1 - KDV Armhoes

advertisement
Pedagogisch Beleidsplan
333
Pagina | 1
INHOUDSOPGAVE
Pg
1.
Inleiding
4
2.
2.1
Visie op kinderopvang en (mee)opvoeden
Uitgangspunten
4
4
3.
3.1
3.2
3.2.1
3.2.2
3.3
3.3.1
3.4
3.4.1
3.4.2
3.4.3
De vier competenties
Sociaal emotionele veiligheid
Gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties
Wat is ontwikkeling?
Ondersteuning en stimulering van het individuele kind
Gelegenheid tot het ontwikkelen van sociale competenties
Ontwikkelingsgebieden
Overdracht van waarden en normen
De ontwikkeling van moreel denken oftewel het eigen geweten
Afspraken, regels en omgangsvormen
Groepsleiding en hun handelen
5
5
6
6
6
7
7
9
9
10
10
4.
4.1
4.2
Kwaliteitsinstrumenten
Risico inventarisatie veiligheid
Risico inventarisatie gezondheid
11
11
11
5
5.1
5.2
5.3
5.4
5.5
5.6
5.7
5.8
De opvang
Groepindeling en samenstelling
Extra dag, een dag ruilen, verlengde opvang
Dagindeling
Thema's
Omvang van de groep
Leidster-kind ratio
Vierogen beleid
Uitstapjes
12
12
12
13
14
14
14
14
14
6.
6.1
6.2
6.3
6.4
6.5
6.6
6.7
Meer weten over .....
Maaltijden
Slapen
Wennen
Zindelijk worden
Trakteren
Brengen en halen
Ziekte
15
15
15
15
15
15
15
16
7.
7.1
7.2
7.3
7.4
Informatie aan ouders
Het schriftje
Nieuwsbrief
Ouder- en thema-avonden
Tien minuten gesprekken
16
16
17
17
17
Pagina | 2
8
8.1
8.2
8.3
Personeel
Medewerkers
Achterwacht
Omgang met ziekte en vakantie personeel
17
17
17
17
9
9.1
9.2
9.3
Stagebeleid
Opleidingsvisie
Opleidingen
Inzetbaarheid stagiaires
18
18
18
18
10
Oudercommissie
18
11
Veiligheid
19
12
Klachtenregeling
19
13
Tot slot
20
verblijf ‘t Armhoes.com 5
Pagina | 3
1. Inleiding
Voor u ligt het pedagogisch beleidsplan van Kinderdagverblijf ’t Armhoes.
Dit pedagogisch beleidsplan geeft aan welke uitgangspunten en werkwijzen worden gehanteerd. Het
plan beschrijft welke visie het kinderdagverblijf heeft op de ontwikkeling en opvoeding van kinderen en
hoe in grote lijnen getracht wordt deze visie in de praktijk te realiseren.
Het pedagogisch beleidsplan is bedoeld voor zowel ouders als ook voor groepsleiding . Voor ouders is het
van belang dat ze weten welke pedagogische uitgangspunten binnen het kinderdagverblijf worden
gehanteerd. De normen en waarden die het kinderdagverblijf voorstaat, dienen zoveel mogelijk overeen
te komen met de waarden en normen die de ouders thuis hanteren. Dit waarborgt de continuïteit in de
opvoeding van het kind. Voor medewerkers is het pedagogisch beleidsplan van belang daar het mede
zorg draagt voor een uniforme werkwijze.
Kortom, het pedagogisch beleidsplan biedt voor alle betrokkenen duidelijkheid over de
visie van het kinderdagverblijf op kinderen en het opvoeden daarvan. Het bevat de werkwijzen,
afspraken en een beschrijving van de dagelijkse gang van zaken binnen Kinderdagverblijf ’t Armhoes.
2. Visie op kinderopvang en (mee) opvoeden
Het doel van een kinderdagverblijf is het realiseren van goede kinderopvang. Een van de pijlers van
goede kinderopvang is dat op een verantwoorde wijze wordt gezorgd voor en wordt omgegaan met
kinderen. De wijze van zorg voor en omgaan met kinderen wordt bepaald door de gehanteerde visie op
kinderen en hun opvoeding.
In onze ogen is de belangrijkste pijler voor een goede kinderopvangplek, dat het een plek is waar ieder
kind zich op zijn gemak voelt, waar hij zich veilig voelt en waar hij zich welkom voelt. Belangrijk vinden
wij het ook dat het kind zich kan ontplooien en zich kan ontwikkelen in zijn eigen tempo. Door de opvang
op een kleinschalige, huiselijke manier aan te bieden, denken wij de kinderen een plek te kunnen bieden
waar het kind niet een van velen is, maar een individu op zich.
Om een goed zicht te houden op de ontwikkeling en het welbevinden van ieder kind in de groep, hebben
wij bewust gekozen voor een kleine stamgroep van maximaal 6 kinderen. Op deze manier kunnen wij de
kinderen optimaal begeleiden en stimuleren in hun ontwikkeling en is er ook ruimte voor wanneer het
eventjes niet zo gaat. Door voor een kleine groep te kiezen, denken wij ieder kind goed te leren kennen
en passend in te kunnen springen op momenten wanneer het kind net wat meer aandacht nodig heeft
dan anders.
Pedagogische Doelstelling:
“Het bieden van flexibele, kleinschalige opvang in huiselijke sfeer aan kinderen in de leeftijd van nul tot
vier jaar, waarbij een goed overleg met de ouders van essentieel belang is. Ook wordt er goed gekeken
naar de behoeftes van het kind. De opvang geschiedt onder deskundige leiding in een speciaal voor
kinderen ingerichte ruimte in een sfeer waarbij het kind zich veilig kan voelen, zichzelf kan ontdekken en
zich kan ontwikkelen.”
2.1 Uitgangpunten
* Kleinschaligheid en huiselijkheid staan centraal. Wij zijn ervan overtuigd dat kinderen zich beter
kunnen ontplooien in een warme, veilige en liefdevolle omgeving waarin zij zich thuis voelen.
* Buitenspelen, wandelen, fietsen etc. vinden wij erg belangrijk, zowel voor de gezondheid als ook voor
de grove motoriek en het feit dat ze hun energie even kwijt kunnen. Wij streven er dan ook naar dat alle
Pagina | 4
kinderen minimaal 1 keer per dag lekker buiten komen. Ook proberen we zoveel mogelijk met de kindjes
te gaan wandelen en ondernemen we bij goed weer kleine uitstapjes, zoals bijvoorbeeld naar de
speeltuin of de boerderij.
* Bij de opvang van de kinderen wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de wensen van de
ouders. Ook wordt er ingespeeld op de individuele behoeften en capaciteiten van elk kind.
* Er wordt een vast dagritme aangehouden, wat de kinderen duidelijkheid biedt waardoor ze zich veilig
en geborgen voelen.
* Door het aanreiken van materialen en situaties die een kind nodig heeft om tot ontplooiing te komen
wordt de ontwikkeling van de kinderen gestimuleerd. Hierbij wordt ingegaan op de behoeften en
capaciteiten van het individuele kind.
* Bij de inrichting van het kinderdagverblijf is niet alleen rekening gehouden met de benodigdheden voor
kinderen van nul tot vier jaar, maar ook met hun behoeften en mogelijkheden, waardoor het spelen bij
Kinderdagverblijf ‘t Armhoes ook gewoon leuk is.
