Sterrenkijken voor iedereen Paul Bakker Peter Pulles Inhoud 1 ENKELE BASISBEGRIPPEN .................................................................................................. 4 2 TOELICHTING BIJ DE KAARTEN .......................................................................................... 7 3 WAARNEEMTIPS .................................................................................................................. 11 4 DE LENTESTERRENBEELDEN ........................................................................................... 14 4.1 Overzicht lentesterrenbeelden ....................................................................................................... 14 4.2 Lentesterrenbeelden in detail ........................................................................................................ 16 5 DE ZOMERSTERRENBEELDEN .......................................................................................... 25 5.1 Overzicht zomersterrenbeelden ..................................................................................................... 25 5.2 Detailoverzicht Zomersterrenbeelden ........................................................................................... 28 6 DE HERFST-STERRENBEELDEN........................................................................................ 46 6.1 Overzicht Herfststerrenbeelden .................................................................................................... 46 6.2 Detail-overzicht Herfststerrenbeelden .......................................................................................... 48 7 DE WINTERSTERRENBEELDEN ......................................................................................... 59 7.1 Overzicht wintersterenbeelden ...................................................................................................... 59 7.2 Wintersterrenbeelden in detail ...................................................................................................... 61 8 DE CIRCUMPOLAIRE STERRENBEELDEN ........................................................................ 74 8.1 Overzicht Circumpolaire sterrenbeelden ..................................................................................... 75 8.2 Detailoverzicht circumpolaire sterrenbeelden ............................................................................. 76 8.3 DE JAARGETIJDEN AAN DE HEMEL ..................................................................................... 83 8.4 DE ZWERVENDE HEMELPOOL............................................................................................... 84 9 OEFENKAARTEN .................................................................................................................. 86 Sterrenkijken voor iedereen Veel mensen denken dat sterrenkijken een moeilijke en dure hobby is. Er is echter niet meer nodig dan een goed gezichtsvermogen, een nieuwsgierige inslag en een redelijk donkere plaats met een zo vrij mogelijk uitzicht op het firmament. Dit boekje richt zich tot de natuurliefhebber die zich afvraagt wat er allemaal te zien is aan de sterrenhemel. Wie heeft niet eens vanuit een donkere vakantieplaats vol verwondering omhoog gekeken? Kon u maar wat sterrenbeelden herkennen! Het kijken naar de sterren met het blote oog staat in dit boekje centraal. Hoewel we er wel enige aandacht aan besteden, is er geen verrekijker of telescoop nodig voor de kennismaking met de sterrenhemel. Per seizoen (lente, zomer, herfst en winter) gaan we op zoek naar de diverse sterrenbeelden die ’s avonds vanuit Europa zichtbaar zijn. Telkens starten we met een overzichtskaart en bekijken we welke helderste sterren en welke sterrenbeelden er zichtbaar zijn. We bespreken hun onderlinge positie en de meest kenmerkende patronen. Vervolgens gaan we meer in detail naar de sterrenbeelden kijken: welke sterren zijn bijzonder, zijn er objecten die we met het blote oog of met eenvoudige hulpmiddelen kunnen zien, hoort het sterrenbeeld bij een oude mythe? Het zijn allemaal onderwerpen die de revue passeren. Daarnaast is er nog een hemeldeel waarin de sterrenbeelden slechts gedeeltelijk of zelfs helemaal niet onder de horizon verdwijnen. Hoe dat komt leggen we uit in het hoofdstuk over de “circumpolaire” sterrenbeelden. Voordat we onze verkenning starten verhelderen we eerst enkele eenvoudige sterrenkundige basisbegrippen. We beperken ons daarbij tot onderwerpen die nodig zijn om de sterrenkaarten en bijbehorende teksten te kunnen begrijpen. Ingewikkelde wiskundige theorien over de opbouw van het heelal zult u hier tevergeefs zoeken. Het is een praktisch boekje dat u de weg wijst tussen de wirwar van sterren. We wensen u veel waarneemplezier! Paul Bakker Peter Pulles 1 Enkele basisbegrippen Sterrenbeelden Wie een paar minuten de tijd neemt om de sterrenhemel te bekijken zal al snel enkele patronen gaan zien. Een opvallend vierkant, een grappig boogje met sterren, een paar hele heldere bij elkaar, enzovoorts. Het leuke is dat deze patronen gedurende duizenden jaren niet of nauwelijks merkbaar veranderen. De oude Grieken zagen dezelfde patronen als u. Onze voorvaderen waren gefascineerd door de sterrenhemel. Zij zagen in de verschillende groeperingen allerlei figuren en voorstellingen, die gekoppeld werden aan mythen en sagen. Eigenlijk is de indeling van sterrenbeelden volstrekt arbitrair. De volkeren en culturen zagen verschillende sterrenbeelden. De huidige indeling bestaat uit sterrenbeelden die zijn ‘ontstaan’ door Babylonische, Griekse, Romeinse en Arabische invloeden. In de 2e eeuw voor Christus stelde Ptolemaeus een catalogus van 48 sterrenbeelden samen. De mooiere en meer bekende sterrenbeelden uit onze huidige tijd komen uit deze catalogus. Tot de 15 e eeuw waren de Europese volkeren alleen bekend met de noordelijke sterrenhemel. Met de wereldwijde ontdekkingsreizen kwamen niet alleen nieuwe landen, maar ook nieuwe sterren in beeld. Deze zogenaamde moderne sterrenbeelden hebben namen gekregen als Voorsteven, Passer en Horlogicum. Ze blijven in dit boekje buiten beschouwing omdat we ons beperken tot sterrenkijken vanaf het noordelijk halfrond van de Aarde. Nog meer sterrenbeelden kwamen erbij toen de Poolse astronoom Hevelius rond 1690 een aantal zwakke sterrenbeelden aan de kaarten heeft toegevoegd om wat lege gebieden op te vullen. Dit zijn logischerwijs allemaal zwakke sterrenbeelden die minder interessant zijn. Sterrenkundigen hanteren nu wereldwijd dezelfde sterrenbeelden met een Latijnse naamgeving. In 1930 heeft de Internationale Astronomische Unie besloten om 88 sterrenbeelden te erkennen en hebben hun grenzen officieel vastgelegd. Sommige daarvan zijn groot, andere klein. Sommige hebben opvallende patronen, andere zijn niet interessant en u zult erg uw best moeten doen om deze te herkennen. Oude sterrenkaarten vertonen imposante tekeningen en beschilderingen. Het zijn soms prachtige decoraties, maar volstrekt ongeschikt om de sterrenhemel mee te leren kennen. Moderne kaarten vertonen de sterrenbeelden door een aantal verbindingsstreepjes tussen de sterren te trekken. Magnitude: helderheid van sterren. Sterren schijnen niet allemaal even helder. Al in het jaar 130 voor Christus bedacht de Griek Hipparchus een maat om de helderheid van een ster aan te geven. De helderste sterren die na zonsondergang in de schemering het eerst zichtbaar worden gaf Hipparchus een magnitude (of grootte) van één. Iets zwakkere sterren kregen een magnitude 2, enzovoorts. Sterren van magnitude 6 waren nog net met het blote oog zichtbaar. Dit systeem wordt nog steeds gehanteerd en klopt grofweg nog, al is er tegenwoordig vanzelfsprekend wel een precieze wiskundige wet aan ten grondslag gelegd. Wat u moet weten is: des te helderder een ster, des te lager zijn magnitudegetal. De allerhelderste sterren zijn zelfs van magnitude nul of zelfs negatief. Sirius, de helderste ster aan het firmament heeft magnitude –1,4. De volle Maan is magnitude –11 en de Zon heeft magnitude –27! Natuurlijk zijn dit allemaal schijnbare helderheden. De Zon schijnt bij ons zo helder omdat zij zo dicht bij de Aarde staat. In feite staan er vele zwakke sterretjes aan de hemel die absoluut gezien vele malen meer licht geven dan de Zon. Deze sterren staan echter zo ver weg dat ze van uit ons gezichtspunt nog maar zwakjes stralen. Grootte van sterren Sterren zijn dan niet allemaal even helder, ze zijn schijnbaar wel allemaal even groot, of liever gezegd even klein: ze zien er uit als puntjes. Zelfs in grote telescopen blijven sterren puntjes. Doorgaans bedoelt men de helderheid als men spreekt over “grootte” of magnitude van sterren. Dit is verwarrend, maar historisch zo gegroeid en ook wij houden ons aan deze gebruikelijke terminologie. In werkelijkheid zijn sterren grote gasbollen van miljoenen kilometers doorsnee, net als onze Zon. Doordat de sterren echter op gigantisch grote afstanden staan blijft er voor ons niet meer over dan een lichtpuntje. Afstanden van sterren De Zon uitgezonderd, staan sterren letterlijk een onnoemelijk groot aantal kilometers van ons vandaan. Daarom hebben astronomen het lichtjaar in gevoerd als afstandmaat. (Een lichtjaar is dus geen tijdseenheid). Een lichtjaar is de afstand die het licht in een jaar aflegt. Licht reist met zo’n 300.000 kilometer per seconde door het heelal. In één seconde is dat 7 rondjes om de Aarde! Een lichtjaar is dus 9.500.000.000.000 kilometer (negeneneenhalf biljoen kilometer). De dichtst bijzijnde ster na de Zon is Proxima Centauri (niet zichtbaar vanuit Nederland) en staat op een afstand van 4 lichtjaar. De meeste sterren die zichtbaar zijn met het blote oog staan tientallen tot honderden lichtjaren ver weg. Naamgeving van sterren De helderste sterren hebben fraaie, meestal verwesterde Arabische, namen. Voor de wat zwakkere sterren is het echter niet vol te houden om hen allen van een eigen naam te voorzien. Daarom heeft Johannes Bayer in 1603 een systeem ingevoerd waarbij sterren worden aangeduid met een Griekse letter, gevolgd door de tweede naamval (genitief) van de Latijnse naam van het sterrenbeeld. Daarbij krijgt de belangrijkste –meestal de helderste- ster de letter (alpha), de op één na helderste (Bèta) enzovoorts.1 Zo wordt Spica, de helderste ster van het sterrenbeeld Maagd (Virgo), aangeduid met Virginis, of afgekort: Vir. We zullen regelmatig zien dat niet , maar bijvoorbeeld de helderste ster van een sterrenbeeld blijkt te zijn. De minder heldere ster werd dan bijvoorbeeld om een bijzondere positie aan de hemel toch als de belangrijkste ster van het sterrenbeeld ervaren. Of men ging niet zo heel zorgvuldig te werk... Met deze naamgeving lopen we al snel tegen het probleem aan dat we letters tekort komen. Daarom voerde John Flamsteed in 1725 een systeem in waarbij sterren per sterrenbeeld ook een nummer kregen. Deze zogenaamde Flamsteednummers worden nog steeds gehanteerd, bijv 61Cygni: ster 61 in het sterrenbeeld Zwaan (Cygnus). De Melkweg Op maanloze heldere nachten kunt u op gezette tijden een onregelmatig lichtende band aan de hemel zien staan. Dit fraaie schijnsel wordt gevormd door het gezamenlijke licht van talloze zwakke sterren. Vanuit steden en dorpen wordt de Melkweg overstraald door het strooilicht van de alom aanwezige kunstverlichting. Alleen vanuit de polder en donkere vakantie-oorden kunt u de Melkweg in al haar schoonheid nog aanschouwen. Planeten en de Dierenriem Veel mensen beseffen niet dat vijf planeten makkelijk met het blote oog te zien zijn en vaak helderder zijn dan de helderste sterren. Zonder het te weten ziet menigeen Venus, Mars, Jupiter en Saturnus aan voor een heldere ster. Mercurius is lastiger te zien omdat zij nooit lang na zonsondergang ook ondergaat of kort voor de dageraad opkomt. Omdat planeten bewegen tussen de sterren worden ze ook wel dwaalsterren genoemd. Bij het leren kennen van de sterrenbeelden kunnen planeten voor verwarring zorgen. Gelukkig kunnen ze niet in alle sterrenbeelden vertoeven. Planeten trekken, evenals de Zon en de Maan, hun banen in een smalle strook langs de hemel. De twaalf sterrenbeelden in deze strook vormen de Dierenriem. De meeste mensen kennen dankzij de astrologie deze sterrenbeelden wel van naam: Ram, Vissen, Stier, Tweelingen, Kreeft, Leeuw, Maagd, Waterman, Steenbok, Boogschutter, Schorpioen of Weegschaal. Eigenlijk zou ook de Slangendrager in het rijtje moeten staan, want Zon en planeten doorkruisen wel degelijk ook dit sterrenbeeld. Maar 13 sterrenbeelden in de Dierenriem kwam kennelijk niet goed uit met onze kalender, en de Slangendrager moet zich daardoor tevreden stellen met een aanzienlijk lagere naamsbekendheid. De schijnbare baan waarlangs de zon tussen de sterren door beweegt heet de ecliptica. 1 Zie appendix 1 voor het volledige alfabet. Figuur 1-1. Op 29 april 2002 waren 5 planeten met het blote oog zichtbaar. Zij staan ongeveer op één lijn, in de buurt van de ecliptica. 2 Toelichting bij de kaarten Als u op reis gaat bestudeert u waarschijnlijk eerst de landkaart of zelfs een groter overzichtsgebied. De plaats van bestemming wilt u vast nauwkeuriger verkennen met een meer gedetailleerde kaart van de regio. Met sterrenkijken werkt het net zo. We beginnen elk seizoen met een overzichtskaart met alle sterrenbeelden die we bij dat seizoen zullen bespreken. Vervolgens zoemen we in en met behulp van detailkaarten kijken we nader naar de aparte sterrenbeelden met hun bijzondere sterren en objecten. De overzichtskaarten geven de avondsterrenhemel weer, gezien in zuidelijke richting. De sterren in het oosten staan een seizoen later in het zuiden en worden dus in een volgend hoofdstuk beschreven. Evenzo stonden de sterren aan de westelijke hemel het voorgaande seizoen in het zuiden. De sterrenbeelden in noordelijke richting, in de buurt van de hemelpool, gaan nooit onder. Zij zijn dus elk seizoen zichtbaar. Daarom hebben we een apart hoofdstuk gewijd aan de zogenaamde circumpolaire sterrenbeelden. De sterrenbeelden zijn grafisch weergegeven zoals sterrenkundige H.A. Rey ze propageerde. Hierbij wordt zoveel mogelijk gepoogd om figuren te vormen die relateren aan de naam van het sterrenbeeld. In de kaartjes zijn ook de bijzondere objecten opgenomen die in de tekst genoemd worden. Echter, voor het opzoeken van de zwakkere objecten met de telescoop is een goede sterrenatlas of een geschikt planetariumprogramma wenselijk. In de sterrenkaarten zijn sterren opgenomen tot en met magnitude 5. Alle sterren zijn bij een heldere lucht vanaf een donkere plaats dus zichtbaar met het blote oog. Natuurlijk zijn de zwakste sterren moeilijker te zien. Meer dan een hulpmiddel is een sterrenkaart niet. In het echt ervaart u de sterrenhemel heel anders dan op zo’n kleine kaart. Zeker dichtbij de horizon, waar het sterlicht verzwakt wordt doordat het een lange baan door onze vochtige en stoffige atmosfeer moet afleggen, zult u doorgaans tevergeefs naar de zwakkere sterren speuren. Kijkt u wat hoger, dan zult u met wat oefening zeker de patronen gaan herkennen. Een tweede verschil komt door het afbeelden van de sterrenschijfjes: die zijn groter getekend naarmate de sterren helderder zijn. In werkelijkheid zijn sterren nagenoeg puntvormig, zelfs in de grootste telescopen. Daardoor lijken de sterren op een kaart dichter bij elkaar te staan dan dat ze in werkelijkheid doen. Aan de gordel van Orion en de Pleiaden is dit bijvoorbeeld goed te zien. En nog iets: de Maan en Zon lijken bij de horizon veel groter dan wanneer ze hoog aan de hemel staan. Deze illusie (uw eigen hersenen veroorzaken dit fenomeen; op foto’s is dit effect niet terug te zien) treedt ook op bij de sterrenbeelden! Als een sterrenbeeld net opkomt lijkt ze veel groter dan later op de avond of nacht. Door dit effect lijken sterren laag aan de horizon ook hoger te staan dan ze in werkelijkheid doen. Zoals gezegd kunt u in sterrenbeelden die tot de dierenriem behoren de planeten aantreffen. Lijkend op heldere sterren kunnen ze tot verwarring leiden. Wie regelmatig omhoog kijkt en/of een jaarboek als de sterrengids raadpleegt laat zich echter niet in de luren leggen. Soorten objecten Met het blote oog, verrekijker en de (kleine) telescoop kunnen we allerlei sterrenkundige objecten bekijken. Bij de sterrenbeelden geven we kort aan welke objecten interessant zijn. Er zijn verschillende soorten objecten die met hun eigen symbolen in de kaarten zijn weergegeven. Bolvormige sterrenhoop Dit zijn groepen sterren die compact opeen samen door het heelal bewegen. Zo’n groep kan uit tienduizenden of zelfs honderdduizenden sterren bestaan! Zoals de naam aangeeft zitten de sterren in een bolvorm op elkaar geclusterd met een hogere concentratie van sterren in het centrum van de hoop dan aan de rand. De afstanden van bolvormige sterrenhopen vanaf ons zonnestelsel zijn doorgaans zeer groot: tienduizenden lichtjaren. Daarom hebben we toch bijna altijd optische hulpmiddelen nodig om het gezamenlijke licht van de tienduizenden sterren als een wazig vlekje te ontwaren. Bolvormige sterrenhoop (M15) in Bolvormige sterrenhopen maken deel uit van ‘ons’ eigen sterrenstelsel, de Melkweg. Bijna alle sterren in de Melkweg het sterrenbeeld Pegasus bevinden zich in één vlak. De bolvormige sterrenhopen doen daar niet aan mee en zijn als een halo verspreid in het melkwegstelsel. Open sterrenhoop Een open sterrenhoop heeft een veel losser verband en meer open structuur dan bolvormige sterrenhopen. Ze bestaan eerder uit honderden sterren dan uit duizenden. Open sterrenhopen bevinden zich in het vlak van de melkweg. Sommige open sterrenhopen staan soms zo dichtbij dat u ze met het blote oog kan zien. Het bekendste voorbeeld is het Zevengesternte of Pleiaden in de Stier. Open sterrenhopen vindt u in de regel in de het melkwegvlak. Open sterrenhoop in de Stier : de Pleiaden Planetaire nevel Na de uitvinding van de telescoop werden er nevels gevonden die leken op het beeld van een planeet zoals ze ook door de telescoop werden gezien. Dit soort nevels kregen daardoor de naam ‘planetaire