Oog: orthoptie bij kinderen

advertisement
Orthoptie bij kinderen
Patiëntencommunicatie
Inleiding
Uw kind wordt nagekeken door de orthoptist omdat er een (vermoeden
van) verminderde gezichtsscherpte (visus) en/of scheelzien is van één of
beide ogen. De volgende informatie geeft uitleg van een aantal
orthoptische problemen zoals:
• bril- of refractie-afwijking;
• een lui oog (amblyopie);
• scheelzien (strabisme);
1. Bril- of refractie-afwijking
Een refractie-afwijking (bijvoorbeeld bijziendheid) veroorzaakt een onscherp
beeld op het netvlies en dus slechter zien zonder bril. Hieronder worden de
meest voorkomende refractie- of brekingsafwijkingen besproken.
Hypermetropie (verziendheid)
Deze afwijking wordt ook wel verziendheid genoemd. Hierbij is het oog in
verhouding te klein, waardoor het licht verhoudingsgewijs te weinig wordt
afgebogen (zie figuur).
Deze brilafwijking komt veel bij kinderen voor. Soms wordt deze hypermetrope
afwijking pas wat later ontdekt, omdat kinderen een zeer soepele lens hebben
en deze hypermetropie zelf kunnen corrigeren (accommoderen). Voortdurend
accommoderen kan hoofdpijnklachten veroorzaken. Deze klachten treden met
name op in de loop van de dag, bijvoorbeeld na een dag lang lezen.
Een ander gevolg van hypermetropie kan zijn dat er amblyopie ontstaat als deze
brilsterkte niet gecorrigeerd wordt, zeker als er een hoge hypermetropie
(meer dan +5.0 dioptrie) of eenzijdige hypermetropie is. Tenslotte kan door de
hypermetropie een bepaalde vorm van scheelzien (convergent scheelzien)
ontstaan, waarbij door het accommoderen tevens naar binnen draaien van de
ogen optreedt.
Een plusbrilcorrectie heeft in dit geval vaak een gunstig effect op de afwijkende
oogstand. Hypermetropie wordt gecorrigeerd met een bril met plusglazen.
Deze bril is voor zowel kijken op afstand als dichtbij en niet te vergelijken met
een leesbril voor oudere mensen. Deze krijgen immers een leesbril omdat ze
geen accommodatie vermogen meer hebben, omdat door het ouder worden
van de lens deze minder soepel is.
Myopie (bijziendheid)
Deze afwijking wordt ook wel bijziendheid genoemd. Hierbij is het oog in
verhouding te lang, waardoor het licht verhoudingsgewijs teveel wordt
afgebogen (zie figuur).
Bijziende mensen zien slecht(er) in de verte en kunnen vaak zonder brilsterkte
wel goed zien dichtbij. De kans op optreden van amblyopie bij kinderen met
myopie is niet zo groot, omdat ze bij kijken dichtbij meestal een scherp beeld
zien. Myopie wordt gecorrigeerd met een bril met minusglazen. Deze bril is
voor zowel kijken op afstand als dichtbij.
4
Orthoptie bij kinderen
Astigmatisme (cilinderafwijking)
Deze afwijking wordt ook wel een cilinderafwijking genoemd. Astigmatisme
houdt in dat het oog niet helemaal bolvormig is maar iets ovaal is. Daardoor
komt het beeld niet in zijn geheel scherp op het netvlies. Het licht wordt in één
richting (bijvoorbeeld horizontaal) sterker afgebogen dan in een andere richting
(bijvoorbeeld verticaal). Daardoor ontstaat er op geen enkele kijkafstand een
scherp beeld op het netvlies. Vaak komt astigmatisme voor in combinatie met
hypermetropie of myopie. Astigmatisme wordt gecorrigeerd met een bril met
cilinder-glazen.
Anisometropie (ongelijke brekingsafwijking)
Anisometropie houdt in dat de brilafwijking voor beide ogen verschilt,
bijvoorbeeld het ene oog is veel myoper (bijziend) dan het ander, of het ene
oog heeft een cilindersterkte en het ander niet. Doordat er hierbij twee
verschillende beelden aan de hersenen doorgegeven worden, kan het zo zijn
dat één oog dominant wordt en het andere oog wordt uitgeschakeld. Dit
verhoogt de kans op het optreden van amblyopie (zie verder).
Ontwikkeling van de ogen bij kinderen
Door de groei van de open verandert ook de brilsterkte die nodig is om de
brekingsafwijking te corrigeren. Over het algemeen kan gesteld worden dat een
bijziendheid (myopie) met de groei van het oog steeds meer toeneemt en dat
de verziendheid (hypermetropie) zal afnemen met de groei van het oog. Het is
echter niet te voorspellen of een kind met het ouder worden helemaal van de
bril af zal komen. In ieder geval zal er tijdens de groei van de ogen en de
ontwikkeling van het zien tot ongeveer 12 jaar, geadviseerd worden om de bril
goed te dragen en geregeld de ogen van uw kind te laten controleren door een
orthoptist of oogarts.
