1 1. WERELD VOLKSCONFERENTIE OVER KLIMAATVERANDERING 2. EN DE GRONDRECHTEN VAN MOEDER AARDE 3. 22 april 2010, Cochabamba, Bolivia 4. Akkoord der volkeren: 5. Vandaag is onze Moeder Aarde gewond en is de toekomst van de mensheid in gevaar. 6. Als de opwarming van de aarde met meer dan twee graden Celsius toeneemt - een situatie waartoe het ‘Akkoord van Kopenhagen” zou kunnen leiden – bestaat een kans van 50% dat de schade aan onze planeet volledig onomkeerbaar zal zijn. Tussen 20% en 30% van de soorten dreigt te verdwijnen. Grote bosgebieden worden dan aangetast, droogtes en overstromingen bedreigen verschillende regio’s van de planeet, woestijnen breiden zich uit en het smelten van de poolkappen en de gletsjers in de Andes en de Himalaya zal versnellen. Vele eilandstaten zullen verdwijnen en Afrika zal een temperatuurstijging van meer dan 3°C ondergaan. Ook zal de wereldvoedselproductie verminderen met een catastrofale impact op de overlevingskansen van bewoners over grote gebieden op onze planeet en het aantal mensen in de wereld dat honger zal lijden, nu al meer dan 1,02 miljard mensen, zal dramatisch toenemen. 7. Bedrijven en regeringen van de zogenaamde “ontwikkelde” landen, hebben met medeplichtigheid van een deel van de wetenschappelijke wereld, de discussie over klimaatverandering beperkt tot een probleem van temperatuurstijging, zonder te vragen naar de oorzaak die in het kapitalistische systeem ligt. 8. Kapitalisme 9. We beleven de terminale crisis van een patriarchaal beschavingsmodel, dat steunt op onderwerping en vernietiging van mens en natuur, steeds sneller sinds de industriële revolutie . 10. Het kapitalistische systeem heeft ons een logica opgelegd van concurrentie, vooruitgang en onbeperkte groei. Dit productie- en consumptieregime beoogt onbegrensde winst, scheidt daarbij de mens van de natuur en legt een systeem van dominantie over de natuur op, waarbij alles omgezet wordt tot koopwaar: het water, de aarde, het menselijk genoom, de voorouderlijke culturen, de biodiversiteit, het recht, de ethiek, de rechten van volkeren, en het leven zelf. 11. Onder het kapitalisme is onze planeet Moeder Aarde gereduceerd tot leverancier van grondstoffen en de mens tot consument en productiekracht, tot mensen die slechts waard zijn voor wat zij bezitten en niet voor wat ze zijn. 12. Het kapitalisme heeft een machtige militaire industrie nodig voor zijn accumulatieprocessen en voor de controle over de gebieden en natuurlijke rijkdommen. Het verzet van de volkeren wordt onderdrukt: het is een imperialistisch systeem van kolonisatie van onze planeet. 13. De mensheid staat voor een groot dilemma: doorgaan op het pad van het kapitalisme, plundering en dood, of kiezen voor de weg van harmonie met de natuur en respect voor het leven. 2 14. Het is noodzakelijk een nieuw systeem te smeden dat de harmonie tussen natuur en mens herstelt. Evenwicht met de natuur kan slechts als er ook gelijkheid tussen de mensen zelf is. 15. Wij stellen de volkeren van de wereld voor om te komen tot herstel, herwaardering en versterking van de kennis, wijsheid en oeroude praktijken van inheemse volkeren, tot uiting gebracht in de ervaring en het idee van “Goed Leven”, met erkenning van onze Moeder Aarde als een levend wezen, waarmee wij een ondeelbaar, onderling afhankelijk, complementair en spirituele relatie hebben. 16. Om de klimaatverandering het hoofd te bieden, moeten wij Moeder Aarde als de bron van het leven erkennen en een nieuw systeem smeden, steunend op de principes van: Harmonie en evenwicht tussen allen en met alles. Complementariteit, solidariteit en gelijkheid. Collectief welzijn en bevrediging van de basisbehoeften voor iedereen, in harmonie met de natuur. Respect voor de rechten van Moeder Aarde en voor de Mensenrechten. Erkenning van mensen voor wat ze zijn, niet voor wat ze bezitten. Uitbanning van alle vormen van kolonialisme, imperialisme en interventionisme. Vrede tussen de volkeren en met Moeder Aarde. 