3. De vier competenties
3.1 Sociaal emotionele veiligheid
Binnen ons pedagogisch beleidsplan zijn verschillende pedagogische stromingen opgenomen om de
sociale veiligheid van de kinderen te waarborgen. Wij van mening dat je kinderen serieus moet nemen
en moet stimuleren dingen te ontdekken. Niet kinderen storen in hun spel, maar meegaan in hun
fantasie. Aanreiken van materialen en situaties die een kind nodig heeft om tot ontplooiing te komen,
maar dan wel gekeken naar de behoeften en capaciteiten van het individuele kind. De vaste
groepsruimte is een voor het kind voorbereide omgeving waarin tal van ontwikkelingsmogelijkheden zijn
gecreëerd op verschillende ontwikkelingsgebieden en ontwikkelingsniveaus. Kinderen kunnen dan zelf
bewust kiezen voor “een werkje”. Zo zijn er diverse vaste speelhoekjes zoals bv een poppenhoek, een
bouwhoek, een leeshoek en een ontdekhoek. Ook kunnen kinderen zelf uit de boekjes, puzzeltjes
pakken, net waar ze op dat moment zin in hebben. Je moet erop vertrouwen dat kinderen zelf aan
kunnen geven wat goed voor ze is en dat ze zelf weten wat ze kunnen. Je moet het kind de ruimte geven
te ontdekken. Alleen door eigen ervaring kan een kind wijs worden en daardoor ook zelfverzekerd, het
heeft het immers zelf opgelost.
De opvang gebeurt in een verticale stamgroep. In de groep wordt zoveel mogelijk ruimte gelaten aan en
rekening gehouden met ieder kind. Kinderen leren dan ook al vroeg in zekere mate spelenderwijs van
elkaar en rekening met elkaar te houden.
Het is belangrijk dat een kind gelegenheid krijgt om een gevoel van veiligheid en vertrouwen op te
bouwen met de groepsleiding. Persoonlijk contact met de groepsleiding, een vertrouwde omgeving en
de aanwezigheid van bekende groepsgenootjes dragen bij tot het verkrijgen van een veilig gevoel. De
leidster creëert een veilige en gestructureerde omgeving, welke voorspelbaar en duidelijk is voor de
kinderen. Hierdoor is het voor het kind veilig om te experimenteren met zijn rol en plaats in de groep.
Kinderen zullen vanuit een veilig gevoel op allerlei ontwikkelingsgebieden zich meer ontwikkelen en de
omgeving ontdekken. We proberen zoveel mogelijk te kijken naar de wensen en behoeften van het
individuele kind en spelen daar zoveel mogelijk op in. Belangrijk vinden wij het dat de kinderen zich thuis
voelen en welkom. Ons streven is dat de kinderen het gevoel hebben dat ze “mogen” komen spelen.
Mocht een kindje moeite hebben met wennen, dan nemen wij daar alle tijd voor en waar nodig
Pagina | 5
overleggen we met de ouders om het wegbrengen naar het kinderdagverblijf op te bouwen van een paar
keer een paar uur tot uiteindelijk de gewenste uren.
Doordat de stamgroep klein is, leren we alle kindjes goed kennen en zo ook de interesses. Op moeilijke
momenten, bijvoorbeeld bij het afscheid nemen of bij verdriet, geeft ons dit de gelegenheid het kind af
te leiden met hun lievelingsspeelgoed / vertrouwde boekje of knuffeltje.
3.2 Gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties
3.2.1 Wat is ontwikkeling?
Ontwikkeling duidt op veranderingen die zich in bepaalde richting onomkeerbaar voltrekken. Een kind
dat zich ontwikkelt, verandert en wel in positieve zin. De verandering houdt vooruitgang in, want het
kind gaat op steeds hogere niveaus functioneren.
Een pas geboren baby is totaal afhankelijk van anderen, maar binnen vier jaar kan het kind zich
zelfstandig voortbewegen, een groei van totale afhankelijkheid tot een grote mate van zelfstandigheid.
Er zijn verschillende factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling van een kind. Die factoren zijn als
het ware krachten, die een sterke invloed uitoefenen; krachten die de ontwikkeling in de ene ofwel in de
andere richting sturen. We spreken in dit geval van ontwikkelingsfactoren. De volgende
ontwikkelingsfactoren zijn te onderscheiden:
* aanleg (de eigenschappen die je bij je geboorte hebt meegekregen, ook wel nature genoemd)
* milieu (de omgeving die invloed uitoefent op de ontwikkeling, ook wel nurture genoemd)
Een leidster kan de ontwikkeling positief beïnvloeden door te zorgen voor een zodanige sfeer in de groep
dat het kind zich op zijn gemak voelt. Ieder kind heeft in een positieve sfeer de behoefte en
nieuwsgierigheid om zijn eigen vermogens te gebruiken en vergroten.
3.2.2 Ondersteuning en stimulering van het individuele kind
Vanuit de ontwikkelingspsychologie kijken we naar de ontwikkelingstaken die het jonge kind met succes
moet kunnen doorlopen, wil het later geen problemen ervaren. Van daaruit is het belangrijk stil te staan
bij de volgende vraag:
De leidster is zich bewust van de behoefte en interesse van kinderen en van de uniciteit van ieder kind in
het bijzonder. Er wordt gekeken naar relaties tussen de kinderen onderling en naar de band die het kind
ontwikkelt met de leidster. Door je als leidster wat meer aan de zijlijn op te stellen gaan kinderen meer
met elkaar doen. De leidster heeft over het algemeen een begeleidende rol, geen sturende rol. De
leidster staat klaar voor de kinderen en helpt ze het zelf te doen zodat de kinderen het vertrouwen
krijgen het zelf te kunnen . Activiteiten van de leidster komen voort uit inzichten die worden opgedaan
door te kijken naar waar de kinderen zelf mee komen. Kinderen worden begeleid in het nemen van
besluiten, het oplossen van conflicten en het organiseren van eigen activiteiten. Zo leert het kind o.a. het
omgaan met zichzelf, zelf zijn schoenen aan te trekken, zijn boterham te smeren, zijn gezicht schoon te
poetsen maar ook omgaan met de anderen, bijvoorbeeld een ruzie eerst zelf proberen op te lossen.
Natuurlijk zijn we ook bezig met de zindelijkheidstraining. Als een kind dat nog een luier draagt op het
potje of de wc wil dan zullen wij dat zeker stimuleren door middel van een stickerbeloningssysteem
Taalontwikkeling
Als leidster leg je contact door veel tegen de kinderen te praten. Praten in volwassen taal tegen de wat
oudere kinderen en terug brabbelen tegen baby’s in babytaal is hierbij van groot belang. Er moet ook de
tijd genomen worden om te luisteren naar het kind. Dit geeft het gevoel waardevol te zijn: “ik ben
iemand en waard om gehoord te worden”. Baby’s kunnen nog geen antwoord geven, maar reageren
Pagina | 6
wel. Behalve dat veel praten belangrijk is voor de ontwikkeling van jonge kinderen en de sfeer in de
groep, voegt het ook enorm veel toe aan het werk van de leidsters.
Om de taalontwikkeling van het kind te bevorderen, leest de groepsleiding boekjes voor, worden er
liedjes gezongen en verhaaltjes verteld. Bovendien hebben we een vertelkoffer (schatkist) die we
gebruiken om kinderen nieuwe dingen te laten benoemen en verhaaltjes te laten vertellen. Ook worden
de jonge kinderen gestimuleerd om te praten, tenminste zodra de ontwikkelingsfase waarin het kind zit,
dat toelaat. Jonge Kinderen worden uitgedaagd door één op één aanwijsboekjes voor te lezen en door ze
actief te betrekken bij liedjes en dingen te benoemen en aan te wijzen.
De voertaal binnen onze kinderopvang is Nederlands.
Ontwikkeling motoriek
Activiteiten worden gekoppeld aan een thema en de verschillende ontwikkelingsfases. Door te kijken in
welke fase een kind is in de ontwikkeling kan door het aanbieden van spelmogelijkheden een kind
worden uitgedaagd zich verder te ontwikkelen. Zo wordt krassen kleuren en tekenen. En gaat het kind
van kruipen naar stappen, lopen en later zelfs rennen en klimmen en klauteren. Door de verschillende
activiteiten aan te bieden, vraagt de groepsleidster steeds weer nieuwe vaardigheden te ontwikkelen en
oefent het kind de reeds aanwezige bewegingen. De fijne motoriek wordt van jongs af aan gestimuleerd
door te kleuren, plakken, verven en ook door het eten met een vorkje. Bij de wat oudere kinderen zijn er
daarnaast ook diverse materialen op de groep, zoals bv houten kralen rijgen, puzzels en bouw- en/of
constructiemateriaal om de ontwikkeling van de fijne motoriek te bevorderen.
