3.5. Activiteiten: Derde uitgewerkte activiteit op donderdag 11 maart 2010 volgens het basisschema methodisch werken: 1. Beginsituatie 1.1. Aanleiding Vertrekpunt: Als stageopdracht moet er een activiteit rond gevoelens worden uitgewerkt voor de leefgroep. Dit is voor mij een nieuwe activiteit en een uitdaging. 1.2. Visie/ruimere doelstellingen in de instelling: Het doel van het kortverblijf is een aangepaste, gezellige sfeer creëren en een aangepast activiteitenaanbod kunnen aanbieden aan een steeds wisselende groepssamenstelling. 1.3. Kenmerken van het doelobject: De doelgroep bestaat uit cliënten die tijdelijk worden opgevangen in de leefgroep van het kortverblijf. De groepssamenstelling bestaat uit 10 cliënten met een licht tot diep mentale handicap en mogelijk bijkomstige problemen: motorische, gedragsmatige,… Ook mensen met een niet aangeboren hersenletsel kunnen er terecht. Cliënten krijgen een activiteitenaanbod. Op deze manier kan de vakantie van de cliënten aangenaam ingevuld worden. 1.4. Welke mogelijkheden zie je om deze vraag of behoefte te beantwoorden? Ik wil rond gevoelens werken op een animerende en heel gevarieerde manier. Enerzijds door even te praten over de gevoelens van de cliënten, zodat ze stil kunnen staan wanneer ze bv. boos, blij, verdrietig of bang zijn. Anderzijds wil ik humor en expressie gebruiken en de cliënten plezier laten beleven. Op dit moment hebben we er een geschikte groep voor: verschillende cliënten herkennen gevoelens en kunnen hierover praten. Anderen kunnen dan weer pictogrammen sorteren of dezelfde prenten zoeken. Op deze manier worden ze ook betrokken bij het spel. Enkelen kunnen genieten van de activiteit op zich en betrokken zijn bij de sfeer van het groepsgebeuren. Brainstormen: - Een kringgesprek rond gevoelens? - Een verhaal rond gevoelens vertellen? - Een prentenspel rond gevoelens benoemen en/of herkennen? - Een muziek/expressiespel: dansen op verschillende ritmes van muziek: blije, bange, verdrietige en boze muziektonen? - Een gevarieerd opdrachtenspel waar allerlei verschillende opdrachten rond gevoelens in verwerkt zitten? 1.5. Keuze en motivatie van de werkvorm: Ik heb ervoor gekozen om een heel gevarieerde opdracht te organiseren rond gevoelens. Ik vind het een uitdaging om in deze activiteit veel verschillende elementen te steken: bv. een opdracht om verschillende gevoelens te herkennen, spreken over eigen ervaringen i.v.m. gevoelens en dit kunnen verwoorden, het expressief uitbeelden van de vier gevoelens, gevoelens kunnen herkennen, deze aan de hand van prenten kunnen sorteren. Ook wil ik alle cliënten hierbij betrekken. De aanwezigheid bij het groepsgebeuren is voor sommigen al een activiteit op zich. Ik kwam op het idee om een muziekpakket te maken waarin 10 opdrachten verstopt zitten. Wanneer de muziek wordt stopgezet, mag de cliënt die op dat moment het pakje heeft één papier afscheuren en de opdracht uitvoeren. Soms is het een individuele opdracht en moeten de anderen kijken en luisteren en soms zijn het groepsopdrachten. Op deze manier kan ik volgens mij de hele groep animeren. 