N E U R O L O G I S C H E O B S E R V A T I E Primaire angiitis van het centrale zenuwstelsel T R E F PRIMAIRE ANGIITIS; W O O R D E N ANGIITIS; GEÏSOLEERDE CENTRAAL ZENUWSTELSEL; VA S C U L I TI S. door A.M. Visser, J.M. Kros, H.L.J. Tanghe en D.W.J. Dippel Samenvatting Primaire angiitis van het centrale zenuwstelsel is een zeldzame aandoening met (onbehandeld) een sombere prognose. Een agressieve behandeling met immuunsuppressiva is daarom aangewezen. In dit artikel worden aan de hand van twee ziektegeschiedenissen kliniek, diagnostiek en behandeling besproken. (Tijdschr Neurol Neurochir 2004;105(3):120-125) Inleiding Vasculitiden vormen een heterogene groep multisysteemaandoeningen die worden gekenmerkt door een ontstekingsproces van de bloedvaten. De ontsteking van de vaatwand kan leiden tot stenose of occlusie van het bloedvat met ischemie of infarcering tot gevolg. Vasculitiden kunnen ook aneurysmavorming, vaatwandruptuur en bloeding tot gevolg hebben. Bij vrijwel alle vasculitiden kan het centrale zenuwstelsel betrokken raken. De ernst en frequentie hiervan wisselen sterk. Meestal is dit pas laat in het beloop van de ziekte, wanneer die zich reeds door betrokkenheid van andere orgaansystemen heeft gemanifesteerd. Vasculitis kan echter ook primair de vasculatuur van het centrale zenuwstelsel betreffen: geïsoleerde angiitis van het centrale zenuwstelsel. Aan de hand van de ziektegeschiedenissen van twee patiënten worden diagnostiek en behandeling besproken. Ziektegeschiedenissen Patiënte A is een 54-jarige vrouw die in de afgelopen achttien maanden viermaal een herseninfarct doormaakte, tweemaal van de linker- en tweemaal van de rechterhemisfeer. Gelaat, spraak en visus bleven steeds gespaard. Vlak voor verwijzing naar ons centrum ontstaan plotseling spraakstoornissen en een passagere parese van de rechterarm. Patiënte is al jaren vermoeid. Zij is tientallen kilo’s afgevallen. Zij is bekend met schildklierlijden, waarschijnlijk een auto-immuunthyreoïditis met uiteindelijk een hypothyreoïdie, en met een anterieure iridocyclitis. Hiernaast heeft zij in de afgelopen jaren enkele malen een gewrichtsontsteking doorgemaakt. Patiënte heeft jaren gerookt maar is nu gestopt. Als medicatie gebruikt zij levothyroxine, acenocoumarol, nifedipine en atorvastatine. Bij neurologisch onderzoek valt een niet geheel vloeiende spraak op en is er een geringe centrale facialisparese rechts. Bij de proef van Barré is er links pronatie. Er is een distale parese van het linkerbeen met hypesthesie. De spierrekkingsreflexen van de armen en benen zijn levendig, links hoger dan rechts, met een clonus van de achillespeesreflex links. Bij het uitvoeren van de voetzoolreflex is er links een respons volgens Babinski. Bij lopen en staan is er een valneiging naar links. Bij aanvullend onderzoek is het cholesterolgehalte verhoogd (6,9 mmol/l). De bezinking bedraagt 5 mm in het eerste uur. Immunologisch onderzoek laat behoudens antistoffen tegen schildklierweefsel geen afwijkingen zien, met name zijn antinucleaire antistoffen (ANA) en reumafactoren normaal. Thoraxfoto en de waarde van ‘Angiotensine Converting Enzyme’ (ACE) zijn normaal en de luesreacties zijn negatief. In de liquor wordt een totaal eiwitgehalte van 1,01 g/l (normaalwaarde 0,20 tot 0,45 g/l) en een IgG-index