Ook zijn we vaak buiten te vinden, waar de kinderen kunnen fietsen, rennen, voetballen, op de autootjes
racen, etc. Op die manier wordt de grove motoriek extra gestimuleerd en kunnen kinderen hun energie
kwijt.
Spelontwikkeling
Activiteiten die worden aangeboden aan de kinderen komen voort uit wat een kind zelf aangeeft. Door
te kijken naar wat de kinderen doen en door de onderlinge interacties te volgen kan de groepsleiding
inspelen op de behoefte van de kinderen. Activiteiten worden aangeboden vanuit een voorbereide
omgeving. Een omgeving waar voldoende uitdaging is voor de kinderen, zodat kinderen zelf een keuze
kunnen maken. Ook worden er groepsspelletjes gedaan zoals liedjes zingen en dansen in een kring of
bijvoorbeeld schipper mag ik overvaren.
Oudere peuters worden gestimuleerd in hun spelontwikkeling door één op één of groepsgewijs
spelletjes te doen (bijvoorbeeld memory of domino) en ook door onder andere poppenkastspel en
verkleedpartijtjes.
3.3 Gelegenheid tot het ontwikkelen van sociale competenties
3.3.1 Ontwikkelingsgebieden
Sociaal-emotionele ontwikkeling
De ontwikkeling verloopt in voortdurende wisselwerking met de omgeving. Het kind gaat om met
leeftijdgenoten en met jongere en oudere kinderen. Het leert rekening te houden met wat een ander
kind al wel en nog niet kan. Kinderen reageren sterk op de prikkels die hen bereiken en die hen al dan
niet bewust worden aangeboden. Daarbij beïnvloeden kindkenmerken zoals, temperament, geslacht of
uiterlijk het individuele ontwikkelingsproces.
Ieder kind is uniek en wordt op die manier ook benaderd. Het zelfvertrouwen stimuleren wij door de
kinderen zich bewust te maken van de kwaliteiten die ze hebben, te kijken naar wat ze kunnen. We
Pagina | 7
werken op een positief stimulerende manier, waarbij er veel meer gekeken wordt naar de mogelijkheden
en kwaliteiten van het kind, dan naar de onmogelijkheden / „moeilijkere‟ kanten van het kind. We kijken
naar het kind en spelen in op de behoeftes van het kind.
Waar meerdere kinderen samen zijn, is een bekende term: samen spelen samen delen. Maar vanaf
welke leeftijd gaan kinderen samen spelen ? Tot twee jaar zijn kinderen eigenlijk vooral op zichzelf
gericht. Vanaf twee jaar wordt je kind wat socialer, en is het (soms) bereid iets te delen. Maar echt
samen spelen is er meestal nog niet bij. Kinderen van deze leeftijd zijn nog veel te druk bezig de wereld
om zich heen te ontdekken. En die wereld draait immers om hen. Ze hebben nog niet het besef dat
andere kinderen ook gevoel kunnen hebben. Als je een leuk speeltje ziet in de handen van een ander
kind, dan pak je dat gewoon. Kinderen van deze leeftijd zie je op een speelplaatsje of in een zandbak ook
meestal naast elkaar spelen, en nog niet samen.
Als ze wat groter worden, vanaf een jaar of drie gaat het meestal wat beter. Kinderen kunnen nu al
vriendjes maken en echt samen spelletjes verzinnen. Maar het is nog wel even wennen. Want wie
bepaalt nu eigenlijk wat er gespeeld wordt? En ook kan het nog best moeilijk zijn je favoriete speeltje
ineens in andere kinderhanden te zien. Vriendschappen op deze leeftijd kunnen dan ook gepaard gaan
met heftige conflicten. Schreeuwen, huilen of een klap met een speeltje is niet ongebruikelijk. Maar het
zijn de eerste stappen naar het vinden van andere, tactvollere oplossingen.
In het leren samen spelen en samen delen, stimuleren we de kinderen door (steeds opnieuw) uit te
leggen waarom iets afpakken niet mag en dat het juist aardig is als je samen deelt. Slaan mag niet,
zeggen dat je iets niet leuk vindt is prima. Uiteraard stemmen we dit af op de leeftijd van het kind en de
daarbij behorende ontwikkeling van het kind. Wanneer een kindje echt iets doet wat niet mag, wordt er
duidelijk aan het kindje verteld wat niet mag en wordt het kindje voor een paar minuten apart van de
groep gezet. Daarna wordt nogmaals benadrukt dat het getoonde gedrag niet gewenst is.
Taalontwikkeling
Vanaf de geboorte wordt het contact met het kind gelegd door aanraking en het brabbelen en geluiden
maken onderling. Dit nodigt het kind uit zelf te komen en contact te maken. De baby leert door ervaring,
herhaling en imitatie. Een baby maakt enkele weken na de geboorte de eerste geluidjes. Het gaat hier
om geluidjes die vanzelf ontstaan, doordat de baby zijn mond een stukje open heeft. Deze geluidjes
worden meer bewust gemaakt vanaf de derde maand. Als het kind zeven maanden oud is, brabbelt hij
alleen nog in die klanken die hij in zijn omgeving hoort. Zo rond de twaalfde maand gaat het kind zijn
eerste woordjes zeggen. Daarna ontwikkelt de taal zich enorm snel. Op de leeftijd van anderhalf begint
het kind te praten in twee-en-drie-woord-zinnetjes. Tussen de tweede en de derde verjaardag worden
de zinnen langer. Het kind gaat ook steeds grotere variatie aan woordsoorten gebruiken. Een vierjarige
peuter kan al behoorlijk goed praten.
Ontwikkeling van de motoriek
Beweging is voor kinderen essentieel. Beweging is de eerste taal van de baby. Lang voordat het spreken
zich ontwikkeld, uit de baby zich via zijn lichaam. Hoe meer vrijheid en gelegenheid hem zijn geboden in
bewegen, des te groter zal het vertrouwen en de controle over zijn lichaam later in het leven zijn. In de
groepsruimte worden wipstoeltjes alleen gebruikt om kinderen even rust te geven na een voeding.
Wipstoeltjes mogen nooit de tijd vervangen die een kind spelend op de grond door kan brengen. Door de
vrijheid van het bewegen krijgt het kind de mogelijkheid tot ontdekking, wat niet ervaren kan worden
vanuit het wipstoeltje. De motorische ontwikkeling vormt de basis voor de ontwikkeling van cognitieve
en affectieve vaardigheden.
Pagina | 8
Spelontwikkeling
Spelen is de meest belangrijke activiteit in een kinderleven vanaf de geboorte. Spelen is noodzakelijk
voor fysieke en sociale ontplooiing en de taalontwikkeling van het kind. Hij kan door spelen oude
vaardigheden oefenen en nieuwe ermee aanleren. Vrij spelen is van groot belang, Door
spelmogelijkheden te variëren en nieuwe te bedenken, kan het kind gebruik maken van zijn
leermogelijkheden.
3.4 Overdracht van waarden en normen
Waarden en normen worden vaak in één adem genoemd. Wij gebruiken ze vaak als synoniemen, maar
ze hebben wel degelijk een verschillende betekenis. Het doen en laten van mensen wordt ingegeven
door waarden. Ouders leven vanuit waarden en ze dragen ze in hun leven uit naar hun kinderen. Zij
leven volgens ideeën en principes die zij waardevol vinden. Meestal komen de waarden van ouders tot
uitdrukking in de regels (normen) die zij hun kinderen voorhouden of aanleren. Een voorbeeld van het
begrip waarde is: respect hebben voor elkaar. Respect hebben wordt pas duidelijk in de praktijk. Het is
voor kinderen niet altijd duidelijk waarom zij moeten opstaan voor ouderen of waarom ze iemand
moeten aankijken als ze hem of haar een hand geven. Zij leren deze regels (normen) wel, maar begrijpen
of weten niet automatisch de waarde ervan. Doordat volwassenen het goede voorbeeld geven en
gedragsregels aan kinderen uitleggen, leren kinderen deze regels te begrijpen. Dat begrip moet groeien.
