Opmaak 1 - Eijkelkamp

advertisement
> UIT ‘T VELD
Bodemverdichting:
beter voorkomen dan genezen
Tekst en beeld : Luc Vande Ginste
De zwaarder wordende machines zorgen voor
een steeds verder toenemende bodemdruk. Dit
vertaalt zich in een jaarlijks toenemende
oppervlakte verdichte bodems. Verontrustend is
dat de verdichting steeds dieper in de grond
reikt.
Dat bodemverdichting leidt tot structuurschade en slechte doorlaatbaarheid is
algemeen bekend, maar het kan ook tot 50 %
opbrengstvermindering leiden. Daarnaast
verhoogt het risico op overstromingen en
modderoverlast. In het Oost-Vlaamse
Wortegem-Petegem richtte het provinciaal
Steunpunt Erosie een informatie- en
demonstratienamiddag in rond deze
problematiek. Het initiatief kaderde binnen
het LEADER-project ‘Kenniscirkels erosie’. De
demo focuste vooral op het opsporen van
verdichting en het effect van de bandenkeuze
op de verdichting.
Prikstaaf en penetrologger doen hetzelfde
werk. De penetrologger registreert
bovendien de weerstand. Een weerstand van
8 megapascal op 30 cm diepte, zoals op de
foto, duidt ontegensprekelijk op de
aanwezigheid van een ploegzool.
Opsporen verdichting
Bodemverdichting kan voorkomen nabij het
oppervlak, op het niveau van de ploegzool
en in de ondergrond. Om verdichtingen op
te sporen hoeft men niet te investeren. Het
is voldoende om een spade en een prikstaaf
bij de hand te hebben.
Door het maken van een profielput kan de
bodemtoestand gecontroleerd worden. Best
wordt dit gedaan als de bodem vochtig is
maar niet oververzadigd. Waar men de put
maakt, hangt af van de doelstelling. Wil men
de bodem beter leren kennen, dan kiest men
een representatieve plaats voor het perceel.
Indien er een probleemstuk is dan gaat men
daar graven om de oorzaak op te sporen.
De put dient men minimaal 50 cm diep te
graven zodat de verschillende bodemlagen
(bovenlaag, bouwvoor en ondergrond)
zichtbaar worden.
Bij de beoordeling zijn verschillende aspecten
belangrijk. Een goede grond is egaal van
Bekijk tijdens het graven op de verschillende dieptes de kluitstructuur. Kluiten dienen te bestaan uit afgeronde blokvormige elementen, die
gemakkelijk verkruimelen. Hebben de kluiten gladde zijkanten en scherpe hoeken, dan wijst dit op compactering. Deze elementen zijn niet
toegankelijk voor het bodemleven en de plantenwortels. Door met een mesje in de zijkant van de profielput te krabben, komen ook kluiten
los die men kan beoordelen. Door in de zijkant te prikken kan men de weerstand beoordelen.
WWW.DELOONWERKER.NL / NR 4 / APRIL 2012 / UIT ‘T VELD |
23
kleur. Blauw/grijze vlekken duiden op
zuurstofloze omstandigheden. Onverteerde
gewasresten van vorige jaren wijzen eveneens
op niet-optimale bodemomstandigheden.
Roestvlekjes wijzen op een schommelende
watertafel.
Een ander belangrijk aspect dat de
toegankelijkheid van de bodem aantoont, is
de intensiteit en het patroon van de
beworteling. Rechte diepgaande wortels
met een gelijke vertakking zijn gewenst.
Ten slotte is er de porositeit van de bodem.
Dit is vrije ruimte voor lucht en water, wortels
en bodemfauna. Deze ruimten zijn te
herkennen aan de kleinere en grotere gaatjes
in de kluiten. De aanwezigheid van
regenwormgangen in heel het profiel duidt
op een goede structuur.
Het gebruik van een prikstaaf is een minder
intensieve methode die echter toelaat een
perceel snel te beoordelen. Een prikstaaf is
een één meter lange staaf met maximaal
0,5 cm diameter. Door deze telkens tot een
diepte van 80 cm in de bodem te drukken,
voelt men hoe gemakkelijk dit lukt. Het vraagt
uiteraard enige ervaring om verschillende
graden van verdichting te herkennen. Maar
extreme verdichtingen worden vlug herkend,
daar men als het ware niet door deze laag
raakt.
Voor een exactere meting bestaat er ook
apparatuur: de penetrologger. Die registreert
de indringweerstand tijdens het indrukken
in de bodem en brengt het resultaat op
Effect van de last (links) en van de contactdruk (rechts) op de verdichting. Beide hebben
hetzelfde effect. Een verhoging zorgt voor het dieper indringen van de verdichting.