De volgende controle
Als uw kind een bril draagt, zal hij/zij regelmatig op controle moeten komen bij
5
de orthoptist. Deze controleert onder andere de gezichtsscherpte en of de
brilsterkte nog klopt. Dit laatste wordt ongeveer één maal per één tot
anderhalf jaar gedaan middels een oogdruppel onderzoek. Bij alle vormen van
brilafwijking geldt, dat als deze niet (goed) op jonge leeftijd gecorrigeerd
worden, er een lui oog kan ontstaan. De totale behandeling kan enkele
maanden tot vele jaren duren, totdat het kind ongeveer 12 jaar is, dan kan de
brilcontrole verder gedaan worden door de opticien.
2. Een lui oog (amblyopie)
Wat is een lui oog?
Een lui oog is een normaal oog dat ondanks de juiste brilsterkte toch niet
optimaal ziet. In feite kunnen we zeggen dat het oog (nog) niet heeft leren
kijken. Amblyopie kan optreden en behandeld worden in de belangrijke periode
van de ontwikkeling van het zien die loopt van van 0 tot ongeveer 8 jaar. Hoe
jonger het kind hoe sneller de amblyopie kan veranderen, ten goede of ten
kwade. Amblyopie kan ontstaan door scheelzien (zie Strabisme) of een on(der)
gecorrigeerde brilsterkte. Dientengevolge kan amblyopie behandeld worden
middels het voorschrijven van de benodigde brilsterkte al dan niet in
combinatie met occlusie-therapie. Hierbij wordt het goedziende oog voor een
bepaald aantal uren per dag (afhankelijk van de leeftijd van het kind) afgeplakt,
om het ‘luie’ oog te stimuleren beter te gaan zien. De eventuele bril wordt hier
over de occlusie-pleister heen gedragen. De behandeling van het luie oog heeft
géén invloed op de brilsterkte.
Hoe ontstaat een lui oog?
Een lui oog ontstaat als het zien zich in de vroege kinderjaren niet goed heeft
ontwikkeld. Wanneer één oog een goed gezichtsvermogen ontwikkelt en het
andere oog niet, wordt het oog met de slechtere gezichtsscherpte het luie oog
genoemd. De afwijking komt vrij vaak voor. Meestal is slechts een van de twee
ogen lui, heel zelden komt de aandoening ook dubbelzijdig voor. Het is niet
6
Orthoptie bij kinderen
altijd te merken dat iemand een lui oog heeft.
Er zijn drie hoofdoorzaken voor het ontstaan van een lui oog.
• Scheelzien (zie verder). Het beeld van het schelende oog wordt in de hersenen uitgeschakeld om dubbelzien te voorkomen. Het kind kijkt steeds met het goede oog. Hierdoor ‘verleert’ dat oog het kijken en wordt lui.
• Refractie-afwijking (zie boven). Een lui oog kan optreden wanneer het beeld dat in één oog wordt gevormd onscherp is door een refractie-
afwijking van het oog. Dit onscherpe beeld krijgt in de hersenen minder aandacht en wordt min of meer verdrongen. Meestal is er van buiten niets
aan de ogen te zien, waardoor deze vorm van een lui oog moeilijk op te sporen is. De afwijking is vast te stellen door zorgvuldig onderzoek van de orthoptist.
Als er een troebeling ontstaat in delen van het oog die normaal helder zijn
(lens, hoornvlies) of als het zicht anderszins belemmerd wordt (bijvoorbeeld
door een hangend ooglid) kan er ook een lui oog ontstaan. Dit is bijvoorbeeld
ook het geval bij (aangeboren) staar en kan ernstige amblyopie veroorzaken.
Moet amblyopie behandeld worden?
Hoe eerder een lui oog behandeld wordt, hoe groter er kans is op twee ogen
die goed samenwerken en scherp zien. Een kind heeft zelf geen last van een lui
oog, omdat het goede oog immers alles doet. Toch is het belangrijk dat een lui
oog behandeld wordt en wel om de volgende redenen.
• Als het luie oog niet behandeld wordt in de kritieke periode, dan blijft het zicht slecht. Op latere leeftijd is hier helaas niets meer aan te doen.
• Twee ogen zien samen vaak scherper dan één oog alleen. Als het luie oog beter gaat zien, gaan de twee ogen samen vaak ook beter diepte zien.
• Bij veel beroepskeuzes is het van belang om met beide ogen goed te kunnen zien.