van 1,7 (normaalwaarde 0,36 tot 0,60) gevonden. Er zijn 24 mononucleaire cellen per 3 mm3. De CT-scan van de hersenen toont bilaterale infarcten in de basale ganglia en nucleus caudatus (zie Figuur 1A, op pagina 121). De MRI van de hersenen laat uitgebreide periventriculaire wittestofafwijkingen zien, en lacunaire infarcten in de TIJDSCHRIFT VOOR NEUROLOGIE EN NEUROCHIRURGIE VOL. 105 NR. 3 - 2004 120 A B C D Figuur 1. Alle figuren zijn afkomstig van patiënte A. A.CT-scan van de hersenen. Axiale coupe met bilaterale infarcten in de basale ganglia en nucleus caudatus. B-D. MRI van de hersenen. B. Axiale spinecho T1gewogen. C. Axiale turbospinecho T2-gewogen. D. Axiale flair toont met een andere angulatie de multipele lacunaire infarcten, enkele corticale infarcten, periventriculaire en subinsulaire wittestofafwijkingen. basale ganglia, nucleus caudatus en pons (zie Figuur 1B, C en D). Het viervatenangiografie toont geen afwijkingen. Patiënte ondergaat een open biopsie rechts frontaal van cortex en arachnoidea. Het materiaal laat een typisch beeld van angiitis met vaatwand infiltraten zien (zie Figuur 2). Patiënte wordt sindsdien succesvol behandeld met prednison, 1mg/kg/dag, gevolgd door cyclofosfamide. Nieuwe herseninfarcten hebben zich niet voorgedaan en haar functioneren is licht verbeterd. Patiënt B is een 24-jarige jongeman die sinds vier jaar last heeft van hoofdpijnaanvallen. Deze worden vaak voorafgegaan door tintelingen in de vingers, soms eenzijdig en soms beiderzijds, die zich binnen enkele minuten uitbreiden naar de armen en benen en rond de mond. Hierbij heeft hij een doof gevoel aan de extremiteiten en de tong, en heeft hij soms moeite met spreken. Deze verschijnselen duren ongeveer een half uur terwijl de hoofdpijn uren kan blijven bestaan. De laatste maanden is het opgevallen dat de patiënt zeer veel slaapt, tot veertien uur per dag. Tijdens de 121 VOL. 105 NR. 3 - 2004 slaap heeft hij soms kortdurende trekkingen in de armen. Ook is hij de laatste maanden tien kilo afgevallen. De patiënt heeft een LMBO-opleiding en werkt als stratenmaker. Een maand voor opname in ons centrum wordt patiënt op straat onwel en naar een ziekenhuis gebracht. Daar is hij aanvankelijk onrustig en agressief. Behoudens hoge reflexen aan de benen worden bij neurologisch onderzoek verder geen afwijkingen gevonden. Tijdens de opname maakt de patiënt een episode door met een parese van de linker lichaamshelft, waarbij de CT-scan van de hersenen aanwijzingen voor ischemie laat zien (zie Figuur 3A, op pagina 123). Vervolgens maakt hij een episode met fatische stoornissen door waarbij de CT-scan van de hersenen een nieuw intracerebraal hematoom laat zien (zie Figuur 3B). Een aanvullende MRI van de hersenen toont multipele oude intracerebrale bloedingen (zie Figuur 3C en D). Bloedonderzoek laat geen afwijkingen zien, met name ook geen verhoogde bezinking. Ook immunologisch en stollingsonderzoek is normaal. Bij liquoronderzoek worden 200 per 3 mm3 mononucleaire cellen gezien, het eiwitgehalte is met 1,03 g/l verhoogd en de IgG-index bedraagt 0,79. Kweken van bloed en liquor op bacteriën, virussen, schimmels en gisten zijn alle negatief. Wel zijn er aanwijzingen voor een doorgemaakte hepatitis-B-infectie. Herhaald cardiologisch onderzoek inclusief transoesofageale