1.6. Sterktes en zwaktes: Kenmerken van mezelf: - Ik ben zeer creatief aangelegd en het is voor mij niet moeilijk om activiteiten te organiseren. Ik vind dit een uitdaging. Werken rond gevoelens kan voor mij een activiteit zijn waarin ik inspiratie kan zoeken. - Doordat ik zelf enthousiast ben om activiteiten te begeleiden, kan ik dat ook op een motiverende manier overbrengen naar de cliënten toe. Een positieve houding stimuleert de cliënten. - Ik durf nieuwe activiteiten te organiseren en neem hierin graag de leiding. Mijn doel is cliënten motiveren, plezier laten beleven en er zelf ook voldoening uit te halen. - Ik ben geduldig en heb oog voor elk individu tijdens één groepsactiviteit. - Een zwakker punt: perfectionisme. Ik besef wel, dat alles niet ‘probleemloos’ kan verlopen. Minder strenge eisen aan mezelf stellen moet ook kunnen. Ik mag met minder tevreden zijn. Kenmerken van de organisatie: Er is de mogelijkheid en tijd om zelf nieuwe activiteiten aan te bieden. Dit moet op voorhand wel nageleken worden: zijn er cliënten die naar huis gaan of binnenkomen? Is er op dat moment voldoende begeleiding om de activiteit uit te voeren? Hiermee bedoel ik ook of dit het gepaste tijdstip is. Taken moeten door de begeleiding verdeeld worden. Overleg met collega’s speelt hier een belangrijke rol. 2. Doelstellingen: 2.1. Concrete werkdoelen: Dit gebeurt volgens het SMART - principe: - Specifiek: * Procesgericht: ik wil om 10u30 met heel de groep een muziekpakket rond gevoelens doorgeven, zodat alle cliënten een gezellige voormiddag krijgen aangeboden. * Productgericht: Iedereen krijgt de kans om zelf opdrachten uit te voeren. Sommige opdrachten worden samen in groep uitgevoerd. - Meetbaar: De activiteit is geslaagd wanneer iedereen plezier heeft beleefd aan de activiteit. Ik bevraag wat ze van het muziekpakket vinden en kijk naar hun non-verbale reacties. Ik heb 10 opdrachten rond de vier basisgevoelens opgesteld. - Aanvaard: De activiteit is aanvaard wanneer cliënten de opdrachten rond de gevoelens begrijpen en kunnen overbrengen aan elkaar. Dit zorgt voor interacties in de groep. De activiteit is ook aanvaard wanneer ik de cliënten kan motiveren en entertainen. Sommigen genieten enkel door betrokken te zijn. Dit is ook een doel. Er wordt overleg gepleegd met de andere collega op dienst. - Realistisch: De activiteit is realistisch wanneer het op niveau wordt gepresenteerd. De opdrachten mogen niet te moeilijk zijn. Ik zal bijsturen indien cliënten bepaalde opdrachten niet helemaal begrijpen. - Tijdsgebonden: De activiteit wordt uitgevoerd op donderdag 11 maart van 10u30 tot ongeveer 12u. Dit hangt een beetje af van het tempo van de cliënt bij elke opdracht. Als de activiteit binnen de geplande tijd valt, is dit in orde. 2.2. Persoonlijke doelstellingen: De doelstellingen die ik wil bereiken zijn: - Gevoelens leren herkennen bij elkaar. - Mezelf inspireren om activiteiten op een originele manier aan te brengen voor een hele groep. - Alle cliënten zich laten amuseren en motiveren. - Oog hebben voor alle cliënten, zowel degenen die betrokken zijn in de kring, als degenen die op opdrachten gaan uitvoeren. 3. Planning: 3.1. Inhoudelijke planning: 3.1.1. Inleiding: Tijdens het ontbijt kondig ik aan dat we na het eten een muziekspel met opdrachten gaan doen. 3.1.2. Kern: - Stap 1: tijdens het ontbijt vertellen dat we na het eten een muziekpakket rond gevoelens gaan doen en de cliënten motiveren tot deelname: 10u. - Stap 2: uitleggen wat de bedoeling is: in een kring gaan zitten, muziek opzetten en ondertussen het pakje doorgeven. Wie het pakje vastheeft wanneer de muziek stopt, die mag een opdracht uitvoeren 10u15. - Stap 3: samen met cliënten stoelen in een kring verplaatsen in de leefgroep. Ook de radio klaarzetten en het muziekpakket klaarleggen 10u30. - Stap 4: het uitvoeren van de activiteit: het pakje doorgeven op de muziek 10u40. - Stap 5: de radio bij iedereen één keer stopzetten, zodat alle cliënten een papier kunnen afscheuren van het pakje en een opdracht kunnen uitvoeren. - Stap 6: het afsluiten van de activiteit door samen aan tafel een lottospel rond gevoelens te spelen: 11u30 – 12u. - Stap 7: materialen opruimen: 12u. 3.1.3. Afronding: Het afronden kondig ik aan door iedereen uit te nodigen om het gezamenlijke zelfgemaakte lottospel in groep te spelen en te zeggen dat iedereen het goed heeft gedaan. Ik bevraag de cliënten wat ze vinden van de activiteit. 