17. Het model dat wij voorstaan, is géén model van onbegrensde en destructieve ontwikkeling. De landen moeten goederen en diensten kunnen produceren die nodig zijn om in de fundamentele behoeften van hun bevolking te voorzien, maar in géén geval kunnen zij doorgaan op de weg van ontwikkeling die ertoe leidde dat de rijkste landen een ecologische voetafdruk hebben achter gelaten die vijf keer groter is dan de planeet kan dragen. Op dit moment is het herstellend vermogen van de planeet al met meer dan dertig procent overschreden. Aan dit tempo van overexploitatie van onze planeet zullen wij tegen het jaar 2030 twee planeten nodig hebben. 18. In een systeemvan wisselwerking, waarbij wij mensen slechts één onderdeel zijn, is het onmogelijk om enkel de rechten van het onderdeel mens te erkennen, zonder dat dit tot een onevenwicht in het hele systeem leidt. Om de mensenrechten en de harmonie met de natuur te herstellen, is het noodzakelijk om effectief de rechten van Moeder Aarde te erkennen en toe te passen. 19. Daarom stellen wij dit bijgevoegde ontwerp voor van Universele Verklaring van de Rechten van Moeder Aarde, waarin is opgenomen: Het recht om te leven en te bestaan; Het recht om te worden gerespecteerd; Het recht tot herstel van de biocapaciteit en het behoud van vitale kringlopen en processen, vrij van ontaarding door menselijk ingrijpen; Het recht tot handhaving van de identiteit en integriteit van de verschillende, zelfregulerende levens in wisselwerking met de anderen. Het recht op water als bron van leven; Het recht op schone lucht; Het recht op volle gezondheid; Het recht om vrij te zijn van besmetting en vervuiling, vrij van giftige en radioactieve afvalstoffen; 3 Het recht om vrij te zijn van verandering of verstoring van haar genetische structuur, die haar integriteit en vitaal en gezond functioneren bedreigt; Het recht op snel en volledig herstel van de schade die het gevolg is van schending van bovenstaande rechten en veroorzaakt is door menselijke activiteiten. 20. Meetbare doelstellingen door de ontwikkelde landen 21. De “gemeenschappelijke visie” [1] stelt dat om artikel 2 van het “VN-Raamverdrag inzake Klimaatverandering” (UNFCCC) effectief te maken, de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer gestabiliseerd moet worden, op een peil dat gevaarlijke antropogene storingen in het klimaatsysteem voorkomt. Wij vragen op basis van het beginsel van historisch gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheden, dat de ontwikkelde landen zich binden aan meetbare doelstellingen van emissiereductie, die het mogelijk zullen maken om de concentratie van broeikasgassen terug te brengen tot 300 ppm en daarmee de gemiddelde stijging van de wereldtemperatuur tot een maximum van één graad Celsius. 22. Bewust van de nood aan dringende actie om dit te bereiken en met steun van de volkeren, bewegingen en landen dienen de ontwikkelde landen zich ambitieuze doeleinden te stellen ter beperking van hun uitstoot, om doelstellingen op korte termijn te bereiken, in de zin van onze visie op handhaving van het evenwicht in het klimaatsysteem van de aarde, wat de uiteindelijke bedoeling van de Conventie is. De “gedeelde visie voor gezamenlijke actie op lange termijn” in de onderhandelingen over klimaatverandering, mag niet worden beperkt tot bepaling van een grenswaarde voor temperatuursstijging en concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer, maar moet evenwichtig en integraal een geheel aan maatregelen behelzen ten aanzien van financies, technologie, aanpassingswerken, capaciteitsopbouw, productie- en consumptiepatronen en andere essentiële factoren, zoals de erkenning van de rechten van Moeder Aarde ter herstel van een harmonie met de natuur. 