monitoring cursus co-assistenten anesthesie UZ-Leuven Academisch jaar 2015-2016 Elektrocardiografie – Detectie ritme en arytmiën – Detectie ischemie evt met automatische ST analyse – Afl II : toont 33% ischemie – Afl V5 : 75% – Afl II + V5 : 80% – Afl II + V4 + V5 : 96% – 5lead – 3lead – 3lead + modified V5: zie fig. : • II blijft inferior afleiding • I toont evt. voorwand ischemie Gasmonitoring • Meten van – O2 – CO2 – Anesthesie gassen • N2O • Volatiele anesthetica Gasmonitoring (2) • Methodes – Infrarode spectroscopie – Raman spectroscopie – Massa spectrometrie – Polarografische O2 meting – Paramagnetische O2 meting Infrarode spectroscopie • Infrarode absorptie enkel voor asymmetrische moleculen: • CO2, N2O, H2O, Volatiele anesthetica • Nb: geen infrarode absorptie mogelijk bij symmetrische moleculen bvb O2 (O=O) Infrarode absorptie • Absorptiespectrum – CO2 4200-4400 nm – N2O 4400-4600 nm – Volatiele anesthetica 3100 nm (1ste generatie) – Volatiele anesth 8300-9600 nm (2de generatie meetbank) • Interferentie tussen CO2 en N2O: collision broadening tgv van energieuitwisseling tussen O2 en N2O geeft CO2 fout 0.75% bij 50% N20 Absorptiespectrum Absorptiespectrum 8-9 µm (vb Datex AS/3) Toestel onderdelen Toestel onderdelen • Lichtbron (Wolfraam draad of keramisch element verhit tot 1500 à 4000° K.) • Optisch traject met de verschillende filtersystemen en aanpassingen voor temperatuurfluctuaties • Detector • Signaal processor • Gas sampler Onderdelen : detectoren • Lood-selenide cel • ‘Luft-cell’: warmte absorptie in een kamer gevuld met CO2 wordt gemeten doordat warmteproductie de flexibele wand van het kamertje uitzet. Een transducer microfoon geplaatst tegen dit membraantje registreert drukveranderingen. • Thermopile: registreert t°veranderingen tgv IR absorptie dmv een reeks termokoppels Onderdelen: signaal processor • Omzetten van electrische stroom naar waarde partiële gasdruk van ieder te meten gas. – Zoekt de waarde van iedere te meten gas ifv de tijd – Bepalen schaal – Omzetten van exponentiële naar lineaire curve – Compensatie voor kruisgevoeligheden (cfr supra N2O-CO2) Onderdelen: Gas-sampler • Mainstream (CO2 meting): ‘in-line’ meting meest correct, maar – Zwaarder (risico deconnectie stijgt) – Moet worden verhit om condensatie tegen te gaan – Fragieler • Sidestream: afzuigen van 50 à 150 ml/’ thv expiratie ademhalingscircuit, maar – Condensatie R/ Water-trap, Naphion tube – Evt verlies deel gassen beademingscircuit + pollutie OK – Tragere reactiesnelheid, mengen van gassen in afzuigslang CO2 monitor Sidestream CO2 monitor Mainstream CO2 meter CO2 monitor Capnografie Capnografie Capnogrofie Capnografie (vb 1) Capnografie (vb 1) • • • • • • Foute sampling Oesofagale intubatie Deconnectie luchtweg Ventilator dysfunctie Volledige obstructie luchtweg Quasi onmiddellijke probleem melder !!! En daardoor medicolegaal noodzakelijk. Capnografie (vb 2) Capnografie (vb 2) • Onvolledige detectie uitademing – Lek in luchtwegsysteem – Onvolledig aansluitend masker of LMA Capnografie (vb 3) Capnografie (vb 3) • Exponentiëel verlies PETCO2 • Plots verlies pulmonaire circulatie, zoals bij – Cardiopulmonair arrest – Longembolie (stolsel, lucht, CO2 bij lap’sc) – Verbeteren van de longperfusie laat PETCO2 terug stijgen bij succesvolle reanimatie. Capnografie (vb 4) Capnografie Capnografie (vb 5) Capnografie (vb 5) • Blijvend lage PETCO2 met goed alveolair plateau – Hyperventilatie – Grote fysiologische dode ruimte ventilatie (groot a-ADCO2). Aan