echo is normaal. Een angiografie van de hersenvaten laat geen afwijkingen zien, met name ook geen aanwijzingen voor een vasculitis. Besloten wordt tot het verrichten van een hersenbiopsie links temporaal ter plaatse van een recente laesie. Pathologisch onderzoek wijst op een primaire angiitis van het centrale zenuwstelsel (zie Figuur 2D). Een behandeling met immuunsuppressiva (prednison, gevolgd door cyclofosfamide) wordt gestart. Twee jaar na de start van de behandeling heeft de patiënt geen hoofdpijnaanvallen of episodes met uitvalsverschijnselen meer gehad. De patiënt is in gewicht toegenomen, voelt zich beter en kan weer gaan werken. Het totale eiwitgehalte in de liquor is gedaald tot 0,44 g/l, het aantal mononucleairen tot 9 per 3 mm3, maar de IgG-index blijft licht verhoogd (0,82). Beschouwing Twee patiënten met al langere tijd bestaande symptomen zijn beschreven waarbij uiteindelijk de diagnose primaire angiitis van het centrale zenuw- TIJDSCHRIFT VOOR NEUROLOGIE EN NEUROCHIRURGIE A B C D Figuur 2. HE-kleuringen van de hersenbiopten. A-C. Patiënte A. A. Overwegend mononuleair ontstekingsinfiltraat door de wandlagen van het vaattakje, waarbij omgevend hersenweefsel niet ontstoken is (200x vergroot). B. Vat met restonsteking (400x vergroot). C. Ontsteking van een vat in de arachnoidea. Illustratief voor de waarde van een hersenwigbiopt, waarin naast hersenweefsel ook arachnoidea gerepresenteerd is (200x vergroot). D. Patiënt B. Details van een hersenwigbiopt waarin een kleine arterietak zichtbaar is. De vaatwand is geïnfiltreerd door lymfocyten en een enkele plasmacel (400x vergroot). Hoewel bij geen van de biopten meerkernige reuscellen worden gezien, past het infiltraat - bij afwezigheid van granulocyten - bij primaire angiitis van het centrale zenuwstelsel. stelsel is gesteld. Patiënte A heeft enkele episodes doorgemaakt met acuut optredende neurologische uitvalsverschijnselen op basis van een herseninfarct. Het snelle recidiveren, de vermoeidheidsverschijnselen en het afvallen, en de uitgebreide laesies op de MRI waren redenen voor verwijzing naar ons centrum en aanvullend onderzoek. Bij patiënt B is er een minder duidelijke anamnese met aanvalsgewijs onwel worden zonder duidelijke neurologische verschijnselen, behoudens mogelijk fatische stoornissen. Hiernaast was bij deze patiënt sprake van gedragsverandering. Primaire angiitis van het centrale zenuwstelsel is een zeldzame aandoening die zich meestal tussen het 3e en 6e decennium manifesteert. Voor zover in de literatuur hierover is gerapporteerd, is de prognose indien onbehandeld somber met hoge morbiditeit en mortaliteit.1 Precieze gegevens hierover zijn er niet. Er kan echter een goede reactie zijn op behandeling met immuunsuppressieve therapie.1,2 De oorzaak van primaire angiitis van het centrale zenuwstelsel is onbekend, waarschijnlijk betreft het een autoimmuunaandoening. Mogelijk spelen bepaalde virale infecties een rol in de pathogenese. Bij patiënt B waren er aanwijzingen voor een doorgemaakte hepatitis-B-infectie. Bij polyarteriitis nodosa, een van de systemische vasculitiden, is een verband met een doorgemaakte hepatitis-B-infectie aangetoond.3 Kliniek De presentatie van primaire angiitis is zeer variabel. Het meest voorkomende symptoom is hoofdpijn: acuut of chronisch, hevig