Het spanningsveld tussen de oude en de nieuwe fiscale cultuur

advertisement
GESCHILLEN // 16.08.2011
Het spanningsveld tussen de oude en de nieuwe fiscale
cultuur. overdreven criminalisering en te strenge
vervolging - een kentering?
Auteurs: Steven Vancolen
OVERDREVEN CRIMINALISERING?
In de fiscale wetboeken is er geen definitie terug te vinden van belastingontduiking. Ze bevatten wel telkens een
zogenaamde “catch all” – bepaling. Met één enkele bepaling wordt op die manier het ganse wetboek en zijn
uitvoeringsbesluiten strafbaar gesteld met gevangenisstraffen en met geldboetes of met één van deze straffen
alleen en dit “onverminderd de administratieve sancties ” (zie bv. art. 449 WIB 92, art. 73 W.BTW, art. 206 W.Reg.
en art. 133 W.Reg.). Het Belgisch fiscaal recht is op die manier fundamenteel gepenaliseerd. Telkens de
fiscale wet wordt overtreden met een bedrieglijk opzet (zijnde bewust en met de bedoeling minder belasting te
betalen) pleegt men een strafrechtelijk gesanctioneerd misdrijf.
Belastingontduikingvalt te onderscheiden van belastingontwijking. Ingevolge de rechtspraak van het Hof
van Cassatie is belastingontwijking immers in principe toegelaten (de zogenaamde Brepolsleer). Partijen kunnen
met name gebruik makend van hun contractsvrijheid rechtshandelingen stellen met de bedoeling een voordeliger
belastingregime te genieten, mits zij alle gevolgen ervan aanvaarden en wanneer zij geen wettelijke bepalingen
schenden. Een werkzame belastingontwijking veronderstelt ondermeer dat men geen fiscale wetten of andere
wetten van openbare orde overtreedt en dat men ook rekening houdt met specifieke wetsbepalingen die het
belastingontwijkend effect van rechtshandelingen kunnen neutraliseren. Zo vereist artikel 344 §1 WIB 92 (de
zogenaamde anti-misbruikbepaling) het bewijs van rechtmatige of financiële economische behoeften wanneer
een kwalificatie door partijen van een akte de bedoeling heeft belasting te ontwijken. Een niet-werkzame
belastingontwijking kwalificeert slechts als een (strafbare) belasting ontduiking wanneer er sprake is van een
overtreding die met een bedrieglijk opzet is begaan. In hoofde van de administratie kan men evenwel een
zekere tendens ontwaren om een overtreding van een fiscale wet te aanzien als een zogenaamde
belastingfraude hoewel de intentie om belasting te ontduiken ontbreekt. Het gaat dan bijvoorbeeld over een
onachtzaamheid of een vergetelheid of nog het niet slagen in een bewijslast.
Eens dan toch de fiscale inbreuk is begaan met een bedrieglijk opzet, stelt zich de vraag naar de bestraffing van
het misdrijf. De inbreuk zal ingevolge de voornoemde catch-all-bepalingen aanleiding kunnen geven tot zowel
een administratieve sanctie als een strafsanctie. Administratieve sancties kunnen volgens de rechtspraak van het
Europese Hof voor de Rechten van de Mens (hierna EHRM) kwalificeren als strafsancties. De vraag rijst dan ook
naar een mogelijke schending van het recht om voor dezelfde feiten geen tweemaal te worden bestraft (het non
bis in idem-beginsel). De rechtspraak van het Hof van Cassatie en van het Grondwettelijk Hof zit wat dit betreft
niet op dezelfde lijn. In een arrest van 19 juni 2009 (Ruotsalainen-arrest) oordeelde het EHRM in een fiscale zaak
in essentie dat voor substantieel dezelfde feiten slechts één sanctie met repressief karakter kan worden
opgelegd voor zowel de strafrechtelijke als de fiscale inbreuk. Het belang van dit arrest kan bezwaarlijk worden
onderschat; het betekent wellicht de doodsteek voor het Belgisch fiscaal sanctiestelsel. De wetgever is zich
daarvan ter dege bewust. Het voorgaande zal wellicht leiden tot de invoering van het zogenaamde “Una Via”systeem waarbij er ondermeer wordt afgestapt van de cumul van straffen doordat een fraudedossier uiteindelijk
slechts één weg meer volgt; ofwel een behandeling door het gerecht ofwel door de fiscus. De volwaardige
erkenning van het non bis in idem-beginsel in fiscalibus kan worden aangemerkt als een kentering in de
tendens tot overdreven criminalisering van fiscale inbreuken.
Een ander voorbeeld van hoe de tendens tot overdreven strafbaarstelling enigszins wordt getemperd is het arrest
van het Hof van Cassatie van 10 september 2010 inzake de bijzondere aanslag geheime commissielonen .
Naar Belgisch recht is deze aanslag een heffing in het kader van de vennootschapsbelasting voor gelden die de
vennootschap verlaten zonder passende verantwoording (art. 219 WIB 92). Het tarief bedraagt 309 % en wil het
verlies van de schatkist op het vlak van de personenbelasting en de socialezekerheidsbijdragen compenseren.
Cassatie oordeelde dat in zoverre de bijzondere aanslag er toe strekt het verlies van de belasting en de sociale
bijdragen te vergoeden, zij geen strafrechtelijk karakter heeft. Dit is een genuanceerde uitspraak; de vraag rijst
immers of de bijzondere aanslag geen strafsanctie is in de mate zij wel verder zou reiken dan het vergoeden van
het voornoemde verlies. Het cassatiearrest had immers betrekking op de oude regeling inzake de aanslag
geheime commissielonen en het is zeer de vraag hoe cassatie zou oordelen over de huidige aanslag geheime
commissielonen die inmiddels is verhoogd tot 309 % (zie: artikel Cassatie over strafkarakter geheime
commissielonen: Roma Locuta, causa finita [1]?).