Kinderen hebben er tijd en voorbeelden voor nodig.
Het overbrengen van waarden en normen speelt ook in de opvang van de kinderen voortdurend een rol.
Het is belangrijk om kinderen hierin te betrekken en dingen uit te leggen. Wat is wel netjes en wat niet.
Waarom mag je geen lelijke woorden gebruiken. Het is belangrijk om deze dingen te blijven herhalen en
uitleggen, aangezien een jong kind qua normen, waarden en geweten nog bijna geheel afhankelijk is van
volwassenen.
3.4.1 De ontwikkeling van moreel denken of te wel het eigen geweten
0 - 4 jaar: ik ben de belangrijkste
In deze periode overheerst egocentrisch denken, dat wil zeggen dat kinderen alleen vanuit hun eigen
perspectief kunnen denken. Zij realiseren zich niet dat iemand anders de zaak of een bepaalde situatie
heel anders ziet, voelt en beleeft. Doordat kinderen alleen nog maar kunnen denken vanuit een eigen
gezichtspunt is het belangrijkste wat ze nastreven: ik moet mijn zin krijgen. Kinderen roepen daarom
soms heel verontwaardigt: “Dat is niet eerlijk”, waarmee het kind bedoelt dat het niet eerlijk is dat hij
zijn zin niet krijgt. Hij hangt de oprechte overtuiging aan dat zijn verlangens gerechtvaardigd zijn, gewoon
omdat hij het wil. Hij denkt dat dat juist is. Het kind ontwikkelt in deze periode van „nog geen eigen
geweten‟ naar „een geweten dat nog bijna geheel afhankelijk is van de omgeving‟. In de meeste
gevallen bestaat die omgeving uit de ouders en de leidster. Een peuter is voor het nemen van morele
beslissingen geheel afhankelijk van zijn omgeving. Dit zijn meestal vooral de ouders en in de
opvangsituatie de groepsleiding. Zij zijn het „wandelend geweten‟. Zolang zijn ouders / groepsleiding in
de buurt zijn, weet de peuter (soms met moeite) dat hij niet aan de tv mag komen. Maar dit wordt al
heel moeilijk wanneer de ouder de kamer uitloopt. Een peuter doet dan dingen die niet mogen omdat
hun moeder het toch niet ziet. Dit lijkt achterbaks, maar als de ouders er niet bij zijn, weet het kind het
echt niet. Peuters zijn een stapje verder in de ontwikkeling, wanneer ze beseffen dat ze iets fout gedaan
hebben, maar proberen onder een schuldgevoel uit te komen door iemand anders, bijvoorbeeld hun
knuffel, de schuld te geven. Het kind krijgt enig besef dat het niet mocht, maar het heeft nog steeds niet
de innerlijke rem om het daadwerkelijk niet te doen. Jonge kinderen van ongeveer drie jaar kunnen al
begrijpen dat het niet goed is dat ze leugentjes vertellen of anderen de schuld van iets geven. Maar er
moet niet te zwaar aan getild worden. Het is voor hen nog steeds een manier om hun zin te krijgen.
Ouders/ de groepsleiding hebben de taak duidelijk aan te geven wat wel en niet acceptabel gedrag is
Pagina | 9
zonder dat ze heel erg boos worden. Natuurlijk mogen ouders / de groepsleiding wel verontwaardigd
zijn. Door eenvoudige spelletjes kan kinderen worden geleerd zich aan regels te houden. Dit kan door
bordspelletjes, tikkertje of verstoppertje te spelen. Kinderen leren op hun beurt te wachten, zich aan
afspraken te houden en tegen hun verlies te kunnen. Met name voor dit laatste hebben kinderen nog
vele jaren nodig.
3.4.2 Afspraken, regels en omgangsvormen
Voor een kind is het belangrijk om te weten wat de grenzen zijn. Deze grenzen kan een kind ondermeer
leren kennen door het handelen van de groepsleiding. De groepsleiding zal in haar handelen altijd
rekening houden met de ontwikkeling en het niveau van de kinderen. Bovendien zal de leiding proberen
te achterhalen wat de reden van het gedrag is van het kind. Soms vertonen kinderen negatief gedrag
puur uit verveling en het is in dat geval dan ook van belang om in plaats van te mopperen het kind aan te
sporen tot bijvoorbeeld een activiteit, met andere woorden negatief gedrag ombuigen in positief gedrag.
De leidsters hebben een positieve benadering naar het kind en prijzen gewenst gedrag.
Het corrigeren van kinderen kan op verschillende manieren gebeuren. Aansluitend op ontwikkeling en
niveau van het kind zal gekozen worden voor een bepaalde manier van handelen:
* ombuigen van negatief naar positief gedrag door afleiden;
* zelf het goede voorbeeld geven en het kind daarbij betrekken;
* het gedrag afkeuren en niet het kind;
* duidelijk zijn in wat niet kan of mag door aan te geven wat wel kan en mag;
* tijdelijk afzonderen van het groepsgebeuren.
Alles zal berusten op herhaling. Door te herhalen leert een kind wat wel en niet gewenst is.
3.4.3 Groepsleiding en hun handelen
De groepsleiding van Kinderdagverblijf ‘t Armhoes heeft een belangrijke rol in het bevorderen van het
welbevinden en de ontwikkeling van kinderen. Als er een goed contact is tussen de groepsleiding en het
kind, dan voelt het zich op zijn gemak en kan het op ontdekkingstocht gaan. Vertrouwen is de basis voor
ontwikkeling. De ondersteuning die het kind in de eerste levensjaren ondervindt en de hechting die
plaats vindt is van groot belang voor de ontwikkeling van de kennis en vaardigheden die het later nodig
heeft. Ieder kind heeft veel en goede contacten met anderen nodig. Een kind heeft anderen nodig die
ingaan op zijn initiatief tot contact, die hem begrijpen die belangstelling hebben voor wat hij beleeft, die
hem aanmoedigen en hem geven wat hij nodig heeft. De ondersteuning die een kind nodig heeft
verandert naarmate hij groter en zelfstandiger wordt. In het eerste levensjaar staat het ontwikkelen van
een veilige hechtingsrelatie voor het kind centraal. Dan is voornamelijk emotionele ondersteuning
belangrijk. Emotionele ondersteuning door te laten merken dat men betrokken is bij wat kinderen
beleven, ervaren en voelen. Je geeft kinderen dan een gevoel van geborgenheid, zodat zij zich veilig en
op hun gemak voelen. Door betrokkenheid te tonen bij elk kind en positief op hem te reageren kun je
het kind „een goed gevoel‟ geven. Daarbij is het belangrijk dat het kind wordt aangemoedigd en laat
merken vertrouwen te hebben in wat hij kan.
Geleidelijk aan gaat het kind steeds meer zelf ondernemen. Veiligheid blijft ook dan een voorwaarde,
maar daarnaast wordt het belangrijker dat de groepsleiding ruimte geeft voor de ontdekkingsdrang. Het
is voor de kinderen dus van belang dat de groepsleiding de inhoud van hun ondersteuning steeds
aanpast aan het ontwikkelingsstadium van het kind.
Pagina | 10
4. Kwaliteitsinstrumenten
4.1 Risico inventarisatie veiligheid
Kinderdagverblijf ‘t Armhoes gebruikt hiervoor de methode van Stichting Consument en Veiligheid. Deze
methode is door hen ontwikkeld in samenwerking met GGD-NL en het ministerie van SZW. Met deze
methode kan de veiligheid van de opvangruimte in kaart worden gebracht en maatregelen worden
genomen in geval van risicovolle situaties. Bij deze methode zijn niet de normen het uitgangspunt, maar
het gedrag van de kinderen, leidsters en ouders en de ongevallen zoals deze in de praktijk voorkomen.
De methode biedt een gestructureerde aanpak om invulling te geven aan het veiligheidsbeleid.
