Document

advertisement
Kustecosystemen
2001-2002
A. Vanreusel – E. Coppejans
Kust
-Land aangrenzend aan zee
(maritieme zone)
- Intergetijdenzone
-Aanliggende kustwateren
Duinen
Sedimenten
Duinen
Sedimenten
Zandwinning
Toerisme
Visserij
Betreding
Bebouwing
Erosie
Estuaria
Schorren
Estuaria
Vervuiling
Verdieping
Schorren
Vervuiling
Afdamming
Mangroves
Zeegrassen
Mangroves
Deforestatie
grondwatertafelwijziging
Zeegrassen
Visserij
Koraalriffen
Tropische fauna
Koraalriffen
Opwarming
Visserij
Eutrofiëring
Tropische fauna
Rotskusten
Rotskusten
Exploitatie
Betreding
Oproep tot :
-programma van geïntegreerd kustzonebeheer (VN, Wereldbank)
-ecosysteembenadering in functie van visserijmanagment
(wetenschappers)
-Globaal netwerk van Mariene beschermde gebieden (MPA’s)
(IUCN)
- kustecosystemen kennen en begrijpen in functie van
gecontrolleerde exploitatie (management)
Kust
-land aangrenzend aan zee
(maritieme zone)
Terrestrische dieren & planten
- Intergetijdenzone
Gespecialiseerde fauna & flora
-Aanliggende kustwateren
Mariene soorten
Interface tussen 3 bewoonbare media : water, lucht en land
 Waar de terrestrische omgeving de mariene beinvloedt en vice versa
Gekenmerkt door scherpe gradienten
Temporele variabiliteit (regelmatig & onvoorspelbaar)
Duidelijke grenzen (biologische, fysische, chemische)
Interface tussen 3 bewoonbare media : water, lucht en land
 Waar de terrestrische omgeving de mariene beinvloedt en vice versa
Littorale zone
Meestal wordt kustlijn geleidelijk gevormd afhankelijk van :
-geologische samenstelling en structuur
-Terristrische verwering en drainage
-Topografie en hrydrografie van binnenland
-Wijziging in water - landniveau
Afbraak
Opbouw
3 kusttypes :
(1)
- embayed’ : meestal rotsachtig
+ talrijke inhammen, baaien & fjords
= submerged (land zinkt tov zeeniveau)
(2)
-Plains : zand & slibkust
+ offshore zandbanken en eilanden
= emerged (rijzen van zeebodem of
Daling van zeeniveau)
(3)
Nieuwe kusten : aangroei door :
-Sedimentatie - Vulkanisme
-Koraalriffen- Delta
1. Rotskusten
2. Smalle kustterrassen a. Met voorgebergte en baaien b. Kustvlakten
3. Brede kustterrassen (a of b)
4. Deltakusten
5. Riffen
6. IJskusten
Sedimenten
•Terrestrische oorsprong Aanvoer via wind en/of zoetwater
•Belang van interactie korrelgrootte en hydrodynamisch regime
 Sedimentatie – bodemtransport - resuspensie
Sedimentatie of bezinking
 ‘ Wet van Stokes’ :
Bezinkingssnelheid is recht evenredig met korrelgrootte
en omgekeerd evenredig met viscositeit van vloeistof
Partikels < 0.02 mm: bezinkingssnelheid ~korreldiameter²
> 2 mm : bezinkingssnelheid ~ korreldiameter
Na sedimentatie   processen -Diagenesis
-Bodemtransport
-Resuspensie
Bodemstroomsnelheid
Bodemtransport  afhankelijk van drempelwaarde
Resuspensie  afhankelijk van ‘ruwheid’ snelheid
Bodemtransport  afhankelijk van drempelwaarde
(snelheid om partikel in beweging te krijgen)
stijgt voor grote deeltjes tgv inertia (massa te hoog))
stijgt voor kleine deeltjes tgv van het feit dat kleinere deeltjes moeilijker in beweging te krijgen zijn
(meer gestroomlijnd; te klein oppervlak om voldoende wrijving te ondervinden )
Bij deze korrelgrootte laagste snelheid nodig voor beweging
Resuspensie  afhankelijk van ‘ruwheid’ snelheid
= snelheid waar laminaire stroming wordt omgezet in turbulente stroming
Hoe groter partikel hoe sneller laminair  turbulent
Geen resuspensie (erosie) zonder turbulente stroming
Substraat voor sessiele dieren en planten
Waterbeweging speelt sleutelrol in kusttopografie
 Beinvloed door 5 types van zeewaterbeweging :
1.