of mild. Dit is echter weinig specifiek. Hiernaast wordt bij de meerderheid van de patiënten een algemene achteruitgang TIJDSCHRIFT VOOR NEUROLOGIE EN NEUROCHIRURGIE VOL. 105 NR. 3 - 2004 122 Diagnostiek A B C D Figuur 3. Alle figuren zijn afkomstig van patiënt B. A-B. CT-scan van de hersenen. A. Axiale coupe met een wigvormige hypodense laesie rechts frontaal, passend bij focale ischemie. B. Axiale coupe enkele dagen later met een hyperdense laesie in de linkerhemisfeer, passend bij een bloeding. C-D. MRI van de hersenen. C. Gradiëntecho T2-gewogen. Axiale coupe met multipele hypodense laesies, passend bij multipele oude bloedingen (hemosiderine). Deze sequentie is gevoelig voor de detectie van oud bloed. D. Axiale turbospinecho T2-gewogen coupe toont de recente bloeding (deoxyhemoglobine) met perifocaal oedeem. gezien in het functioneren met cognitieve deterioratie en bewustzijnsverandering, zoals ook bij patiënt B. In de loop van de ziekte treedt focale uitval op waarbij het hele spectrum aan neurologische verschijnselen zich voor kan doen. In 15% van de gevallen is ook het myelum betrokken.2-7 Een dementiesyndroom zonder begeleidende neurologische verschijnselen of een op zichzelf staand herseninfarct als enige manifestatie van een cerebrale vasculitis zijn beschreven maar zijn zeer zeldzaam. Omgekeerd berust minder dan 1% van de herseninfarcten op een cerebrale vasculitis. Bij patiënten onder de 45 jaar ligt dit percentage misschien iets hoger.4 Algemene verschijnselen, zoals koorts, gewichtsverlies, artralgie of myalgie, die karakteristiek zijn voor de systemische vasculitiden zijn meestal afwezig. 123 VOL. 105 NR. 3 - 2004 Laboratoriumonderzoek laat vaak geen afwijkingen zien. In tegenstelling tot bij de systemische vasculitiden zijn ook ontstekingsparameters zoals BSE en C-reactief proteïne (CRP) meestal niet verhoogd en immunologische parameters zoals ANA negatief. Een normaal bloedonderzoek pleit dus niet tegen de diagnose.2 Bij beeldvormend onderzoek van de hersenen worden vaak afwijkingen gezien, meestal in de vorm van bilaterale supratentoriële infarcten in cortex en witte stof, en leptomeningeale aankleuring. Minder frequent komen bloedingen voor, zoals bij patiënt B.8 De MRI is gevoeliger dan de CT-scan en is bij 70100% van de patiënten afwijkend.6-8 De MRIafwijkingen kunnen (oude) bloedingen, infarcten, wittestofafwijkingen en leptomeningeale aankleuringen betreffen en die zijn niet specifiek. De diagnose kan met deze gegevens dus niet worden gesteld. De MRI kan wel bijdragen door andere aandoeningen uit te sluiten. Hiernaast sluit een normale MRI van de hersenen samen met een normaal liquoronderzoek de diagnose cerebrale vasculitis nagenoeg uit.6 Bij liquoronderzoek worden bij 5080% van de patiënten afwijkingen gevonden in de vorm van een celreactie of een verhoogd eiwitgehalte. Afgezien van de diagnostische waarde kunnen deze gegevens ook dienen als parameter tijdens de behandeling. Bij verdenking op vasculitis van het centrale zenuwstelsel wordt vervolgens een angiografie van de cerebrale vaten verricht. Hierbij kunnen afwijkingen worden gevonden in de vorm van stenose of afsluiting van bloedvaten of, meer karakteristiek, kaliberwisselingen. Een nadeel is dat deze afwijkingen niet altijd kunnen worden onderscheiden van