De methode bestaat uit de volgende stappen n.l.:
• De inventarisatie
Met de RI-veiligheid inventariseer je de veiligheid van je gebouw en omgeving (de fysieke veiligheid).Je
beoordeelt alle ruimtes waar kinderen zich kunnen bevinden op veiligheid en brengt mogelijke risico’s in
kaart. Veiligheid is een wisselwerking tussen de omgeving en het gedrag van kinderen.
• Registratie
Deze stap bestaat uit enerzijds het registeren van ongevallen en anderzijds het beschrijven van
gevaarlijke situaties in de (digitale) risico monitor. Het registeren van ongevallen kan andere oorzaken
van ongevallen duidelijk maken. Hierdoor kan men van een ongeval leren en maatregelen worden
genomen, zodat zij voorkomen kunnen worden.
• Huisregels
In deze stap staan afspraken centraal over het doen en laten in het kinderdagverblijf. Het gaat dan
voornamelijk om gedragsregels die de kinderen, de groepsleidsters, maar ook de ouders aangaan en de
veiligheid voor de gebruikers zoveel mogelijk waarborgen.
• Actieplan
De laatste stap is het maken van het actieplan. In het actieplan wordt vermeld in welke volgorde de
maatregelen zullen plaatsvinden en wie ze zullen uitvoeren.
• Rapportage
De rapportage biedt een overzicht van acties en een onderbouwing van de risico’s waarvoor geen
maatregelen zijn getroffen. Daarmee zorg je als kinderdagverblijf voor een structurele en transparante
aandacht voor veiligheid.
• Ontruimingsplan en BHV
Om in geval van nood tijdig en snel te kunnen ontruimen, heeft Kinderdagverblijf ‘t Armhoes een goed
doordacht plan over de manier waarop dit wordt georganiseerd. De ontruiming wordt 1 x per jaar in de
praktijk geoefend. Verder beschikken de leidsters over een BHV diploma.
4.2 Risico inventarisatie gezondheid
De methode gezondheidsmanagement is door het LCHV ontwikkeld in opdracht van GGD Nederland en
het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Medewerking is verleend door het Landelijk
Centrum Milieuhygiëne en hygiënisten van diverse GGD-organisaties.
De methode heeft een tweeledig doel. Op de eerste plaats gezondheidsrisico`s terug te brengen naar en
aanvaardbaar niveau. Op de tweede plaats het bewerkstelligen van een gedragsverandering door
bewustwording van de risico`s.
De methode bestaat uit de volgende stappen.
• Inventarisatie
Dit onderdeel bestaat uit het inventariseren van
gezondheidsrisico`s die kunnen ontstaan door ziektekiemen,
Pagina | 11
binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen in het kinderdagverblijf.
• Actieplan
Bij deze stap gaat het om het maken en uitvoeren van een actieplan. In dit actieplan worden de risico`s
benoemd en wordt aangegeven voor welke oplossing gekozen is. Tevens wordt aangegeven wie
verantwoordelijk is voor de actie en binnen welk termijn de maatregel uitgevoerd met zijn.
• Huisregels
Ook binnen deze inventarisatie worden huisregels opgesteld om de gezondheidsrisico´s zo laag mogelijk
te houden. De afspraken richten zich op het gedrag van de kinderen, leidsters en ouders. Tijdens de
intake worden ouders op de hoogte gesteld van de geldende regels binnen de vestiging. Naast een
dagelijkse zorg voor gezondheid en veiligheid zijn de huisregels iets om stil bij te blijven staan!
• Rapportage
In deze rapportage wordt uitgewerkt wat er wordt gedaan, welke risico`s in de groep geïnventariseerd
zijn en welke acties er uit voortgekomen zijn. Tevens wordt de rapportage gebruikt om andere
belangstellenden te informeren.
Jaarlijks voert de GGD een controle uit. Hiervan verschijnt een rapport, wat bij ons ter inzage ligt.
5. De opvang
5.1 Groepindeling en samenstelling
De kinderopvang bij Kinderdagverblijf ‘t Armhoes beschikt over een verticale groep bestaande uit
maximaal 6 kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar, een pedagogisch medewerker en een stagiaire,
uiteraard conform de beroepskracht-kind-ratio. Er is bewust gekozen voor deze leeftijdsgroep voor deze
vorm en niet voor de opvang in een horizontale (gelijke leeftijd) groep. Naar onze mening heeft een
verticale groepsindeling belangrijke voordelen voor de kinderen:
* Oudere kinderen leren rekening te houden met jongere kinderen
* Jongere kinderen leren spelenderwijs veel van de oudere kinderen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan taalen spelontwikkeling
* Broertjes of zusjes kunnen met elkaar spelen
* Kinderen zitten langere tijd bij elkaar in de groep waardoor er weinig wisselingen zijn van kinderen en
kinderen met elkaar opgroeien
* Van de verticale groepen kunnen horizontale groepen worden gemaakt door iets te doen met de
oudere kinderen uit de groep (rust in de groep) of juist door de kleine baby’tjes mee te nemen naar een
rustiger plekje of te gaan wandelen wanneer daar behoefte aan is
* De kinderen leren een eigen plekje in de groep te krijgen en elkaar te respecteren in elkaars
mogelijkheden
* Het kunnen verdelen van aandacht, omdat de slaap- en rusttijden in de verschillende
leeftijdscategorieën uit elkaar liggen.
In de groep hanteren we een vast dagritme en wordt de kinderen regelmatig de keuze geboden uit
diverse activiteiten.
5.2 Extra dag, een dag ruilen, verlengde opvang
De dagen dat wij het kind opvangen staan vermeld in de plaatsingsovereenkomst. Er kunnen echter
redenen zijn waardoor het nodig is een kind een dag extra of een andere dag wilt brengen. Dit is in
overleg mogelijk. Er dient te allen tijde voldaan te worden aan de wettelijk gestelde eisen en daarom
niet meer dan het maximale aantal kinderen per leeftijdsgroep per dag opvangen. Het kan dus
voorkomen, dat Kinderdagverblijf ‘t Armhoes een ouder moet teleurstellen voor een ruildag of extra dag.
Voor een ruildag worden geen extra kosten in rekening gebracht, mits de ruil binnen twee weken plaats
Pagina | 12
vindt. Een extra dag of verlengde opvang wordt berekend tegen het reguliere uurtarief in de navolgende
maand. Deze regeling is vanzelfsprekend niet bedoeld om ziekte of vakantiedagen in te halen of te ruilen
met feestdagen of andere vrije dagen van Kinderdagverblijf ‘t Armhoes.
5.3 Dagindeling
Dagritme baby's
Het dagritme voor de baby’s wordt bepaald door de ouders. We streven ernaar om het dagritme van
thuis zoveel mogelijk aan te houden. Bij de intake van de kinderen wordt daarom een eet/slaapschema
gemaakt. Als er veranderingen in dit schema optreden, kunnen ouders dit doorgeven door middel van
het Kinderdagverblijf ’t Armhoes heen en weer schriftje.
De dreumesen en peuters hebben al wel meer een dagritme.
Voorbeeld dagritme dreumesen & peuters
07.30 uur - 09.00 uur : Brengen en vrij spel
De kinderen worden gebracht en gastvrij ontvangen en na een praatje met papa of mama, mag het kind
zelf kiezen wat hij/ zij wil doen. Vrij spelen, knuffelen op schoot, zelf boekjes lezen of lekker even wakker
worden. Ook eten we (wanneer daar behoefte aan is) lekker een boterhammetje. Het ontbijt is immers
de belangrijkste maaltijd van de dag.
09.00 uur : Ochtendbegroeting
We heten iedereen welkom en zingen verschillende liedjes in de kring, bv "Goeiemorgen" en andere
bekende liedjes. Na afloop mogen de kinderen weer vrij spelen.
09.45 uur - 10.15 uur : Fruit eten en wat drinken
Samen eten we fruit en drinken we iets. Het is nu ook tijd voor een liedje of een verhaaltje. Ook is het nu
tijd voor een soort kringgesprek: de kinderen worden uitgenodigd om iets over zichzelf te vertellen.
Hebben ze iets meegemaakt in het weekend, wie heeft er een huisdier… etc.