te tonen met art BGW. Capnografie (vb 6) Capnografie (vb 6) • Progressief dalend PETCO2 – Dalen lichaamstemperatuur – Progressief verminderen systeem- en pulmonaire circulatie – Hyperventilatie Capnografie (vb 7) Capnografie (vb 7) • Progressief oplopende PETCO2 – Partiële obstructie luchtweg – Hyperthermie – Hypoventilatie • Snel oplopen van PETCO2 is één van de eerste tekenen bij MALIGNE HYPERTHERMIE ! Capnografie (vb 8) Capnografie (vb 8) • Progressief oplopen van baseline CO2 en PETCO2 – Rebreathing vanuit beademingscircuit (oa door uitputten CO2 absorberende korrels) Capnografie: curare capnogram Capnografie: cardiogene oscillaties Capnografie: ‘camel’ capnogram ‘Camel’ capnogram • In laterale decubitus – Bovenste long met hogere V/Q verhouding en meer dode ruimte ventilatie – Bovenste long geeft eerste plateau met lage waarde – Alveolair gas van onderste long (met lagere V/Q) geeft daarna bult met hoogste waarde • Door lek in sampling line (sidestream) Colorimetrische CO2 meting Colorimetrische CO2 meting Raman spectrometer Raman spectrum • UV licht + gasmoleculen – A/ absorptie energie + reëmissie energie van zelfde golflengte in zelfde richting (=Raleigh scattering) – B/ 1/106 van de energie wordt met lagere golflengte (specifieke golflengte per gasmolecule) uitgestraald loodrecht op de invallende lichtstraal (=Raman scattering) – Voordeel: ook voor symmetrische moleculen zoals O2 en N2 bruikbaar + specifiëring tussen verschillende anesthesiegassen Raman spectrometer • Argon laser (488 nm) • Optische detector : – Ontvangt het uitgestraalde licht loodrecht op de laserstraal en selecteert dit licht volgens specifieke Raman golflengten. Zwakkere golflengten laten toe de verschillende anesthesie gassen te onderscheiden. – Nadelen : hoog energie verbruik, beperkte levensduur laser, kostprijs (+- massaspectrom Massaspectrometrie (1) Massaspectrometrie (2) • Onderscheidt gasmoleculen volgens massa en lading • Werkingsprinciepe (zie fig) – Meetkamer onder zeer hoog vacuüm (10-10atm) – Enkele moleculen van het expiratoir gas worden gebombardeerd door electronen. Moleculaire fragmenten met voorspelbare massa en lading worden in een electrisch veld versneld en komen in een magnetisch veld. Naar gelang de positie van de collectoren kunnen de moleculen onderscheiden worden volgens massa en lading. Het aantal botsingen geteld thv een collector is recht evenredig met de concentratie. • Praktische uitwerking – 1 toestel per patiënt of in multiplex tot 30 patiënten. Massaspectrometrie (3) • Nadeel: – Hoge kostprijs, tenzij in gecombineerd gebruik voor meerdere patiënten – Wachttijd voor analyse varieert van 3 min (16 patiënten) tot 10 min (30 patiënten). Daarom blijft aparte capnografie bij iedere patiënt afzonderlijk noodzakelijk. • Voordeel: – Laat simultaan analyse van het aanwezige gasmengsel toe. O2 meter • Goed werkende O2 meter medicolegale noodzaak bij iedere ventilator Polarografische O2 cel Polarografische O2 cel Paramagnetisme • O2 (100%) NO (43%) NO2 (28%) zijn sterk paramagnetische gassen, dwz worden aangetrokken door een magneet, door de veldlijnen heen, naar de zone met grootste veldsterkte. Helium (0.3%) H2 (O.24%) en CO (0.01%) bezitten deze eigenschap in zeer geringe mate. • De andere gassen zijn diamagnetisch, dwz ze migreren in een magnetisch veld naar zones met lagere magnetische intensiteit. • In afwezigheid van NO en NO2 kan een paramagnetische analyser dus beschouwd worden als specifiek voor O2 Paramagnetische O2 cel