C A S U Ï S T I E K Parvovirus B19-geassocieerde vasculitis bij een volwassen vrouw Parvovirus B19 associated vasculitis in an adult woman Auteurs J.S. Burgerhart, P.J.J. van Genderen en P.J. Wismans Trefwoorden erythema infectiosum, parvovirus B19, vasculitis, vijfde ziekte Key words erythema infectiosum, fifth disease, parvovirus B19, vasculitis Samenvatting Parvovirus B19 is de verwekker van de kinderziekte erythema infectiosum, in de volksmond bekend als de vijfde ziekte. De infectie verloopt veelal asymptomatisch of geeft een griepachtig beeld met huiduitslag. Soms gedraagt deze aandoening zich opvallend anders. Intra-uteriene vruchtdood op basis van hydrops foetalis is bijvoorbeeld een ernstige complicatie van een parvovirusinfectie tijdens de zwangerschap. Ook kan het huidbeeld meer uitgesproken zijn dan het klassieke erytheem. In deze casus wordt een volwassen patiënte beschreven die vasculitis aan haar benen ontwikkelde ten gevolge van een parvovirus B19-infectie. Summary Parvovirus B19 is the pathogen which causes the childhood disease erythema infectiosum, commonly referred to as the fifth disease. Usually, this infection is asymptomatic or causes an influenza-like disease with erythema. Sometimes the presentation is strikingly different. Intrauterine fetal death because of hydrops fetalis is a severe complication of parvovirus infection during pregnancy. The dermatological manifestations can be more prominent than the classic erythema. In this case report an adult woman is described who developed vasculitis on her legs caused by a parvovirus B19 infection. (Tijdschr Infect 2009;4:194-7) Inleiding Parvovirus B19 is de verwekker van de veel voorkomende kinderziekte erythema infectiosum, in de volksmond beter bekend als de vijfde ziekte. De infectie verloopt veelal asymptomatisch of geeft een griepachtig ziektebeeld met een typische huiduitslag in het gezicht, alsof de patiënt een klap op de wangen heeft gehad. Ook melden patiënten vaak pijnlijke gewrichten. Een groot deel van de Nederlandse bevolking maakt deze infectieziekte op jonge leeftijd door en beschikt dientengevolge over antistoffen. Soms treedt deze infectie echter pas op de volwassen leeftijd op; er doen zich dan vaker complicaties voor. Berucht is het voorkomen van hydrops foetalis als een zwangere vrouw een infectie met parvovirus doormaakt. Ook kan een infectie leiden tot een (aplastische) anemie bij bepaalde patiëntengroepen, t i j d s c h r i f t v o o r i n f e c t i e z i e k t e n zoals patiënten met een hemoglobinopathie. In dit artikel wordt een patiënte beschreven die na een griepachtig ziektebeeld een vasculitis aan haar onderbenen ontwikkelde als bijzondere presentatie van een parvovirus B19-infectie. Casus Op de afdeling Spoedeisende Hulp (SEH) van het Havenziekenhuis werd een 39-jarige vrouw gezien. Ze had een blanco medische voorgeschiedenis en vertelde dat er sprake was van zwelling van haar armen en benen en een gewichtstoename van 5 kg in enkele dagen. Anamnestisch was er geen koorts en er waren geen andere lokaliserende klachten. De patiënte is werkzaam als verloskundige en heeft 3 kinderen. Ze gebruikte geen medicatie. vol. 4 nr. 5 - 2009 194 C A S U Ï S T I E K Bij lichamelijk onderzoek maakte de patiënte geen zieke indruk. De lichaamstemperatuur bedroeg 37,9ºC, de polsfrequentie was 90/minuut regulair en de bloeddruk 135/85 mmHg. Er waren geen pathologisch vergrote lymfklieren palpabel. Over hart, longen en abdomen werden geen afwijkingen gevonden. De onderzoekend arts kon geen oedeem objectiveren. Initieel laboratoriumonderzoek toonde een hemoglobinegehalte van 7,3 mmol/l (normaalwaarde 7,5-10,0 mmol/l), MCV 84 fl (normaalwaarde 80-100 fl), een