23. Historische schuld 24. Als belangrijkste veroorzakers van klimaatverandering en uitgaande van hun historische en huidige verantwoordelijk, moeten de ontwikkelde landen hun schuld in al zijn dimensies erkennen en inlossen als basis voor een rechtvaardige, effectieve en wetenschappelijke oplossing voor de klimaatverandering. In deze context, eisen wij dat de ontwikkelde landen: 25. De atmosferische ruimte, die zij bezetten met hun uitstoot van schadelijke broeikasgassen, hergeven aan de ontwikkelingslanden. Dit houdt de dékolonisatie van de atmosfeer in, door vermindering en absorptie van hun uitstoot; 26. De kosten en de noodzakelijke technologische overdracht aanvaarden, voor het verlies van ontwikkelingsmogelijkheden van de ontwikkelingslanden, als gevolg van de beperkte atmosferische ruimte waarin zij leven; 27. De verantwoordelijkheid nemen voor de honderden miljoenen mensen die door hun schuld, door de klimaatveranderingen gedwongen, zullen migreren en dat zij hun restrictieve immigratiebeleid opheffen, waardoor migranten een fatsoenlijk leven met volledige waarborging van de mensenrechten geboden wordt; 28. Het verstrekken van aanpassingsmiddelen ter preventie, minimalisering en afwikkeling van de schade, die het gevolg is van hun overmatige uitstoot voor hun rekening nemen; 29. Deze schuld aanvaarden als onderdeel van een bredere verplichting aan Moeder Aarde, door de Universele Verklaring van de Rechten van Moeder Aarde in de Verenigde Naties op te nemen en toe te passen. 4 30. De aandacht moet niet alleen gericht zijn op financiële compensatie, maar vooral op het recht op herstel van de integriteit van de bewoners en leefgemeenschappen op onze planeet. 31. Kyoto-protocol 32. Wij betreuren de pogingen van sommige landen om het Kyoto-protocol te anuleren, het enige wettelijke bindende instrument dat specifiek de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen door de ontwikkelde landen regelt. 33. Wij alarmeren de wereld dat de uitstoot van de ontwikkelde landen, ondanks hun verplichting deze te verminderen, in de periode 1990 tot 2007 met 11,2 procent is gestegen. Tijdens diezelfde periode, als gevolg van ongebreidelde consumptie, steeg de uitstoot van broeikasgassen in de Verenigde Staten van Amerika met 16,8 procent tot een gemiddelde van 20 tot 23 ton CO2 per persoon. Dit is 9 keer meer dan een de gemiddelde inwoner van de “Derde Wereld”, en 20 keer meer dan een gemiddelde inwoner van Afrika onder de Sahara. 34. Wij wijzen het illegale “Kopenhagen Akkoord” categorisch af. Dit akkoord laat de ontwikkelde landen toe hun schadelijke uitstoot onvoldoende te verminderen op grond van vrijwillige en individuele verbintenissen. Dit zal het leefmilieu van onze planeet verder aantasten en een toename veroorzaken van de temperatuur van rond de 4°C. 35. De volgende Conferentie over Klimaatverandering, die gehouden wordt eind 2010 in Mexico, moet een amendement goedkeuren, waarin het Protocol van Kyoto voor een tweede periode, van 2013 tot 2017, bindend wordt en op grond waarvan de ontwikkelde landen moeten instemmen met belangrijke binnenlandse emissiereducties van tenminste 50 procent ten opzichte van 1990, met uitsluiting van “koolstofmarkten” of andere mechanismen die het falen van de werkelijke verminderingen in de uitstoot van broeikasgassen maskeren. 36. Wij vragen dat eerst voor de ontwikkelde landen als groep een maximale uitstoot vast gesteld wordt. Daarbinnen kunnen per ontwikkeld land aanvullende inspanningen bepaald worden, om zo het Protocol van Kyoto als de weg naar emissiereducties te handhaven. 37. De Verenigde Staten, die als enige land van Bijlage 1 [2] het Kyoto-protocol niet hebben geratificeerd, hebben een belangrijke verantwoordelijkheid ten opzichte van alle volkeren van de wereld landen om dit document te ratificeren en hun uitstoot te verminderen in verhouding tot de omvang van hun economie. 38. Gelijke rechten 39. Wij, de volkeren, hebben gelijke rechten om te worden beschermd tegen de nadelige gevolgen van de klimaatverandering. Wij verwerpen het begrip van aanpassing aan de klimaatverandering wanneer dit opgevat wordt als een neerleggen bij de effecten veroorzaakt door de vroegere emissies van de ontwikkelde landen. Deze moeten zelf hun manier van leven en consumptie aanpassen in het licht van de mondiale noodsituatie. Wij staan nu het tegenover de negatieve effecten van de klimaatverandering en beschouwen aanpassing als een proces in plaats van een dictaat, als een instrument dat om deze effecten te compenseren, waarbij we aantonen dat harmonie met de natuur mogelijk is in een ander model van leven. 