(Indien nodig) verschonen, plassen en handen wassen
10.30 uur - 11.30 uur : Een gerichte activiteit en/of vrijspelen
De kinderen gaan vrij spelen (binnen of buiten) of gaan een gerichte activiteit ondernemen. Baby’s, die
er behoefte aan hebben gaan slapen in de slaapkamer.
11.30 uur – 11.45 uur: Opruimen en handen wassen
Samen opruimen en handen wassen.
11.45 uur - 12.30 uur: Brood eten
Samen aan tafel voor de broodmaaltijd.
12.30 uur - 13.00 uur: Verschonen, plassen & halen en brengen
(Indien nodig) Verschonen of plassen, handen schoonmaken en de kinderen die tussen de middag slapen
worden in bed gelegd. De meeste kinderen die een halve dag komen worden gehaald en gebracht.
13.00 uur - 15.00 uur: Slapen/activiteit
Voor de kinderen die niet meer hoeven te slapen wordt er even een rustmoment gecreëerd, door middel
van samen boekjes lezen. Daarna vrij spel. Ook is er nu tijd voor wat extra aandacht voor de kindjes die
niet hoeven te slapen. Samen een puzzel maken, met de kleintjes op de grond spelen.
15.00 uur: Verschonen, plassen, aankleden
(Indien nodig) Verschonen, plassen en de kinderen die uit bed komen worden aangekleed.
15.15 uur - 15.30 uur : Drinken en tussendoortje eten
De kinderen gaan gezamenlijk aan tafel wat drinken en een tussendoortje eten (bv. soepstengel of een
biscuittje o.i.d.).
15.30 uur - 16.30 uur: Vrij spelen, een gerichte activiteit
Vrij spelen of een gerichte activiteit. Indien mogelijk gaan we nog even naar buiten of lekker naar het
speeltuintje in de buurt.
Pagina | 13
16.30 uur - 18.30 uur: Warme maaltijd en halen kinderen
Voor de kleine kinderen die nog uit een potje eten is er nu tijd voor een warme maaltijd. Aan het eind
van de dag worden kinderen al opgehaald, waarbij er voor de ouders gelegenheid is voor een praatje.
5.4 Thema
Door het jaar heen wordt er aandacht besteed aan verschillende thema's. Elke 4-6 weken zijn we bezig
met een bepaald thema, waarover we praten, voorlezen, knutselen, spellen spelen, zingen en bewegen.
De thema's sluiten aan bij de loop van het jaar, o.a. de jaargetijden, de feestdagen
(Kerst/Sinterklaas/Pasen etc) en actualiteiten (bv geboorte van een baby, circus in het dorp,
kinderboekenweek).
Door het aanbieden van de verschillende thema’s stimuleren wij de creativiteit & ontwikkeling bij
kinderen waardoor zij de ruimte krijgen om zelf nieuwe dingen te ontdekken.
In de verschillende overlegmomenten worden de thema's bepaald en de bijbehorende activiteiten
worden op de groep afgestemd. De leidsters wisselen hun ervaringen tijdens het wekelijkse overleg,
door middel van het overdrachtschriftje en tijdens de evaluatie aan het eind van een thema periode.
5.5 Omvang van de groep
Er wordt rekening gehouden met de leeftijden van de kinderen, zodat het leidster – kind - ratio niet
wordt overschreden. De maximale omvang is 6 kinderen in de leeftijd van nul tot vier jaar.
5.6 Leidster-kind ratio
Bij Kinderdagverblijf ‘t Armhoes worden de kinderen opgevangen in een verticale groep. Dit wil zeggen
dat voor het bepalen van het kind-leidster-ratio het rekenkundig gemiddelde wordt berekend op basis
van de onderstaande verhoudingen:
- 1 leidster per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar,
- 1 leidster per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar,
- 1 leidster per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar,
- 1 leidster per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar.
Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep (verticaal zoals bij Kinderdagverblijf ‘t Armhoes)
wordt het rekenkundig gemiddelde berekend. Wij maken de planning met behulp van de rekentool van
de GGD.
5.7 Vier ogen beleid
Dit betekent dat altijd iemand moet kunnen meekijken of meeluisteren op het kinderdagverblijf. Binnen
kinderdagverblijf 't Armhoes hebben wij dit op de volgende manier geregeld:

Naast een pedagogisch medewerker is vrijwel altijd een stagiaire aanwezig op de groep.

De locatiehouder komt zeer regelmatig binnen in de groepsruimtes.

Er is een open ruimte tussen de groepsruimte en verschoonruimte.
5.8 Uitstapjes
Met enige regelmaat zullen we een buitenactiviteit gaan ondernemen, zoals bijvoorbeeld wandelen of
eens naar de boerderij. Op deze manier worden er meerdere mogelijkheden gecreëerd voor de kinderen
om ervaringen op te doen en omgeving af te wisselen. De kinderen verlaten dan het kinderdagverblijf en
worden begeleid door een leidster. Ouders hebben in een schriftelijke verklaring laten vastleggen
wanneer zij bezwaar hebben tegen het ondernemen van uitstapjes.
Pagina | 14
6. Meer weten over……
6.1 Maaltijden
Tijdens het samen eten wordt veel aandacht besteed aan eenvoudige tafelmanieren. De (kleinere)
kinderen worden geoefend in het eten met een vork, het drinken uit een beker of gewoon al het eten
van brood. De grotere kinderen kunnen oefenen met zelf boterhammen smeren. Alle hapjes en drankjes
zijn inclusief, behalve als het kind nog babyvoeding gebruikt of een bepaalde voedselallergie heeft
waardoor er speciaal eten aangeschaft moet worden. Kinderen tot 1 ½ jaar kunnen bij ons ‘s avonds een
meegebrachte maaltijd uit een potje eten.
6.2 Slapen
Met het slapen wordt zoveel mogelijk het ritme van thuis aangehouden. De slaapruimte is voldoende
groot. Het beddengoed wordt minimaal 1 x in de week verschoond (indien noodzakelijk natuurlijk vaker).
6.3 Wennen
Wanneer u wilt, kunt u uw kindje(s) vooraf gerust een keertje brengen om te laten wennen en alvast een
beetje vertrouwd te raken met het reilen en zeilen van de opvang. Bijna alle ouders moeten wennen aan
het feit dat ze de verzorging van hun kindje tijdelijk uit handen geven. “Zal alles goed gaan, is er
voldoende aandacht voor mijn kind, als mijn kindje huilt zullen ze dan wel weten waarom” ? Ook het
kind moet wennen aan de nieuwe omgeving. Nieuwe kinderen, nieuwe volwassenen en andere geluiden
en dingen die net iets anders gaan dan thuis.
Het is voor veel ouders een geruststelling het kindje een paar keer te kunnen brengen terwijl zij nog thuis
te bereiken zijn. Het geeft een veilig gevoel te weten dat u even kunt bellen hoe het gaat met uw kind op
het kinderdagverblijf. En dat u het kindje meteen kunt ophalen, als uw kind nog erg aan alles moet
wennen. Eerlijkheid en een goede communicatie in deze wenperiode (en daarna ook natuurlijk) is van
belang voor de nodige vertrouwensrelatie.
Tijdens het intakegesprek kan worden besproken hoe de periode van wennen moet verlopen.
6.4 Zindelijk worden
Een kind wordt zindelijk wanneer het daar zelf aan toe is. Is dit het geval, dan zal er in overleg en
samenwerking met de ouders toegewerkt worden naar het zindelijk maken van het kind.
Het “potje plassen” is een sociaal gebeuren. Kinderen die zindelijk beginnen te worden gaan op gezette
tijden op de pot/wc. Elk goed resultaat zal worden beloond, waardoor het kind wordt gestimuleerd.
Naast de meegebrachte verschoonkleertjes door de ouders, zijn er op het kinderdagverblijf
verschoonkleren aanwezig voor eventuele ongelukjes.
6.5 Trakteren
We vinden het hartstikke leuk om samen met de andere kinderen de verjaardag van uw kind te vieren.