2.
3.
4.
5.
Golven
Getijden
Seiches (natuurlijke oscillaties)
Stromingen
Luchttransport via nevels
+ zoetwaterbeweging
(precipitatie – evaporatie en Run-off & drainage)
5 types golven met verschillende oorsprong
-Wind
-Interne
-Stormen
-Tsunamis
-getijden
Golven  tgv wind : bepaald door windsnelheid
duur blootstelling
fetch (afstand tot waar windeffect reikt door water)
Zee is mengeling van golven
van diverse hoogten, perioden
en richting.
Orbitale beweging van waterpartikels oiv golven.
De diameter van orbits verkleint met waterdiepte
(afname invloed golven)
Swell is uitdeinen van golven
Wrijvingskrachten worden belangrijk dichter bij de kust
- Indien golflengte ¾ van waterdiepte  onstabiele golven die breken
- Vlakke kust : golven lopen op strand en keren terug
- Verticale kust : breken, nemen lucht mee  spray (uplifting)
Multidirectionele bewegingen
tot op diepte 2.5H
Oscillerende golf parallel
aan zeebodem tot op diepte
0.5L
Unidirectionele residuele
stroming op zeebodem
In geval van landtongen (embayed coast)  hogere golven tgv steilere helling
Indien waterdiepte < ½ golflengte  Wrijvingskrachten
Golfperiode =
Golfhoogte & helling
Golflengte
Interne golven ontstaan door :
- onevenheden in bodem
- frictie tussen verschillende waterlagen
- soms niet meetbaar aan oppervlak of op bodem
Stormen
-drukverschillen veroorzaken fluctuaties in gemiddeld zeeniveau.
(Zo kan een verandering tussen sterke cyclonale en anticyclonale
Druk, een wijziging in zeeniveau tot 50 cm veroorzaken)
-
Interne golven ontstaan door :
- onevenheden in bodem
- frictie tussen verschillende waterlagen
- soms niet meetbaar aan oppervlak of op bodem
Stormen
-drukverschillen veroorzaken fluctuaties in gemiddeld zeeniveau.
(Zo kan een verandering tussen sterke cyclonale en anticyclonale
Druk, een wijziging in zeeniveau tot 50 cm veroorzaken)
-Dit kan leiden tot resonanties die extra golven tot 6 m hoogte
kunnen veroorzaken
(in Noordzee kan zeeniveau 2 tot 3 m stijgen boven normale oiv stormen)
Tsunamis
- plotse verandering in grote massa’s vast materiaal (tgv
aardbeving, vulkanische activiteit, ..) kunnen zeer snel
bewegende golven veroorzaken :
In volle oceaan : golfamplitude < 1 m, golflengte 250 km, golfperiode 10-30 min
Bij de kust : zeewaterstijging tot 10 meter tgv lokale topografische factoren.
Gravitatie-effect zon & maan
+
Centrifugale kracht door rotatie
Getijdencyclus
Cycli van 12h25min
Stromingen :
Coastal upwelling  oppervlakte water is verplaatst weg van
de kust en vervangen door kouder en nutrientrijker water
 voedselrijk water wordt aan oppervlak gebracht
Vooral aan subtropische westkusten
Horizontal drag (oiv wind) +
Vertical momentum (densiteitsverschillen oiv temp & saliniteit)
Plankton
Fytoplankton
Zooplankton
Holoplankton
Meroplankton
- planktotroof
- lecitotroof
Tychoplankton
Nekton
Pleuston
Neuston
Plankton: morfologische adaptaties
-Bezinking wordt tegengegaan door
(1) lichaamsdensiteit te verminderen (zware sulfaationen
vervangen door osmotisch gelijkaardige, maar lichtere chloriden,
opstapeling van olie & vetten, met gas gevulde organen.)
(2) Toename oppervlakte/volume ratio
•Klein : bezinken trager, snellere vermenigvuldiging en meer efficiënte
opname van nutrienten
•Afgeplatte structuren + stekels: verhogen weerstand en beschermen
tegen predatie
•Warm water minder dens dan koud: meer uitgesproken adaptaties bij
tropische soorten en ‘zomer’soorten
•Doorzichtig : tegen predatie (blauwe kleur tegen predatie door bijv.
Zeevogels en als bescherming tegen nadelige effecten van UV straling)
Download