseffen we het voldóende? En
snappen we ook, hoe gevaarlijk we soms bezig zijn. Hoezeer we spelen met vuur. Als we
onszelf wijsmaken, bijvoorbeeld. Dat het wel wat lijden kan. We best wel wat water bij de
wijn van Gods Woord kunnen doen. En op kunnen gaan, in de dingen van deze wereld.
Genieten, en doen wat God verboden heeft. Omdat we er uiteindelijk toch wel komen zullen?
Maar nogmaals, gemeente. Als we zo denken, en zo leven. Dan spelen we met vuur.
En doen we precies, wat die vijanden. En die kwade machten. Het liefst zien. Een beetje
slapen, een beetje sluimeren. In plaats van de goede strijd te strijden. En dan is het maar te
hopen, dat we tijdig tot inkeer zullen komen. Omdat we anders niet in zullen gaan, tot het
feest van onze Heer. En daarom, gemeente: zie toch alstublieft in, waar u mee bezig bent!
Want goed beschouwd. Zijn wij nog net zo zeer ‘in nood’. En misschien, zelfs nog wel
meer. Dan onze broeders en zusters, in de tijd waarin de Catechismus werd opgesteld. En is
het ook dringend gewenst, dat we die nood ook leren zien. Omdat dan alleen, ook het
verlangen in ons hart zal ontstaan. Naar de dag, waarop de Here Jezus weer zal komen op de
wolken van de hemel. Om al de zijnen, te verlossen. En mee te nemen, naar hemelse
heerlijkheid.
Immers, wie de macht van de zonde ziet. Z’n zondige natuur, maar ook: de keren dat
hij struikelt, op de weg naar het eeuwige leven. Ten val komt, ten val gebracht wordt. En daar
ook werkelijk een boodschap aan wil hebben, en: onder gebukt gaat. Die gaat ook verlangen,
naar de dag van Jezus’ wederkomst. Als Hij ons eens en voorgoed zal verlossen, van alles wat
met ‘zonde’ te maken heeft. Want: wat zal het mooi zijn, op die dag! Dénkt u niet?
En hetzelfde geldt, voor wie die andere nood in z’n leven wil zien. De nood, die
aanvechting heeft. Wie oog heeft, voor de duivelse tactieken van z’n geestelijke vijanden. En
de keren, dat ze ook succes hebben. En Gods kinderen ten val brengen. Want ook die gaat
verlangen, naar de dag van Jezus’ wederkomst. Waarop Hij al zijn en mijn vijanden aan de
eeuwige ondergang over zal geven. Maar ons zal opnemen, in zijn grote heerlijkheid.
En daarom, broeders en zusters. Als u het juiste zicht wilt hebben. Of: wilt krijgen. Op
de wederkomst van onze Heer en Heiland. En ook: daar werkelijk naar verlángen wilt. Zie
dan eerst uw nood, en ellende. Realiseer u, dat Christus u daarvan zal komen verlossen. En zie
daar vervolgens vol verlangen naar uit. Persoonlijk, maar ook samen. Bijvoorbeeld aan het
avondmaal, dat we vandaag weer vieren. In de verwachting, van Jezus’ wederkomst. Amen.
Download