nevels’. De nevels hebben in werkelijkheid niets met planeten te maken, zo bleek later. Als we naar een planetaire nevel kijken zien we een ster die in haar laatste levensfase de buitenste gaslagen de ruimte inblaast. Supernovarest Sommige sterren komen met veel meer geweld aan hun eind en ploffen met gigantisch veel geweld helemaal uit elkaar. Zo’n ster, een supernova, wordt dan even helder als honderd miljard sterren! Dit duurt echter niet lang en de resten van de ster verspreiden zich in de ruimte. De nevel die op deze manier overblijft heet een supernovarest. Sterrenstelsel Een eiland van miljarden sterren. Onze eigen melkweg is ook zo’n sterrenstelsel. De afstanden waarop de sterrenstelsels door het heelal zweven zijn gigantisch groot. Het dichtstbijzijnde grote sterrenstelsel is de Andromedanevel en die staat 2,2 miljoen lichtjaar ver weg. Het gezamenlijke licht van dit stelsel, dat een paarhonderd miljard sterren bevat, is toch nog met het blote oog zichtbaar vanaf een donkere plek op een maanloze heldere nacht. De meeste sterrenstelsels die we kunnen zien liggen buiten de lichtende band van de melkweg omdat het gas en stof van de melkweg (het sterrenstelsel waar ons zonnestelsel toe behoort) onze blik naar het verre heelal vertroebelt. Omdat de afstanden zo groot zijn zien we de meeste sterrenstelsel als zwak lichtgevende neveltjes en daar hebben we dan wel een telescoop voor nodig. Gasnevel Een oplichtende wolk van gas. Een gasnevel die zelf licht geeft door de energie die heldere sterren afgeven die in of vlakbij de nevel staan noemt men een emissienevel. Een nevel die licht geeft doordat het licht van sterren die bij de nevel staan wordt gereflecteerd heet een reflectienevel. Dubbelster Twee sterren die vlak bij elkaar aan de hemel staan noemen we een dubbelster. Dubbelsterren zijn leuk om te zien, vaak al met een verrekijker. Dubbelsterren horen meestal ruimtelijk bij elkaar en draaien om elkaar heen. Voor de meeste exemplaren zult u van die beweging in een mensenleven niets kunnen ontwaren. Twee sterren die niet fysiek bij elkaar horen, maar toch vlak bij elkaar aan de hemel staan omdat ze toevallig vrijwel in elkaars verlengde staan - op hele andere afstanden - heet een ‘optische dubbelster’. N Nova Een enkele keer gebeurt het dat er aan de sterrenhemel ineens een ster zichtbaar is op een plek waar eerst nog niets te zien was. Zo’n nieuwe ster noemt men een nova. De ster krijgt de letter N met het jaartal dat de ster verscheen. In werkelijkheid zijn novae geen nieuwe sterren maar juist oude sterren die in korte tijd veel helderder worden. R Lang variabale ster Niet alle sterren schijnen constant, maar variëren in helderheid. Bij sommige sterren kunnen oplettende waarnemers dit zonder hulpmiddelen in enkele dagen vaststellen.Er zijn ook sterren die over veel langere perioden helderder worden en weer afzwakken, vaak vele magnituden. Deze sterren zijn dan perioden onzichtbaar voor het blote oog en andere perioden zijn ze wel zichtbaar. Deze sterren krijgen als letteraanduiding een R (vanuit het Engels: Recurrent Nova) Naamgeving en nummering van objecten Astronomen zijn fantasievolle personen en het ene nevelachtige object heeft een nog mooiere naam dan de andere. De namen zijn meestal gerelateerd aan Aardse aangelegenheden waar het object gelijkenissen mee vertoont. Zo is er de Noord-Amerikanevel, de Pelikaannevel, de Paardekopnevel, enzovoort. Deze namen zijn echter geen officiële namen, maar meer bijnamen. De nevelachtige objecten hebben ook nummers. Hier hebben de astronomen echter, door historie gegroeid, een beetje een rommeltje van gemaakt. Er zijn vele catalogi en geen van allen is compleet. Door amateursastronomen wordt de catalogus van de Fransman Charles Messier uit de 18e eeuw het meest gebruikt. Het is maar een lijst van 110 objecten, genummerd van M1 tm M110, maar het zijn wel (op het noordelijk halfrond) de helderste en de mooiste. Eigenlijk was Messier niet zo zeer geïnteresseerd in de objecten die hij in zijn catalogus opnam. Hij was een kometenjager. Elke keer als hij een nevel-achtig object tegenkwam in zijn telescoop en het bleek geen komeet te zijn dan was dat een teleurstelling. Om zich niet twee keer te stoten aan de zelfde nevel noteerde hij ze in een lijst die hij in stappen publiceerde. Een deel is ook postuum gepubliceerd omdat bekend was dat Messier een aantal objecten had waargenomen die nog niet op de lijst stonden. Messier heeft twintig(!) kometen ontdekt, maar is toch veel bekender geworden om zijn lijst met ‘irritante’ nevelvlekjes. Een tweede catalogus die we hier noemen is de veel uitgebreidere NGC-lijst uit 1888. NGC is een afkorting van New General Catalogue of Nebulae and Clusters of Stars. Alle Messierobjecten hebben ook een NGC-nummer. Voor de zwakkere objecten is ook de NGC-lijst lang niet meer compleet en zijn er andere catalogi met bijzondere objecten. 3 Waarneemtips Warme kleding Het lijkt overbodig te vertellen dat u zich voldoende warm moet kleden als u de sterrenhemel gaat verkennen. We kennen echter genoeg voorbeelden van amateur-astronomen die telkens weer de snelheid onderschatten waarmee het ’s avonds afkoelt onder een heldere sterrenlucht. Meerdere dunne lagen werkt beter dan één winterjas. En een muts (zelfs in de zomer) en warm schoeisel zijn zeker geen overbodige luxe! Nachtzicht Als u vanuit een verlichte kamer ’s nachts naar buiten loopt ziet u eerst nauwelijks iets voor ogen. Al gauw passen uw ogen zich aan het donker aan en worden er meer en meer sterren zichtbaar. Dit komt door twee effecten. Ten eerste worden uw pupillen groter, zodat er meer licht op het netvlies valt. Ten tweede vindt er op uw netvlies een dusdanige verandering plaats dat uw ogen steeds gevoeliger worden. Na zo’n 20 minuten heeft u een optimaal nachtzicht. Het is verbazingwekkend hoeveel u toch nog kunt zien met zo weinig licht! Wie naar de sterren kijkt is zuinig op zijn nachtzicht. Eén keer in een lamp kijken en uw ogen beginnen weer van voren af aan! Daarom is het handig om voor het lezen van sterrenkaarten een lampje te gebruiken met een rood ledje of dat is afgeplakt met rode tape of rood crèpepapier of iets dergelijks. Uw ogen zijn minder gevoelig voor rood licht en het verstoort het nachtzicht veel minder snel. Kleuren Als u gaat sterrenkijken zult u zien dat er verbazingwekkend weinig kleur aan de sterrenhemel is terug te vinden. Alhoewel… als u goed kijkt ziet u wel dat niet alle sterren wit zijn, maar dat bijvoorbeeld de heldere ster Aldebaran in de Stier rood van kleur is. Maar toch, als we de vele kleurige foto’s van sterren en nevels zien die in de sterrenkundeboeken en tijdschriften staan, dan steekt een ‘life’ blik op de sterrenhemel er maar bleekjes bij af. Dit is ook zo als we de sterrenhemel met een telescoop bewonderen. Die kleuren zijn er echter wel degelijk, het ligt namelijk aan onze ogen dat we die niet zien. Bij een lage lichtinsitensiteit zijn we zo goed als kleurenblind. Een fotografische emulsie of een CCDcamera heeft daar geen last van. Vandaar dat ook amateurs verassend kleurige plaatjes kunnen maken van nevels waarvan in een telescoop op zijn hoogst een hint van een kleur in te ontdekken is. Beweging van de sterren Alle sterren hebben gedurende een mensenleven een vaste positie ten opzichte van elkaar die voor het blote oog niet verandert. Toch ziet u na een uur waarnemen al dat de sterren bewegen aan de hemel. Net als de beweging van de Zon zijn de bewegingen van de sterren terug te voeren op de beweging van de Aarde. En net als de Zon komen de sterren in het oosten op, klimmen hoger aan de hemel tot ze in het zuiden hun hoogste punt bereiken, dalen vervolgens weer om tot slot in het westen weer onder de horizon te verdwijnen. De sterren die in de buurt van de hemelpool staan blijven altijd boven de horizon. Meer daarover in hoofdstuk 8 over de circumpolaire sterrenbeelden. Door de draaing van de Aarde rond de Zon zien we per seizoen ’s avonds andere sterrenbeelden aan de hemel staan. Hoe te beginnen Bij de overzichtskaarten staat de zuidelijke horizon steeds centraal. We gaan dus met onze rug naar het noorden staan. Het noorden is makkelijk te traceren via de Poolster. Het meest opvallend figuur in dit hemelgebied is een gebruiksvoorwerp: het bekende Steelpannetje. Vrijwel iedereen kent dit en de meesten onder ons weten ook dat aan de hand van de voorste twee sterren van het pannetje het noorden is te vinden: verleng de denkbeeldige lijn tussen de onderste en de bovenste ster van de pan ongeveer vijf keer naar “boven” en u komt bij de Poolster uit. Daarvandaan een “lijntje” naar beneden tot op de horizon en u weet waar het noorden is. De Steelpan wordt ook wel eens de Ploeg, de (Grote) Wagen of de (Grote) Pollepel genoemd. In Engelstalige landen heet het The Big Dipper of The Plow. Maar die namen zijn toch niet zo voor de hand liggend als “Steelpan”, die vorm is overduidelijk! Het is geen afzonderlijk, officieel sterrenbeeld maar maakt deel uit van de Grote Beer en wordt gevormd door de zeven helderste sterren en (alpha, bèta, gamma, delta, epsilon, zeta en eta). Figuur 3-1: Het vinden van de Poolster Nu we het noorden hebben gevonden kunnen we onze verkenning gaan starten. U draait zich om zodat u nu richting het zuiden kijkt. Uw uitzicht komt nu overeen met de grote overzichtskaarten. Deze hebben altijd het zuiden onderaan, het oosten links, het noorden bovenaan en westen rechts. Over de hemelpool vertellen we meer in het hoofstuk over circumpolaire sterrenbeelden. Donkere plek We komen hier op een pijnlijk punt. Eigenlijk zijn er in West-Europa nog maar weinig plekken over die echt geschikt zijn om sterren te kijken. Het overvloedig en onzorgvuldig gebruik van kunstverlichting is hier de oorzaak van. Een groot deel van het kunstlicht schijnt omhoog en wordt verstrooid in de luchtlagen boven ons. Boosdoeners zijn de openbare wegverlichting, industriegebieden, kassen, reclame, tuinverlichting, enzovoorts. De hemelachtergrond is daardoor niet zwart maar grijs door deze lichtvervuiling. (In het engels wordt dit toepasselijk “skyglow” genoemd). De zwakkere sterren zijn hierdoor niet meer zichtbaar. De melkweg, één van de prachtigste dingen die u met het blote oog kunt zien, verdrinkt jammerlijk ook al snel in het achtergrondlicht. Vooral als u in of bij een grote stad woont is de kans klein dat u vanuit de achtertuin veel sterrenbeelden zult herkennen. U zult dan voor een beter zicht een donker plekje moeten zoeken, liefst in de polder. Zorg er in ieder geval voor dat er geen nabije lichtbron direct in uw zicht staat. Het blijft helaas zo dat u vanaf uw camping of vakantieverblijf bij (niet al te toeristische) vakantieplaatsen waarschijnlijk meer sterren kunt zien dan vanuit de meeste plaatsen in Nederland. Dit komt niet omdat de lucht daar helderder is zoals veel mensen denken, maar doordat er veel minder strooilicht is. In Nederland zijn in op de Waddeneilanden, Zeeland, Drente en de Veluwe de donkerste plekken te vinden. Ga naar buiten en kijk Op dit punt aangekomen zijn we er klaar voor om de voor ons zichtbare sterrenbeelden te gaan aanschouwen. Natuurlijk kunt u verder lezen over wat er allemaal gedurende het hele jaar te zien is. Maar we raden u vooral aan om op te zoeken wat er op dit moment zichtbaar is en naar buiten te gaan om de sterren ‘life’ te aanschouwen. Op die manier leert u de sterrenhemel snel kennen en beleeft u er het meeste plezier aan! 4 De lentesterrenbeelden We beginnen onze verkenning van het firmament met de lentesterrenhemel. Niet zozeer omdat dan de mooiste of makkelijkste sterrenbeelden zichtbaar zijn, maar omdat het een logische keuze is bij een indeling naar seizoenen. Na de winterhemel, die met zijn vele heldere sterren in het westen nog deels te zien is, maakt de sterrenhemel juist een beetje een lege indruk. Echte markante figuren ontbreken, behalve misschien de het voorste deel (de Sikkel genaamd) van de Leeuw. Maar gelukkig staat de Steelpan van de Grote Beer hoog boven ons hoofd en dat vormt een prachtig uitgangspunt om de andere sterrenbeelden te traceren. En al lijkt de lentehemel relatief saai, wie de tijd neemt om zich wat te verdiepen zal er achter komen dat vele sterrenbeelden zeker de moeite waard zijn om op te zoeken. Voordeel is dat de ijskoude winteravonden beginnen te temperen. Op een heldere avond zal het makkelijker zijn om wat langer buiten te blijven. De avonden zijn ook nog vrij vroeg donker, al scheelt het bij het ingaan van de Zomertijd wel in één klap een uur voordat we kunnen gaan waarnemen. Laten we maar gauw eens kijken hoe de lentesterrenbeelden eruit zien. 4.1 Overzicht lentesterrenbeelden Overzichtskaart 1: De lentesterrenbeelden zuid De Steelpan staat hoog boven uw hoofd en vormt een mooi uitgangspunt om de andere sterrenbeelden te vinden. Als u de boog van de steel doortrekt komt u uit bij de heldere ster Arcturus, de hoofdster van het sterrenbeeld Ossenhoeder. De Ossenhoeder lijkt op een mannetje dat een pijp zit te roken, een redelijke bezigheid voor een herder. Zoek eerst het driehoekige lichaam, daarna het grote hoofd. De pijp en de voeten zijn vrij zwak, om die te zien moet het goed helder zijn. Ten oosten van de Ossenhoeder staat een mooi boogje van sterren die het sterrenbeeldje Noorderkroon vormen. Als u de boog van de Steelpan naar Arcturus nog verder doortrekt komt u de ster Spica tegen. Spica is de helderste ster van de Maagd. De Maagd ligt dus ten zuiden van de Ossenhoeder. De Weegschaal ten zuidoosten van Maagd is vrij lastig te zien. Zijn grote naamsbekendheid dankt het sterrenbeeld niet aan zijn heldere sterren, maar aan de ligging in de dierenriem. Een arm van de Maagd lijkt te reiken naar de zwakke sterrengroep Haar van Berenice. Het sterrenbeeld Leeuw is ook te vinden met hulp van de steelpan. De twee sterren van de pan die het dichtst bij staan wijzen naar de heldere ster Regulus van de Leeuw. Het voorste deel van de Leeuw is het helderst en ziet eruit als een vraagteken of sikkel. Waterslang is een zeer lang sterrenbeeld dat boven de zuidelijke horizon kronkelt. Op de rug van de Waterslang lift de Beker mee. Een zwak maar fraai gevormd sterrenbeeldje. De Raaf , ten zuiden van de Maagd, is ook klein, maar is opvallender. De ministerrenbeelden Jachthonden en Sextant zijn nauwelijks interessant voor het blote oog. De sterrenbeelden Weegschaal, Maagd en Leeuw maken deel uit van de dierenriem, zodat u hier ook de Maan en de planeten tegen kunt komen. We gaan nu de lentesterrenbeelden meer in detail bekijken. 4.2 Lentesterrenbeelden in detail Lentekaart 1 OSSENHOEDER (BOÖTES) Eind maart, begin april verschijnt rond 22.00 uur in de avond, in het oostnoordoosten een heldere, oranje gekleurde ster. Deze ster is vrij opvallend omdat er maar weinig andere heldere sterren in de omgeving staan. Deze ster heet Arcturus. Het is de “hoofdster” van het sterrenbeeld de Ossenhoeder. De Latijnse en officiële naam luidt Boötes. De steel van de Steelpan wijst naar de Ossenhoeder. De figuur is daarom vrij gemakkelijk te vinden. Arcturus vormt de eerste “bloesem” aan de lentehemel. Vanuit deze markante ster is het niet moeilijk om de vormen te vinden van het sterrenbeeld waartoe hij behoort. Het is een van de oudste sterrenbeelden uit de oudheid. Volgens een oude Griekse mythe heeft Boötes de ossenploeg uitgevonden, waarmee hij een plaats tussen de sterren heeft verdiend. In het verleden werd het sterrenbeeld soms de Berenhoeder genoemd, wat niet zo gek is met de Grote en Kleine Beer in zijn nabijheid. STERREN Arcturus Hoewel (alpha)-Boötis, zoals Arcturus officieel heet, een duidelijk oranje kleur lijkt te hebben, is het een gele ster met een middellijn van ongeveer 30 maal die van onze zon. Zijn oppervlaktetemperatuur is slechts tweederde van die van onze buurster. Omdat zijn oppervlak echter veel groter is, heeft Arcturus bijna honderd maal zo veel lichtkracht als de zon. Er is lange tijd onzekerheid geweest over welke nu de helderste ster is die we na Sirius vanaf ons halfrond kunnen waarnemen. Pas in de jaren ’70 is definitief vastgesteld dat Arcturus die eer te beurt valt en niet Wega. Voor ons is Arcturus van de nulde grootte, om precies te zijn is de helderheid 0,06 magnitude. Arcturus staat op een afstand van 40 lichtjaar van de aarde. De ster is een astronomische “hardloper”: van de veertien helderste sterren heeft hij de grootste eigenbeweging: in 2000 jaar tijd verplaatst de ster zich richting het sterrenbeeld Maagd over een hoekafstand van 1 graad, dit is twee keer de schijnbare middellijn van de volle maan. Zijn snelheid is om en nabij de 300 km per seconde. Mi’zar Een stukje linksboven Arcturus is de ster Boo te vinden. Epsilon Boötis oftewel Mi’zar is een dubbelster. Met een kleine telescoop zien we een hoofdster van de 3e magnitude en een begeleider van magnitude 6,3. De twee sterren zijn heel verschillend van kleur, geel-oranje en blauw. De aanblik van deze dubbelster is zo mooi dat men de ster ook wel eens Pulcherrima noemt. Dat is het Arabische woord voor “de mooiste”. NOORDERKROON (CORONA BOREALIS) Allereerst vinden we aan de linkerkant van Boötes een fraai boogvormig sterrenbeeldje. Compact, klein, maar opvallend. Een Grieks verhaal uit de 5e eeuw voor Christus vertelt over een juwelen kroon die Ariadne, dochter van koning Minos van Kreta, als huwelijksgeschenk verkreeg. Vroeger werd het fraaie sterrenbeeldje meestal Ariadne’s Kroon genoemd. STERREN Gemma Onder in de boog staat een ster die duidelijk de helderste is. Als u in de boog een kroon voor kunt stellen, is deze ster, (alpha) Crb, als een helder kroonjuweel te beschouwen.De zondagse naam is dan ook Gemma, maar wordt ook Alphecca genoemd. Deze namen betekenen…. edelsteen! R Coronae Borealis Een andere interessante ster is R Coronae Borealis. Zoals de naam al doet vermoeden, is het een veranderlijke ster die met onvoorspelbare perioden plotseling in helderheid afneemt van 6,3 tot enkele magnituden zwakker. Dit is met een verrekijker te volgen. Het is wel voorgekomen dat deze vreemde ster 10 jaar