Paramagnetische O2 analyser (type Servomex) • Onderdelen: – Krachtige permanente magneet – Strak gespannen torsiedraad waaraan – Haltervormig gaskamertje gevuld met diamagnetisch gas (vb N2) – Meetkamer met de te meten hoeveelheid O2 • De kracht (=stroom) die nodig is om de N2kamers op hun plaats te houden is evenredig met de hoeveelheid O2 in de meetkamer. Paramagnetische O2 cel Paramagnetische O2 cel (type Datex) • Electromagneet wordt met een frequentie van 100 Hz aan- en uitgeschakeld. • Door de paramagnetische eigenschappen van O2 veroorzaakt dit wisselend magnetisch veld drukschommelingen in een rigiede sampling line en in een referentie kamer. • De drukschommelingen in de meetkamer zijn evenredig met de O2 concentratie. • Door de snelle reactietijd is een visualisatie van de in- en expiratoire O2 conc mogelijk, wat een actief metabolisme aantoont. Pulse oximetrie: Spectrofotometrie Pulse Oximetrie: Hgb: Rood en IR absorptiespectrum Pulse oximetrie Pulse oximetrie AC660 / DC660 R = -------------------AC940 / DC940 R=0.4 bij 100%sat R=3.4 bij 0% sat R>2 : calibratiecurve gemaakt met behulp van experimentele data Pulse oximetrie • Beperkingen – Slechts 2 golflengtes. Berekent enkel verhouding O2Hb / Hb – COHb wordt voor 90% mee geïinterpreteerd als O2Hb. – MetHB brengt de R waarde naar 1 (= SpO2 85% met vervalste waarden voor SaO2) – Bepaalde kleurstoffen (methyleenblauw, indocyaangroen) geven valse saturatiewaarden. – Foetaal Hb met hoge affiniteit voor O2: weinig klin. belang – Storing door omgevend TL-licht. !Afschermen! Veel pulse oximeters meten daarom tussendoor een meegestuurde witte lichtbundel. – Fouten door absorptie (donkere en zwarte) nagellak. – Bewegingsartefacten – Cave veneuse pulsaties! ( T.I., oorsensor+Trendelenburg) Pulse oximetrie • Beperkingen: – Bij slechte perfusie lidmaat: signaal/ruis versterking++, maar bij onvoldoende pulsatie(=AC) geen SpO2 waarde. – Penumbra effect: slechte/foute meting bij slechte plaatsing. – SaO2 is niet PaO2 (PaO2 60 = SaO2 90%), (PaO2 40 = SaO2 75%) (PaO2 27 = SaO2 50%) – Trage responstijd: Na inductie met 100% O2 begint bij levensbedreigende events (slokdarmintubatie, ventilatordysfunctie, endobronchiale intubatie, etc) SaO2 pas te dalen na meerdere minuten.(PaO2 > 80 = SaO2 100%) – Geeft enkel arteriële O2 aanbod weer. Is geen parameter voor O2 verbruik Niet invasieve BD meting Niet invasieve BD meting Oscillomtrische BD meting Invasieve BD meter Invasieve BD meting Invasieve BD meting Thermodilutie (Swan-Ganz) catheter – Multlumen catheter • • • • CVD lijn (blauw) proximaal op 30cm van tip PAP lijn (geel) distaal Distale ballon (1,5ml) =>PCWP (=PAOP) Thermistor (2cm van tip) : meten van t°+ thermodilutiecurve=>CO – SvO2 cath heeft extra glasvezelkabel CVD meting – Sinusaal ritme • Systolische golven: a-golf (atrial contraction), c-golf (closure tric.klep), v-golf (ventric. ejection) systolische golf. • Diastolisch dalgolven: x-dal, y-dal – VKF • Verdwijnen c-golf – Junctioneel ritme • Cannon-wave door contractie atrium tegen gesloten tric. klep => vals hoge waarde CVD meting – Indicaties: risico ingrepen / risico patiënten met verminderde fysiologische reserve. – Absolute waarde CVD (nl: 2-5 mmHg + intrathoracale druk bij IPPV / PEEP) is niet gecorreleerd met patiënt overleving. – Wel verandering! van CVD bij aanbod van extra volume (fluid challenge): door verbeteren preload RV (=> LV) kan cardiac output toenemen wat de O2 transportcapaciteit verbetert en patiënt survival ten goede