40. Het is noodzakelijk om een Aanpassingsfonds te vormen, uitsluitend voor de aanpak van de klimaatverandering, als onderdeel van een financieel mechanisme dat wordt 5 beheerd op een soevereine, transparante en rechtvaardige wijze door onze lidstaten. Dit fonds moet de effecten en kosten van klimaatverandering evalueren samen met de behoeften die hieruit voortvloeien voor ontwikkelingslanden, en de ondersteuning door de ontwikkelde landen registreren en superviseren. 41. Het fonds moet ook een mechanisme beheren voor compensatie van de bestaande en toekomstige schade, van verlies aan mogelijkheden en bevoorrading als gevolg van extreme en geleidelijke klimatologische veranderingen, van de eventuele bijkomende kosten wanneer onze planeet ecologische drempels overschrijdt, evenals van de gevolgen die het recht op “Goed leven” belemmeringen. 42. Het ‘Kopenhagen-akkoord’, dat door enkele Staten aan de ontwikkelingslanden is opgelegd, is afgezien van ontoereikende middelen, vooral een poging tot het zaaien van verdeeldheid en tot afpersen van ontwikkelingslanden door het stellen van voorwaarden voor het verkrijgen van hulp voor aanpassing en matiging. We vinden het ook onaanvaardbaar dat bij internationale onderhandelingen ontwikkelingslanden ingedeeld worden naar gelang hun kwetsbaarheid voor klimaatverandering, waardoor onderlinge geschillen, ongelijkheid en scheiding worden opgewekt. 43. Duurzame landbouw 44. De enorme uitdaging waar de mensheid voor staat om de opwarming van de aarde te stoppen en te verminderen, kan alleen worden bereikt door een grondige landbouwverandering in de richting van een leefbaar model van agrarische productie, zoals toegepast door boeren, inheemse volkeren en andere modellen en praktijken, die bijdragen tot het verhelpen van de klimaatverandering en de Voedselsoevereiniteit waarborgen. Wij vatten dat op als het recht van de volkeren om hun eigen zaden, gronden, water en voedselproductie te controleren, dankzij lokale productie, cultureel verankerd in harmonie met Moeder Aarde. Wij vatten dat op dat de volkeren voldoende toegang zouden hebben tot gevarieerde en voedzame levensmiddelen door complementair met Moeder Aarde de autonome(participatieve, gemeenschapsgebonden en gezamenlijke) productie te verbeteren van elke natie en elk volk. De klimaatverandering heeft diepgaande gevolgen voor de landbouw en de levenswijze van de inheemse volkeren en boeren in de hele wereld en deze effecten zullen verslechteren in de toekomst. 45. De Agrobusiness is door haar sociale, economische en culturele model van mondiale kapitalistische productie en haar logica om voedsel te produceren voor de markt en niet om te voldoen aan het recht op goede voeding, een van de voornaamste oorzaken van de klimaatverandering. Haar technologische, commerciële en politieke benadering veroorzaakt alleen een verscherping van de klimaatcrisis en de toename van de honger in de wereld. Om deze reden zijn wij tegen vrijhandelsovereenkomsten, associatieovereenkomsten en alle vormen van intellectuele eigendom met betrekking tot het leven, de huidige toegepaste technologieën (landbouwchemicaliën, genetische modificatie) en die technologieën die een valse oplossingen bieden (biobrandstoffen, geo-engineering, nano technologie, enzovoorts…), omdat deze enkel de huidige crisis verergeren. 46. Megaprojecten 47. We veroordelen eveneens de wijze waarop het kapitalistische model megainfrastructuurprojecten oplegt, gebieden binnen dringt met projecten om alles uit de bodem te halen, water te privatiseren en gebieden te militariseren, waardoor inheemse volkeren verdreven worden van hun gronden, de voedselsoevereiniteit belemmerd en de sociaal-ecologische crisis wordt verdiept. 