7
De behandeling van amblyopie
Er zijn twee behandelingsmogelijkheden. Over het algemeen wordt amblyopie
behandeld met occlusie-therapie, dwz door het afplakken van het goede oog met
een speciale occlusie-pleister. Deze pleisters zijn te krijgen in alle maten en speciaal
voor jongens of meisjes. Met deze occlusie-therapie wordt het luie oog gedwongen
om zelf te gaan kijken en beter te gaan zien. Hoe lang de pleister elke dag op moet,
kan verschillen van enkele uren tot de hele dag. Dit is afhankelijk van de leeftijd van
het kind, hoe lang het luie oog al bestaat en hoe slecht het luie oog ziet. Zo’n
pleister is niet leuk, maar doorzetten is echt de moeite waard. De orthoptist kan u
en uw kind hierbij helpen. Als het afplakken echt niet lukt, dan is er nog de
mogelijkheid van oogdruppels, waarmee zicht aan het goede oog (tijdelijk) wordt
vertroebeld, wat min of meer hetzelfde effect heeft als de pleisters. Bij een
duidelijke oogsterkte afwijking (zie boven) zal de orthoptist een bril adviseren. Als
de ogen uiteindelijk allebei goed zien, is het luie oog voor dat moment genezen.
Toch moet het dragen van de bril nog enkele jaren voortgezet worden om te
voorkomen dat het oog opnieuw lui wordt. Bij scheelzien zal er eventueel nog een
oogspieroperatie nodig zijn om de ogen recht te zetten (zie Scheelzien).
Heeft een kind last van de behandeling?
Dit hangt af van hoe slecht het luie oog ziet en hoe oud uw kind is. Uw kind moet er
eerst aan wennen dat het beeld aan één kant weg is en dat hij/zij slechter kan zien.
Pas de eerste dagen op dat uw kind niet van de trap valt en nergens tegenaan loopt.
Laat uw kind ook niet meteen fietsen met de pleister op. Voor een succesvolle
behandeling van een lui oog bent u als ouder het allerbelangrijkst. U moet ervoor
zorgen dat uw kind de pleister draagt en dat uw kind het volhoudt. De oogarts en
de orthoptist helpen hierbij. Als uw kind al wat ouder is, worden er meer eisen aan
de ogen gesteld. Uw kind zou zo slecht kunnen zien met de pleister op, dat het op
school niet goed mee kan komen. Overleg dan met de orthoptist of er misschien
buiten schooltijd geplakt kan worden. Meestal zijn kinderen snel gewend aan het
‘anders’ kijken en redden ze zich prima met een pleister op.
8
Orthoptie bij kinderen
3. Scheelzien (strabisme)
Wat is scheelzien?
Elk oog wordt in zijn bewegingen gestuurd door zes oogspieren. Normaal
houden deze oogspieren de twee ogen in balans en is er een rechte oogstand
en samenwerking tussen de ogen. Soms wordt deze balans verstoord. Dan
staan de ogen niet recht, één of beide ogen wijken dan af. Dit wordt
strabismus, ofwel scheelzien genoemd.Het is niet altijd goed te zien of een kind
strabisme heeft, omdat de afwijking soms klein is. Omdat deze kleine afwijking
vaker pas laat wordt ontdekt, kan dit de ontwikkeling van het zien soms meer
schaden dan een grote scheelziens-afwijking. Het afwijkende oog kan van de
neus af (ofwel naar buiten), naar de neus toe (ofwel naar binnen; zie figuur)
en/of naar boven of beneden gericht zijn. Het komt ook voor dat de ogen
afwisselend scheel staan (alternerend strabisme) en niet de hele tijd maar af en
toe, bijvoorbeeld als het kind moe is (intermitterend strabisme). Ook kan er
een verborgen strabisme zijn (latent strabisme). Elk kind dat scheel ziet, loopt
het risico om een lui oog te ontwikkelen (zie Amblyopie).
Wat zijn de oorzaken van scheelzien?
Er zijn verschillende soorten scheelzien. De specifieke oorzaak van het
scheelzien is niet altijd bekend. Meestal is het strabisme aangeboren
(congenitaal); soms speelt erfelijkheid een rol. Strabisme kan ook pas later
ontstaan of manifest worden, bijvoorbeeld na een infectieziekte of ongeval.
Vaak bestaat er een verband tussen scheelzien en vérziendheid.
Bij vérziendheid moeten de ogen zich extra inspannen om scherp te zien
(accomoderen), wat in sommige gevallen leidt tot scheelzien (zie
Hypermetropie).
De behandeling van scheelzien
Als scheelzien een lui oog heeft veroorzaakt, dit altijd eerst behandeld worden
middels occlusie therapie, met als doel beide ogen gelijkwaardig te maken qua
gezichtsscherpte (zie: Amblyopie).