komt. – Overvulling met secundair cordecompensatie en longoedeem (cfr snelle massieve transfusies) steeds vermijden. Thermodilutie – Drukcurve gemeten thv distale lumen bij opschuiven TD catheter van RA-> RV-> PAP en PCWP. Thermodilutie-catheter (1) = drukmeting – – – – TD cath meet enkel drukken (geen volumes) vanuit rechter hart LVEDP is enkel een onrechtstreekse maat voor LVEDV RAP is enkel een maat voor LVEDP bij nl hart en long PCWP correleert best met LAP Thermodilutie (2) = Cardiac output meting • De computatieconstante (K2) is specifiek per type catheter, hoeveelheid injectaat, temperatuur vh injectaat en manier van koelen en moet zonodig aangepast worden. • Cardiac output is omgekeerd evenredig met oppervlakte van thermodilutiecurve. Thermodilutie catheter (3) SvO2 • Meting door reflectie spectrofotometrie via SvO2-TDcath (nb: goede correlatie met SvjO2) meestal met 3 verschillende golflengtes • SvO2 = SaO2 – VO2 : [(13.8)(Hb)(CO)] • Met constant SaO2(FiO2), [Hb] en metabolisme is SvO2 goede maat voor CO • Nl SvO2 (onder narcose) 75% ( = SaO2 40mmHg) • => nl O2 verbruik 250 ml / min • Daling van SvO2 geeft aan dat patient zijn O2 reserves aanspreekt door afname O2 aanbod (daling cardiac output door hypovolemie, onvoldoende cardiale reserve bij hemodilutie, laag PaO2, abnormaal Hb (COHb)) of door toename aan O2 verbruik (koorts, maligne hyperthermie, thyreotoxicosis, shivering.) Neuromusculaire monitoring • Stimulatie thv n. ulnaris • Radiaal van pees flexor carpi ulnaris • Negatieve elektrode (zwart) 1-2cm weg van polsplooi • Positieve elektrode(wit) meer proximaal • Piëzo-elektrisch cristal thv duim (acceleratie x massa = kracht) Neuromusculaire monitoring • Single twitch: supramaximale stimulus.(AA) Cave onvoldoende stimulus bij ernstige polyneuropatie. • Train of Four aan 2Hz. Goede curarisatie laat nog licht antwoord toe op 2de twitch. Er is voldoende decurarisatie als er terug 4 antwoorden zijn en de hoogte van de 4de twitch 80% bedraagt van het eerste antwoord. Neuromusculaire monitoring • Tetanische stimulatie aan 50 of 100 Hz. Zeer pijnlijk. Enkel bij diepe narcose toe te passen wanneer geen antwoord volgt op TOF. Neuromusculaire monitoring • Double burst stimulation. Laat betere visualisatie toe van motorisch antwoord. Neuromusculaire monitoring – Post tetanic count (PTC) laat toe de curarisatiegraad te volgen bij een te diep motorisch blok (met TOF van 0) BIS monitoring (Aspect) • Geavanceerde EEG signaal verwerking dmv Fourier analyse (frequentie en amplitudo) met fase koppeling (bisprectrale analyse) • Verzamelen van patient/vrijwilliger klinisch relevante gegevens (beweging, hemodynamica, drug concentratie) met EEG bispectrum => BIS parameter • BIS correleert met hypnose-diepte en niet zozeer met analgetica niveau • Kan qualiteit van narcose verbeteren • Verbeteren van filters in OK electrische omgeving BIS monitoring (2) • Sinds 1996 enige FDA approved EEG analysesysteem voor meten narcosediepte. • Quasi lineair verband tssn Sevoflurane concentratie(0.2 – 1.4%) en BIS waarde (95 – 45) • Met propofol en thiopental en ‘geisoleerde armtechniek’: geen beweging onder 58 • Laat betere sturing toe van propofol dosage tijdens en op einde van ingreep met minder product, snellere wake up en betere orientatie in PAZA. BIS monitoring (3) • Geen waardemeter voor analgetica dosage • Kan niet anticiperen op nociceptieve prikkel • Na te streven BIS waarden : 50 – 60 tijdens ingreep, met hogere hypnotische waarde op eind van ingreep. •