3.2. Organisatorische planning: 3.2.1. Randvoorwaarden: - Plaatsbepaling: in de leefgroep. - Dag van uitvoering: donderdag 11 maart 2010 - Aanvangs- en einduur: van 10u30 tot 12u. - Benodigdheden: stoelen, blad met de volgorde van de opdrachten, muziekpakket waarin de 10 opdrachten zitten verstopt met de bijhorende materialen, radio, cd, fototoestel, spiegeltje en het verhaaltje rond de verschillende gevoelens. - Specifieke benodigdheden: geen - Afspraken met andere betrokkenen: op voorhand heb ik mijn collega ingelicht over de activiteit, zodat deze op de hoogte is. Ik heb uitgelegd wat ik ga doen om deze activiteit te begeleiden en dat deze collega mee mag entertainen. 3.2.2. Uitvoering: - Uitleg geven wat de bedoeling is van het muziekpakket. - Materialen klaarzettten. - Wanneer een cliënt een opdracht moet uitvoeren, duidelijk vertellen wat deze moet doen. Opdrachtenblad: - opdracht 1: Je krijgt 4 gezichten op papier (blij/boos/bang en verdrietig). Je mag telkens 1 gezicht uitbeelden. De anderen moeten raden welk gevoel je uitbeeldt. - opdracht 2: Per twee, moeten er 4 puzzels gemaakt worden. Daarna moet elke groep raden welk gevoel er op de figuren van de puzzel staan. - opdracht 3: Een gesprekje rond gevoelens: wanneer ben je bang/boos/verdrietig en blij? - opdracht 4: Vier groepsfoto’s trekken van de basisgevoelens. - opdracht5: Je mag gevoelens tekenen in de gezichtjes die op het papier staan. De anderen moeten raden wat je getekend hebt. - opdracht 6: Iedereen mag één prentje trekken uit de enveloppe en dit gevoel nabootsen in het spiegeltje dat de hele kring rondgaat. - opdracht 7: Iedereen mag prentjes van gevoelens sorteren en op de juiste gevoelens papieren plakken (collage). - opdracht 8: Een cliënt mag het verhaal over verschillende gevoelens (een nieuwe auto kopen) voorlezen. - opdracht 9: Iedereen mag dansen op een vrolijk nummer. - opdracht 10: Als afsluiter is dit een lottospel wat we in groep gaan spelen. 4. Beschrijving van de uitvoering: Bespreking van de uitvoering volgens het werkschema zoals het effectief verlopen is in feitelijke gegevens: - Ik heb de stoelen in kringvorm in de living gezet samen met de cliënten. - Ik heb het pakket laten zien en de radio opgezet. Wanneer de muziek stopte, voerden ze een opdracht uit. Ik zorgde ervoor dat iedereen minstens één maal aan bod kwam. - Iedereen deed enthousiast mee. De meesten wilden het pakket even vasthouden, zodat ze een papier konden afscheuren. Dit was opvallend. Dit merkte ik op bij vier cliënten. - Alle opdrachten werden uitgevoerd. Ze begrepen alles. - Eén kindje heeft mijn collega in de speelzaal op het luchtkussen laten spelen, omdat deze veel geluid maakte en de anderen er mogelijk hinder van zouden krijgen. Op het luchtkussen heeft dit kind zich wel geamuseerd. - Opdracht 1 was iets moeilijker. de anderen konden moeilijk raden welk gezicht C. uitbeeldde. Ik hielp hierbij en deed mee. Ik deed dit op een expressieve manier met humor, waardoor het gevoel bang ook werd geraden in de groep. - Opdracht 2 kon iedereen meedoen: iedereen maakte per twee een puzzel en iedereen kon raden welk gevoel er werd afgebeeld op de prent. - Opdracht 3: Het gesprekje rond gevoelens verliep