6 48. Wij eisen de erkenning van het recht voor de volkeren, levende wezens en de Moeder Aarde zelf op toegang tot water en wij steunen daarom het voorstel van de Regering van Bolivia om het recht op water te erkennen als een fundamenteel mensenrecht. 49. De definitie van bossen, zoals wordt gebruikt in de onderhandelingen over het VNRaamverdrag, die ook plantages omvat, is onaanvaardbaar. Monocultuurplantages zijn geen bossen. Daarom vragen wij bij onderhandelingen om een definitie die recht doet aan de maagdelijke bossen, oerwouden en de diversiteit aan ecosystemen op aarde. 50. Inheemse volken 51. De VN-verklaring inzake de Rechten van Inheemse Volkeren moet volledig worden erkend, geïmplementeerd en geïntegreerd in de onderhandelingen over klimaatverandering. 52. De beste strategie en actie om ontbossing en aantasting te voorkomen en inheemse bossen en oerwouden te beschermen is de erkenning en waarborging van collectieve rechten op grond en gebieden. Zeker omdat het merendeel van de bossen gelegen zijn in het grondgebied van inheemse volkeren en andere traditionele gemeenschappen. 53. Wij veroordelen de marktmechanismen, zoals REDD (reductie van emissie door ontbossing en degradatie) en haar versies + en + +, die de soevereiniteit van de volkeren en hun recht op voorafgaande informatie en vrije instemming schenden, evenals de soevereiniteit van de nationale staten, de gewoonten van volkeren en de rechten van de natuur. 54. Landen die vervuilen, zijn verplicht om onmiddellijk economische en technologische middelen, die nodig zijn voor de restauratie en het onderhoud van de bossen, over te dragen ten gunste van de volkeren en hun oeroude, inheemse en plattelands organische structuren. Het moet een onmiddellijke compensatie zijn en een aanvulling op de door de ontwikkelde landen toegezegde financiering, buiten de koolstofmarkt, en nooit als koolstofcompensatie. 55. Wij eisen dat landen stoppen met activiteiten in lokale bossen op basis van marktmechanismen, die slechts tot onbestaande en geconditioneerde resultaten leiden. Wij roepen de regeringen op om een wereldwijd programma op te zetten ter herstel van maagdelijke bossen en oerwouden, beheerd en bestuurd door de volkeren, met toepassing van boszaden, fruitbomen en inheemse flora. Regeringen moeten geen bosconcessies meer geven, aardolievelden in de grond onaangetast laten en stoppen met de exploitatie van koolwaterstoffen in bosgebieden. 56. Wij roepen de staten op de daadwerkelijke uitvoering van de internationale normen inzake mensenrechten en de rechten van inheemse volkeren, waaronder de VNverklaring inzake de Rechten van Inheemse Volkeren krachtens IAO Overeenkomst 169, te eerbiedigen en te waarborgen, als een van de relevante instrumenten in onderhandelingen, beleid en maatregelen om de uitdaging van de klimaatverandering het hoofd te bieden. In het bijzonder roepen wij de staten op om onze eigendomsrechten op land, gronden en natuurlijke rijkdommen wettelijk te erkennen, zodat wij onze traditionele manier van leven kunnen waar maken en versterken, wat daadwerkelijk bijdraagt aan het verhelpen van de klimaatverandering. 7 57. Wij eisen de volledige en effectieve uitvoering van het recht op overleg, inspraak en vrije voorafgaande toestemming van de inheemse volkeren in alle onderhandelingsprocessen, en bij het ontwerken en uitvoeren van maatregelen in verband met klimaatverandering. 58. Kritisch niveau 59. Aantasting van het milieu en klimaatverandering hebben op dit moment zorgwekkende niveaus bereikt en de binnenlandse en internationale migratie is één van de belangrijkste gevolgen. Volgens evaluaties, waren er al ongeveer 25 miljoen klimaatmigranten in 1995. De huidige schattingen liggen rond de 50 miljoen en prognoses wijzen erop dat tussen de 200 miljoen en 1 miljard mensen zullen worden verdreven door situaties als gevolg van klimaatverandering van nu tot het jaar 2050. 60. De ontwikkelde landen moeten hun verantwoordelijkheid nemen voor de klimaatmigranten, ze verwelkomen in hun gebieden en hun fundamentele rechten erkennen door de ondertekening van internationale verdragen die voorzien in de definitie van het begrip klimaatmigrant en eisen dat alle lidstaten de bepalingen naleven. 