lang niet merkbaar veranderde, maar vervolgens tot de 14 e magnitude verzwakte. R Crb is het prototype van een groep onregelmatig veranderlijke sterren. De helderheidswisselingen worden veroorzaakt door koolstofdeeltjes in de steratmosfeer. De Noorderkroon heeft nog een vreemd geval “aan boord”. In 1866 vlamde er net linksonder de ster epsilon een explosieve ster op die acht dagen lang voor het blote oog zichtbaar was en maximaal van magnitude twee werd: een nova! Daarna schrompelde dit sterretje in tot magnitude 10. Tachtig jaar later, in 1946 vlamde hij opnieuw op. Wellicht zal deze gebeurtenis zich nog eens herhalen. Als u de plek in de gaten houdt, zou u wel eens her-ontdekker kunnen zijn. Juist amateurs kunnen zo nog eer uit hun werk halen; de beroepsastronomen hebben geen tijd om alle bizarre sterren te monitoren! JACHTHONDEN (CANES VENATICI) Rond 1690 introduceerde Hevelius dit weinig zeggende sterrenbeeldje. Hij deed dit om de schijnbaar lege gebieden met zwakke sterretjes op te vullen en een vaste naam en begrenzing te geven. STERREN Cor Caroli Waarschijnlijk niet geheel zonder eigenbelang, gaf Hevelius ter ere van koning Karel I van Engeland de helderste ster de naam Cor Caroli, dat Hart van Karel betekent. Alpha Canum Venaticorum ( CVn) is in een telescoop een mooie dubbelster. OBJECTEN Het sterrenbeeldje mag dan zelf niks voostellen, er bevinden zich voor telescoopbezitters twee fraaie objecten. M3 Helemaal aan de zuidrand van dit mini sterrenbeeld ligt de bolhoop M3 die circa 100.000 sterren telt, een diameter van 65 lichtjaar heeft en op een afstand van 60.000 lichtjaar staat. Met een verrekijker is hij te zien als een miniem vlekje. M51 Dit is de beroemde Draaikolknevel. Een prachtig sterrenstelsel dat we van bovenaf bekijken en wiens foto menig sterrenkundig boek siert. Messier ontdekte het op 13 oktober 1773 toen hij een komeet observeerde! Het sterrenstelsel is het eerste stelsel waar een spiraalstructuur in werd ondekt. (Lord Ross, 1845). De nevel is in een kleine telescoop vrij gemakkelijk te vinden, mits de hemelachtergrond goed donker is (geen lichtvervuiling). Het is een groot stelsel en staat op een afstand van 37 miljoen lichtjaar. HAAR VAN BERENICE (COMA BERENICES) Dit sterrenbeeld is alleen tijdens maanloze, heldere nachten en een transparante hemel te vinden. Met het blote oog ziet u dan een uitgestrekte zwerm van sterren van de vijfde en zesde grootte. Uit onderzoek naar de posities hiervan, is gebleken dat deze sterren een cluster vormen en gezamenlijk door de ruimte bewegen. Het is dus een open sterrenhoop! De naam is ontleend aan de oude legende van koningin Berenice van Egypte, zus van een farao die beloofde haar schitterende vlechten te offeren aan Venus wanneer haar echtgenoot veilig terug zou keren uit de strijd tegen de Syriërs. Het geofferde haar verdween echter uit de tempel. De dienstdoende priesteressen overtuigden de ontroostbare koningin dat Jupiter de lokken had gepakt om ze aan de hemel te vereeuwigen. Ondanks dit oude verhaal verscheen het sterrenbeeld pas in 1601 op een sterrenkaart van Tycho Brahe. De ster Com heeft de chique naam Diadem gekregen. Van alle sterrenbeelden staat het Haar van Berenice het verst van de Melkweg. Zo kan er dus geen haar in de melk komen. De noordelijke galactische pool, gemarkeerd met een ‘X’ in lentekaart 1, ligt midden in het sterrenbeeldje. OBJECTEN In de omgeving van de galactische pool zijn met telescopen erg veel sterrenstelsels te vinden. Zij worden niet aan onze blikken onttrokken door de donkere stofwolken van ons eigen melkwegstelsel. De sterrenstelsels zijn zichtbaar in amateurtelescopen als zwakke lichtvlekjes. We noemen er hier enkele van: M64, de Black eye galaxy M64 dankt zijn bijnaam de “Black eye galaxy” aan een donkere stofband die in grotere amateurtelescopen zichtbaar is. Het neveltje met magnitude 9 staat op een afstand van twaalf miljoen lichtjaar. M85. Dit stelsel maakt deel uit van de Virgocluster en staat op een afstand van 70 miljoen lichtjaar. Het is dan ook zwakker met een magnitude van 10,5. NGC4565 Dit stelsel is mooi en siert menig sterrenkundeboek omdat we het precies van opzij aanschouwen. Er is wel een grote amateurtelescoop nodig om iets van deze pracht te ontwaren. . M53 Vlak bij Diadem is de bolhoop M53 zichtbaar. Van de zichtbare bolvormige sterrenhopen is dit met een afstand van zo’n 62000 lichtjaar één van de meer afgelegen exemplaren. M53 heeft een helderheid van magnitude 7,6 en is daarmee toch binnen het bereik van een verrekijker! Lentekaart 2 MAAGD (VIRGO) Ongeveer een uur na de opkomst van Arcturus, verschijnt de heldere ster Spica ( Vir) in het oosten boven de horizon en de onderste verduisterende luchtlagen. Spica voert de boventoon in het grote maar weinig opvallende sterrenbeeld Maagd oftewel Virgo. Ook in dit stukje van de hemel zijn geen andere heldere sterren te bekennen. Met zijn verderop gelegen buur Arcturus kan Spica niet verward worden: Spica is daarmee vergeleken maar een bleke verschijning. De Maagd ligt op haar rug met haar hoofd onder de staart van de Leeuw en met haar hand reikt ze uit naar het haar van Berenice. STERREN Spica Alpha Virginis staat wat verder weg dan de meeste heldere sterren; namelijk op 220 lichtjaar. Het is een witte ster van magnitude 0,91. Het is de meest zuidelijke opvallende heldere ster die vanuit onze streken te zien is. Omdat de helderheid ondanks de grote afstand toch zo hoog is, moet Spica wel een erg hete ster zijn! Maagd is één van de sterrenbeelden van de Dierenriem. Omdat Spica vlak bij de ecliptica ligt (een schijnbare lijn waarlangs de zon, maan en planeten zich aan de hemelbol bewegen), doorkruisen planeten het gebied regelmatig. Dit kan voor verwarring zorgen omdat er dan twee heldere sterren lijken te staan. Als we echter enkele avonden achtereen goed opletten, zien we dat één van de opvallende lichtpunten zich verplaatst ten opzichte van alle sterren. Dat is dan de planeet! Porrima Zo heet (gamma) Virginis ook wel. Het is een nauwe dubbelster op 32 lichtjaar afstand. De gezamenlijke helderheid is 3,3 m. Het dubbele karakter vertoont zich alleen in een telescoop. OBJECTEN Het sterrenbeeld Maagd is voor het blote oog allesbehalve boeiend, maar voor waarnemers met telescopen is het een ware schatkamer aan zogenaamde deepsky-objecten zoals zeer vele sterrenstelsels. Deze komen zelfs zo veelvuldig voor dat men van een cluster spreekt. Met de grote telescopen op aarde zijn er honderden waar te nemen. In amateur-telescopen zijn de sterrenstelsels zichtbaar als zwakke veegjes van licht zonder veel structuur. Tussen de sterren en zijn M49 en M61 gelegen en vlak op de grens met het sterrenbeeld de Raaf, rechts van Spica is de fraaie Sombreronevel M104 te zien. In het noordelijk deel van Virgo zijn met een middelgrote tot grote amateur-kijker de sterrenstelsels M58, M59, M60, M84, M86, M87, M89 en M90 te ontwaren. Deze staan vlak bij elkaar zoals te zien is op lentekaart 2. WEEGSCHAAL (LIBRA) Als we later in de avond verder in de lente links (ten oosten) van de Maagd kijken zien we een volgend sterrenbeeld van de Dierenriem opkomen boven de gezichtseinder. Het is de Weegschaal, bestaande uit sterren van de 3e en 4e grootte. Het is een zeer oud sterrenbeeld dat ooit deel uitmaakte van de Schorpioen. Het symboliseert het feit dat de dag en de nacht in evenwicht zijn (!) en even lang duren als de Zon het herfstpunt in dit sterrenbeeld passeert. Opvallend aan de Weegschaal is dat het, in tegenstelling tot alle andere dierenriembeelden, geen levend wezen is. STERREN Zuben el Schamali De helderste ster is Lib (Zuben el Schamali) en niet Lib (Zuben alGenubi). Van Bèta zegt men dat dit de enige ster is die met het ongewapend oog als groenachtig gezien wordt. Deskundigen menen echter dat de kleurwaarneming sterk afhankelijk is van het persoonlijke gezichtsvermogen… Alpha librae Alpha librae is een dubbelster die men bij een zeer goed gezichtsvermogen net als zodanig met het blote oog kan herkennen. Delta librae Delta is een veranderlijke ster met een periode van 2,33 dagen, waarbij de helderheid verandert van 4,8 tot 5,9 m. Het is een ster die 205 lichtjaar van ons vandaan staat. OBJECTEN NGC 5897 Met een kleine telescoop kan tussen de sterren (gamma) en (sigma) Lib de bolvormige sterrenhoop NGC 5897 waargenomen worden. RAAF(CORVUS) Dit is een erg klein sterrenbeeld dat we rechtsonder Spica vinden. Medio maart staat het rond middernacht vrijwel precies in het zuiden. Ondanks de kleine afmetingen en de niet zo erg heldere sterren, is de figuur toch niet moeilijk te herkennen omdat het zo leeg is in deze contreien. De bovenste twee sterren, verwijzen recht naar Spica. Het is een leuke test om te tellen hoeveel sterren er in het vierkant te zien zijn. Misschien heeft u geluk om een glimp op te vangen van de ster R Corvi. Dit is een variabele ster die elke 317 dagen even met het blote oog zichtbaar wordt. De Raaf was al in de tijd van Ptolemaeus bekend. De vier helderste sterren, (gamma, alias Gienah), (bèta), (delta, alias Algorab) en (epsilon) zijn alle helderder dan m 3,1. Merkwaardig is dat de ster (alpha) de vijfde ster in helderheid is, hoewel die letter meestal voor de helderste ster gereserveerd wordt. BEKER (CRATER) Rechts, westelijk dus, naast de Raaf, vinden we het sterrenbeeldje Beker. Het is onopvallender dan Raaf, maar toch fraai van vorm. De bekervorm wordt aangegeven door enkele sterretjes van de 5e grootte in een halve cirkelvorm; daaronder de stevige bodem/voet van de beker die lijkt te rusten op het kronkelende lijf van de waterslang. Ook dit sterrenbeeld kwam al op de lijst van Ptolemaeus voor. Over de zwakke sterren is niets bijzonders te vertellen. Dit sterrenbeeld is vanuit onze regio lastig te zien doordat het verdwijnt in de lichtvervuiling en de meestal wazige onderste luchtlagen: de Beker staat laag aan de hemel. Lentekaart 3 LEEUW (LEO) Ook de Leeuw is een sterrenbeeld van de Dierenriem. Reeds in de tijd van de Babyloniërs en Grieken was dit sterrenbeeld beroemd; in die tijd markeerde het de plaats waar de zon zich bevond op de langste dag van het jaar. De heldere ster Regulus vormt het handvat van de Sikkel, zoals de voorkant van Leeuw ook wordt genoemd. De Sikkel is een markant figuur aan de hemel en werd om die reden vaak voor navigatiedoeleinden gebruikt. Een korte glimp van de sikkel door een gat in het wolkendek was voor een piloot of kapitein voldoende om met een gerust hart de gekozen koers te vervolgen. STERREN Regulus Deze eenzame ster in het zuiden, is 84 lichtjaar van ons verwijderd. Voor ons verschijnt de ster als een lichtpuntje van 1,4 m. Als de ster echter naast de helderste ster zou staan die vanaf de Aarde zichtbaar is (Sirius, 8 lichtjaar, magn –1,4!) dan zou Regulus vele malen helderder zijn dan de bekende Hondsster. Alpha Leonis wordt ook wel eens omschreven als de ster in het hart van de Leeuw. Inderdaad is vanuit deze ster direct de opvallende configuratie van sterren te herkennen, maar zoals getekend is Regulus niet het hart maar het uiteinde van een voorpoot van de Leeuw. Regulus ligt vrijwel op de eclipticalijn en krijgt dus geregeld bezoek van de Maan en planeten. Denebola Leo, Denebola, vinden we helemaal links als punt van de staart van de Leeuw. Denebola is een dubbelster waarvan beide sterren van magnitude 7 zijn. Ze zijn makkelijk gescheiden te zien met een verrekijker. Algieba De ster aan het begin van het sikkellemmet is een fraaie geel en smaragdgroene dubbelster. De kleuren komen erg mooi tegenover elkaar uit. Leo staat op wel 200 lichtjaar van ons vandaan. De helderheden van de componenten zijn m 2,4 en 3,5. R Leonis Interessant voor het blote oog is de ster R Leonis. De letter R duidt er op dat het een veranderlijke ster is. Zo nu en dan is hij met het blote oog zichtbaar. Om de 313 dagen verandert de helderheid. Op zijn helderst is de ster van de 5e magnitude en dus met het blote oog zichtbaar onder gunstige omstandigheden. Het is interessant om telkens als u de Leeuw bekijkt, te verifiëren of u R ook kunt ontdekken! OBJECTEN Leeuw grenst aan de sterrenbeelden Maagd en Haar van Berenices. In dit driesterrenbeeldenpunt ligt een groot gebied waarin zich een cluster van sterrenstelsels bevindt. Daarom zijn in de Leeuw ook talrijke zwakke objecten te zien. De bekendste zijn de sterrenstelsels M65 en M66 maar ook M95 en M96. Omdat deze objecten ver boven de hemelevenaar liggen, zijn ze goed hoog aan de hemel zichtbaar, zonder hinder van dichte luchtlagen laag aan de hemel. Bij het waarnemen van kleine zwakke spiraalnevels is dat een groot voordeel! WATERSLANG (HYDRA) Dit is het grootste sterrenbeeld aan de hele hemel. Het slingert zich van het sterrenbeeld de Kreeft, onder de Leeuw en de Sextant, verder naar links onder de Beker en de Raaf door en eindigt een stukje onder de Maagd, vlak bij de Schorpioen. Echt opvallen doet het evenwel niet. Op lentekaart 3 is het belangrijkste deel van Hydra afgebeeld. Op lentekaart 2 is de staart terug te vinden. De Waterslang, de Beker en de Raaf zij door een mythe met elkaar verbonden: de raaf was de boodschapper van de god Apollo. Eens moest de raaf een beker water voor de God halen, maar de vogel streek neer onder een vijgenboom en wachtte tot de vijgen rijp genoeg waren om te eten. Hij kwam terug met een lege beker en nam een slang mee als alibi voor zijn onvolbrachte missie. Daarop werd Apollo zo razend dat hij de slang, beker en raaf beetgreep en tussen de sterren slingerde. Sindsdien zijn alle raven, die eerst zilverwit waren, zwart als de nacht. De kop van Hydra bestaat uit een klein maar goed herkenbaar groepje van zes sterren waarvan er twee helderder zijn dan magnitude 4. STERREN Alphard Waterslang heeft maar één opvallende ster: Alphard genaamd. Deze naam voor Hya (alpha Hydrae) is wel toepasselijk: het betekent “de enkele”. Epsilon Hydrae (epsilon) is één van de twee heldere sterren in de kop. Het is een viervoudige ster! De helderheden zijn 3,7; 5,2; 6,8 en 12,1 m. Met het blote oog zien we slechts 1 ster van m 3,3. Epsilon staat 140 lichtjaar ver. In Hydra kunnen we op sommige momenten de veranderlijke ster R Hydrae zien. Iedere 386 wordt deze ster gedurende enkele weken met het ongewapend oog zichtbaar. De helderheid is dan 3,6 m. Daarna zakt die af tot 10,7 m. OBJECTEN M48 Aan de westkant, rechtsonder de kop, is de open sterrenhoop M48 waar te nemen. Dit object valt net buiten de kaart. Heel symbolisch, want M48 was jarenlang “kwijt” doordat de bekende astronoom Messier een fout had gemaakt in zijn oorspronkelijke catalogus! De sterrenhoop is wel getekend in winterkaart 4 (bladzijde69). M83 Hoewel moeilijk waarneembaar vanuit Nederland, bevindt zich in de staart van Hydra (lentekaart 2) ten zuiden van de ster (gamma), het sterrenstelsel M83. M68 Rechts van M83, tussen (gamma) en (ksi) treffen we de bolvormige sterrenhoop M68 aan. SEXTANT (SEXTANS) Ook dit sterrenbeeld vult de leegte in het zuiden niet echt op. Het is een onooglijk klein en zwak sterrenbeeldje dat een haast perfect vierkant gebied aan de hemel beslaat. Het werd door Hevelius aan het einde van de 17e eeuw ingevoerd om het lege gebied wat op te vullen. Het is echter niet interessant. Alle sterren zijn zwakker dan m 4,5. NGC3115 Voor telescoopbezitters is er toch een reden om Sextant te bezoeken. NGC3115 is een sterrenstelsel dat zich toont als een lensvormig vlekje. Voor een sterrenstelsel heeft het een ongewoon hoge oppervlaktehelderheid, maar het is toch lastig te lokaliseren omdat er geen heldere sterren in de buurt staan ter referentie. 