Voor een laatste voorbeeld verwijzen wij naar de uitzonderingbepaling die in fiscalibus geldt in de
repressieve witwaswetgeving voor het zogenaamde eerste en derde witwasmisdrijf (art. 505 Sw). Zij die
niet de dader zijn van het misdrijf waaruit het illegaal vermogensvoordeel voorkomt (de zogenaamde derden, cf.
bv een bankier) kunnen ingevolge deze uitzondering niet worden vervolgd voor ondermeer het kopen, ruilen
ontvangen bezitten bewaren of beheren van het illegale vermogensvoordeel, althans indien dit afkomstig is van
een gewone fiscale fraude. Deze immuniteit geldt aldus niet voor de dader, de mededader en de medeplichtige
van het basismisdrijf die het illegale vermogensvoordeel oplevert en in geval van ernstige en georganiseerde
fiscale fraude. Zij geldt evenmin bij het omzetten of het overdragen van het illegale vermogensvoordeel met het
motief om de illegale herkomst te verbergen of de dader te helpen (het tweede witwasmisdrijf).
TE STRENGE VERVOLGING?
Dat de wetgever fiscale inbreuken steeds strenger wenst te vervolgen blijkt ondermeer uit de
verlenging van de verjaringstermijnen bij fraude van 5 tot 7 jaar (Programmawet 22 december 2008).
Ook de uitbreiding van het visitatierecht van beroepslokalen door de ambtenaren van de directe
belastingen wijst in die richting (Wet 19 mei 2010). Voortaan kunnen deze ambtenaren wanneer zij een controle
doen in een beroepslokaal de boeken en stukken onderzoeken die ze daar aantreffen. Zij mogen daarbij laden en
kasten openen. Voorheen hadden alleen de ambtenaren van de BTW deze bevoegdheid (zie artikelen “Recente
wijzigingen in de fiscale procedure” [2] en “De grenzen van de fiscale controle ter plaatse: controleer uw
controleur [3]!”).
De cumul van sancties en een tendens tot een te ruime interpretatie van het begrip belastingontduiking laten
blijken dat er wat betreft inbreuken op de fiscale regelgeving er sprake lijkt van een overdreven criminalisering.
Evenwel zijn er kenteringen merkbaar zoals bijvoorbeeld het recht geen tweemaal bestraft te worden voor
dezelfde feiten dat ook in fiscalibus wordt erkend. Ook wat betreft de vervolging van fiscale inbreuken is er een
verstrenging merkbaar. Daar kan evenwel niets op tegen zijn mits zij efficiënt gebeurt en met een proportionele
en doordachte inzet van de wettelijke instrumenten en mits respect voor de rechten van de verdediging.
De wetgever is er zich van bewust dat het in de toekomst anders zal moeten zoals ondermeer blijkt
uit de initiatieven inzake “Una Via”. De wetgever zal zich wellicht genoodzaakt zien een systeem uit te
werken waarbij fraudedossiers nog maar “één weg” inslaan: ofwel via het gerecht ofwel via de fiscus.
Source URL: http://www.imposto.be/nl/kennisbank/nieuwsbrieven/het-spanningsveld-tussen-de-oude-en-de-nieuwe-fiscale-cultuuroverdreven
Links:
[1] http://www.m-
mailer.be/mailerprog/r.php?u=MTUxMjwuPjE1MDY8Lj4zNDkzNTY8Lj5qYW4uc2FuZHJhQGR2dmMta29ydHJpamsuYmU8Lj5nZW5lcmFs&c=MjU3NTY8Lj5od
[2] http://www.m-
mailer.be/mailerprog/r.php?u=MTUxMjwuPjE1MDY8Lj4zNDkzNTY8Lj5qYW4uc2FuZHJhQGR2dmMta29ydHJpamsuYmU8Lj5nZW5lcmFs&c=MjU3NTc8Lj5od
[3] http://www.m-
mailer.be/mailerprog/r.php?u=MTUxMjwuPjE1MDY8Lj4zNDkzNTY8Lj5qYW4uc2FuZHJhQGR2dmMta29ydHJpamsuYmU8Lj5nZW5lcmFs&c=MjU3NTg8Lj5od
IMPOSTO Advocaten CVBA | President Kennedypark 41 | 8500 Kortrijk | T + 32 56 24 13 13 | F + 32 56 24 13 10 | [email protected] |
www.imposto.be
BURGERLIJKE VENNOOTSCHAP O.V.V. COÖPERATIEVE VENNOOTSCHAP MET BEPERKTE AANSPRAKELIJKHEID
ጀ O.N. 0808968122 / RPR KORTRIJK. DE CLIËNT ERKENT DAT DE CONTRACTUELE RELATIE ENKEL BESTAAT TUSSEN HEMZELF ENERZIJDS EN
IMPOSTO BV CVBA ANDERZIJDS, MET UITSLUITING VAN ELKE ANDERE PARTIJ. DE AANSPRAKELIJKHEID VAN HET KANTOOR IS BEPERKT TOT HET BEDRAG DAT ONDER ONZE VERZEKERING VOOR BEROEPSAANSPRAKELIJKHEID IS VERZEKERD (OP DIT
OGENBLIK € 3.750.000,00) INBEGREPEN HET BEDRAG VAN HET EIGEN RISICO DAT NIET TEN LASTE IS VAN DE VERZEKERAAR.
Download