oppervlakkig en kort. Eerst vroeg ik wie er wel eens boos/bang/verdrietig en blij is. Er kwam weinig reactie. Daarna vroeg ik wie er bang is van onweer, honden, harde geluiden, … toen kwamen er reacties bij verschillende cliënten. Ik vroeg ook wanneer ze blij zijn en wat hun verdrietig en boos maakt. Hierop konden ze niet antwoorden. Toen vroeg ik of ze het eens konden voordoen in de groep. Dit lukte: stampend met voeten op de grond, een andere cliënt maakte een vuistbeweging. Het gevoel blij zijn, konden ze ook uitbeelden door te glimlachen en luid te lachen. Verdrietig zijn, was moeilijker uit te beelden. Ik deed dit eerst voor en daarna enkele cliënten. Dit lukte wel. - Opdracht 4: Ik heb vier groepsfoto’s genomen. Dit vonden ze leuk: ze lachten. - Opdracht 5: De cliënt die het pakje had op het moment dat de muziek stopte, tekende verschillende gevoelens in de gezichtjes op papier. Ze kon de gevoelens tekenen, alleen het gevoel bang was moeilijk te tekenen. De cliënten konden het goed raden, enkel het gevoel bang niet. Ik beeldde dit expressief uit en toen werd het direct geraden. - Opdracht 6: Elke cliënt trok een prentje uit de envelop en beeldde dit uit in een spiegeltje. Dit ging goed. Iedereen vond het grappig. Het spiegeltje ging de groep rond. Ook degenen die enkel keken, moesten ook lachen toen ze zichzelf in de spiegel zagen. - Opdracht 7: De opdracht prentjes opplakken bij het juiste gevoel ging heel goed. Dit vonden ze héél leuk. Ze wilden allemaal de lijm hebben om te plakken. Iedereen kon dit juist sorteren. - Opdracht 8: Eén cliënt die kan lezen, heb ik het verhaaltje laten voorlezen: ‘Een nieuwe auto kopen’. Ze kon goed voorlezen (op haar niveau dit verhaal aangepast). Ik gebruikte hier en daar expressie en stemintonatie om het grappiger te maken. Iedereen was stil en luisterde. Achteraf heb ik bevraagd over wat het ging. Ik heb het nogmaals herhaald wanneer in het verhaal iemand boos/bang/blij en verdrietig was. - Opdracht 9: Iedereen danste vrolijk op de muziek. Enkelen zijn even op een klein tafeltje gaan staan toen de collega hierin het initiatief nam. De sfeer zat er goed in. Daarna hebben we nog op twee muzieknummers gedanst. - Opdracht 10: Dit was de afsluiter. Als laatste hebben we nog het zelfgemaakte lottospel gespeeld. Iedereen zat aan de grote tafel. Ze deden goed mee. Toen de activiteit gedaan was, vroeg ik wat ze ervan vonden. Ze knikten toen ik vroeg of ze het leuk vonden. - Ten slotte heb ik alle materialen terug opgeborgen en om feedback gevraagd aan de mentor. Bespreking van de eigen beleving: Ik had een positieve indruk over deze activiteit. Ik was gemotiveerd en gebruikte regelmatig humor en expressie tijdens de opdrachten. Iedereen luisterde naar elkaar tijdens het spel. Mijn collega keek naar de activiteit en gebruikte ook humor, wat voor extra sfeer zorgde. Er was niemand die zei dat de activiteit niet leuk was. 5.Evaluatie: 5.1. Productevaluatie: - Specifiek: * Procesgericht: ik wil om 10u30 met heel de groep een muziekpakket rond gevoelens doorgeven, zodat alle cliënten een gezellige voormiddag krijgen aangeboden. Dit is bereikt, de activiteit is uitgevoerd en de cliënten hebben een aangename voormiddag gehad. * Productgericht: Iedereen krijgt de kans om zelf opdrachten uit te voeren. Sommige opdrachten worden samen in groep uitgevoerd. Dit is ook bereikt: iedereen heeft opdrachten mogen uitvoeren zowel individueel als in groep. - Meetbaar: De activiteit is geslaagd wanneer iedereen plezier heeft beleefd aan de activiteit. Ik bevraag wat ze van het muziekpakket vinden en