5 DE ZOMERSTERRENBEELDEN 5.1 Overzicht zomersterrenbeelden De zomerse sterrenhemel is een van de allermooiste van het jaar. Zeker na enkele maanden naar een voor het blote oog vrij lege en saaie lentehemel te hebben moeten kijken, is de aankomst van de sterrenbeelden rond de bekende zomerdriehoek een verademing! Ook de veelal aangename nachttemperaturen dragen bij aan de bekoring die een waarneemnacht de komende maanden kan inhouden; geen vermommingen als Michelinmannetjes tegen de kou. Nadeel is echter dat de nachten nu niet meer echt donker worden. De zon verdwijnt op onze breedtegraad de komende tijd niet verder dan achttien graden onder de horizon. Hoewel het voor het blote oog donker lijkt, blijft het in astronomische zin schemeren. Dat is het fenomeen “grijze nachten”. Daardoor zijn de zwakste objecten en sterren moeilijker zichtbaar. Astrofotografie wordt ook bemoeilijkt door de lichtere hemelachtergrond, die de film al snel laat sluieren. En vooral de fraaie Melkweg, die juist nu zijn volle pracht gaat tonen, verdrinkt in de indirect nog zichtbare zonnestraling. Reist u naar het Noorden, dan wordt het in de zomermaanden alleen maar slechter omdat u steeds dichter bij de poolcirkel komt en last krijgt van de Midzomerzon, die op hoge breedten zelfs niet eens meer ondergaat. Die midzomer zonnewende is overigens een indrukwekkend mooie belevenis. Een reis naar Noorwegen, Zweden, Finland, IJsland of nog noordelijker gelegen oorden kan sterrenkundig een weloverwogen keuze zijn! Naar het Zuiden toe wordt het echter juist al gauw beter. Hoe verder naar het Zuiden u reist, hoe lager de zon ’s nachts onder de horizon komt te staan en hoe donkerder de hemel dus wordt. In Midden- en Zuid-Frankrijk, in Spanje en Portugal, maar ook in delen (m.n. de hooggebergten!) van Oostenrijk en Zwitserland en de voormalige Oostblok-landen zoals Hongarije, vindt u daarnaast nog streken waar weinig bebouwing en kunstlicht is. Als u vakantieplannen hebt naar zuidelijker streken en u komt op een plek die ver verwijderd is van grote toeristencentra en steden dan kunt u onder een nog echt donkere hemel pas werkelijk in volle pracht de zomerhemel aanschouwen. En dan blijkt wat we hier in Nederland allemaal missen! Wellicht een idee om rekening mee te houden met de planning. Elk jaar zijn er rond 11 augustus veel vallende sterren zichtbaar. Vallende sterren zijn helemaal geen sterren. De juiste benaming is meteoren. Meteoren onstaan door stofdeeltjes uit de ruimte die met grote snelheid botsen met de Aardse atmosfeer en daarbij (meestal zo snel als een flits) een lichtend spoor veroorzaken. In augustus lijken de meeste meteoren uit de richting van het sterrenbeeld Perseus te komen. De meteorenzwerm heet daarom de Persëiden. overzichtskaart 2: de zomersterrenbeelden zuid EEN DRIEHOEK ALS WEGWIJZER Als u eind mei, begin juni op een mooie heldere avond tussen 22.00 uur en middernacht naar het oost-zuidoosten kijkt, zullen u hoog boven uw hoofd vast en zeker een drietal heldere sterren opvallen. Ze prikken al door de avondschemering heen terwijl andere, zwakkere sterren nog onzichtbaar zijn. Deze kwartiermakers onder de zomersterren zult u de verdere zomermaanden steeds makkelijk terug kunnen vinden. Juist nu is hun positie goed te zien, evenals de markante vorm die daardoor ontstaat: ze vormen een karakteristieke driehoek aan de hemel. Deze groepering is geen sterrenbeeld op zichzelf, maar wordt gevormd door de helderste sterren van drie afzonderlijke sterrenbeelden. Evenals het “Herfstvierkant” en de ”Winterzeshoek” is de “Zomerdriehoek” een zeer bekende verschijning die karakteristiek is voor de betreffende tijd van het jaar. Ondanks de huidige grote bekendheid van het patroon is het een vrij recente “uitvinding’. De term werd pas wijd verspreid toen de Britse astronoom en voorlichter Patrick More het veertig jaar geleden in zijn televisieshows introduceerde. De driehoek wordt gevormd door de sterren Deneb, Wega en Altair Deneb is de helderste ster van het sterrenbeeld Zwaan. De Zwaan is met zijn gespreide vleugels en langgerekte hals een vrij groot sterrenbeeld midden in de Melkweg. Het helderste deel, gevormd door de hals en de voorkant van de vleugels, wordt ook wel het “Noorderkruis” genoemd. Wega is de hoofdattractie van het sterrenbeeld Lier. Een fraai sterrenbeeldje dat meer wegheeft van een tweesnarige citer dan van een lier. Altair is het oog van de Arend, die de Zwaan tegemoet vliegt. Rechts van de zomerdriehoek (ten westen dus) ligt het sterrenbeeld Hercules. Deze man met de knots is een vrij lastig sterrenbeeld om in zijn geheel te overzien. Het rechthoekige hoofd, ook wel “Hoeksteen”genaamd”, is echter vrij gemakkelijk op te sporen. Hercules is vergeleken met Slangendrager en Slang nog een eenvoudig sterrenbeeld. De Slangendrager ziet er uit als een enorm huis met armpjes en benen, die de Slang in twee-en gereten bij zich heeft. De hele configuratie beslaat een groot deel van de hemel en zit ingewikkeld in elkaar: Het sterrenbeeld Slang bestaat vreemd genoeg uit twee delen die niet met elkaar verbonden zijn! De drie sterrenbeelden van de Dierenriem staan laag boven de zuidelijke horizon. Steenbok is daarvan het minst opvallende sterrenbeeld. Boogschutter komt in onze omgeving niet helemaal boven de horizon, zelfs niet op zijn hoogste punt. Hetzelfde geldt voor het prachtige sterrenbeeld Schorpioen. Toch zijn de gevaarlijke scharen niet moeilijk te zien. De rode, heldere ster Antares is een opvallend baken. We houden nog wat kleine sterrenbeeldjes over waarvan er twee interessant zijn en twee niet. Vosje, in de zomerdriehoek, is een zwak sterrenbeeldje dat we slechts voor de volledigheid noemen. Hetzelfde geldt voor Schild. Alhoewel... zowel in Vosje als in Schild schuilen fraaie objecten voor kijkerbezitters zoals we verderop zullen zien. Onder het motto “klein maar fijn” vallen zeker Pijl en Dolfijn, te vinden noordelijk van Altair. 5.2 De Zomersterrenbeelden in detail Zomerkaart 1 LIER (LYRA) Begin mei, kunt u tijdens een -dan nog vaak koele- heldere avondhemel, rond de klok van elven (eind mei rond tienuur), laag in het oosten een schitterende blauwwitte ster zien fonkelen. Dat is Wega, de helderste ster van het sterrenbeeld Lyra, oftewel de Lier. In de verre oudheid werden Wega en de sterren er omheen, beschreven als de lier van koningszoon Orpheus. Het lijkt echter meer op een tweesnarige citer dan op een traditionele lier. Het sterrenbeeld is echter zeer herkenbaar: dichtbij Wega staat nog een ster (), en Wega wordt bovendien begeleid door twee vlakbij elkaar staande redelijk heldere sterretjes, en door nog vier sterren eronder, die een soort wybertje of ruitje vormen. Als u deze groepering eenmaal gezien hebt, vergeet u hem nooit meer. STERREN WEGA De helderste ster van de Lier heeft zoals gebruikelijk de eerste letter van het griekse alfabet gekregen. Alpha Lyrae wordt wel eens vergeleken met een schitterende saffier, dankzij haar opvallende kleur. Die kleur, blauwwit, zegt ook iets over haar eigenschappen: Wega is veel groter en veel heter dan onze Zon. Haar oppervlaktetemperatuur ligt rond de 10.000°C, een heel verschil met de 6000° van onze Zon. Haar schijnbare helderheid (vanaf de Aarde gezien) is magnitude 0,04. Ze staat op 26 lichtjaar afstand. In 1983 werd door de Nederlands/Amerikaans/Britse infrarood satelliet IRAS, een schijf stof en gruis- en puindeeltjes rond Wega ontdekt. Gezien de jonge leeftijd van Wega zou het om een zonnestelsel in wording kunnen gaan! In het heelal bewegen wij ons, samen met de Zon, met een snelheid van 20 kilometer per seconde richting Wega. We zouden er over 50.000 jaar aankomen als Wega zelf ook niet bewoog. Over 12.000 jaar is Wega onze poolster. Dat komt door de precessie (zie het hoofdstuk Circumpolaire sterrenbeelden). Vermeldenswaardig is verder dat Wega de eerst gefotografeerde ster is. Die foto werd in 1851 gemaakt, kort na de uitvinding van de fotografie. SHELIAK Sheliak is de naam van de ster rechtsonder in het wybertje. Beta Lyrae is niet constant in helderheid, maar schommelt tussen m 3,4 en 4,1 in een periode van 13 dagen. De helderheidwisselingen worden veroorzaakt doordat Sheliak een dubbelstersysteem is. Ze zijn ongeveer 40 miljoen kilometer in middellijn en de oppervlakken draaien op slechts 5 miljoen kilometer van elkaar rond een gemeenschappelijk zwaartepunt. Het dubbelsysteem staat op de respectabele afstand van 1300 lichtjaar van ons vandaan. Dit soort veranderlijke sterren noemt men dan ook eclipserende dubbelsterren en ook wel bedekkings-veranderlijken. Zie voor meer informatie de beschrijving bij de ster Algol in Perseus, bij de Circumpolaire sterrenbeelden. De lichtwisseling van Lyr kunt u zelf ook volgen door de ster op gezette tijden te vergelijken met zijn buurman Lyr, linksonder in het ruitje. SULAPHAT De zojuist aangehaalde buurster Lyr is net iets helderder dan , namelijk m 3,2. Eigenlijk had deze ster dus beta moeten heten! Als buurster Sheliak op zijn helderst is (m 3,4) is zij voor ons oog even helder als Sulaphat. Een zestal dagen later is nog even helder maar is buurster afgezwakt tot m 4,3. Het verschil van bijna een volle magnitude is duidelijk waarneembaar. Epsilon Lyrae Epsilon () staat links van Wega en is voor het blote oog al een mooie dubbelster. De helderheden zijn m 4,6 en 4,9. Bijzonder is dat elk van deze sterren zelf ook weer dubbel is, vandaar de bijnaam de dubbele dubbele! Er is echter een telescoop en een flinke vergroting voor nodig om ze te kunnen scheiden van de hoofdsterren. Een mooie uitdagende waarneming voor de bezitters van zo’n instrument! Zeta Lyrae Ook Lyr is een dubbelster. Ze vormt de linkerbovenhoek van de ruit onder Wega. De componenten hebben een helderheid van magnitude 4,2 en 5,5. OBJECTEN In de Lier staan nog meer bijzonder interessante objecten voor de telescoop. M57/Ringnevel Beroemd is de planetaire nevel M57, nummer 57 in de catalogus van Charles Messier. Ze ligt ongeveer halverwege de twee onderste sterren van het wybertje. Tussen die twee, en Lyr bevindt zich in het beeld nog een tamelijk opvallend sterretje en daarbij staat de Ringnevel. Het is een stervende ster die haar buitenste lagen de ruimte in blaast. Met het blote oog kunnen we hier niets van zien. Pas in een 10 cm kijker wordt de nevel zichtbaar als een klein schijfje, dat grofweg eenzelfde indruk geeft als het telescoopbeeld van een planeet. Bij een gunstige luchtgesteldheid is echter al te zien dat het om een soort donut gaat; de nevel ziet er uit als een in een kringetje geblazen rookwolkje, vandaar de naam Ring-nevel. Bij zeer grote kijkers en hoge vergrotingen is pas de zwakke, centrale ster te zien die de omringende gaswolk veroorzaakt heeft. De Ringnevel is ook in een verrekijker te vinden, maar ziet vanwege de geringe vergroting dan uit als een sterretje. M56 Als u grof gezien de lijn tussen en Lyr doortrekt naar het zuidoosten, komt u bij de bolvormige sterrenhoop M56 uit. Een aardig object voor een middelgrote telescoop of sterke verrekijker. ZWAAN (CYGNUS) Dit is een groot en prachtig sterrenbeeld. Hierbij is het helemaal niet zo moeilijk om te begrijpen hoe het aan zijn naam is gekomen. In het patroon kunt u best een zwaan met zijn lange nek herkennen, zeker als u ook de wat zwakkere sterren er bij in beschouwing neemt. De vleugels van de Zwaan zijn wijd uitgespreid en zijn hals is langgerekt. Zijn trektocht voert hem langs de Melkweg, hij lijkt er wel in te zwemmen... Een deel van het sterrenbeeld, gemarkeerd door de helderste sterren, wordt ook wel het Noorderkruis genoemd. Bij opkomst ligt het kruis op zijn kant en is als zodanig dus niet meteen opvallend en herkenbaar. De echte kruisvorm ziet u pas aan het begin van de winter, als de Zwaan ’s avonds in de schemering ondergaat aan de westelijke horizon; dan pas staat het rechtop. Om de Zwaan makkelijk te leren (her-)kennen kunt u echter het beste aan het begin van juni rond 23.00 uur naar het noordoosten kijken. Daar waar Wega ongeveer een maand eerder stond, vindt u nu de heldere ster Deneb () die de staart van de Zwaan aanduidt. Zoals gezegd ligt de Zwaan in een zeer sterrijk gebied. Maar de vele lichtpuntjes en zachte gloed van de Melkweg is niet overal even duidelijk. Op sommige plaatsen lijken er wel donkere stofwolken te hangen. Dat is ook werkelijk zo. Door die stofwolken lijkt de Melkweg zich in de Zwaan te splitsen in twee takken. Een daarvan loopt, steeds breder wordend, door richting de Arend en het Schild terwijl de ander “doodloopt” en langzaamaan verdwijnt. Met een goede verrekijker is het een waar genoegen om op uw gemak deze hemelstreek af te speuren en te genieten van de vele klonters sterlicht, donkere wolken, sterrenhopen enzovoorts. STERREN Deneb Alpha Cygni staat aan de top van het Noorderkruis, of aan de staart van de Zwaan als u het sterrenbeeld zo beschouwt. Van de vijftien helderste sterren staat Deneb op nummer veertien, met een helderheid van magnitude 1,26. De afstand van deze ster is maar liefst 1600 lichtjaar. Ze is ruim 30.000 keer zo helder als onze zon! Deneb is circumpolair; ze verdwijnt vanuit Nederland gezien nooit onder de horizon. Toch zult u haar door de licht- en luchtvervuiling in ons land zelden tot nooit vlak boven de noordelijke horizon zien staan. In de Zomerdriehoek vormt Deneb de tweede heldere markeringsster. Ze is de tweede ster aan de korte zijde van de driehoek. Albireo De op een na helderste ster van de Zwaan is meteen een van de mooiste sterren die we vanaf dit halfrond kunnen waarnemen. Albireo vertoont zich in een stabiel opgestelde verrekijker en zeker in een telescoop als een prachtige dubbelster. De helderste component is een blauwe ster van magnitude 3. De begeleider is een goudgele tot licht oranje kleurige ster met een helderheid van m 5. Juist door de contrastrijke combinatie (geel en blauw zijn complementaire kleuren!) vallen de kleuren zo goed op en is de aanblik zo fascinerend. U vindt beta Cygni ( Cyg) aan het andere einde van het sterrenbeeld: aan de kop van de Zwaan of de onderkant van het Noorderkruis. Het paar staat 410 lichtjaar van ons vandaan. Chi Cygni Ongeveer halverwege de lijn Sadir en Albireo vinden we de ster Cyg. Het is een interessante langperiodieke veranderlijke ster met een lichtwisselingsperiode van 409 dagen. Het interessante zit hem in het verschil tussen de maximale en minimale helderheid. Die varieert van magnitude 4 tot maar liefst 14. Het verschil van 10 magnituden houdt een factor van 10000 in lichtintensiteit in! Het is dus altijd boeiend om te zien of de ster zichtbaar is. Doordat zij vaker zwak dan helder is, bent u gewend dat er niets te zien is op de aangegeven plaats in de sterrenkaart. Maar dan plotseling lijkt het wel of er ineens een nieuwe ster verschijnt gedurende de enkele maanden dat hij voor het blote oog verschijnt. Chi Cygni is dan ook al menigmaal als nova gerapporteerd door minder ervaren waarnemers! OBJECTEN Ook in de Zwaan is een keur aan objecten te vinden. Sommige zijn met het blote oog zichtbaar, sommige alleen voor het gewapend oog en sommige alleen fotografisch. Met een verrekijker vertoont dit gebied zich waarschijnlijk nog op zijn mooist aan de aandachtige waarnemer. NGC 7000/Noord-Amerika nevel Iets oostelijker van Deneb bevindt zich een erg mooie gasnevel, die vooral via de fotografie goed zichtbaar te maken is. Vanaf een afgelegen hoge bergtop met excellente heldere lucht is de nevel met het blote oog zichtbaar. In Nederland is het zelfs in een telescoop een lastig object. We vermelden het hier toch omdat het door de kenmerkende gelijkenis met het werelddeel waaraan het de naam dankt, in vrijwel elk sterrenkundig boek zijn opwachting maakt. NGC 6992-5 en 6960/Sluiernevel Hetzelfde geldt voor deze supernova-rest, maar dan in superlatieve vorm. De Sluiernevel doet haar naam eer aan omdat de voile-achtige lichtslierten nog moeilijker te zien zijn dan de waterstofwolken van de Noord-Amerikanevel. Toch kunt u met een voldoende grote kijker (10 cm of meer opening) en een speciaal filter, onder goede omstandigheden de nevel ook visueel zien. Noorderlijke Kolenzak Binnen een gebied dat een soort driehoek vormt tussen de sterren en , zien we een schijnbaar verduisterd deel van de hemel. In werkelijkheid bevindt zich in deze richting, ver in het heelal, een grote donkere wolk interstellair stof die het licht van de erachter gelegen sterren verduistert. Doordat de Melkweg rijkelijk bezaaid is met sterren, valt deze schijnbare leemte vanaf donkere plaatsen juist extra goed op. Het heeft daarom de naam Noorderlijke Kolenzak gekregen. M29 Een losse open sterrenhoop nabij Cygni. De sterrenhoop is niet erg opvallend tussen de vele sterren van de Melkweg. Met magnitude 7,1 is M29 toch met een verrekijker te verschalken. De afstandsbepalingen van M29 lopen uiteen van 4000 tot 6000 lichtjaar. De onzekerheid wordt veroorzaakt omdat men niet precies weet hoeveel absorberend stof er in het heelal zweeft tussen M29 en de Aarde. M39 M39 is eveneens een losse open sterrenhoop, maar opvallender en makkelijker te zien. Het staat met een afstand van 800 lichtjaar een stuk dichter bij ons dan M29. Onder zeer goede condities is M39 net met het blote oog te ontwaren. Met een diameter van ongeveer een halve graad, even groot als de diameter van volle Maan, is M39 een fraai object voor een verrekijker! U vindt de sterrenhoop tussen Deneb en het sterrenbeeldje Hagedis HAGEDIS(LACERTA) Over dit sterrenbeeld kunnen we kort zijn: Het is astro-historisch gezien een modern sterrenbeeld. Pas in 1690 werd het door Johannes Hevelius, een sterrenkundige te Danzig in het huidige Polen, op zijn beroemde sterrenkaarten geïntroduceerd. Het is klein en bestaat uit enkel zwakke sterren waardoor het bijna verdrinkt in de Melkweg. Alleen onder uitstekende nachthemels, kunt u het zigzaggende patroon van acht sterretjes van magnitude 4 ontdekken. De herkenbaarheid met een kronkelende hagedis ziet u nog het beste op een sterrenkaart! Behalve enkele veranderlijke sterren zijn er geen interessante objecten in deze constellatie. AREND (AQUILA) De Arend is een opvallend en mooi zomersterrenbeeld. Het heeft de vorm van een grote vogel die op indrukwekkende wijze met gespreide vleugels langs de hemel zweeft. De oorsprong van deze vorm en de naam is dan ook niet zo verwonderlijk: het sterrenbeeld symboliseerde voor de oude Grieken de mythologische Adelaar die de jonge Ganymedes naar de woonplaats van de goden op de berg Olympus moest brengen. De kop van deze roofvogel, drie sterren op bijna rechte lijn, is een baken aan de hemel in de zomer en de vroege herfst. Zomerkaart 2 Door de centrale ligging in de Melkweg zijn ook in de Arend vele donkere stofbanden en oplichtende sterrenvelden te zien, mits de hemelcondities het toelaten. Een verrekijker is in ieder geval een goed hulpmiddel. Een speurtocht door het jachtgebied van de Arend mondt dan uit in een prachtige astronomische “snorkeltocht”. De Arend vliegt de Zwaan tegemoet. Zij lijken elkaar rakelings te gaan passeren... De Zomerdriehoek staat nu al vrij hoog aan de hemel en is duidelijk zicht- en herkenbaar. In de zomermaanden vormt het een goede gids aan de hemel, tot het in de tweede helft van de herfst in het westen uit het zicht zal verdwijnen. STERREN Altair Als u medio juni rond 23:00 uur het oostelijke deel van de nachthemel bekijkt, kunt u Aql moeilijk over het hoofd zien. Behalve dat er geen andere heldere sterren dicht in de buurt staan, wordt alpha Aquilae begeleid door twee opvallende secondanten, waardoor er een makkelijk herkenbaar trio gevormd wordt. Altair is een standaardster van de eerste grootte. Met een magnitude van 0,77 staat ze tussen Wega en Deneb in op de ranglijst. De ster straalt een helder wit licht uit. De afstand bedraagt slechts 16 lichtjaar. ALSHAIN Beta Aquilae is de ene begeleider van Altair. Het is een ster vergelijkbaar met onze Zon. De helderheid bedraagt 3,9 magnitude. TARAZED De andere begeleider van Altair is Aql. Merkwaardig genoeg is de ster helderder dan haar mede-begeleider van Altair, de ster Aql. Ze bedraagt namelijk magnitude 2,7 waardoor de aanduiding gamma niet op zijn plaats is en verruild zou moeten worden met Alshain. Gamma Aquilae staat op 340 lichtjaar van ons vandaan. Eta () Aql De helderheid van eta Aquilae schommelt in een periode van 7 dagen tussen magnitude 3,7 en 4,4. De ster is een veranderlijke ster van het zogenaamde Cepheïde-type (evenals Cygni in de Zwaan). Als u eta gedurende een week waarneemt, zult u merken dat ze soms