UM Webmagazine

advertisement
Effectiviteit van aanpak ondervoeding ouderen is onduidelijk
Door Graziella Runchina
Ondervoeding bij ouderen en bij patiënten die zijn opgenomen in het
ziekenhuis, komt vaak voor en wordt gezien als een belangrijk
gezondheidsprobleem. Daardoor is er de laatste jaren veel aandacht gekomen
voor dit probleem. Ziekenhuizen en zorginstellingen zijn alert op eventuele
tekorten aan eiwit en energie bij ouderen en zieken en geven in dat geval
bijvoeding. Maar hoe groot het probleem precies is en in welke gevallen
bijvoeding helpt, is onduidelijk. Daarvoor is beter onderzoek nodig om de
aanpak van ondervoeding te onderbouwen. Dat constateerde de
Gezondheidsraad eind vorig jaar in zijn advies Ondervoeding bij ouderen.
‘Als vakgroep Epidemiologie vonden wij het zinvol om aan te sluiten bij dit onderzoek,’
vertelt prof. Pieter Dagnelie, Program Leader Nutritional & Molecular Epidemiology, die
samen met dr. Nel Reijven van de afdeling Diëtetiek promotor was van twee recente
promoties over ondervoeding in het ziekenhuis. Kan extra voedingszorg het herstel van
mensen met een gebroken heup verbeteren? Dat was de centrale vraag in de
promotieonderzoeken van Caroline Wyers en Jose Breedveld-Peters van de UM over
ondervoeding in het ziekenhuis.
Neerwaartse spiraal
‘Gezien het feit dat heupfracturen vaak voorkomen – alleen al in Nederland breken
jaarlijks bijna 18 duizend mensen een heup - en het herstel van heupfractuurpatiënten
mogelijk nog verbeterd kan worden door betere voeding, besloten we te onderzoeken
wat het effect van extra voedingszorg was bij mensen met een gebroken heup,’ vertelt
Dagnelie. Het onderzoek werd uitgevoerd door de vakgroep Epidemiologie van de UM in
samenwerking met het Academisch Ziekenhuis Maastricht, het Atrium Medisch Centrum
in Heerlen en het Orbis Medisch Centrum in Sittard. Dagnelie schetst het probleem van
ondervoeding bij ouderen: ‘Doordat mensen ouder worden, gaan ze minder bewegen.
Minder bewegen betekent minder eetlust en minder energiebehoefte. Je conditie
verslechtert, je spiermassa neemt af, maar de behoefte aan essentiële voedingsstoffen
blijft gelijk. Doordat ouderen meestal minder in de buitenlucht komen, krijgen ze ook
vaak een tekort aan vitamine D en versnelt hun proces van botafbraak. Daar komt nog
eens bij dat veel ouderen ook een tekort aan vitamine B 12 hebben, wat kan leiden tot
een verminderd concentratie- en coördinatievermogen. Al die factoren bij elkaar zorgen
ervoor dat ouderen in een neerwaartse spiraal kunnen terechtkomen en een verhoogd
risico lopen op botbreuken, waaronder een gebroken heup.’
Intensieve begeleiding
De essentie van de promotieonderzoeken van Caroline Wyers en Jose Breedveld-Peters
was dat de patiënten drie maanden lang intensieve begeleiding kregen van een diëtist die
bovendien indien nodig extra drinkvoeding adviseerde. ‘Als we kijken naar de effecten
van de extra voedingszorg dan zien we dat de voedingsinname van de deelnemers aan
ons onderzoek gestegen is over de interventieperiode van drie maanden na de operatie.
En we zien ook dat de deelnemers in de interventiegroep meer in gewicht zijn
toegenomen dan de deelnemers in de controlegroep.’ Maar naast deze gunstige effecten
was er geen verschil tussen beide groepen in geheugen, lichamelijke beperkingen of de
kwaliteit van leven. Dagnelie: ‘Ook de opnameduur van de deelnemers in het ziekenhuis
en in de herstelkliniek was hetzelfde in beide groepen, onafhankelijk of ze extra
voedingszorg kregen of niet. Het antwoord op de vraag of extra voedingszorg het herstel
van patiënten met een gebroken heup kan verbeteren is daarmee negatief.’
Oorzaak of gevolg?
‘En juist hier wringt de schoen,’ stelt Dagnelie, waarmee hij aansluit op de conclusies in
het eerder verschenen rapport van de Gezondheidsraad dat stelt dat de effectiviteit van
de aanpak van ondervoeding van ouderen onduidelijk is. ‘De huidige aanpak van
ondervoeding bij ouderen is gebaseerd op het idee dat het altijd zinvol is ondervoeding te
behandelen. Of anders gezegd: op de gedachte dat ondervoeding de oorzaak is van
achteruitgang en van langzaam herstel. Het is echter maar de vraag of dat klopt. Door de
neerwaartse spiraal waarin ouderen vaak zitten, is het heel moeilijk om oorzaak en
gevolg te onderscheiden. Anders gezegd: wat is de kip en wat is het ei? Is ondervoeding
wel de oorzaak is van een langzamer herstel, of zijn er andere oorzaken en is het slecht
eten daar alleen maar het gevolg van en niet de oorzaak? In het laatste geval kan het
zijn dat extra voeding niet daadwerkelijk bijdraagt aan een betere gezondheid of een
sneller herstel.’
Communicatie
Wil het bovenstaande nu zeggen dat we ons maar niet om de voeding van ouderen
moeten bekommeren? ‘Nee,’ zegt Dagnelie. ‘Integendeel: in de meeste zorginstellingen
is er nog steeds te weinig aandacht voor voeding. Daarom werd onze interventie door de
patiënten zelf enorm gewaardeerd. Vooral de aandacht voor de voeding en de continuïteit
van de voedingszorg van ziekenhuis naar herstelzorg naar de thuissituatie werd door de
ouderen als een groot voordeel gezien. Jammer genoeg is namelijk voeding nog steeds
geen vast punt van aandacht in veel verzorgingstehuizen en binnen de thuiszorg. Wat we
in de promotieonderzoeken hebben kunnen vaststellen, is dat professionele zorgverleners
niet alleen te kampen hebben met tijdgebrek, maar ook met gebrek aan kennis op het
gebied van voedingszorg. Ook rapporteerden zorgverleners dat er te weinig uitwisseling
van informatie plaatsvond tussen de instellingen onderling als het gaat om voedingszorg
en dat het niet duidelijk was wie er binnen de instellingen verantwoordelijk was voor de
voedingszorg.’ Om dat probleem te verhelpen, moet het thema ‘voeding’ hoger op de
agenda van zorginstellingen komen te staan, stelt Dagnelie. ‘Daarvoor is het nodig dat er
meer aandacht komt voor de individuele wensen van ouderen, ook op het gebied van
voedingsbehoeften. Daarnaast is snellere en betere signalering van symptomen die
wijzen op ondervoeding op zijn plaats. Gezien het feit dat het probleem van
ondervoeding bij zieken en ouderen ook in ons land nog steeds groot is, kunnen we hier
zeker nog winst mee behalen, zeker in termen van levensvreugde en levenskwaliteit.’
Download