leukocytengetal van 4,8 x 109/l (normaalwaarde 4-10 x 109/l) met in de differentiatie 19% lymfocyten en 73% segmentkernigen, een trombocytengetal van 234 x 109/l (normaalwaarde 150-400 x 09/l en een CRP van 7 mg/l (normaalwaarde <10 mg/l). Er was sprake van lichte leverfunctiestoornissen: ALAT 59 U/l (normaalwaarde <35 U/l), ASAT 41 U/l (normaalwaarde <30 U/l), LDH 491 U/l (normaalwaarde <250 U/l), gGT 46 U/l (normaalwaarde <40 U/l). De stollingsstatus werd in dit stadium nog niet bepaald. Omdat er geen duidelijke afwijkingen gevonden konden worden, werd de patiënte terugverwezen naar de huisarts met het verzoek zich bij verergering van haar klachten opnieuw te melden. Tweeënzeventig uur later presenteerde de patiënte zich opnieuw op de SEH. Ze gaf aan zich ziek te voelen, had hoofdpijn en huiduitslag ontwikkeld, en sinds een dag koorts met koude rillingen. Bij lichamelijk onderzoek werd een vrouw gezien die nu een zieke indruk maakte. Haar lichaamstemperatuur was 38,5ºC, pols 88/minuut, bloeddruk 150/92 mmHg. Ze lag het liefst met de knieën opgetrokken en gaf aan pijn in haar nek te hebben op het moment dat ze in het kader van het neurologisch onderzoek de kin op de borst bracht. Over hart en longen en de buik werden geen afwijkingen gevonden. Verder had de patiënte op de armen en de benen niet-wegdrukbare, scherp begrensde, paarsrode huidafwijkingen, meest gelijkend op purpura. Het laboratoriumonderzoek liet nu een Hb van 7,1 mmol/l zien, leukocytengetal 4,6 x 109/l, trombocyten 235 x 109/l, kalium 3,3 mmol/l, CRP 16 mg/l. De leverfunctiestoornissen waren licht toegenomen: ALAT 77 U/l, ASAT 71 U/l, LDH 552 U/l, g-GT 51 U/l, AF 124 U/l (normaalwaarde 40120 U/l). Het lactaat was 0,7 mmol/l en de stollingsstatus liet geen afwijkingen zien (APTT 24 sec, INR 0,90). De patiënte werd ter observatie opgenomen. Er werden bloed- en urinekweken afgenomen. De 195 vol. 4 nr. 5 - 2009 Figuur 1. Er is sprake van een gering perivasculair infiltraat zonder evidente aantasting van het endotheel, passend bij een beginnende vasculitis. neuroloog oordeelde dat de patiënte niet nekstijf was en om die reden werd afgezien van een liquorpunctie. Wel werd een huidbiopt verricht. Tevens werd er een echo van het abdomen gemaakt en uitgebreid aanvullend bloedonderzoek inclusief virus- en auto-immuunserologie ingezet. Tijdens de opname kreeg de patiënte pijn in de vingers en de knieën zonder uiterlijke tekenen van artritis. De afgenomen kweken bleven negatief. De echo toonde een forse milt met een lengtediameter van 15 cm, zonder verdere afwijkingen. In het huidbiopt toonden de aanwezige kleine bloedvaten een geringe perivasculaire infiltratie zonder evidente aantasting van het endotheel, passend bij een beginnende vasculitis (zie Figuur 1). Er werd geen extravasatie van erytrocyten waargenomen.Serologisch onderzoek gaf aanwijzingen voor een recente infectie met parvovirus B19, getuige de aanwezigheid van zowel IgM- als IgG-antistoffen. Ook in het huidbiopt kon met behulp van PCR-techniek het DNA van het parvovirus worden aangetoond. De patiënte bleek intussen op haar huisadres een brief te hebben ontvangen waarin de schoolleiding van haar kinderen melding maakte van een uitbraak van de vijfde ziekte op de school. Na ontslag uit het ziekenhuis ontwikkelde zij erytheem in het aangezicht. Ook haar dochter werd ziek en kreeg soortgelijke huiduitslag in het gezicht. Bij de eerste polikliniekcontrole na het ontslag van de patiënte waren er nog pijnklachten in de armen en de benen; het huidbeeld was verder afgenomen en het bloedonderzoek genormaliseerd. Na 1 maand was de patiënte volledig hersteld en werd zij uit de controle ontslagen. t i j d s c h r i f t v o o r i n f e c t