helderder is, dan weer zwakker dan de dichtbij staande beta Aquilae (Alshain). Het prettige van deze ster is dat ze wel gedurende de gehele periode zichtbaar blijft voor het blote oog, in tegenstelling tot chi Cygni. Nova 1999 In de nacht van 1 op 2 december 1999 werd een Nova ontdekt in de Arend. De ‘nieuwe’ ster werd zo helder dat zij met het blote oog te zien was. OBJECTEN Ondanks zijn grootte bevat de Arend geen objecten die te zien zijn met blote oog of kleine (verre)kijker. DOLFIJN (DELPHINUS) Delphinus is een klein sterrenbeeld met zwakke sterren van magnitude vier en vijf. Deze staan echter zo dicht bij elkaar dat de figuur makkelijk is te herkennen tijdens heldere, donkere nachten. Vooral het door vier sterren gevormde ruitje valt op. Samen met de daar onder aanhangende gebogen lijn van enkele sterretjes, wordt de gelijkenis met een uit het water springende dolfijn herkenbaar. Vroeger werd dit kleine maar fijne sterrenbeeldje ook wel eens “de Doodskist van Job” genoemd, maar die onprettige naam is in onbruik geraakt. Opmerkelijk is dat maar liefst twee van de, in wezen onopvallende, sterretjes van de Dolfijn, eigen namen hebben gekregen: SUALOCIN en ROTANEV. De eigen namen van en Del zijn afgeleid van de latijnse naam Nicolaus Venator. Als u deze voor- en achternaam achterstevoren leest, krijgt u de namen van de sterretjes! Deze Nicolaus Venator heette in het dagelijkse Italiaanse leven Nicolo Cacciatore (in ons land zou hij dus Nico de Jager geheten hebben). Hij was de rechterhand van de bekende astronoom Piazzi op de sterrenwacht van Palermo in zuidItalië. Blijkbaar heeft hij goed zijn best gedaan en is dit zijn beloning geweest! PIJL (SAGITTA) Ondanks zijn zeer geringe afmeting, is de Pijl toch opvallend. Net als de Dolfijn valt dit sterrenbeeldje in de categorie klein maar fijn! De vorm is inderdaad die van een pijl. Het betreft hier de pijl die in de oude Griekse mythen door Hercules afgeschoten werd op de Arend, om hem te verhinderen op de berg Olympus aan te komen. Het was een van de 48 sterrenbeelden die door Ptolemaeus werden gecatalogiseerd. U vindt het ten noorden van de heldere ster Altair in de Arend, midden in een helder deel van de Melkweg. OBJECTEN THE GREAT RIFT Temidden van de heldere plekken in dit gebied van de Melkweg, is een grote, lange donkere band zichtbaar. Hij bestaat uit interstellair stof dat het sterrenlicht van de Melkweg tegenhoudt. Deze donkere band, beter bekend onder de Engelse naam The Great Rift, begint al in de Zwaan en loopt door tot in Schild. Hier is hij echter het meest prominent aanwezig. M71 Op de helft van de denkbeeldige lijn tussen gamma en delta Sagittae (, resp. Sag) vinden we het éénenzeventigste object in de catalogus van Charles Messier. Het is een bolvormige sterrenhoop van magnitude 8,2 die met een telescoop zichtbaar is. Het is een vrij losse bolhoop. Tot de zeventiger jaren van de vorige eeuw was er twijfel over of M71 geen bolhoop maar een vrij compacte open sterrenhoop was. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat het toch echt een bolhoop is. M71 staat op zo’n 12000 lichtjaar van ons vandaan. VOSJE (VULPECULA) Het Vosje past in de rij van onderdeurtjes onder de zomersterrenbeelden. Het Vosje vindt zijn oorsprong in relatief recente tijden: Hevelius heeft het bedacht rond 1690. Het is klein en onopvallend. Uitgangspunten bij de zoektocht naar dit sterrenbeeld zijn de Pijl en de ster Albireo ( Cyg); Vulpecula staat noordelijk van Sagitta, onder Albireo, en loopt vandaar door naar “linksonder”. Een deel van de Melkweg doorkruist dit sterrenbeeldje terwijl er ook enkele stukken van de donkere stofwolken rond de Zwaan zichtbaar zijn. Naar een herkenbaar patroon in de zwakke sterren is het echter tevergeefs zoeken. Deze constellatie is eigenlijk alleen interessant vanwege de aanwezigheid van M27 en de Klerenhanger. OBJECTEN M27/Halternevel De Halternevel is een van de meest fraaie en beroemde planetaire nevels. In een verrekijker is het object op een goed donkere nacht al als een klein vlekje van magnitude 7,4 te ontwaren. Maar pas in een 10 cm kijker of groter wordt de bekende Haltervorm (of de vorm van een afgekloven appelklokhuis!) zichtbaar. Zoals bij meer planetaire nevels is de afstand niet goed bekend. Schattingen lopen uiteen van 490 tot 3500 lichtjaar! De Hubble Ruimte Telescoop wordt nu ingezet voor een onderzoek om hier meer klaarheid te brengen. De Halternevel is de eerste planetaire nevel die ontdekt is (door Messier op 12 juli 1764). De Klerenhanger. Soms gebeurt er bij het afspeuren van de sterrenhemel in een telescoop- of verrekijkerbeeld ineens iets grappigs. Het menselijk brein probeert voortdurend orde te scheppen in de talloze zichtbare puntjes en een enkele keer komt het voor dat er ineens een groepje sterren in beeld verschijnt dat aan een voorwerp doet denken. Zo’n sterfiguurtje (asterism in het Engels) is eigenlijk geen object maar een soort miniatuur sterrenbeeldje. De Klerenhanger is een typisch voorbeeld van een ‘asterism’. Zeker als u zich lijntjes tussen de sterren voorstelt begrijpt u uit bijgaand kaartje waarom. Probeert u het eens te vinden met een verrekijker! Bedenk daarbij dat het op z’n kop kan staan. De klerenhanger. De breedte van dit kaartje is ongeveer 2 graden (4 keer de diameter van de volle Maan) HERCULES Hercules is een groot sterrenbeeld, maar het springt niet echt uit de hemelkoepel naar voren en is daardoor niet zo makkelijk te vinden. Het lijkt op een man die met een knots zwaait, het geliefkoosde wapen van Hercules. Het hoofd, de vier sterren (epsilon), (zeta), (pi) en (eta) vormen het scheve vierkant, ook wel de Hoeksteen genaamd. Van hieruit kunt u proberen het hele sterrenbeeld te traceren. Zomerkaart 3 STERREN δ(delta), (gamma) en (chi) Her zijn dubbelsterren. Delta is groen en blauw. De helderheden zijn achtereenvolgens 3,2 en 8,3; 3,2 en 8,5; 5 en 6. U heeft een telescoop nodig om ze gescheiden te zien. N1934 In 1934 verscheen er in het noorden van Hercules links van de knots een nova die de tweede grootte bereikte en ongeveer 10 dagen lang de helderste ster van het hele sterrenbeeld bleef. OBJECTEN M13 Tussen de sterren (eta) en (zeta) ziet u, als u goede scherpe ogen heeft en de hemel goed donker en helder is, het wazige vlekje van de bolvormige sterrenhoop M13. Deze bolhoop is de mooiste en helderste aan de noordelijke hemel. Hij bevat waarschijnlijk 100.000 tot 500.000 sterren en heeft een middellijn van zo’n 150 lichtjaar. De afstand bedraagt 23.000 lichtjaar. Toch kunnen we het object van magnitude 6 soms net met het blote oog zien! In een goede telescoop vormt dit object een prachtig beeld en kunt u zelfs aan de randen al afzonderlijke, losse sterren zien! Met een verrekijker zien we echter ook al dat het om een bolhoop gaat. In 1974 is er richting M13 met de grote radiotelescoop van de Aricebo sterrenwacht in Mexico een eerste boodschap bedoeld voor intelligente buitenaardse beschavingen de ruimte ingestuurd. De boodschap doet er 23.000 jaar over om bij M13 aan te komen en een eventueel antwoord zal even lang onderweg zijn. Over ruwweg 46.000 jaar is het dus opletten geblazen! M92 Alsof het niet op kan kunt u ook M92 (magnitude 6,5) onder uitmuntende condities (ons is het nog niet gelukt) met het blote oog zien. Hij moet bij M13 in de schaduw staan, maar is toch zeker de moeite waard. U vindt deze bolhoop midden boven de twee topsterren van de Hoeksteen. Hij vormt er een driehoek mee. Met een verrekijker is hij in ieder geval makkelijk te vinden De nu volgende sterrenbeelden hebben allen gemeen dat ze zich vlakbij of op de zuidelijkste punt van de ecliptica bevinden. Dat houdt in dat hun positie op zuidelijke breedten ligt en dat ze daardoor nimmer hoog aan onze hemel komen te staan en dus altijd lastig waar te nemen zijn. Als u echt van deze sterfiguren wilt genieten, alsmede van de vele schitterende objecten die ze herbergen, dan moet u naar zuid-Europa afreizen. Zomerkaart 4 SCHORPIOEN (SCORPIO) Zo is daar om te beginnen het mooie sterrenbeeld Schorpioen. Het is een van de sterrenbeelden van de Dierenriem en ook een waarbij u niet veel fantasie nodig heeft om de herkomst van de naam te achterhalen. Helaas staat het iets te zuidelijk om in al zijn schoonheid vanuit Nederland waargenomen te worden. Hij wordt door heldere sterren gevormd en ziet er ook als een schorpioen uit. Vanuit Nederland zien we alleen de kop en een stuk van het lijf, de rest blijft verscholen onder de horizon. De beste tijd om de Schorpioen op te zoeken is midden juni na middernacht. Het sterrenbeeld staat dan op zijn hoogste punt aan de zomerhemel. Een vrij uitzicht op het zuiden en een heldere, schone hemel is wel een vereiste om een blik van het markante sterrenpatroon op te vangen. Als u dit sterrenbeeld echter eenmaal vanuit een zuidelijk land vanonder een donkere hemel gezien heeft, blijft de vorm en de pracht u altijd bij! Voor het opzoeken vertrekt u bij Altair in de Arend en volgt u het pad van de Melkweg naar het zuiden. Op een gegeven moment komt u vanzelf de duidelijk rood-oranje gekleurde heldere ster Antares tegen en u heeft de Schorpioen gevonden. In de Griekse mythologie heeft de Schorpioen de dood van Orion op zijn geweten. Toen Schorpioen aan de hemel werd geplaatst gebeurde dit zover mogelijk van Orion vandaan, om verdere moeilijkheden te voorkomen. Zij ontmoeten elkaar dus nooit meer, want ze staan aan tegenovergestelde delen van de hemel. Ziet u de ene, dan kunt u de andere niet zien. De Zon bevindt zich op haar jaarlijkse tocht door de zodiac of Dierenriem, slechts een week in de Schorpioen. Dat komt doordat alleen het bovenste smalle deel van het sterrenbeeld de denkbeeldige centrale lijn van de ecliptica doorsnijdt. STERREN Antares De helderste ster, Sco, de schitterende Antares, vormt op oude sterrenkaarten het hart van Schorpioen. Het is een zeer interessante ster waarover veel te vertellen valt. Alpha Scorpii is duidelijk roodachtig van kleur. Antares (Ant-Ares) betekent “rivaal van Mars”. Dat die naam goed gekozen is, blijkt als Mars dicht bij Antares in de buurt staat; ze kunnen dan gemakkelijk voor elkaar worden aangezien. De twee zijn echter te onderscheiden door te letten op welke van de twee rood-oranje lichtpuntjes fonkelt en welke er rustig staat te stralen. De eerste is een ster, de ander een planeet. Bovendien verraadt de rode planeet zich al na enkele dagen doordat hij van positie ten opzichte van de sterren verandert, terwijl Antares onbeweeglijk schijnt ten opzichte van de andere sterren. Antares is een veranderlijke rode superreus op een afsrand van 400 lichtjaar. De helderheid schommelt dan ook tussen magnitude 0,86 en 1,02, hetgeen met het blote oog echter niet waarneembaar is. Met een diameter van bijna 600 miljoen kilometer is de hoofdster van de Schorpioen ruim 500 keer zo groot als onze Zon. Het is een van de grootste sterren die met het blote oog te zien zijn. Let wel: de afstand Aarde-Zon is 150 miljoen kilometer, wij zouden dus in het oppervlak van de ster zitten als Antares op de plaats van onze zon zou staan! Aan het oppervlak is de dichtheid van Antares te vergelijken met die op Aarde op een hoogte van enkele honderden kilometers; uiterst ijl dus. In feite is de ster dus een roodgloeiend vacuüm. Alsof dat nog niet genoeg is, is alpha Scorpii ook nog eens een dubbelster. De opvallend groen gekleurde begeleider van magnitude 6,5 vormt een mooi contrast met de oranjerode Antares. Door de lage stand aan de hemel, vertoont Antares meestal prachtig gekleurde fonkelingen, varierend van diep, scharlaken rood, via zachtrose en cyclaamkleur tot paars, met daartussen incidenteel blauw- en groenachtig witte flitsen. Deze kleurnuances worden veroorzaakt door de lichtbreking die in de onderste lagen van de atmosfeer aanzienlijk is. ACRAB De linkerschaar van de schorpioen wordt gemarkeerd door beta Scorpii. Het is een dubbelster waarvan component Sco 1 een B1 ster van magnitude 2,9 is en Sco 2 een B3 ster van magnitude 5,1. Het paar staat op een afstand van 650 lichtjaar. DE KATTENOGEN Komt u in Zuid-Europa, kijk dan eens of u de twee sterren kunt vinden die de zeer toepasselijke naam van ‘Kattenogen’ dragen. De helderste heeft de naam Schaula ( Scorpii). De andere is Lesath (). Zij liggen zeer dicht bij elkaar bijna aan het eind van de staart van Schorpioen en markeren de plaats waar de gevaarlijke angel begint. OBJECTEN M4 Dichtbij Antares ligt de bolvormige sterrenhoop M4. Vanuit zuidelijker oorden zal het onder goede condities moeten lukken om met het blote oog de sterrenhoop te ontwaren. Door de lage stand aan de hemel is het vanuit Nederland een lastiger object om waar te nemen, daar is toch wel minimaal een verrekijker voor nodig. M4 is met een afstand van 7000 lichtjaar de dichtst bijzijnde bolvormige sterrenhoop. Het zou één van de meest opvallende objecten geweest zijn als er niet een grote hoeveelheid interstellair stof tussen de bolhoop en de Aarde aanwezig zou zijn dat M4 deels afzwakt. M80 Deze bolvormige sterrenhoop ligt weliswaar iets hoger dan M4 en boven Antares, maar ook hier zullen de troebele onderste laag van de atmosfeer het waarnemen bemoeilijken. M80 is van magnitude 7,3 en is vrij compact, waardoor het in een telescoop erg lijkt op de kern van een komeet. Reden te meer voor Messier om dit object in zijn catalogus op te nemen. De afstand van de bolhoop is zo’n 27000 lichtjaar. M6 en M7 In de Schorpioen liggen ook enkele open sterrenhopen. We vinden M6 en M7 aan de grens met buur-sterrenbeeld Sagittarius, dus in oostelijke richting, boven de staart van het dier. Vanuit ons land zijn de objecten dan ook niet te zien. Grijp dus uw kans als u tijdens de zomervakantie in het zuiden van Italië of Spanje bent! Ons is het met moeite gelukt om deze objecten vanuit het zuidelijkste puntje van België in de telescoop te krijgen, maar hier geldt des te zuidelijker (van het noordelijk halfrond) des te beter! M7 is met magnitude 4,1 dan gemakkelijk met het blote oog zichtbaar en ook M6 (magnitude 5,3) is zichtbaar zonder optische hulpmiddelen als het object voldoende hoog boven de horizon kan klimmen. BOOGSCHUTTER (SAGGITARIUS) Een goed tijdstip om Boogschutter op te zoeken en te bekijken, is eind juli of begin augustus rond middennacht. Hij staat dan pal in het zuiden op zijn hoogste punt. Vanuit de sterrenbeelden Arend, zakt u de Melkweg af naar beneden, langs Schild, waarna u vanzelf op de rijk met sterren bedeelde Boogschutter stuit. Zomerkaart 5 De Boogschutter is net als de Schorpioen een Dierenriemsterrenbeeld. In de Griekse oudheid symboliseerde hij een Centaur, half mens, half paard, die met pijl en boog gewapend is. Het hoofd van de Schutter is getooid met een veer en zijn boog is gericht op de Schorpioen, om de dood van Orion te wreken. De sterren in het onderste deel van de Boogschutter zijn zwak en worden bij ons weinig waargenomen vanwege de zuidelijke ligging. Die van de boog (redelijk goed te herkennen als een gebogen lijn van sterren in het rechterdeel van het sterrenbeeld) en het bovenlichaam zijn wat helderder. Dat deel staat ook bekend als “De Theepot” terwijl sommigen er een omgekeerde steelpan in herkennen waardoor ook de naam “Melkpan”: wel gebezigd wordt. De Theepot STERREN Eta SagittariiSgr) Deze dubbelster bestaat uit twee componenten van magnitude3,2 en 10m. Er is dus een telescoop nodig om ze te kunnen scheiden in afzonderlijke sterren. Pi Sagittarii ( Sgr) Het mooie van deze dubbelster is dat het een drievoudige ster betreft! Voor het blote oog staat er een ster van de derde grootte aan de hemel, maar in een telescoop zien we dat de helderheden van de drie componenten 3,7; 3,8 en 6,0 bedragen. Een mooi gezicht! OBJECTEN Vanaf het noordelijk halfrond is er vrijwel geen enkele ander sterrenbeeld zichtbaar dat zo rijk bedeeld is met goed zichtbare en mooie objecten als de Boogschutter. We kijken in de richting van het hart van de Melkweg, die hier op zijn breedst en mooist is. Voor zowel het blote oog als voor verrekijker, en zeker voor een telescoop, is er een keur aan prachtige objecten. Allereerst vallen de vele lichtende sterrenwolken op, waartegen ook hier donkere stoflanen goed afsteken. Verder is het er bezaaid met open en bolvormige sterrenhopen en met allerlei gasnevels in alle soorten en maten. Vanuit onze contreien is de zuidelijke ligging van het sterrenbeeld zoals gezegd echter een handicap bij het waarnemen. Ook de Schutter is dus het doel van een zomervakantie naar zuidelijke streken meer dan waard. Charles Messier had het vast en zeker erg druk bij het catalogiseren van de komeetachtige nevelvlekjes in deze hemelstreek: M22 Iets links omhoog van Kaus Borealis (λ) vinden we een mooie heldere bolhoop, die van Messier nummer 22 kreeg. M28-69-70-54-55-75 Verder kwam hij in de Boogschutter nog bovenstaande, zwakke bolhopen tegen. Het waarnemen hiervan is zoals gezegd vanuit ons land wat lastig. M18-21-23-24-25 Deze nummers betreffen mooie open sterrenhopen die met name in een verrekijker tot hun recht komen. Lagune nevel/M8 De show in de Boogschutter wordt wel gestolen door een diffuse gasnevel die door zijn uiterlijk op foto’s de bijnaam Lagunenevel heeft gekregen. Reeds met het blote oog valt dit object in donkere streken meteen op als een wazig vlekje. Vanuit ons land kunt u het met een verrekijker niet over het hoofd zien. In vele sterrenkundige boeken prijkt een afbeelding van deze nevel. Trifid nevel/M20 Een zware concurrent van M8, als het gaat om schoonheid, is een nevel: De Trifidnevel, of Drielob-nevel. Dit is ten dele een emissienevel en ten dele een reflectienevel. Op foto’s is te zien dat dit object uit een driedelige, lobbige wolkige massa bestaat, vandaar de naam. De nevel heeft prachtige kleuren. Voor ons oog is daar echter niets van te zien. Wel ziet u met het blote oog of met een verrekijker al dat er een soort wolkje aan de hemel staat. In grotere instrumenten, op donkere waarneemplaatsen, verschijnt er ook structuur in. De kleuren blijven echter voorbehouden aan de astrofotografie. Omega