kijk naar hun non-verbale reacties. Deze doelstelling is ook bereikt, iedereen heeft zich geamuseerd. Er was niemand die niet wilde meedoen. Eén kindje is gaan spelen op het luchtkussen. De 10 opdrachten werden uitgevoerd. - Aanvaard: De activiteit is aanvaard wanneer cliënten de opdrachten rond de gevoelens begrijpen en kunnen overbrengen aan elkaar. Dit zorgt voor interacties in de groep. Het is ook aanvaard wanneer ik ze kan motiveren en entertainen. Sommigen genieten enkel door betrokken te zijn. Dit is ook een doel. Er wordt overleg gepleegd met de andere collega op dienst. Deze doelstelling is bereikt: ze begrepen de opdrachten. Soms moest ik het nogmaals uitleggen, maar dan begrepen wat de bedoeling was. Er werd goed naar elkaar geluisterd en ingespeeld op elkaar. Ook heb ik overleg gepleegd met mijn collega. - Realistisch: De activiteit is realistisch wanneer het op niveau wordt gepresenteerd. De opdrachten mogen niet te moeilijk zijn. Ik zal bijsturen, indien cliënten bepaalde opdrachten niet helemaal begrijpen. Doelstelling geslaagd: dit spel was op maat aangeboden. Soms heb ik bijgestuurd en enkele opdrachten nogmaals duidelijk uitgelegd. - Tijdsgebonden: De activiteit wordt uitgevoerd op donderdag 11 maart van 10u30 tot ongeveer 12u. Dit hangt een beetje af van het tempo van de cliënt bij elke opdracht. Als de activiteit binnen de geplande tijd valt, is dit ok. Doelstelling bereikt: het muziekpakket met opdrachten werd binnen de geplande tijd uitgevoerd. 5.2. Procesevaluatie: Inhoudelijke planning: - Tijdens het ontbijt vertellen dat we na het eten een muziekpakket rond gevoelens gaan doen en de cliënten motiveren tot deelname: ok. - Uitleggen wat de bedoeling is: in een kring gaan zitten, muziek opzetten en ondertussen het pakje doorgeven. Wie het pakje vastheeft wanneer de muziek stopt, die mag een opdracht uitvoeren: ok. Organisatorische planning: - Thuis heb ik het muziekpakket gemaakt: de opdrachten ingewikkeld in vele lagen krantenpapier tot een dik pakje. - De activiteit is kunnen doorgaan in de leefgroep binnen de geplande tijd. - Alle benodigdheden had ik klaarliggen. - Ik had mijn collega ingelicht over de activiteit. Uitvoering: - Wanneer een cliënt een opdracht moet uitvoeren duidelijk vertellen wat deze moet doen: ok. - De afsluiting aankondigen: ok. - Na de activiteit reacties vragen: ok. - Ten slotte de materialen terug opbergen: ok. - Feedback gevraagd aan de collega: ok. Persoonlijke werkdoelen: - Gevoelens leren herkennen bij elkaar: ok - Mezelf inspireren om activiteiten op een originele manier aan te brengen voor een hele groep: ok - Alle cliënten laten amuseren en motiveren: ok - Oog hebben voor alle cliënten zowel degenen die betrokken zijn in de kring als degenen die op opdrachten gaan uitvoeren:ok. Ik ben geslaagd in al mijn doelstellingen. Ik heb alles realistisch kunnen inschatten. 6. Bijsturing: Ik denk dat ik de volgende keer deze activiteit hetzelfde zou aanpakken zoals ik het nu heb gedaan. Dit komt omdat ik heb kunnen ervaren dat alle cliënten er enorm veel plezier aan beleefd hebben. Ik vond deze activiteit ook heel aangenaam om te begeleiden. Volgende keer kan ik opnieuw inspiratie zoeken om nieuwe activiteiten aan te bieden. Er kruipt wel veel voorbereidingstijd in. Ik heb feedback gevraagd aan mijn collega. Deze vond het een geslaagde activiteit, vooral omdat het gevarieerder was dan verwacht. Deze vond het creatief. Ook vond mijn collega het goed dat ik iedereen erbij heb kunnen betrekken. Ik vroeg naar bijsturing: deze wist niet wat ik beter of anders had kunnen doen.