i e z i e k t e n Achtergrond Parvovirus B19 behoort tot de Parvoviridae, een groep met diverse pathogene dierlijke virussen.1 Het werd voor het eerst in 1975 beschreven door de Australische arts Cossart.2 Het dankt zijn naam aan het feit dat het gevonden werd in petrischaaltje 19, serie B bij serum van patiënten die op hepatitis werden onderzocht. Parvovirus B19 was tot voor kort het enige beschreven virus van de Parvoviridae dat voor de mens pathogeen is. Inmiddels is bekend dat dit ook voor het tot de Parvoviridae behorend humaan bocavirus geldt, een virus dat bij de mens geïsoleerd kan worden en waarschijnlijk verantwoordelijk is voor acute respiratoire infecties, met name bij kinderen.3 Op microniveau is parvovirus B19 een virus met een kleine capside van 25 nm, en bevat het enkelstrengs-DNA. Wereldwijd zijn er gevallen beschreven van besmetting met parvovirus B19, zelfs bij geïsoleerd levende Amazone-indianen. Het verspreidt zich via aerosolen. De ziekte doet zich voornamelijk voor bij kinderen tussen 3 en 12 jaar oud. Bij ongeveer de helft van de adolescenten kunnen antistoffen worden aangetoond. Ook in Nederland bevestigen waarnemingen dat zich om de 4 jaar een epidemie voordoet, voornamelijk in het voorjaar. In 1998 is het vóórkomen van exantheemziekten in Rotterdam in epidemiologisch onderzoek onder huisartsen en op scholen onderzocht. Patiënten waren gemiddeld 7,4 jaar oud op het moment van de diagnose. Bij dit onderzoek werden mensen met exantheem geregistreerd. Gezien het feit dat het virus zich op oudere leeftijd veelal atypisch presenteert, en meestal zonder exantheem, ligt de gemiddelde leeftijd van patiënten met parvovirus B19-virusinfectie waarschijnlijk hoger. De incidentie van patiënten met de klinische diagnose ‘erythema infectiosum’ die in 1998 de huisarts bezochten, bedroeg 152 per 100.000 personen.4 De ziekte verloopt meestal asymptomatisch. Aanvankelijk krijgt de aangedane persoon koorts en griepachtige verschijnselen. Die zijn vaak al weer afgenomen als er zich na 2 weken een typische huiduitslag voordoet, met vooral in het gezicht een tekening alsof het kind een klap in het gezicht heeft gehad: ‘slapped cheek’.5 Tevens doen zich gewrichtsklachten voor, vaak in heviger mate bij volwassenen.1 De periode voordat de huiduitslag zichtbaar is, is de feitelijke besmettelijke fase. Het virus komt het lichaam binnen via de bovenste luchtwegen. Het repliceert lokaal, maar bij t i j d s c h r i f t v o o r i n f e c t i e z i e k t e n voorkeur in voorlopercellen van de rode bloedcellijn. Het optreden van de huiduitslag doet zich voor als er antistoffen tegen het parvovirus in het bloed komen. Bij de gezonde patiënt kan de virusreplicatie leiden tot een lichte bloedarmoede. Complicaties doen zich voor bij mensen met een pre-existente hemoglobinopathie. Bij mensen met sikkelcelanemie zijn ernstige aplastische crises beschreven.6 Ook bij patiënten met een verminderde afweer kan het parvovirus voor een persisterende anemie zorgen. Daar op de hartspiercellen ook receptoren zitten die ontvankelijk zijn voor het parvovirus, doet zich in zeldzame gevallen een myocarditis voor. Ernstiger is dat een fulminante parvovirusinfectie kan leiden tot hydrops foetalis en dientengevolge verlies van de ongeboren vrucht.7 In een Engelse studie wordt die kans op 10% geschat.8 Bij tijdige diagnose kan middels intra-uteriene transfusie foetale sterfte worden voorkomen. Als een zwangere vrouw in contact komt met het virus, is antistofbepaling dan ook zinvol, enerzijds ter geruststelling van de zwangere en anderzijds om een verstandige strategie te bepalen. Dit geldt vooral als de besmetting zich in de eerste 20 weken van de zwangerschap voordoet.9 In