nevel/M17 Ook dit object is een wazige nevel van interstellair gas. Het uiterlijk doet sterk denken aan de Griekse letter Omega, vandaar de naam. Dit object staat het hoogst aan de hemel en is ook vanuit de Benelux al met een verrekijker duidelijk zichtbaar. STEENBOK (CAPRICORNUS) Als u midden zomer het sterrenbeeld Boogschutter gevonden hebt, pal in het zuiden, dan kunt u daarna meteen de Steenbok opzoeken: dit sterrenbeeld staat dan namelijk precies in het zuidoosten. Maar het is ook leuk om de losse sterren van dit beeld op te zoeken door te speuren naar de kenmerkende dubbelster Giedi. Die zoektocht is een hele uitdaging en valt nog niet mee. Capricornus is namelijk een slecht te herkennen en te vinden sterrenbeeld. Dat komt vanwege de zwakke helderheden van de bevolkende sterren. Als het niet in de Dierenriem lag zouden weinig mensen zijn naam kennen. Het komt in Nederland nooit ver boven de horizon dus is het slechts onder de meest perfecte omstandigheden goed te zien. In vervlogen tijden bevatte de Steenbok het punt waar de Zon op haar meest zuidelijke schijnbare positie aan de hemel stond. Dat was in de winter en men noemt dat moment het wintersolstitium. Als u zich dan op de 23e breedtegraad op het zuidelijk halfrond bevond, zou u de Zon exact boven uw hoofd (in het Zenit dus) zien staan. Vandaar leek de Zon dan weer om te keren in zijn baan en zo is de naam Steenbokskeerkring ontstaan. GIEDI De helderste ster van de Steenbok is niet Cap. We beginnen er hier echter wel mee omdat het de meest geschikte ster is voor het lokaliseren van het sterrenbeeld. Alpha Capricorni is namelijk een fraaie dubbelster die al met het blote oog gescheiden kan worden (mits u goede ogen heeft.) De helderste component, 1 Cap wordt ook Prima Giedi genoemd met een helderheid van magnitude 3,2. Secunda Giedi, Cap, is van magnitude 3,8. De helderheden liggen dus dichter bij elkaar dan bij de bekende dubbelster Alcor en Mizar in de Grote Beer, hoewel dat beroemde paar veel makkelijker te vinden is. Het paar vormt een optische dubbelster. Dat wil zeggen dat ze toevallig in dezelfde kijkrichting aan de hemel staan. De afstanden zijn namelijk behoorlijk verschillend: 1100 lichtjaar voor Prima tegen 116 voor Secunda. Interessant is dat beide afzonderlijke componenten toch ook echte, fysische dubbelsterren zijn. Prima Giedi heeft een begeleider van magnitude 9 en Secunda Giedi een van magnitude 11. Doordat ook de ster nu Capricorni ( Cap) hier vlak bij staat, valt het groepje toch wel op in dit schijnbaar lege stuk van de zomerhemel. DABIH Ook beta Capricorni is een dubbelster. De twee componenten zijn een ster van magnitude 3,3 en een ster van magnitude 6,0. Ze staan echter veel dichter bij elkaar dan de beide Giedi’s, waardoor ze moeilijker afzonderlijk te zien zijn. Ook het veel grotere verschil in helderheid is daar debet aan. Toch moet het lukken om ze met het blote oog afzonderlijk te zien. De gezamenlijke helderheid van de twee componenten van Cap bedraagt magnitude 3,3 en Dabih staat 130 lichtjaar van ons vandaan. DENEB ALGEDI Nu komen we dan toch bij de helderste ster van de Steenbok, delta Capricorni. Deneb Algedi is een redelijk jonge, witte ster op een afstand van 50 lichtjaar. OBJECTEN M30 Een stukje ten zuiden van Deneb Algedi kunt u de bolvormige sterrenhoop M30 vinden. Om hem goed als zodanig te kunnen herkennen heeft u een kleine telescoop nodig. Vanuit gunstigere waarneemlocaties lukt dat echter ook wel met een verrekijker. SCHILD (SCUTUM) Het kleine sterrenbeeld Schild vormt voor het blote oog niet meer dan een klein groepje van zwakke sterren. Geen ervan is helderder dan magnitude vier. Het opzoeken en vinden ervan is echter niet zo moeilijk omdat de Arend vlakbij staat. Vanuit Altair gaat u via Deneb Okab in het hart van de vogel, naar de staart tot de ster lambda Aquilae ( Aql). U vervolgt via de ster 12 Aql naar Sct (eta Scuti). Die laatste drie vormen een soort boogje onder aan de Arend. Rechts daarvan bevindt zich de rest van het Schild. Schild is een sterrenbeeld dat nog niet zo heel erg lang bestaat: de bekende Hevelius heeft het in 1690 bedacht als eerbetoon aan Koning Jahannes III Sobieski. Het sterrenbeeld symboliseert het schild van de wapenuitrusting van deze Poolse Koning. De roem van de koning zal hopelijk groter zijn geweest dan de kleine afmeting en lage helderheid van dit sterrenbeeld. STERREN Delta Scuti ( Sct) Voor de liefhebbers van veranderlijke sterren is delta Scuti een geliefd object. Het is een standaard voorbeeld van een bepaalde groep van het pulserende type. Doordat de buitenlagen van de ster opzwellen en weer krimpen, schommelt de helderheid in slechts 4 tot 5 uur (!) tussen 4,9 en 5,2 m. R Scuti Een andere veranderlijke ster is R. Het betreft hier een halfregelmatige veranderlijke ster die in globaal 140 dagen tussen 4,5 m en 8,5m varieert, hetgeen deels met het blote oog, deels met een verrekijker waargenomen kan worden. OBJECTEN Vanuit donkere plekken vallen met een verrekijker direct de enorme sterrenwolken in de Melkweg op. Schild bevat een van de mooiste delen. M11/Wild Duck nebula Een van de allermooiste open sterrenhopen is M11. Vanuit de eerder genoemde zoektocht vanuit de Arend, komt u via de staart bij de ster Sct (eta Scuti) uit. Tussen deze en de veranderlijke ster R ziet u reeds met het blote oog een klein wazig vlekje. In een verrekijker zal een ervaren waarnemer het object niet kunnen missen. De uit het Engels overgenomen naam Wilde Eend-nevel is ontstaan doordat, in een kleine kijker bij lage vergroting, het object er uitziet als een wolkje dat de vorm heeft van een wilde eend die verschrikt opvliegt. De naam nevel is echter misleidend en afkomstig van de tijd dat men nog geen kijkers had die voldoende kwaliteit bezaten om de losse sterren te onthullen. Waargenomen door een sterke verrekijker of lichtsterke telescoop met een groot beeldveld, is M11 echt een onvergetelijk mooi gezicht. De sterrenhoop staat op een afstand van maar liefst 6000 lichtjaar. Ongeveer 600 sterren zijn over een gebied met een straal van 20 lichtjaar verspreid. SLANGENDRAGER (OPHIUCHUS) EN SLANG(SERPENS) De nu volgende sterrenbeelden zijn eigenlijk moeilijk los te behandelen. Dat mag u zelfs letterlijk opvatten, want zoals op de sterrenkaart blijkt zijn ze echt met elkaar verstrengeld. Er is heel veel over te vertellen, op zijn minst al over de herkomst van naam en vorm. Verder is er ook het nodige in waar te nemen. De Slangendrager is een grote, vrij gecompliceerde, grote groep die op een voodoo-dokter lijkt, met in elke hand een deel van een in tweeën getrokken slang. De Slang bestaat dus vreemd genoeg uit twee losse gebieden: de Kop (Caput) en de Staart (Cauda). Om de figuur te vinden kunt u, tijdens het midden van de zomer, het best beginnen bij de heldere ster in de top van zijn driehoekige hoofd. Vandaar zoekt u de schouders en het grote vierhoekige lichaam. Daarna de rechterarm met het voorste stuk van de Slang. De slangenkop is een aardige groep sterren rechts onder de Noorderkroon. Zoek dan de linkerhand met de andere slangenhelft en tenslotte de vrij zwakke sterren van de voeten. Wie er in slaagt het geheel in enige pogingen te overzien zal zich voldaan voelen. Zomerkaart 6 Om van de Slangendrager te spreken als een dokter is niet alleen maar een grapje. De figuur moet Asklepios voorstellen, de Griekse god van de geneeskunde, die op zijn beurt nog verder in de historie terug kan worden gevonden als de legendarische Egyptenaar Imhotep (ongeveer 2900 voor Christus), een eminent arts en architect aan het hof van verschillende Farao’s: de eerste wetenschappelijke mens in de geschreven geschiedenis. De Slangendrager is zo het enige sterrenbeeld dat een historische figuur voorstelt. Al in de Griekse mythologie was Asklepios een sterfelijk arts die nooit een patiënt aan de dood verloor. Zijn strijd tegen ziektes en zijn kennis van medicijnen wordt op oude kaarten gesymboliseerd als een met een slang worstelende man. Asklepios probeert hem in bedwang te krijgen, teneinde het gif van zijn tanden op te kunnen vangen. Daarvan stelde hij zijn medicijnen samen. In de moderne tijd ziet u nog steeds dat artsen en apothekers hun beroepsgroep herkenbaar maken door een embleem dat bestaat uit een staf of kelk met lange steel waaromheen een slang kronkelt: een esculaap! Terug naar de historie: De naam en faam van Asklepios alarmeerde Hades, de god van de dood, die vreesde werkeloos te worden. Toen Asklepios trachtte Orion weer tot leven te brengen nadat deze door een beet van een Schorpioen was gedood, smeekte Hades zijn broer Zeus om Asklepios met een bliksemstraal te liquideren en zo geschiedde. Als erkenning voor zijn verdienste werd Asklepios aan de sterrenhemel geplaatst, samen met de Schorpioen. Merkwaardig is dat het sterrenbeeld tot in de Dierenriem reikt maar er niet toe behoort. De Zon brengt zelfs per saldo meer tijd in dit sterrenbeeld door dan in het wel officieel tot de Dierenriem behorende beeld Schorpioen. Dat komt omdat Slangendrager zo breed en groot is terwijl van de Schorpioen slechts het smalle bovenste deel de ecliptica kruist. Waarschijnlijk is de Slangendrager er het ‘slachtoffer’ van geworden dat men liever twaalf sterrenbeelden in de Dierenriem ziet dan dertien! We zullen nu per sterrenbeeld de bijzonderheden doornemen: STERREN RS Ophiuchi Deze heuse zich herhalende (recurrente) nova vlamde in 1898 van een tot dan toe onopvallend sterretje van de elfde grootte, ineens op tot de vierde magnitude. Daarna zwakte de ster weer geleidelijk af. In 1933 gebeurde hetzelfde weer een keer en ook in 1958 en 1967 werd dit schouwspel herhaald. De toename in helderheid bedroeg steeds ongeveer een hele magnitude per uur, hetgeen een zeer snelle toename is. Het kan dus geen kwaad om dit plekje in de gaten te houden. Als u goed oplet en snel genoeg bent, kunt u wellicht nog eens een herontdekking op uw naam schrijven! Barnards ster Dit sterretje van slechts magnitude 9 heeft de grootste bekende eigenbeweging aan de hemel. Hij is vernoemd naar de ontdekker van dit feit. Normaliter lijken alle sterren voor ons onbeweeglijk aan de hemel te staan. Deze ster, die u vlak bij 66 Oph, ten oosten van Cheleb vindt, verplaatst zich echter in een eeuw tijd ongeveer een kwart graad aan de hemel. Gedurende een groot deel van ons bestaan, kunnen we die beweging dus ook echt waarnemen. Een leuke waarneming voor vooral de jongeren onder ons: teken de positie van de ster ten opzichte van de omringende sterren nauwkeurig in, bewaar de aantekeningen goed en vergelijk die over telkens enkele tientallen jaren nog eens nauwkeurig met de positie die u dan waarneemt. OBJECTEN IN SLANGENDRAGER De Melkweg is erg opvallend in het onderste deel van de Slangendrager. Vanuit de Boogschutter lopen brede, lange gebieden met interstellair stof en heldere grote sterrenvelden door tot deze regionen. U kunt dat het beste waarnemen op een heldere nacht zonder maanlicht en liefst vanuit zuidelijker streken M9-10-12-14-19-62-107 In de Slangendrager bevindt zich een behoorlijk groot aantal bolvormige sterrenhopen. Ze staan op gigantisch grote afstanden van ons verwijderd en vormen een soort halo rond ons melkwegstelsel. De meest prominente bolhopen in dit sterrenbeeld dragen allemaal Messier nummers. M10 en 12 zijn het duidelijkst te zien en kunt u met een verrekijker opzoeken. M14 is wat zwakker, evenals de rest. M9 kunt u vlak op de denkbeeldige lijn tussen en Oph vinden. M10, 12 en 14 liggen in het lichaam van Ophiuchus. M19 ligt ten zuidwesten van Oph. STERREN IN SLANG R Serpentis Onder de ster Gemma, de helderste ster in Noorderkroon (zie de Lentesterrenbeelden, blz 16) ligt een klein groepje zwakke sterretjes dat de kop van de Slang aangeeft. Twee of drie weken per jaar kunt u hier de veranderlijke ster R Serpentis waarnemen. Het grootste deel van de periode van 357 dagen is het sterretje met het blote oog onzichtbaar, maar tijdens het maximum dat gemiddeld anderhalve week duurt, wordt het sterretje met magnitude 5 net zichtbaar voor het blote oog. OBJECTEN IN SLANG M5 Een van de helderste bolvormige sterrenhopen is M5. U vindt dit object van magnitude 5,3 in de zuidwesthoek van de Kop van de Slang. Met een verrekijker moet het zeker kunnen lukken. Charles Messier vond het object op 23 mei 1764 en beschreef het als een ronde nevelvlek zonder afzonderlijke sterren. De betere kleine amateurkijkers laten wel degelijk losse sterretjes zien, waaruit blijkt dat de kwaliteit van de kleine telescopen van de amateurs beter is dan die van Messier. Met een geschatte leeftijd van 13 miljard jaar is het één van de oudste bolhopen die er zijn. Zijn afstand van 23000 lichtjaar wordt nog groter: het object beweegt met een snelheid van 50 km per seconde van ons vandaan. M16 In de Staart van de Slang kunt u in het zuidwestelijke deel M16 waarnemen. In feite gaat het hier om een dubbel object: een gasnevel en een open sterrenhoop die toevallig in het verlengde van elkaar staan. NGC 4756 In het puntje van de Staart, treft u nog een open sterrenhoop aan. Deze is door Messier over het hoofd gezien en heeft daarom later een nummer in de New General Catalogue gekregen. De structuur van deze open sterrenhoop is zeer los, reden waarom Messier hem waarschijnlijk niet als zodanig herkend heeft. 6 DE HERFST-STERRENBEELDEN 6.1 Overzicht Herfststerrenbeelden De sterrenhemel in de herfst kenmerkt zich door niet zo heel veel, maar wel markante sterrenbeelden. Nu de avond al vroeg invalt en de nachten langer worden, loont het zeker de moeite om ook in dit seizoen de weg aan de hemel te leren vinden. Dat zal niet met alle sterren meteen lukken. Fomalhaut, bijvoorbeeld, is een ster die door weinig amateurs bewust bekeken is. Overzichtskaart 3: de herfststerrenbeelden zuid We zien hier de sterrenbeelden die in de maanden september, oktober, november en deels december, tussen 20.00 en 24.00 uur goed aan de avondhemel te zien zijn. Als we bij het vallen van de bladeren, eind september tussen 22.00 uur en middernacht naar het oost-zuidoosten kijken, zullen we boven de oostelijke kim beslist een groot vierkant van sterren zien. Deze groepering van sterren is een van de mijlpalen aan de hemel en wordt, gezien het seizoen, ook wel “het Herfstvierkant” genoemd. Het is een opvallende figuur, met aan elke hoek een ster van dezelfde grootte-klasse. Het vierkant wordt ook wel “het Grote Vierkant” genoemd, in tegenstelling tot “het Kleine Vierkant” oftewel “De Hoeksteen” van het sterrenbeeld Hercules (zie de Lente-sterrenbeelden). Een andere naam is “het lege vierkant van Pegasus”; bij een typisch Nederlandse avondhemel lijken er namelijk helemaal geen andere sterren in het vierkant te staan. Als u echter op een (helaas weinig voorkomende) goed heldere en maanloze nacht kijkt, is te zien dat het vierkant niet helemaal leeg is en dat er toch een paar zwakke sterretjes in staan. Julius Schmidt, een astronoom uit de 19e eeuw, beroemde zich op een zeer scherp gezichtsvermogen. Hij beweerde tijdens heldere nachten boven Athene (!) maar liefst 102 sterren met het blote oog te kunnen zien binnen het vierkant. Vanuit een donkere plek op de Veluwe konden wij er een bescheiden 7 tellen. Op goede moderne sterrenatlassen zijn er zo’n 133 sterren tot magnitude 7,75 te vinden. Het is dus een leuke uitdaging om geregeld te testen hoeveel u er zelf kunt zien! Het vierkant is geen sterrenbeeld op zichzelf, maar hoort deels bij Andromeda en deels bij Pegasus. Het vierkant helpt om deze beide sterrenbeelden te vinden. Het Herfstvierkant is ook onze gids naar de andere sterrenbeelden die de hemel in dit vaak ongure jaargetijde bevolken. Wie het vierkant eenmaal heeft gevonden zal het niet gauw vergeten. De benen van Andromeda wijzen naar de held Perseus. De sterren die dit sterrenbeeld vormen zijn niet bijzonder helder, maar ook niet al te zwak. Met een beetje moeite is de figuur best te herkennen. De overige herfststerrenbeelden zijn best lastig te vinden. Ten zuid-oosten van Andromeda vinden we het sterrenbeeldje Driehoek. Het verlengde van de bovenste sterren van het Herfstvierkant loopt net boven de Driehoek langs.Daar komen we ook Ram tegen. Alleen de paar sterren in de kop van de Ram zijn opvallend. De Vissen bestaat uit de westelijke vis, een rondje van sterren onder het Herfstvierkant en de zwakkere noordelijke vis. Hier helpt het verlengen van de bovenste sterren van het Vierkant weer. De twee vissen zitten met koorden aan elkaar vast, die bij elkaar komen in de knoop. De diagonaal van het Herfstvierkant, die naar het zuidoosten wijst, doorkruist het koord naar de westelijke vis en wijst vervolgens naar de Walvis. Walvis is een groot sterrenbeeld. Het makkelijkst is om eerst naar de staart te zoeken. Deze kring van sterren lijkt wel wat op de oostvis, maar is wel wat groter. Via de staart van de Walvis kunt u proberen de rest van het sterrenbeeld te herkennen. Verlengt u de meest westelijke sterren van het Herfstvierkant richting zuidelijke horizon dan komt u de overlopende emmer van de Waterman tegen. Nog verder zuidelijk zwemt de Zuidervis. Deze vis zwemt vanuit Nederland gezien altijd in troebel water. Het sterrenbeeld komt amper boven de horizon uit en heeft altijd last van een dikke filterende laag lucht. Waarschijnlijk is de enige ster die u in deze regionen kunt zien de heldere ster Fomalhaut. Nog niet genoemd hebben we het mini-sterrenbeeld Veulen. U kunt deze het makkelijkst vinden door uit te gaan van het heldere achterbeen van Pegasus. Een stukje westelijker huppelt het jonge paardje onder zijn grote broer mee. Voordat we de sterrenbeelden meer in detail gaan bekijken vermelden we eerst een oude Griekse mythe, die niet alleen leuk is om te kennen maar ook helpt te onthouden welke sterrenbeelden aan de hemel bij elkaar horen. Prinses Andromeda is de dochter van Cassiopeia en Cepheus (beiden circumpolaire sterrenbeelden). Het gesnoef van Cassiopeia over de schoonheid van haar dochter ergerde de zeenimfen zo dat zij de zeegod Poseidon smeekten een zeemonster, de Walvis, erop uit te sturen om de kust van Ethiopië te teisteren. Om de walvis te kalmeren liet Cepheus (van je vader moet je het maar hebben) Andromeda aan een rots ketenen om zo door het monster verslonden te worden. Gelukkig kwam de held Perseus voorbij. Hij doodde de walvis, bevrijdde en huwde Andromeda. Samen gingen ze er op Perseus’ gevleugelde paard Pegasus vandoor. Deze sterrensage zullen we in de loop van deze syllabus nog regelmatig tegenkomen. Het geeft een beeld van hoe men in lang vervlogen tijden de hemel beschouwde en waaraan we de huidige namen van sterrenbeelden te danken hebben. De bekoring die toen van de sterren uitging is gelukkig, samen met die namen, nog lang niet vervlogen! 