die veroorzaakt door andere aandoeningen, zoals vaatspasme of atherosclerose. Hoewel atherosclerose echter veel vaker voorkomt dan vasculitis van het centrale zenuwstelsel is dit niet het geval op relatief jonge leeftijd, waarop patiënten met een vasculitis zich over het algemeen presenteren. Een tweede nadeel van angiografie is dat hiermee de kleinste bloedvaten niet kunnen worden gevisualiseerd. Dit is waarschijnlijk de reden dat dit onderzoek bij bewezen vasculitis in een aanzienlijk percentage (tot 50%) negatief is.4 Dit was ook het geval bij de hier beschreven patiënten bij wie de diagnose uiteindelijk met een hersenbiopt werd gesteld. Pathologisch onderzoek is de gouden standaard voor het stellen van de diagnose angiitis. De bevindingen TIJDSCHRIFT VOOR NEUROLOGIE EN NEUROCHIRURGIE AANWIJZINGEN VOOR DE PRAKTIJK 1 Primaire angiitis van het centrale zenuwstelsel is een weinig voorkomende aandoening met een sombere prognose. Deze aandoening doet zich meestal voor op relatief jonge leeftijd. 2 De combinatie van kliniek, beeldvormende diagnostiek en liquordiagnostiek kan de diagnose waarschijnlijk maken. Voor een definitieve bevestiging is weefselonderzoek nodig. 3 De behandeling van primaire angiitis bestaat uit een combinatie van corticosteroïden en cyclofosfamide. In een later stadium uit cyclofosfamide en azathioprine. 4 Een parameter waaraan de ziekteactiviteit kan worden gemeten en het effect van de behandeling kan worden getoetst is onontbeerlijk. Vaak kunnen het liquoreiwitgehalte en -celaantal als zodanig dienen. zijn echter vaak niet specifiek. De morbiditeit en mortaliteit van een hersenbiopsie zijn met minder dan 2% gering. De nadelen van hersenbiopsie wegen dus op tegen de voordelen om met zekerheid de diagnose te kunnen stellen. Hiernaast wordt soms door pathologisch onderzoek een andere diagnose gesteld.9 De biopsie wordt aan de hand van MRI verricht ter plaatse van aangedaan weefsel of anders temporaal in de niet-dominante hemisfeer. Bij voorkeur bevat het biopt zowel cortex als leptomeninges. Bij primaire angiitis van het centrale zenuwstelsel wordt infiltratie van de vaatwand met lymfocyten, histiocyten en/of multinucleaire reuscellen gezien, al dan niet met fibrinoïde necrose. Met name de kleine en middelgrote corticale en leptomeningeale vaten zijn hierbij aangedaan. De beperking van de ‘ongerichte’ hersenbiopsie is dat deze door een ‘sampling error’ vals-negatief kan zijn. Dit is bij ongeveer de helft van de patiënten het geval. Bij autopsie blijkt het dan alsnog om een vasculitis te gaan. Behandeling Over de behandeling van cerebrale vasculitis zijn nooit klinische vergelijkende studies verricht. Goede resultaten van behandeling met immuunsuppresiva zijn echter beschreven in kleine ‘case series’, net zoals bij de systemische vasculitiden.1,2 Hiermee kan de sombere prognose van de onbehandelde patiënt worden verbeterd en soms remissie worden bewerkstelligd. Corticosteroïden alleen zijn wat dit betreft onvoldoende. Een combinatie van cortico- steroïden met cyclofosfamide wordt geadviseerd.1,2,4-7 Gestart kan worden met prednison 1 mg/kg/dag in een half jaar af te bouwen tot 10 mg/dag, in combinatie met cyclofosfamide 2mg/kg/dag als inductietherapie. Later kan worden overgegaan op een combinatie van cyclofosfamide en azathioprine