diverse gevallen, waaronder in deze casus, wordt een ernstiger huidbeeld dan het exantheem beschreven met de karakteristieken van een vasculitis. Circulerende immuuncomplexen zijn vrijwel zeker de uitlokkende factor voor het ontstaan van een vasculitis.10 Bij deze huidafwijking werd in een aantal gevallen ook het parvovirus aangetoond.11 Neurologische beoordeling is zinvol, omdat parvovirus tevens een meningitis kan veroorzaken. Er is vaak geen specifieke behandeling nodig. In ziekenhuizen dienen patiënten eventueel geïsoleerd te worden om de omgeving tegen besmetting te beschermen. Immuunsuppresiva dienen zo mogelijk gestopt te worden. Bij immuunincompetente patiënten met persisterende anemie kunnen zo nodig gepoolde immuunglobulinen worden toegediend. Vaccinatie is tot op heden niet mogelijk. Conclusie Concluderend kan worden gesteld dat in het geval van koorts en huiduitslag óók bij een volwassen persoon gedacht dient te worden aan infecties die normaliter alleen op de kinderleeftijd voorkomen, zoals een infectie met parvovirus B19. Verder kan parvovirus B19-virus aanleiding geven tot een vasculitis, zoals deze casus illustreert. vol. 4 nr. 5 - 2009 196 C A S U Ï S T I E K Aanwijzingen voor de praktijk 1. Virale kinderziekten, zoals een parvovirus B19-infectie, kunnen zich ook op de volwassen leeftijd presenteren. 2. Denk bij een vasculitisbeeld ook aan een parvovirus B19-infectie. Met dank aan dr. H. van der Valk, patholoog Stichting Pathan Rotterdam, voor het beschikbaar stellen van een afbeelding van het huidbiopt, en dr. O. Pontesilli, viroloog Erasmus MC Rotterdam, voor de immuundiagnostiek en de PCR-analyse. García-Díez A. Parvovirus B19 primary infection with vasculitis: DNA identification in cutaneous lesions and sera. J Eur Acad Dermatol 2006;5:618-20. Ontvangen 11 september 2008, geaccepteerd 18 februari 2009. Referenties 1. Young NS, Brown KE. Parvovirus B19. N Engl J Med 2004;350:586-97. 2. Cossart YE, Field AM, Cant B, Widdows D. Parvovirus-like particles in human sera. Lancet 1975;1:72-3. 3. Allander T. Human Bocavirus. J Clin Virol 2008;41:29-33. 4. Bosman A, Wallinga J, Kroes AC. Elke vier jaar de vijfde ziekte – Parvovirus B19. Infectieziekten Bulletin 2002;6:215-9. 5. McKinnon HD, Howard T. Evaluating the febrile patient with a rash. Am Fam Physician 2000;62:804-16. 6. Pattison JR, Jones SE, Hodgson J, Davis LR, White JM, Stroud CE, et al. Parvovirus infections and hypoplastic crisis in sickle cell anemia. Lancet 1981;1:664-5. 7. Brown T, Anand A, Ritchie LD, Chewley JP, Reid TM. Intrauterine parvovirus infection associated with hydrops fetalis. Lancet 1984;2:1033-4. 8. Miller E, Fairley CK, Cohen BJ, Seng C. Immediate and long term outcome of human parvovirus B19 infection in pregnancy. Br J Obstet Gynecol 1998;174:37-42. 9. Landelijk Centrum Infectieziektebestrijding. Richtlijn Erythema infectiosum. Te raadplegen op: www.rivm.nl (bekeken op 3 september 2009). 10. McNeely M, Friedman J, Pope E. Generalized petechial eruption induced by parvovirus B19 infection. J Am Acad Dermatol 2005;52:S109-13. 11. Sanz-Sánchez T, Daudén E, Moreno de Vega MJ, 197 vol. 4 nr. 5 - 2009 Correspondentieadres Dhr. drs. J.S. Burgerhart, arts-onderzoeker Universitair Medisch Centrum Utrecht Afdeling Maag-, Darm- en Leverziekten Postbus 85500 3508 GA Utrecht E-mailadres: [email protected] Dhr. dr. P.J.J. van Genderen, internist Dhr. dr. P.J. Wismans, internist Stichting Havenziekenhuis en Instituut voor Tropische ziekten Afdeling Interne Geneeskunde Postbus 70031 3000 LN Rotterdam Correspondentie graag richten aan de eerste auteur. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. t i j d s c h r i f t v o o r i n f e c t i e z i e k t e n