6.2 De Herfststerrenbeelden in detail Herfstkaart 1 PEGASUS Dit sterrenbeeld is één van de 48 oorspronkelijke figuren en stelt het mythische vliegende paard voor. Het vliegt op zijn nachtelijke vlucht richting de Zwaan die de zomer uitluidt. Op de meeste sterrenkaarten is er maar moeilijk een vliegend paard te zien in de getekende verbindingslijnen. Op bovenstaande kaart ziet u dat het echter toch wel mogelijk is. Ook de oude Feniciërs hadden er moeite mee, want zij lieten het paard ondersteboven vliegen op hun kaarten! Het makkelijkst is Pegasus te vinden door uit te gaan van de ster van het herfstvierkant tegenover het hoofd van Andromeda. De driehoekige vleugel, door drie van de vier sterren van het vierkant gevormd, is aan Pegasus’ romp bevestigd. Dit zal vliegtuigbouwers wat onorthodox aandoen, maar het paard kan er best mee vooruit. Pegasus is niet zo helder als Andromeda, maar onder gunstige omstandigheden toch prima waarneembaar. STERREN Enif Staat in het zuidwesten van het sterrenbeeld en is een ster van m 2,3. Peg heeft een begeleider van de 9e grootte-klasse. Het duo staat 780 lichtjaar van ons vandaan. Enif is intrinsiek een zeer heldere ster. Als de ster op een afstand van 10 lichtjaar van de aarde geplaatst zouden worden dan zou Enif net zo helder zijn als de planeet Venus! Onze zon zou op zo’n afstand vrijwel niet te zien zijn! OBJECTEN M15 Op een heldere nacht onder superieure condities kunt u ten noordwesten van Enif, met het blote oog misschien nog net de bolvormige sterrenhoop M15 ontwaren. Met een helderheid van magnitude 6,2 vormt dit object een klein wazig vlekje. In de verrekijker kunt u hem in ieder geval makkelijker vinden. M15 is één van de meest compacte bolvormige sterrenhopen van ons melkwegstelsel. ANDROMEDA Nu we weten waar het Herfstvierkant te vinden is, is het makkelijk om het sterrenbeeld dat de geketende prinses voorstelt op te sporen. Eén ster van Andromeda hebben we al gevonden. Dat is Sirrah (, de linkerbovenhoek van het vierkant. Op herfstkaart 1 staat Andromeda ondersteboven. Sirrah stelt haar hoofd voor. Zoek dan eerst de drie heldere sterren die een zijde van het lichaam en een been vormen, en daarna de rest. Andromeda is een van de beroemdste oudste sterrenbeelden en kwam al voor in de catalogus die Ptolemaeus in de 2e eeuw v Chr. samenstelde. STERREN Sirrah Alpha Andromedae kwamen we net al tegen. Ooit was deze ster ingedeeld bij het sterrenbeeld Pegasus. Nu vormt And een echte grensster maar hoort officieel tot Andromeda. Het is een ster van magnitude 2, op een afstand van 90 lichtjaar. ALAMAK And vindt u in sommige boeken onder de eigennaam Alamak, in andere als Alanak terug. Hoe dan ook; gamma staat aan de andere kant van het sterrenbeeld, richting Perseus. De ster is veel lichtkrachtiger dan Sirrah, maar is door de grotere afstand (260 lichtjaar) voor ons toch minder helder. Het is een viervoudige ster waarvan de componenten helderheden hebben van 3,0m; 5,0m; 5,0m en 6,2m. In een kleine telescoop zijn er slechts twee sterren te scheiden. R Andromedae Een ander interessant object is de ster R Andromedae. Zoals de naam al aangeeft is het een veranderlijke ster. Omdat de periode 400 dagen is en de grootste helderheid dan even magnitude 5 wordt, is het door de kleine kans juist extra leuk om te proberen een glimp op te vangen van deze ster. OBJECTEN Andromedanevel Bij de gebogen knie van het rechterbeen, gevormd door de sterren en And, vertoont zich een wazig vlekje: dit is de beroemde “Andromedanevel”, ook bekend onder zijn Messier aanduiding M31. Aan dit object dankt het sterrenbeeld zijn faam. M31 wordt ook wel “de Grote Nevel” genoemd. Lang is gedacht dat dit eiland van licht relatief dichtbij ons zonnestelsel stond. In 1923 werd door een waarneming van Edwin Hubble de ware aard duidelijk. Het is eigenlijk helemaal geen nevel maar een melkwegstelsel! Het lijkt veel op het onze en behoort tot de Lokale Groep van sterrenstelsels die ongeveer 20 leden telt. De Andromedanevel bestaat uit 150 tot 200 miljard afzonderlijke sterren op een afstand van maar liefst 2,2 miljoen lichtjaar! Over zo’n gigantische afstand verschijnt M31 voor ons als een nevelig vlekje met een schijnbare helderheid van magnitude 5. Dit zwakke licht dat op ons netvlies valt is dus vertrokken op het moment dat hier op aarde nog lang geen mensen rondliepen! Het is het verst verwijderde object dat we met het blote oog kunnen zien. De Andromedanevel is een vrij uitgestrekt object, visueel beslaat het een gebiedje van 1 bij 3 graden, oftewel zo’n 6 maandiameters op een rij. Daardoor is het een object dat bij uitstek goed te zien is in een verrekijker! De meeste telescopen hebben een te klein beeldveld om de Andromedanevel tot zijn recht te laten komen. M32 en M110 Het Andromendastelsel heeft twee begeleiders: kleine sterrenstelsels die in miljoenen jaren rond M31 heen draaien. Deze werden door Messier al opgemerkt. Een kleine telescoop laat ze onmiskenbaar zien. VEULEN (EQUULEUS) Veulen is een miniem sterrenbeeldje, het kleinste van de hele hemel. Hoewel het uit zwakke sterretjes bestaat, werd het al benoemd door de Babyloniërs. Het schijnt voor het eerst voor te komen op een kaart die door Hipparchus rond 150 v.Chr. getekend werd. Veulen bevat geen heldere sterren. Equuelei is van de 4e grootte; Equ is een volle klasse zwakker. Er zijn geen interessante objecten in dit sterrenbeeldje. Door de toch wel mooie plek aan de hemel, ingesloten door Pegasus, Dolfijn en Waterman is het wel aardig om deze lilliputter eens op te zoeken. Herfstkaart 2 PERSEUS Een interessant sterrenbeeld. Perseus is een van de oorspronkelijke sterrenbeelden uit de oudheid en trekt een spoor van schitterende sterren over het noordelijk deel van de Melkweg. Het ligt onder de uitgerekte W van Cassiopeia, zijn aanstaande schoonmoeder (zie de circumpolaire sterrenbeelden), en bij Andromeda, zijn toekomstige vrouw. Hij lijkt op een man met een puntmuts, een Perzische muts zo u wilt. Met zijn ene hand maakt hij een wenkende beweging. Met de andere hand lijkt hij Andromeda bij haar been vast te willen pakken: een ruwe manier om een dame te bevrijden. STERREN Mirfak Per is, zoals de letter al aanduidt, de helderste ster van Perseus. Alpha Persei is een reuzenster van magnitude 1,8. Aan de sterrenhemel wordt hij omgeven door een groot aantal zwakkere sterretjes. Vooral in een verrekijker levert dit gebiedje een mooi plaatje op. Mirfak staat op 570 lichtjaar. Algol Algol wordt ook wel “de Duivelsster” genoemd en is een beroemde bedekkingsveranderlijke. Per is een ster op 105 lichtjaar afstand en heeft een begeleider die op ongeveer 16 miljoen kilometer afstand om Algol heen draait. Algol wisselt hierdoor in een periode van iets minder dan drie dagen van helderheid. De lichtkromme verloopt van 2,06 tot 3,28 magnitude en kan zelfs met het blote oog makkelijk gevolgd worden. De wisseling in helderheid ontstaat doordat de begeleider telkens voor en achter Algol langstrekt. Tijdens de bedekking zwakt het licht af, terwijl op het moment dat de sterren naast elkaar staan, hun gezamenlijke lichtkracht naar de aarde gestuurd wordt. Om de begeleider van Bèta Persei, cirkelt nog een veel kleinere ster. Ook die veroorzaakt om de 23 minuten nog een minieme helderheidswisseling maar die is alleen met professionele apparatuur te registreren. Per helderheid van magnitude 3 en 9. afstand. De componenten hebben een Per Ook is een dubbelster, de ene ster is van magnitude 3, de andere van magnitude 8. Ze staan 680 lichtjaren ver. Op herfstkaart 2 is ook de positie aangegeven waar in 1901 een erg heldere Nova verscheen. In middelgrote telescopen is deze ster nog zichtbaar als een lichtpuntje van ongeveer magnitude 13. Het vertoont nog steeds kleine helderheidsvariaties en wie weet vlamt de ster nog eens opnieuw op. OBJECTEN h & Persei Als u goede ogen heeft zult u ongetwijfeld op een heldere avond nabij de noordelijke grens van Perseus een wazig vlekje opmerken met het blote oog. Dit is de bekende “Dubbele Sterrenhoop” van Perseus, officieel aangeduid als h & (Chi) Persei. Galilei toonde als eerste aan dat het twee afzonderlijke hopen van dicht opeengepakte sterren waren, toen hij met zijn zelfgebouwde kijkertje de hemel afspeurde in 1610. Deze ontdekking kunt u zelf nog eens overdoen met een verrekijker. Juist in dat instrument zijn deze objecten een prachtige verschijning! M34 Ten westen van Algol staat een andere open sterrenhoop: M34. Dit 34 e object op de lijst van Messier, is een vrij losse groep van sterren. Onder goede condities is de sterrenhoop van magnitude 5,5 net met het blote oog te zien. Met een verrekijker is hij vrij gemakkelijk te vinden. M76 Nabij de ster (phi) Persei staat de zwakke (magnitude 12) planetaire nevel M76. Een object dat alleen met behulp van een telescoop zichtbaar is. Het wordt ook wel de Kleine Halternevel genoemd, naar zijn grotere broer M27 in het sterrenbeeld Vosje (zie de zomersterrenbeelden, blz. 34). DRIEHOEK (TRIANGULUM) Onder het linkerbeen van Andromeda ligt het kleine sterrenbeeld de Driehoek. Met drie sterren kan het niet anders dan dat het sterrenbeeldje zijn naam eer aandoet. Ook Driehoek is een zeer oud sterrenbeeld. Triangulum is een sterretje van magnitude 3,45 en staat 65 lichtjaar ver weg. Tri is precies 3 magnituden helder en is 140 lichtjaar van ons verwijderd. Hier is dus afgeweken van de gewoonte dat de helderste ster de letter alpha krijgt toegewezen. OBJECTEN M33 M33 is het enige object in de Driehoek dat voor (amateur-)astronomen de moeite waard is. Als u op een echt donkere plaats bent, tijdens een zeer heldere nacht, en u beschikt over een uitmuntend gezichtsvermogen, dan kunt u misschien net het zwakke schijnsel van dit spiraalstelsel ontdekken. In Nederland is het waarschijnlijk onmogelijk, zelfs met een verrekijker zult u vermoedelijk tevergeefs zoeken. Het object staat halverwege Mirach ( And) en van de Ram (zie verderop). M33 wordt ook wel “de Driehoeknevel” genoemd. Met een afstand van 3 miljoen lichtjaar behoort hij samen met M31 tot de twee dichtstbijzijnde galactische stelsels. Omdat we haast loodrecht boven op het stelsel kijken, is op foto’s de spiraalstructuur prachtig te zien. Indien we het stelsel meer van opzij zouden zien, zoals bij M31, zou het juist veel helderder en dus beter waarneembaar zijn! Het licht van de sterren zou dan namelijk geconcentreerd zijn in een klein maar intens gebiedje met een grotere oppervlaktehelderheid. Bij M33 wordt het licht van de sterren over een groot oppervlak gespreid; er vindt geen “versterking” van licht plaats. RAM (ARIES) De Ram is een vrij onopvallend sterrenbeeld dat minder bekend zou zijn als het niet in de Dierenriem lag. Het grenst aan de onderzijde van de Driehoek. De twee helderste sterren, die de kop van de kop van Ram markeren, zijn goed te zien halverwege tussen de Pleiaden (staan niet op de kaart) en het Herfstvierkant. Het sterrenbeeld is al erg oud. Het stelt de Ram met het Gulden Vlies voor, dat in de Griekse mythologie in verband wordt gebracht met de beroemde tocht van de Argonauten. Herfstkaart 3 Ram staat altijd aan het begin van de lijst van de twaalf beelden van de Dierenriem. Het herbergde ooit het lentepunt. Als de zon door het lentepunt heen gaat, kruist zij de evenaar en duren dag en nacht even lang en begint de lente op het noordelijk halfrond van de Aarde. Op kaarten wordt het lentepunt weergegeven door het symbool . Het lentepunt is het nulpunt voor de meting van de Rechte Klimming, een coördinaat vergelijkbaar met de (Wester- of Ooster)lengte op Aarde. Als gevolg van de precessie (zie circumpolaire sterrenbeelden) is het lentepunt nu terechtgekomen in het sterrenbeeld Vissen. STERREN Mesarthim Deze eigennaam van Ari is vermoedelijk afkomstig van het Arabische woord voor “teken” of “markering” en kan dan duiden op de plaats van de ster t.o.v. het toenmalige lentepunt. Het is een dubbelster met componenten van magnitude 4,2 en 4,4. Het is een zogenaamde optische dubbelster. Ze staan toevallig in elkaars richting, als het ware in elkaars verlengde, vanuit ons standpunt gezien. De afstanden zijn namelijk 148 en 172 lichtjaar. Er zit dus nogal wat ruimte tussen die twee! SHERATAN Ari staat op een afstand van 60 lichtjaar van de Aarde. Het is een leuk idee om bij een 60-ste verjaardag aandacht aan deze ster te schenken! Het licht dat in uw ogen komt heeft er 60 jaar over gedaan om u bereiken en is dus vertrokken op het moment van geboorte van de jarige. VISSEN ( PISCES) Een groot maar zwak sterrenbeeld, eveneens in de Dierenriem, dat het Vierkant van Pegasus flankeert aan diens oostelijke en zuidelijke grenzen. Het bestaat uit zwakke sterren die ruwweg de letter V vormen. Het stelt twee vissen voor, waarvan ieder aan de staart een lijn vast heeft zitten, waarbij beide lijnen onderaan samengeknoopt zijn. Op maanverlichte nachten blijven de vissen vrijwel geheel “ondergedoken”. Ze zijn, met een helderste ster van slechts de derde grootte en alle andere sterren maar van de 4e en 5e grootte, dan onvindbaar. De noordelijke vis is een driehoekje van zwakke sterren juist ten zuiden van de heup van Andromeda. De westelijke vis is iets helderder. Het cirkeltje van zes sterren ten zuiden van het Herfstvierkant moet de kop of de bek van de vis voorstellen (of misschien een kogelvis?). Het is door zijn ringvorm duidelijk herkenbaar op heldere avonden. Iets ten oosten van de bek snijdt de ecliptica de hemelequator. Dit snijpunt, op herfstkaart 3 aangegeven met , heet het Lentepunt (zie ook bij Ram). Elk jaar rond 22 maart passeert de Zon dit punt tijdens haar noordwaartse beweging en begint de (astronomische) lente. ALRISHA De op een na opvallendste ster in de Vissen is Piscium. De ster heeft zelfs een eigen naam gekregen, Alrisha, hoewel ze slechts van magnitude 4 is. Hier is niet de gewoonte gevolgd om de helderste ster met de eerste letter van het Griekse alfabet aan te duiden, maar heeft men, wat je zou kunnen noemen, de belangrijkste ster alpha genoemd. Psc is namelijk de ster die beide vissen aan hun lijnen in toom houdt! De ster die normaal gesproken met de letter had mogen pronken is Piscium. Zij is van magnitude 3,4. OBJECTEN M74 Dicht bij Piscium ligt het spiraalvormige sterrenstelsel M74. Op foto’s die genomen zijn met grote telescopen ziet het stelsel er prachtig uit, maar met zijn magnitude 9,4 is het een lastig object voor amateurs. Het licht van de spiraal dat op uw netvlies valt is ongeveer 35 miljoen jaar geleden vertrokken. WATERMAN(AQUARIUS) De Waterman is een groot, maar zwak en lastig te overzien sterrenbeeld, ten oosten van de Steenbok en ten noorden van Fomalhaut (zie hierna bij Zuidervis). Het dankt wederom zijn bekendheid aan zijn lidmaatschap van de Dierenriem. Ook dit is een oud sterrenbeeld. Voor de Egyptenaren brak de vruchtbare tijd aan als de Waterman vlak voor zonsopkomst in het oosten verscheen. Het beeld kwam ook op de kaarten van Ptolemaeus voor. In de mythologie werd het afgeschilderd als een man die water uit een grote kruik goot. In onze optekening lijkt het een hollende man te zijn die een emmer aan zijn gebogen arm draagt. Water vergieten doen ze echter allebei: het rennen met een emmer valt niet mee voor onze waterdrager. Dat blijkt uit de twee gutsen water die uit de emmer richting de dorstige, naar water snakkende Zuidervis stromen. Herfstkaart 4 Het groepje sterren dat het hoofd vormt, ligt in het verlengde van een diagonaal van het herfstvierkant en laat zich redelijk gemakkelijk opsporen. Het staat ook wel bekend als “De Waterkruik”. De rest van de figuur kunt u van hieruit opzoeken. Dat vergt wel een heldere nacht en enig doorzettingsvermogen. Lukt het u de figuur te overzien, dan voelt u zich met recht voldaan! Sadalmelik Aquarii is een superreus op 1080 lichtjaar afstand. Oorspronkelijk was dit de helderste ster, maar met het beschikbaar komen van moderne fijne meettechnieken, bleek dat niet alpha maar beta de helderste ster was. Het verschil is echter marginaal: slechts 0,1 magnitude! De naamgeving heeft men gelaten zoals die was. SADALSUD Aquarii is dus net ietsje helderder dan en staat op de respectabele afstand van 1030 lichtjaar. OBJECTEN Wanneer Aquarius tijdens uitzonderlijk heldere nachten op zijn hoogste punt staat in het zuiden, of wanneer we in zuidelijker streken vertoeven, kan een glimp van diverse fraaie objecten opgevangen worden. Saturnusnevel en Helixnevel NGC 7009 (Saturnusnevel) en NGC 7293 (Helixnevel) zijn twee mooie planetaire nevels. De laatste heeft door zijn kleine afstand een grote schijnbare diameter. Op zeer donkere nachten is deze nevel al met een lichtsterke verrekijker te zien als een grote wazige vlek. M2 De bolvormige sterrenhoop M2 is eveneens de moeite waard. Ook hiervoor is een verrekijker behulpzaam want zelfs wanneer men perifeer waarneemt (“er vlak naast kijken”) is het moeilijk om de sterrenhoop met zijn magnitude 6,5 met het blote oog te zien. M2 staat op de respectabele afstand van 36.000 lichtjaar en bevat 150.000 sterren. ZUIDERVIS (PISCIS AUSTRINUS) Dit is ook een van de oudere sterrenbeelden. Het is zichtbaar rond de tijd dat de dagen en nachten even lang duren. Begin oktober is het rond de klok van 20.00 uur en later in de maand al vroeger, nog net boven de zuidoostelijke horizon te zien. Nou ja, zien: alleen de helderste ster Fomalhaut zal opvallen, en