als onderhoudsbehandeling.4 Hoe lang moet worden behandeld is onbekend. Benadrukt moet worden dat dit een agressieve behandeling betreft met een hoge morbiditeit van ongeveer 40% waaronder cytopenie, opportunistische infecties en osteoporose. Een goede indicatie is aldus onontbeerlijk, evenals een parameter waaraan het effect van de behandeling kan worden getoetst. De klinische verschijnselen zijn hiervoor, vanwege hun aanvalsgewijze optreden, niet zo geschikt. MRI en met name liquoreiwitgehalte en -celaantal vormen waarschijnlijk een betrouwbaardere parameter.10 Conclusie Primaire angiitis van het centrale zenuwstelsel is een zeldzaam voorkomende aandoening die zich meestal voordoet op relatief jonge leeftijd. Indien onbehandeld heeft primaire angiitis een sombere prognose. Bij het vermoeden van primaire angiitis is dus een snelle en zorgvuldige diagnostiek nodig waarbij de bevestiging dient te berusten op weefselonderzoek. Een agressieve behandeling met immuunsuppressiva kan de prognose verbeteren en remissie bewerkstelligen. Een goede parameter waaraan de behandeling kan worden getoetst, is hierbij essentieel. TIJDSCHRIFT VOOR NEUROLOGIE EN NEUROCHIRURGIE VOL. 105 NR. 3 - 2004 124 Referenties 1. Lie JT. Primary (granulomatous) angiitis of the central nervous system: a clinicopathologic analysis of 15 new cases and a review of the literature. Hum Pathol 1992;23:164-71. 2. Moore PM. Diagnosis and management of isolated angiitis of the central nervous system. Neurology 1989;39:167-73. 3. Chu CT, Gray L, Goldstein LB, Hulette CM. Diagnosis of intracranial vasculitis: a multi-disciplinary approach. J Neuropathol Exp Neurol 1998;57:30-8. 4. Ferro JM. Vasculitis of the central nervous system. J Neurol 1998;245:766-76. 5. Moore PM, Richardson B. Neurology of the vasculitides and connective tissue diseases. J Neurol Neurosurg Psychiatry 1998;65:10-22. 6. Calabrese HL, Duna GF, Lie JT. Vasculitis in the central nervous system. Arthritis Rheum 1997;40:1189-201. 7. Kluck JJB, Ter Berg JWM, Van der Laan RT, Krijne-Kubat B. Twee patiënten met geïsoleerde vasculitis van het centrale zenuwstelsel. Ned Tijdschr Geneesk 2002;146:482-6. 8. Hunn M, Robinson S, Wakefield L, Mossman S, Abernathy D. Granulomatous angiitis of the CNS causing spontaneous intracerebral hemmorhage: the importance of leptomeningeal biopsy. J Neurol Neurosurg Neuropsychiatry 1998;65:956-7. 9. Alrawi A, Trobe JD, Blaivas M, Musch DC. Brain biopsy in primary angiitis of the central nervous system. Neurology 1999;53:858-60. 10. Campi A, Benndorf G, Filippi M, Reganati P, Martinelli V, Terreni MR. Primary angiitis of the central nervous system: serial MRI of brain and spinal cord. Neuroradiology 2001;43:599-607. Correspondentieadres auteurs: Mw. drs. A.M. Visser, AGIKO Neurologie Dr. D.W.J. Dippel, neuroloog Erasmus Medisch Centrum Afdeling Neurologie Postbus 2040 3000 CA Rotterdam Tel: 010-4633770 Fax: 010-4633208 E-mail: [email protected] Dr. J.M. Kros, patholoog Afdeling Pathologie Drs. H.L.J. Tanghe, radioloog Afdeling Radiologie Correspondentie graag richten aan de eerste auteur. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële vergoeding: geen gemeld. Ontvangen 26 maart 2003, geaccepteerd 17 juni 2003. 125 VOL. 105 NR. 3 - 2004 TIJDSCHRIFT VOOR NEUROLOGIE EN NEUROCHIRURGIE