Differentiaalvergelijkingen Les 1 Wat is een differentiaalvergelijking? (Deze les sluit aan bij de paragraaf 1 van Continue Dynamische Processen van de Wageningse Methode) De wereldbevolking Op 1 januari 2016 telt de wereldbevolking 7,44 miljard mensen. Volgens de grafiek is dit aantal 10 miljard in 2050. Kan dit kloppen? De wereldbevolking Stel dat de wereldbevolking jaarlijks met 1,1% groeit. A(n) is het aantal mensen op de wereld in jaar n. A(2016) = 7,440.000.000 = 7,44⋅109. Dan is A(n+1) = A(n) ⋅ 1,011 En A(n+k) = A(n) ⋅ (1,011)k De wereldbevolking Stel dat de wereldbevolking jaarlijks met 1,1% groeit. A(n) is het aantal mensen op de wereld in jaar n. A(2016) = 7,440.000.000 = 7,44⋅109. Dan is A(n+1) = A(n) ⋅ 1,011 En A(n+k) = A(n) ⋅ (1,011)k A(2050) = A(2016) ⋅ (1,011)34 = 7,44⋅109 ⋅1,45 = 10,79 ⋅109 Dat is iets meer dan 10 miljard. De differentievergelijking De jaarlijkse groei kun je berekenen met A(n+1) = A(n) ⋅ 1,011 De differentievergelijking is: ∆A(n) = A(n+1) − A(n) = = A(n) ⋅ 1,011 − A(n) = = A(n) ⋅ (1,011 − 1) = = A(n) ⋅ 0,011 = 0,011 ⋅ A(n) De differentievergelijking De differentievergelijking is: ∆A(n) = 0,011 ⋅ A(n) Gevraagd: Een functie A(n) die voldoet aan ∆A(n) = 0,011 ⋅ A(n) De differentievergelijking De differentievergelijking is: ∆A(n) = 0,011 ⋅ A(n) Gevraagd: Een functie A(n) die voldoet aan ∆A(n) = 0,011 ⋅ A(n) Oplossing: A(n) = A(0) ⋅ (1,011)n De differentievergelijking De differentievergelijking is: ∆A(n) = 0,011 ⋅ A(n) ∆A(n) is de toename/afname van A in jaar n. Deze is evenredig met het aantal A in jaar n. De differentievergelijking Maak opgave 2. De wereldbevolking (van discreet model naar continu model) N(t) is het aantal personen op tijdstip t. ∆t is een klein tijdsinterval. g is het aantal geboorten in ∆t. s is het aantal sterftegevallen in ∆t. is dan het groeipercentage. Aanname: ∆N is evenredig met N, met ∆ ∆ ∆ = = · · ·∆ en met ∆t. De wereldbevolking een continu model N(t) is het aantal personen op tijdstip t. ∆t is een klein tijdsinterval. g is het aantal geboorten in ∆t. s is het aantal sterftegevallen in ∆t. is dan het groeipercentage. Aanname: ∆N is evenredig met N, met g − s en met ∆t. ∆ = · ·∆ ∆ ∆ = · Laat ∆t naar 0 naderen: ∆ = · wordt = ∆ · De differentiaalvergelijking N(t) is het aantal personen op tijdstip t. ∆t is een klein tijdsinterval. g is het aantal geboorten in ∆t. s is het aantal sterftegevallen in ∆t. Als je ∆t naar 0 laat naderen gaat de differentievergelijking over in een differentiaalvergelijking. d − = · 100 d = · (onder de aanname dat de groei evenredig is met N). De differentiaalvergelijking Maak nu opgave 3. De e-macht Het getal e (het getal van Euler) heeft de bijzondere eigenschap dat de afgeleide van gelijk is aan . Dus: e ≈ 2,71 = De differentiaalvergelijking Voorbeeld (opgave 4) T is de temperatuur van een ketel water (in °C). t is de tijd (in minuten). T(0) = 100. Aanname: De temperatuurdaling is evenredig met T en ∆t. De differentiaalvergelijking Voorbeeld (opgave 4) T is de temperatuur van een ketel water (in °C). t is de tijd (in minuten). T(0) = 100. Aanname: De temperatuurdaling is evenredig met T en ∆t. In formule: +∆ − =− · ·∆ ( > 0) De differentiaalvergelijking Voorbeeld (opgave 4) T is de temperatuur van een ketel water (in °C). t is de tijd (in minuten). T(0) = 100. Aanname: De temperatuurdaling is evenredig met T en ∆t. In formule: # $∆ ∆ +∆ # − =− · =− · ·∆ ( > 0) De differentiaalvergelijking Voorbeeld (opgave 4) T is de temperatuur van een ketel water (in °C). t is de tijd (in minuten). T(0) = 100. Aanname: De temperatuurdaling is evenredig met T en ∆t. In formule: +∆ # $∆ ∆ Als ∆ − # =− · ·∆ ( > 0) % =− · =− · 0 gaat de vergelijking over in: De differentiaalvergelijking Voorbeeld (opgave 4) T is de temperatuur van een ketel water (in °C). t is de tijd (in minuten). T(0) = 100. De differentiaalvergelijking is: =&· ' % =− · is een oplossing van de vergelijking. De differentiaalvergelijking Voorbeeld (opgave 4) T is de temperatuur van een ketel water (in °C). t is de tijd (in minuten). T(0) = 100. De differentiaalvergelijking is: =&· ' Controle: ( % = &· ( % =− · is een oplossing van de vergelijking. ' =&· − · ' =− ·&· ' =− · ( ) De differentiaalvergelijking Voorbeeld (opgave 4) T is de temperatuur van een ketel water (in °C). t is de tijd (in minuten). T(0) = 100. De differentiaalvergelijking is: ' =&· 0 = 100 Dus % =− · is een oplossing van de vergelijking. 100 = & · = 100 · ' '· = &. Oefenen Lezen: bladzijde 1 tot en met 6 van paragraaf 0 en 1. Maken: opgaven 1 tot en met 4. Huiswerk Inleveren: opgave 5.