61. Installeer een Internationaal Tribunaal van Geweten, om schendingen van de rechten van migranten, vluchtelingen en ontheemden aan te klagen, te documenteren, te berechten en te bestraffen, met duidelijke vermelding van de verantwoordelijkheden van staten, hetzij binnen de landen van herkomst, hetzij doorvoerlanden, hetzij bestemmingslanden. 62. De huidige financiering voor de ontwikkelingslanden voor de strijd tegen de klimaatverandering en het voorstel van het Kopenhagen-akkoord zijn te gering. In aanvulling op de officiële ontwikkelingshulp en publieke bronnen, moeten de ontwikkelde landen zich verplichten tot een nieuwe jaarlijkse financiering van ten minste 6 procent van het bruto nationaal product om de klimaatverandering in de ontwikkelingslanden aan te pakken. 63. Dit is zeker haalbaar als je weet dat een vergelijkbaar bedrag wordt besteed aan defensie en 5 keer meer is uitgegeven aan falende banken en speculanten, wat ernstige vragen oproept over de algemene prioriteiten en politieke wil. Deze financiering moet direct en zonder voorwaarden zijn en mag niet gebruikt worden om zich te mengen in de nationale soevereiniteit of de zelfbeschikking van de zwaarst getroffen gemeenschappen en groepen. 64. In het licht van de inefficiëntie van het huidige mechanisme, moet er een nieuw financieringsmechanisme worden vastgesteld op de conferentie over klimaatverandering in 2010 in Mexico. Dit mechanisme moet functioneren onder het gezag van de Conferentie van de Partijen (COP) onder het VN-Raamverdrag, met een significante vertegenwoordiging van ontwikkelingslanden, om de naleving van de financieringsverplichtingen van bijlage 1-landen te waarborgen. 65. Lucratieve business 66. Eerder is al gezegd dat de ontwikkelde landen in de periode 1990 tot 2007 hun emissies aanzienlijk hebben laten toenemen, ondanks de bewering dat de verlaging substantieel zou worden ondersteund door marktmechanismen. 67. De koolstofmarkt is uitgegroeid tot een lucratieve business en zo is onze Moeder Aarde tot een koopwaar geworden. Het is dus geen waardig alternatief voor de bestrijding van klimaatverandering, omdat deze markt het land, water, en zelfs het 8 leven zelf plundert. De recente financiële crisis heeft aangetoond dat de markt niet in staat is het financiële systeem, dat kwetsbaar en onzeker is als gevolg van speculatie en de opkomst van tussenhandelaren, te reguleren. Daarom zou het totaal onverantwoord zijn om de zorg en de bescherming van het menselijke bestaan en van onze Moeder Aarde in hun handen te leggen. 68. Het is ontoelaatbaar om in de lopende onderhandelingen nieuwe mechanismen te creëren die de koolstofmarkt uitbreiden en stimuleren, terwijl deze bestaande mechanismen het probleem van de klimaatverandering niet hebben opgelost, noch dat ze tot echte en directe acties hebben geleid om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. 69. Kennis en technologie 70. Het is noodzakelijk om de nakoming te eisen van de aangegane verbintenissen door de ontwikkelde landen in het kader van de VN-Raamverdrag met betrekking tot ontwikkeling en overdracht van technologie, en de “technologische etalage” die de ontwikkelde landen voorstellen af te wijzen, waarbij alleen technologie verhandeld wordt. Het is essentieel om richtlijnen op te stellen voor een nieuw multilateraal en multidisciplinair mechanisme, voor participatieve controle, management en evaluatie van het technologische uitwisselingsproces. 71. Deze technologieën moeten nuttig, schoon en maatschappelijk onbesproken zijn. 72. Ook is het van fundamenteel belang om een fonds in te stellen voor de financiering en de inventarisatie van geschikte technologieën, die vrij van intellectuele eigendomsrechten zijn. In het bijzonder moeten octrooien uit handen van privémonopolies naar het publieke domein worden gebracht, om de toegankelijkheid en lagere kosten te bevorderen. 