Let er alleen wel op dat we jaarlijks nogal wat feestjes vieren, bijvoorbeeld bij verjaardagen of als een
kind afscheid neemt. Wij vragen u dan ook om, wanneer uw kind trakteert, bij voorkeur een gezonde
traktatie mee te geven. Het is natuurlijk de beslissing van de ouders om wel of niet te trakteren. De
groepsleiding kan altijd om raad worden gevraagd voor een leuke en gezonde traktatie.
6.6 Brengen en halen
Het brengen van een kind is een heel belangrijk moment van de dag. Vooral jonge kinderen (± 8 tot 18
maanden) kunnen moeite hebben met het loslaten van de vertrouwde ouder. Het is dan ook belangrijk
dat u als ouder de tijd neemt om afscheid te nemen. Hou daarbij in het oog dat ook te lang blijven weer
moeilijkheden kan creëren. Een kind moet leren dat zijn ouders weer terugkomen, maar daar gaat wel
een tijdje overheen. Het is aan de leiding om dit proces goed te begeleiden:
Pagina | 15
* de ouders altijd laten zeggen tegen het kind dat ze weggaan (hoe jong ze ook zijn en hoe moeilijk dit
ook kan zijn), hoe kan een kind immers leren dat zijn papa of mama terugkomt als hij niet eens heeft
gezien dat deze weg is gegaan;
* het afscheid nemen niet rekken; kort gedag zeggen, nog een laatste knuffel en dan gaan is het
duidelijkste voor uw kind
* groepsleidster en kind zwaaien de ouder uit;
* het verdriet toestaan en benoemen;
* groepsleidster troost en knuffelt het kind;
* het kind afleiden en aanzetten tot spel.
De momenten van brengen en halen geven gelegenheid tot het uitwisselen van informatie en vragen
aangaande het kind tussen ouder en leidster. De groepsleiding zal altijd klaar staan om even een kort
gesprekje met de ouder te hebben. De ouder kan bij binnenkomst belangrijke informatie doorgeven over
hun kindje waar de groepsleiding op die dag rekening mee dient te houden. De groepsleiding zal aan het
eind van de dag vertellen hoe het die dag is gegaan met het kindje en of er nog bijzonderheden zijn.
Uiteraard kunt u gedurende de dag bellen om te vragen hoe het met uw kindje gaat.
6.7 Ziekte
Met betrekking tot ziekte wordt aan de hand van de richtlijnen van de GGD bepaald of een kind wel of
niet mag komen/blijven. Als het kind koorts krijgt, ziek wordt op het kinderdagverblijf zullen de ouders te
allen tijde worden ingelicht. Soms wordt er ook gebeld om alleen iets na te vragen, wanneer wij aan het
gedrag van het kind merken dat er iets is, maar waar wij niet de vinger op kunnen leggen. U kent uw kind
immers het beste.
Medicijnen worden nooit zonder schriftelijke toestemming van de ouders gegeven. Heerst er een
besmettelijke ziekte, dan zal dit kenbaar gemaakt worden aan alle ouders. Als er een ziekte heerst die
negatieve gevolgen kan hebben voor mensen uit risicogroepen (zoals zwangere vrouwen), dan zullen
deze mensen direct hierover gebeld worden.
Wij zijn van mening dat een ziek kind het liefst in zijn vertrouwde omgeving is. Mocht het echter niet
lukken om het kind thuis te houden of vervangende opvang te hebben, dan zullen wij er alles aan doen
om het kindje de juiste verzorging en aandacht te geven. Hierbij houden wij in het oog dat dit niet ten
koste gaat van andere kinderen. Dit geldt alleen voor ziektes waarvan de GGD aangeeft dat wering niet
noodzakelijk is.
7. Informatie aan ouders
7.1 Het schriftje
Elk kind tot 1,5 jaar krijgt een eigen schriftje van het kinderdagverblijf. Een eigen schriftje kopen als
ouder mag natuurlijk ook. Dit schriftje is bedoeld voor informatie-uitwisseling tussen ouders en
kinderdagverblijf of eens af een toe een leuk liedje dat we geleerd of gezongen hebben.
Het schriftje voor kinderen van 0 tot 1,5 jaar
Iedere keer als een kind een dag(deel) bij Kinderdagverblijf ‘t Armhoes wordt opgevangen wordt er door
de groepsleiding een verslagje in het schriftje geschreven. Ouders kunnen thuis zelf ook een stukje in het
schriftje schrijven met informatie over hun kind.
Onderwerpen van het opvangverslag voor de kinderen van 0 tot 1,5 jaar kunnen zijn:
* tijden waarop is gegeten, gedronken & geslapen;
* of de kinderen ontlasting hebben gehad, wanneer ouders daarom vragen;
* bijzonderheden, opvallende zaken / gedrag en niet te vergeten alle leuke momenten van die dag!
Pagina | 16
Voor de oudere kinderen is het voldoende gebleken om te werken met een white-board waarop we onze
dagelijkse activiteiten vermelden. Daarnaast melden we de ouders dagelijks en op persoonlijke wijze hoe
hun kind de dag beleefd heeft.
7.2 Nieuwsbrief
Regelmatig verschijnt er een nieuwsbrief, met de laatste nieuwtjes en weetjes. Indien nodig, is er ruimte
gereserveerd voor nieuws vanuit de oudercommissie.
7.3 Ouder- en thema-avonden
Minimaal eenmaal per jaar is er een ouder- c.q. thema-avond. Deze wordt georganiseerd door de
oudercommissie en het team. Het te behandelen onderwerp zal worden bepaald middels de vraag &
interesse van ouders en groepsleiding.
Minimaal twee keer per jaar vindt er ook een activiteit plaats voor alle kinderen. Dit zal zijn rond de
Sinterklaasperiode en vlak voor de zomervakantie. Ruim van te voren ontvangt u hier bericht van.
7.4 Tien minuten gesprekken
Deze gesprekken vinden één keer per jaar plaats. Zoals de naam het aangeeft, zijn het gesprekjes van
zo’n 10 minuten waarin de opvang van het kind specifiek wordt besproken. Een belangrijk aspect van
een dergelijk gesprek is de ontwikkeling van het kind. De ontwikkelingen van het kind volgen we met
behulp van ons eigen kindvolgsysteem, welken dus een belangrijke leidraad vormt voor het gesprek. Als
een kindje naar de basisschool gaat, dan zal er een afsluitend gesprek worden gehouden. Het eindverslag
vanuit het kindvolgsysteem wordt met de ouders besproken en ouders kunnen dit meenemen tijdens de
intake van de nieuwe basisschool.
8. Personeel
8.1 Medewerkers
Kinderdagverblijf ‘t Armhoes stelt hoge eisen aan werknemers. Gediplomeerd is iemand die een diploma
heeft zoals genoemd in de CAO kinderopvang. Voordat een medewerker in dienst treedt moet een
verklaring omtrent gedrag (VOG) worden afgegeven. Kopieën van zowel het diploma als van de VOG zijn
op de vestiging aanwezig. Naast opleiding en ervaring worden er ook hoge eisen gesteld aan persoonlijke
vaardigheden. Rust, vertrouwen, sociale vaardigheid, creativiteit, enthousiasme en een positieve
instelling zijn hierbij belangrijke selectiecriteria. Er wordt een groot beroep gedaan op
verantwoordelijkheidsgevoel en flexibiliteit, de groepsleidster is immers mede partner in de opvoeding
en verzorging van andermans kinderen.
8.2 Achterwacht
Wij hebben een achterwacht in geval van calamiteiten waarbij we meer volwassenen nodig hebben. Als
de achterwacht zelf niet binnen een kwartier aanwezig kan zijn in het kinderdagverblijf, zal zij ervoor
zorgen dat een andere volwassene binnen 15 minuten aanwezig kan zijn. Op dit moment hebben we
maar maximaal 6 kindplaatsen dus een achterwacht als extra pedagogisch medewerker is niet aan de
orde.
8.3 Omgang met ziekte en vakantie personeel
Vakantie en ziekte van een medewerker wordt zo veel mogelijk opgevangen door eigen personeel. Dit
kan door een goede teamsamenstelling, waarbij de medewerkers flexibel inzetbaar zijn. We hebben een
3-tal vaste mensen die we in kunnen zetten bij ziekte op de groep.