Naarmate het bodemvochtgehalte hoger wordt, zal dit effect nog vergroten (bron: VLM).
scherm. Normaal stijgt de weerstand
gradueel. Ideaal is dat de weerstand steeds
kleiner is dan 3 megapascal.
Hoe verdichting voorkomen
De grootste oorzaak van verdichting is de
zware mechanisatie. Vooral in de oogstperiode
bij het werken in nattere omstandigheden
ontstaat de grootste verdichting. Algemeen
kan gesteld worden dat naarmate de aslast
en de contactdruk (= aslast gedeeld door
contactoppervlakte van de band) verhoogt,
ook de verdichting toeneemt. Maar dan nog
zijn er verschillen waar te nemen. Een eerste
werkgang heeft steeds de grootste verdichting
(50 à 85 % van het totaal), bij het herhaaldelijk
rijden neemt de verdichting bijkomend toe
met 5 à 10 %. Ook de rijsnelheid speelt een
rol. Hoe sneller er gereden wordt, hoe minder
verdichting. Versnellen of vertragen heeft
extra drukpieken.
Door meerdere assen te plaatsen kan de
constructeur de aslast verlagen en door de
contactoppervlakte van de band te vergroten
kan de contactdruk verlaagd worden. Een
groter contactoppervlak betekent grotere en
bredere banden. Maar er zijn grenzen en de
wetgeving speelt niet in het voordeel om
nog breder te gaan. De nieuwste trend gaat
in de richting van iets bredere velgen en
eventueel het meer afplatten van de band in
de lengterichting in plaats van in de breedte.
De bredere velgen zorgen voor meer
luchtinhoud in de band waardoor bij gelijke
belasting de bandenspanning verlaagd kan
worden.
<
Michelin demonstreert Ultraflex-technologie
Michelin toonde het verschil in draagvermogen
tussen hun klassieke banden en hun nieuwe
banden met Ultraflex-technologie. Hierin
heeft Michelin sinds kort een volledig gamma:
de Xeobib en Axiobib voor respectievelijk
trekkers tussen de 80 en 220 pk en trekkers
van meer dan 250 pk, de CereXbib voor
oogstmachines en de Spraybib voor spuitmachines. Dankzij een andere productiewijze
waarbij een speciaal rubbermengsel gebruikt
wordt en de versterkte schouders, hebben
deze banden een hoog draagvermogen
waardoor een lage bandenspanning kan
worden aangehouden. Bovendien hebben de
banden een langere voetprint waardoor het
contactoppervlak vergroot.
De Ultraflex-banden dragen de codering VF
of IF. Dit komt in de praktijk overeen met een
hogere toelaatbare graad van doorbuiging
ten opzichte van standaardbanden, wat
betekent dat de bandenspanning verlaagd kan
24
| WWW.DELOONWERKER.NL / NR 4 / APRIL 2012 / UIT ‘T VELD
worden bij eenzelfde belasting. De Xeobib
en de Spraybib zijn beide VF-banden (very
high flexion tyre) en buigen iets meer door
dan een gewone band. De IF-banden (improved flexion tyre) doen dit nog iets meer. De
Axiobib en de CereXbib zijn van dit type.
Michelin toonde het effect van hun nieuw
ontwikkelde bandentypes op de bodemdruk. Iedere machine werd uitgerust met
aan de ene kant een gewone en de andere
kant een Ultraflex-band.
Vergelijking bodemdruk bij verschillende spuitmachinebanden. Belasting: 4.250 kg
Agibib RC380/90R46
Bandendruk: 3,8 bar
Contactoppervlak: 3.440 cm²
Bodemdruk: 1,23 kg/cm²
Spraybib VF380/90R46
Bandendruk: 2,2 bar
Contactoppervlak: 4.601 cm²
Bodemdruk: 0,92 kg/cm²
Vergelijk bodemdruk bij verschillende trekkerbanden. Belasting: 4.600 kg
Multibib 650/65R42
Bandendruk: 1,6 bar
Contactoppervlak: 5.225 cm²
Bodemdruk: 0,88 kg/cm²
Xeobib VF710/60R42
Bandendruk: 1 bar
Contactoppervlak: 7.084 cm²
Bodemdruk: 0,65 kg/cm²
Vergelijking bodemdruk bij verschillende oogstmachinebanden. Belasting: 6.100 kg
MegaXbib 800/65R32
Bandendruk: 2,2 bar
Contactoppervlak: 5.980 cm²
Bodemdruk: 1,02 kg/cm²
CereXbib IF800/65R32
Bandendruk: 1,4 bar
Contactoppervlak: 7.470 cm²
Bodemdruk: 0,82 kg/cm²
WWW.DELOONWERKER.NL / NR 4 / APRIL 2012 / UIT ‘T VELD |
25
Download