73. Kennis is universeel en mag om geen enkele reden het voorwerp zijn van privéeigendom of exclusief privaat gebruik. Dit geldt ook voor de toepassing ervan in de vorm van technologie. De ontwikkelde landen hebben de verantwoordelijkheid om hun technologie met de ontwikkelingslanden te delen, om onderzoekscentra te bouwen in ontwikkelingslanden voor het creëren van technologieën en innovaties, en de ontwikkeling en toepassing voor het “Goed Leven” te verdedigen en bevorderen. 74. De wereld moet oeroude beginselen en benaderingen van de inheemse volkeren herontdekken en opnieuw aanleren om de vernietiging van de planeet te stoppen. Ook dient zij voorouderlijke praktijken, kennis en spiritualiteit te bevorderen om het vermogen terug te krijgen van “Goed Leven” in harmonie met Moeder Aarde. 75. Tribunaal voor klimaat en milieu 76. Gezien het ontbreken van de politieke wil van de ontwikkelde landen om effectief te voldoen aan de verplichtingen krachtens het VN-Raamverdrag en het Protocol van Kyoto, en gezien het ontbreken van een internationaal juridisch organisme ter bescherming en sanktionering van klimaat- en milieumisdaden die de rechten van Moeder Aarde en de mensheid schenden, eisen wij de oprichting van een Internationaal Tribunaal voor Klimaat en Milieu, dat de wettelijke bevoegdheid heeft om staten, bedrijven en mensen die door betrokkenheid of nalatigheid vervuilen en klimaatverandering veroorzaken, te berechten en te straffen. 9 77. Wij denken aan het ondersteunen van staten die bij het Internationaal Tribunaal voor Klimaat en Milieu klacht indienen tegen ontwikkelde landen die niet voldoen aan de verplichtingen van het VN Raamverdrag en het Kyoto-protocol, en hun engagementen niet houden om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Wij dringen er bij de volkeren op aan om diepgaande hervormingen binnen de Verenigde Naties voor te stellen en te bevorderen, zodat alle lidstaten de beslissingen nakomen van het Internationaal Tribunaal voor Klimaat en Milieu. 78. Referendum 79. De toekomst van de mensheid in gevaar is en we kunnen niet toestaan dat een groep van leiders van de ontwikkelde landen beslissen voor alle andere landen, zoals ze tevergeefs geprobeerd hebben in Kopenhagen. Deze zaak gaat ons allen aan. Daarom is het essentieel om een wereldwijd referendum of volksraadpleging over klimaatverandering te houden, waarin allen geraadpleegd zullen worden over de volgende onderwerpen: het niveau van de uitstootvermindering door de ontwikkelde landen en de multinationals; het niveau aan financiering dat wordt aangeboden door de ontwikkelde landen; de oprichting van een Internationaal Tribunaal voor Klimaat en Milieu; de noodzaak van een Universele Verklaring van de Rechten van Moeder Aarde; de noodzaak om het huidige kapitalistische systeem te veranderen. 80. Het succes van dit wereldwijd referendum zal afhangen van de voorbereiding. Om onze internationale activiteiten te coördineren en de resultaten te bekomen van deze “Volkerenovereenkomst”, roepen wij op tot de vorming van een Wereld Volksbeweging voor Moeder Aarde, die steunt op de beginselen van complementariteit en respect voor de diversiteit van herkomst en visies onder haar leden en een brede en democratische ruimte biedt voor de coördinatie en de gezamenlijke wereldwijde acties. 81. Daartoe nemen wij het bijgevoegd “globaal plan van aanpak” aan, om te zorgen dat in Mexico de ontwikkelde landen van bijlage 1 het bestaande wettelijke kader en vermindering van hun uitstoot van broeikasgassen met 50 procent accepteren, evenals de verschillende voorstellen die zijn opgenomen in deze overeenkomst. 82. Ten slotte stemmen we in met een Tweede Wereld Volksconferentie over Klimaatverandering en de rechten van Moeder Aarde in 2011 als onderdeel van het proces van opbouw van een Wereld Volksbeweging voor Moeder Aarde en om de uitkomsten van de Conferentie over klimaatverandering eind dit jaar in Cancún, Mexico, te bespreken. 83. 1] De “gemeenschappelijke visie” is neergelegd in een apart document dat nog in vertaling is. 84. 2] Bijlage 1 landen zijn de ontwikkelde landen.