Accomodatief strabisme, dat wil zeggen strabisme als gevolg van een
9
niet-gecorrigeerde plussterkte, kan geheel of gedeeltelijk behandeld worden
met een bril. Als er ondanks het dragen van de bril en na de amblyopie
behandeling nog een (cosmetisch) storend strabisme aanwezig is, kan gekozen
worden voor een scheelziensoperatie (zie hieronder).
Als er een scheelziensoperatie gedaan moet worden
Een scheelziens-operatie is een operatie aan de spieren die voor de
oogbewegingen zorgen. Middels het inkorten en verplaatsen van één of
meerdere oogspieren aan een of beide ogen, wordt de oogstand verbeterd,
zodat beide ogen weer recht(er) kijken in alle blikrichtingen.
Omdat de spiertjes aan de buitenkant van het oog zitten, hoeft het oog zelf
niet te worden opengemaakt. Anders dan sommige mensen denken wordt de
oogbol bij een scheelziens-operatie niet uit de oogkas gehaald.
4. De oogspieroperatie
Deze operatie wordt verricht door een gespecialiseerde oogarts die nauw
samenwerkt met de orthoptist. De operatie gebeurt onder algehele anesthesie
(narcose) en, als u kind verder gezond is, in dagbehandeling. De duur van de
operatie zelf hangt af van het aantal spiertjes dat geopereerd moeten worden,
maar is over het algemeen één uur. In de meeste gevallen is één enkele
operatie voldoende om het scheelzien te corrigeren. Soms echter moet er na
een tijdje nogmaals worden geopereerd, zeker als de scheelzienshoek heel
groot is.
De meest voorkomende complicatie bij deze operatie is onvoldoende of teveel
effect. De kans hierop is groter als de betreffende oogspier al eerder
geopereerd is, of in speciale gevallen van scheelzien met afwijkende
oogbewegingen, of bij afwijkende oogspieren (zoals bijvoorbeeld bij de ziekte
van Graves).
10
Orthoptie bij kinderen
5. Na de oogspieroperatie
• Uw kind kan misselijk of suf zijn.
• Er zit geen verband op de ogen.
• De ogen zijn rood, soms wat opgezet en moeilijk open te houden en kunnen wat dichtgeplakt zitten. Met een beetje water schoon maken helpt goed.
• De ogen voelen trekkerig aan, vooral bij bepaalde oogbewegingen.
• Soms treedt dubbelzien op. U hoeft zich hierover geen zorgen te maken, meestal is dit na een paar dagen weer over.
• Soms zijn de hechtingen nog te zien. Ze kunnen wat irriteren en lossen na ongeveer drie weken vanzelf op of vallen er soms vanzelf uit.
• Een strabisme operatie is een weinig risicovolle operatie. Als echter de ogen toch erg pijnlijk zijn, of als er veel vies uitkomt of het zien is verminderd, neem dan contact op met uw oogarts.
Weer thuis
• Doe de eerste week rustig aan. Als uw kind zich goed voelt,
mag hij naar school.
• De eerste drie weken niet in een zwembad; uitkijken met douchen;
niet wrijven.
• Verblijf de eerste drie weken niet in een zanderige, stoffige omgeving.
• Maak de ogen eventueel schoon met vers kraanwater en een
niet-pluizende doek.
• Gebruik de voorgeschreven oogdruppels en zalf tot drie weken na
de operatie.
11
Controles
Na de operatie moet uw kind een aantal malen op controle komen, om te
bepalen hoe het resultaat is en hoe het oog geneest. De eerste controle is
meestal na ongeveer één tot twee weken, de tweede na ongeveer één tot twee
maanden en de derde na ongeveer drie tot zes maanden.
Contact
Als u na het lezen van deze informatie nog vragen hebt, dan kunt u deze stellen
aan uw orthopist of aan de oogarts.
Meer informatie vindt u op www.oogziekenhuismaastricht.nl
en www.orthoptie.be
12
Orthoptie bij kinderen
Bijlage
Rechter oog
Linker oog
Hypermetropie
ja / nee
ja / nee
Myopie
ja / nee
ja / nee
Astigmatisme
ja / nee
ja / nee
Amblyopie
ja / nee
ja / nee
Esotropie (naar binnen)
ja / nee
ja / nee
Exotropie (naar buiten)
ja / nee
ja / nee
Hyper/hypotropie
ja / nee
ja / nee
Visus (gezichtsscherpte)
Behandeling
Bril
Afplakken (uur)
13
Noteer hier uw aantekeningen en vragen
14
Orthoptie bij kinderen
Noteer hier uw aantekeningen en vragen
15
MUMC+ afdeling oogheelkunde
Locatie Sint Truiden
Sint Godfriedstraat 8
3800 Melveren (St Truiden)
Belgie/Belgique
tel: +11 68 96 84
fax: +11 68 82 86
www.oogziekenhuismaastricht.nl
231057-1012
Versie:
juni 2012
Download