Pagina | 17
9. Stagebeleid
9.1 Opleidingsvisie
De kinderopvang is altijd in ontwikkeling. Kinderdagverblijf ‘t Armhoes hecht er belang aan dat de
medewerkers en leerlingen zoveel mogelijk met deze ontwikkelingen meegaan.
Bij het opleiden vormen eigen verantwoordelijkheid en zelfwerkzaamheid, een respectvolle benadering
van de leerling en het vertrouwen in de mogelijkheden de basis.
Het opleiden van leerlingen wordt als een belangrijk element in de organisatie beschouwd.
De volgende organisatiedoelen worden daarmee gediend:
Het opleiden van nieuwe beroepsbeoefenaren kan zorgen voor toekomstige medewerkers
Het stimuleren van medewerkers om na te blijven denken over het beroep en de persoonlijke invulling
en het kritisch kijken naar het eigen functioneren;
Het bevorderen van kennis en deskundigheid;
9.2 Opleidingen
Kinderdagverblijf ’t Armhoes biedt stageplaatsen aan voor leerlingen van de volgende opleidingen:
 SPW Kinderopvang (niveau 2) (Beroeps Ondersteunende Leerweg, BOL)
 SPW kinderopvang (niveau 3) (BOL en Beroeps Begeleidende Leerweg, BBL)
9.3 Inzetbaarheid stagiaires
BOL-leerlingen
1e jaars stagiaires van de BOL-opleiding worden altijd boventallig ingezet
2e jaars stagiaires van de BOL-opleiding worden boventallig ingezet
3e jaars stagiaires van de BOL-opleiding worden boventallig ingezet, behalve in noodgevallen (denk aan
ziekte van ander personeel / vakanties). Geldt alleen voor 3e jaars SPW3 leerlingen
BBL-leerlingen
Een BBL-leerling wordt voor minimaal 20 tot 24 uur per week op de groep ingepland. BBL-leerlingen
staan niet boventallig, maar werken naast een gediplomeerde groepsleidster. De BBL-leerlingen zijn
werkzaam volgens de BBL-regeling zoals opgenomen in de CAO-kinderopvang.
10. Oudercommissie
Alle kinderdagverblijven dienen per 1 januari 2005 hun ouderinspraak geregeld te hebben volgens de
wet kinderopvang in de vorm van een oudercommissie.
Alle ouders die voor opvang van hun kind(eren) gebruik maken van het kinderdagverblijf, kunnen lid
worden van de oudercommissie.
Er is een “reglement oudercommissie” waaronder de oudercommissie moet werken. Via de
oudercommissie hebben de ouders medezeggenschap in het dagverblijf.
Kinderdagverblijf ‘t Armhoes stelt de oudercommissie in de gelegenheid advies uit te brengen over elk
voorgenomen besluit met betrekking tot:
De uitvoering van het kwaliteitsbeleid betreffende:
a.
Aantal kinderen per leidster
b.
Groepsgrootte
c.
Opleidingseisen beroepskrachten
d.
Inzetbaarheid beroepskrachten in opleiding
e.
Pedagogisch beleidsplan
f.
Voedingsaangelegenheden
g.
Risico Inventarisatie veiligheid en gezondheid
h.
Openingstijden
i.
Vaststelling of wijziging van de klachtenregeling
Pagina | 18
j.
Wijziging van de prijs van de kinderopvang
De oudercommissie is tevens bevoegd ongevraagd te adviseren over bovenstaande onderwerpen.
De oudercommissie
a.
Fungeert als aanspreekpunt voor ouders
b.
Krijgt na ieder GGD-bezoek het inspectierapport
c.
Levert op verzoek een inbreng op ouderavonden en themabijeenkomsten
d.
Zorgt voor een goede en heldere informatieverstrekking aan de ouders over de activiteiten van
de oudercommissie. De informatie e.d. die naar de ouders wordt verstuurd, wordt een week
voor verspreiding ter info en goedkeuring naar de groepsleiding gestuurd.
In de opvangruimte hangt een prikbord waarop de oudercommissie informatie openbaar kan maken.
De oudercommissie van Kinderdagverblijf ‘t Armhoes is lid van de belangenvereniging van ouders in de
kinderopvang (BOink). Dit lidmaatschap betekent automatisch ook dat alle ouders lid zijn van BOink. Ook
is de oudercommissie lid van SKK, in geval van klachten.
11. Veiligheid
De groepsruimte is zo veilig mogelijk ingericht. Zoals al eerder besproken is de ruimte geïnventariseerd
op eventuele risico’s m.b.t. veiligheid en gezondheid. De buitendeur wordt op slot gedraaid als alle
kinderen binnen zijn en weer open gemaakt bij het ophalen van de kinderen, zodat kinderen niet in een
onbewaakt ogenblik naar buiten kunnen lopen. Ook is er blusapparatuur aanwezig. Deze wordt eens per
jaar gecontroleerd. Er is een ontruimingsplan waarin net genoemde aspecten en het vluchtplan
beschreven worden. Ook hebben alle leidster in vast dienstverband een BHV-diploma (specialisatie
Brandbestrijding en ontruiming) aanwezig. Om direct in te kunnen springen bij eventuele ongelukken
beschikt iedere leidster die in vaste dienst is over een geldig EHBO-diploma. Daardoor kunnen, indien
nodig en mogelijk, direct maatregelen genomen worden om gevaarlijke situaties te vermijden. Ieder
(bijna) ongeluk, hoe groot of klein ook, of het kinderen of volwassenen betreft, dient gemeld en
geregistreerd te worden. Op een speciaal hiervoor bestemd formulier wordt een korte omschrijving
gegeven van het (bijna) ongeluk en de eventuele gevolgen. Gevaarlijke stoffen zoals
schoonmaakmiddelen, lucifers, hete vloeistoffen e.d. worden te allen tijde van de kinderen
weggehouden. Wanneer we in de zomer buiten badjes gebruiken of wanneer gebruik gemaakt wordt
van deze mogelijkheid, dan is er een leidster bij voor toezicht. Er is een EHBO-verbandtrommel aanwezig.
Ook zijn er zogenaamde zelfzorgmiddelen zoals arnicazalf, sudocreme en prikweg aanwezig.
12. Klachtenregeling
Kinderdagverblijf ‘t Armhoes doet uiteraard haar uiterste best om de bemiddeling
en begeleiding zo goed mogelijk te laten verlopen. Toch kan het gebeuren dat er een verschil van mening
ontstaat over de bemiddeling en begeleiding van de opvang. Het is vaak het beste om de klacht eerst te
bespreken met degene tegen wie de klacht zich richt. Misschien kunt u in een gesprek tot een oplossing
komen. Als u het moeilijk vindt om een gesprek aan te gaan kunt u de hulp
inroepen van één van de andere medewerkers of van de oudercommissie. Zij zullen professioneel
omgaan met uw kritiek. Wij zullen tevens aan u vragen om een klachtenformulier in te vullen. Als
beide partijen niet tot een goede oplossing kunnen komen bestaat er de mogelijkheid om zich te wenden
tot een officiële klachtencommissie. Als ouder kunt u zich ook te allen tijde rechtstreeks en zonder
tussenkomst van een medewerker van Kinderdagverblijf ‘t Armhoes tot de externe klachtencommissie
richten. Kinderdagverblijf ‘t Armhoes is hiervoor aangesloten bij de Stichting Klachtencommissie
Kinderopvang (SKK), gevestigd in Baarn. De volledige klachtenprocedure
en het klachtenreglement ligt ter inzage op het kinderdagverblijf.
Pagina | 19
13. Tot slot
Het pedagogisch beleidsplan zal daar waar nodig is aangepast worden.
Ouders kunnen het pedagogisch beleidsplan downloaden van onze website en er ligt altijd een exemplaar
ter inzage op het kinderdagverblijf. Mochten er vragen of opmerkingen zijn naar aanleiding van ons
pedagogisch beleidsplan dan horen wij dat graag van u.
Pagina | 20
Download