dan alleen nog bij een goed doorzichtige lucht en een onbewolkte horizon. De zwakkere sterren van dit sterrenbeeld (zwakker dan magnitude 3) zijn op onze breedte nauwelijks of helemaal niet te zien. Vanwege zijn zuidelijke ligging weet het visje zich amper boven de horizon uit te zwemmen. Op oude sterrenkaarten staat het afgebeeld als een vis met een wijd opengesperde bek; een vis die gulzig drinkt van het water dat Aquarius uitgiet. Weinig in dit armetierige groepje sterren doet echter aan een vis denken. Op onze kaart is het nog wel voor te stellen maar aan de hemel zult u er tevergeefs naar zoeken. STERREN Fomalhaut Piscis Austrinus is een echte “herfstster”. Op nummer 13 is hij de meest zuidelijke in de lijst van de vijftien sterren van de eerste grootteklasse (1,0 tot en met 1,99m). Hij valt er nog binnen met zijn helderheid van 1,9! In Nederland komt deze op 23 lichtjaar afstand staande ster hooguit op 8° boven de horizon, een flink eind onder de ecliptica. Het is dus een spannende jacht om deze ster te observeren. Als u hem gezien hebt, weet u dat u een van de weinige Nederlanders bent die hem waargenomen hebben. Als u Fomalhaut hebt gevonden, dan kan het eigenlijk niet missen dat u de goede ster hebt. Hij valt namelijk op door zijn onopvallendheid! Zijn helderheid is door de lage stand wat zwakker dan u zou verwachten. Fomalhaut heeft verder geen opvallende kleur als kenmerk zoals Antares; geen gevolg van zwakke sterretjes zoals bij Wega; geen begeleiders aan weerszijden zoals bij Altair. Fomalhaut is waarschijnlijk nog het meest bekend vanwege de begeleiders die hij niet heeft... Het is wel de eenzaamste van alle sterren! WALVIS (CETUS) Walvis is een groot sterrenbeeld met meest zwakke sterren. Daardoor en door zijn grote uitgestrektheid is het lastig te vinden. Het heeft geen direct opvallend patroon wanneer u er voor het eerst naar zoekt. U kunt het beste zoeken naar de vijfhoekige staart (die op veel kaarten juist als kop staat getekend), recht onder Ram. Het sterrenbeeld is midden oktober rond 22.00 uur goed te zien boven de zuidoostelijke gezichtseinder. We kwamen de Walvis al eerder tegen: in opdracht van Neptunus om Andromeda te verslinden, zwemt hij zoekend met zijn oog (de ster ) naar zijn prooi, onder Vissen. De neus van de Walvis is naar het westen gericht, de staart naar het noordoosten. Herfstkaart 5 STERREN Mira We beginnen weer niet met de helderste ster (die wel ‘gewoon’ alpha Ceti heet), maar met (omicron) Ceti. Deze superreus met een middellijn van ruim 400 miljoen kilometer, is een zeer bekende langperiodieke veranderlijke. De naam Mira betekent “de Wonderlijke” en slaat op zijn variabele helderheid. Het was na Algol, die al bij de Arabieren als veranderlijke ster bekend stond, pas de tweede veranderlijke ster die werd ontdekt. Dit gebeurde in augustus 1596 door de Duitse sterrenkundige David Fabricius. Als u er de eerste keer naar zoekt, kan het best zijn dat er niets te zien is op de plek waar u hem verwacht. Mira is een langperiodieke variabele en wisselt in 332 dagen van magnitude 10 tot 5 of soms zelfs tot maar liefst 2! De helderheidstoename duurt ongeveer drie maanden. De zichtbare periode is ongeveer twee maanden en de afname duurt zeven maanden. Daarna begint de cyclus opnieuw. Het is dus een kwestie van regelmatig kijken voordat u beet hebt. Uiteraard kunt u ook een sterrenkundig jaarboek als “de sterrengids” raadplegen voor de zichtbaarheidsmaxima, maar een deel van het “sportieve” is er dan wel een beetje af. Het is vrij uitzonderlijk om de ster te ontwaren, omdat de maxima vaak vallen als de Walvis overdag aan de hemel staat Mirawordt vergezeld door een ster die eens in de veertien jaar op zeer korte afstand om de hoofdster draait. De compagnon van Mira blijkt dan ook een wisselwerking met de hoofdster te ondergaan waarbij stermaterie door de pulserende superreus uitgestoten wordt. Gedurende een maximum stoot Mira 3,5 keer zo veel materie uit als in een minimum. Beide sterren staan op een afstand van 130 lichtjaar. 7 DE WINTERSTERRENBEELDEN In de winter zijn de nachten lang en, zeker als het helder is, zeer koud. Al vanaf een uur of zeven ‘s avonds is het voldoende donker, dus als we ons warm genoeg kleden kunnen we lang van de sterrenhemel genieten. Juist in dit seizoen zijn misschien wel de mooiste en meest sprekende sterrenbeelden zichtbaar. De aanblik van Orion, rijzend boven de kim op een heldere vriesnacht, even later gevolgd door de opkomst van de allerhelderste ster die we vanaf ons aardbolletje kunnen zien, Sirius… Dat blijft telkens opnieuw een prachtig gezicht.! Bij kraakheldere en droge vriesluchten zijn de atmosferische condities vaak uitmuntend om zwakke objecten waar te nemen. Ook daaraan besteden we natuurlijk weer aandacht, zowel aan objecten die met het blote oog te zien zijn als die waarvoor een verrekijker of kleine telescoop nodig is. De sterrenbeelden van dit hoofdstuk staan in de maanden december, januari en februari ‘s avond aan de hemel. Overzichtskaart 4: De Wintersterrenbeelden 7.1 Overzicht wintersterenbeelden Ieder seizoen heeft zo zijn kenmerkende geometrische figuur van heldere en/of opvallende sterren. Zo kennen we de zomerdriehoek, het herfstvierkant en het lentetrapezium. De winter blijft niet achter en vult de wiskundige verzameling aan met de winterzeshoek. Deze zeshoek wordt gevormd door de zes helderste sterren van zes verschillende sterrenbeelden. Alle zes sterren behoren tot de vijftien helderste die we vanaf het noordelijk halfrond kunnen zien. Net als bij het herfstvierkant en de zomerdriehoek, is de zeshoek dus geen opzichzelfstaand sterrenbeeld. Vanuit deze heldere bakens kunt u makkelijk de wintersterrenbeelden in de omgeving vinden. Van verdwalen is geen sprake, ze staan telkens prominent te stralen om u terug te voeren naar het uitgangspunt. We zullen ze eens één voor één langslopen: We beginnen met Capella, de hoofdster van Voerman. Vervolgens zien we zuid-zuid-westelijk daarvan Aldebaran, de smaragd van de Stier. Rigel is de helder witte ster onderin het rechterbeen van Orion. Daarna komen we boven de zuidelijke horizon in de Grote Hond de helderste ster van het firmament tegen: Sirius. Een stukje noordelijker en iets naar het oosten staat de Kleine Hond met maar twee sterren, maar één daarvan, genaamd Procyon, is zo helder dat hij ook deelmaakt van de winterzeshoek. Tenslotte maakt Pollux, de helderste ster van de Tweelingen de zeshoek compleet. Van noord naar zuid noemen we de wintersterrenbeelden die geen bijdrage leveren aan de winterzeshoek. Boven de Tweelingen loert de Lynx, een haast niet te herkennen sterrenbeeld dat louter uit zeer zwakke sterren bestaat. Ten oosten van de Tweelingen staat de Kreeft, een interessanter sterrenbeeld. Niet dat deze sterrengroep zo helder is, maar het maakt deel uit van de Dierenriem en het bevat een open sterrenhoop die met het blote oog te zien is. De Eenhoorn ten oosten van Orion is een groot, maar zwak sterrenbeeld. Onder Orion zien we de Haas. Een markant figuurtje dat ondanks zijn zuidelijke ligging goed te traceren is. Ten westen van Orion en de Haas meandert de rivier Eridanus dwars door de horizon, waardoor dit sterrenbeeld zich grotendeels aan onze ogen onttrekt. 7.2 Wintersterrenbeelden in detail Winterkaart 1 ORION Over smaak valt niet te twisten, maar dat Orion het mooiste sterrenbeeld van de hele hemel is, wordt door vrijwel niemand tegengesproken. In ieder geval is het, samen met de Grote Beer (ook bekend als Steelpannetje) het meest bekende sterrenbeeld, zelfs voor niet-sterrenkundig geïnteresseerden. Geen enkel ander sterrenbeeld heeft zo veel heldere sterren. Bovendien zijn deze sterren zeer fraai gegroepeerd. Een andere reden voor zijn bekendheid is het feit dat het sterrenbeeld precies op de evenaar van de denkbeeldige hemelbol ligt en daardoor overal vanaf de Aarde te zien is. Orion, ook wel de Jager genoemd, is een oud sterrenbeeld. Zijn vorm viel al in de oudheid meteen op. Het sterrenbeeld op zich springt eerder in net oog dan de heldere sterren afzonderlijk. In oude atlassen staat Orion afgebeeld als een in leren rok geklede jager die een schild voor zich uit houdt en achter zich met zijn andere arm een knuppel opheft tegen de aanstormende stier. Zoals we dadelijk zullen zien staat dit sterrenbeeld dan ook schuin boven Orion. De hoeken van de figuur worden gevormd door vier heldere sterren. In het midden daarvan staan drie sterren schuin op een rijtje. De bovenste twee vormen de schouders, de drie sterren in het midden de gordel om zijn middel. Als u de kaart bekijkt, ziet u direct dat het niet zoveel moeite kost om het hierboven geschetste beeld in het patroon van sterren te herkennen. In december wordt deze stoere beeltenis rond de klok van 22.00 uur zichtbaar aan de oostelijke horizon. Het is leuk om er eens op te letten hoe lang na de officiële opkomsttijd u daadwerkelijk de eerste flonkeringen van de helderste sterren door de onderste luchtlagen heen ziet prikken. STERREN Betelgeuze De helderste ster van het sterrenbeeld is Betelgeuze. Hoewel deze ster de Griekse letter heeft gekregen, bleek later dat de helderheid onregelmatig schommelt tussen magnitude 0,5 en 1,1. Daardoor moet alpha Orionis de eerste plaats wisselend delen met de schuin tegenover en lager gelegen ster Rigel ( Orionis). Betelgeuze is een rode superreus. Het is de eerste ster waarvan astronomen de diameter konden meten en een plaatje van het oppervlak hebben kunnen construeren. De ster is zo groot dat, als ze op de plaats van onze Zon zou staan, wij met de Aarde ver binnen in de ster zouden zitten. De oranjerood gekleurde ster doet ook wel aan de vuurrode ster Antares denken. Onderlinge verwarring, maar ook een direct vergelijk, is echter uitgesloten omdat de ster die het hart van de Schorpioen vormt, alleen ‘s zomers zichtbaar is. En dat is geen toeval: In de mythologie werd Orion door een gemene steek van de Schorpioen gedood. Zoals in die tijden gebruikelijk, kregen beiden een plaatsje aan de hemel, maar wel zo ver uit elkaar dat ze elkaar nooit meer tegen konden komen en wij ze nooit gelijktijdig kunnen zien! Rigel De tweede heldere ster is Rigel. Zij is een prominent lid van de Winterzeshoek. Fel wit staat zij schuin onder Betelgeuze te stralen. Bèta Orionis is een ster met een helderheid van magnitude 0,08. De diameter van deze ster is zo’n tien keer kleiner dan die van Betelgeuze, maar toch straalt ze ruim 100.000 keer zoveel licht uit als onze zon. Rigel staat 900 lichtjaar van ons vandaan. De gordelsterren De drie sterren midden in Orion zijn wel het meest in het oog springend. Ze worden ook wel de Gordelsterren genoemd; ze markeren de plaats waar Orion zijn riem heeft zitten. Van alle sterren vallen zij het meest op. Deze sterren vormen een hemelse meetlat: de denkbeeldige lijn tussen de drie sterren is precies drie graden lang, een hoekafstand van zes volle manen op een rij. Zo heeft u een referentie om hoekafstanden aan de hemel te schatten en vergelijken! Het zijn alledrie reuzensterren, hetgeen blijkt uit het feit dat ondanks de grote afstand tot de Aarde, ze toch behoorlijk helder zijn. Van Oost naar west gezien heten de gordelsterren Alnitak , Alnilam en Mintaka. Mintaka ( Ori) staat precies op de hemelevenaar, de denkbeeldige lijn boven de Aardse evenaar die de hemelkoepel in tweeën deelt. Bellatrix De rechterschouder van Orion wordt gemarkeerd door de ster Ori. We noemen deze ster alleen vanwege haar grappige naam, die zo een rol kan spelen in een stripboek van Asterix en Obelix. Saiph Van alle sterren in Orion staat Ori het verst van ons vandaan: 2100 lichtjaar! Er zijn maar weinig met het blote oog zichtbare sterren die verder weg staan. OBJECTEN M42 + M43 Eén van de bekendste objecten die u aan de winterhemel kunt waarnemen, is de Grote Nevel in Orion, ook wel “Orionnevel” genoemd. Charles Messier, de Franse astronoom die alle nevelachtige objecten catalogiseerde, gaf aan dit complex van gaswolken de nummers 42 en 43. Voor het blote oog verschijnt de nevel M42 als een mistig vlekje, te midden van een rijtje zwakke sterren die onder aan de gordel om het middel van Orion hangen. Dat rijtje wordt dan ook wel eens“het Zwaard” genoemd. Al in een verrekijker onthult dit wazige plekje zijn ware gedaante. In een goede telescoop komt de werkelijk prachtige gestalte helemaal tot zijn recht. Met een 10 cm lenzen- of spiegelkijker zijn fraaie details en nevelsluiers en donkere stofvelden te zien! Ook kunt u met een telescoop het zogenoemde “Trapezium” waarnemen. Dat is een groepje van vier jonge en hete sterren met (voor ons oog) een helderheid van magnitude 6 tot 8. Zij laten door hun hoge temperatuur en felle straling het omliggende gas van de nevel oplichten. In dit gebied vindt actieve stervorming plaats; het is een kraamkamer van jonge sterren. STIER (TAURUS) De Stier is een klassiek sterrenbeeld. Het is, zo wordt verondersteld, een afbeelding van Zeus die in vermomming door de Hellespont (de zeestraat die Griekenland van Turkije scheidt) zwemt om zijn geliefde Europa te halen. De kop van de Stier is veel helderder dan de zwakke poten. Dit komt omdat de poten zich figuurlijk onderwater bevinden.... Stier is een sterrenbeeld in de Dierenriem en ooit bevond het Lentepunt zich hier, dat was zo’n 5000 jaar geleden. Stier is een ware schatkamer aan fraaie astronomische objecten: mooie heldere sterren, een nevel en twee fraaie open sterrenhopen. STERREN Aldebaran De helderste ster van de Stier is Aldebaran die daarom dan ook met Tau aangeduid wordt. Aldebaran is een standaardster van de eerste grootte. Volgens oude tekeningen staat hij op de plaats van het rechteroog van de Stier die de jager Orion aanvalt. Hij heeft een mooie intense geel-oranje kleur, die duidelijk opvalt in de Winterzeshoek. Het is een reuzenster met een middellijn van wel 50 miljoen kilometer! (de middellijn van de Zon is 1,4 miljoen kilometer) Zijn helderheid is gemiddeld magnitude 0,86. Gemiddeld, want Aldebaran is een variabele ster. De helderheid schommelt tussen 0,75 en 0,95, hetgeen echter alleen met instrumenten te registreren is. De lichtkracht is 120 keer groter dan die van onze Zon. Aldebaran is 68 lichtjaren van ons verwijderd. Aldebaran markeert ook de plaats van een grote, zeer ruime open sterrenhoop, de Hyaden genaamd. Deze wijde groepering van sterren zien we als een op zijn zij liggende letter V met Tau aan de bovenzijde van de linkerpoot van de V. (zie ook hierna). Opmerkelijk is nog het feit dat Aldebaran soms een dubbelganger lijkt te hebben: De ecliptica loopt even boven de ster langs en als Saturnus of Mars zich in de Stier ophouden, kan dat wel eens tot verwarring leiden. Aldebaran kan bedekt worden door de Maan. OBJECTEN M1, De krabnevel Als u de onderste poot van de eerder beschreven letter V doortrekt, komt u bij de ster (zeta) Tau uit. Even hierboven staat de beroemde Krabnevel, nummer 1 in de catalogus van Messier. Deze zwakke nevel is het overblijfsel van een ster die in 1054 als supernova ontplofte. Dit verschijnsel werd door Chinese waarnemers opgetekend. De afstand is 3500 lichtjaar. Het is één van de meest onderzochte nevels aan de hemel omdat de geschiedenis zo goed bekend is, en de uit elkaar geklapte ster een zogenaamde pulsar heeft achtergelaten. Voor het goed waarnemen is een telescoop met flinke opening nodig. Hyaden Zoals hiervoor al geschreven, vormt Aldebaran een baken voor de positie van een open sterrenhoop die de term open wel erg veel eer aan doet, de Hyaden. De sterren in deze hoop staan zo ver uit elkaar dat het eigenlijk niet eens opvalt dat u met een sterrenhoop te doen heeft, maar eerder denkt dat er toevallig veel sterren bij elkaar staan. Aldebaran hoort niet tot deze losse structuur van sterren maar staat op de voorgrond. De sterrenhoop zelf staat op 130 lichtjaar afstand. Hij bestaat uit oudere gele sterren die al behoorlijk uit elkaar gedreven zijn. Dit in tegenstelling tot de andere open sterrenhoop in de Stier: M45 / Pleiaden Een uur voordat Aldebaran opkomt, verschijnt er boven de kim een fraai object aan de winterhemel: de Pleiaden. Vrijwel niemand kan dit opvallende groepje sterren over het hoofd zien. Zelfs als u eens achteloos naar boven kijkt wordt uw oog er vanzelf naar toe getrokken. Hoewel de Pleiaden ook wel “het Zevengesternte” wordt genoemd, schitteren er op het eerste gezicht slechts een zestal sterren. Alcyone is de helderste, de andere zijn van de vierde grootte. Als u goede ogen heeft kunt u er op donkere nachten nog wel meer dan zeven zien, tot wel negen toe. Ook deze hebben mooie namen gekregen: Maia, Electra, Merope, Asterope, Pleione, Atlas, Celaeno en Taygeta. Op foto’s of in een telescoop blijkt de groep uit honderden jonge, blauwe, hete sterren te bestaan die in een gasnevel gehuld zijn waar ze toevallig doorheen trekken. De sterren reizen op een afstand van 400 tot 500 lichtjaar door het heelal. De mooiste aanblik bieden de Pleiaden in een verrekijker of in een telescoop bij lage vergroting! VOERMAN (AURIGA) Ook Voerman is een sterrenbeeld uit de oudheid. Het staat op kaarten uit vroeger tijden vaak afgebeeld als een man met een baard en met een geit op zijn schouders. Voor de Assyriërs was het echter een strijdwagen en voor de Grieken een verlamde paardrijder. Hoe dan ook, het sterrenbeeld lijkt op een gezicht onder een puntmuts. Met de stoere kin en de haviksneus kunnen wij hem wel op een strijdwagen voorstellen. Winterkaart 2 STERREN Capella Alpha Aurigae is een opvallend lid van de Winterzeshoek. Het is de meest noordelijke van alle heldere sterren van de eerste grootteklasse en gaat in Nederland nooit onder (een circumpolaire ster). Als u haar rond middernacht hoog aan de hemel ziet staan, herkent u haar meteen aan haar gevolg van sterren die netjes in een kring rond haar staan. Rechts van Aur staan drie dichtbij elkaar staande sterretjes, de eerder genoemde neus, waardoor Capella niet te verwarren is met andere sterren. Capella is een ster van magnitude 0 op 45 lichtjaar afstand en raast met een snelheid van 2 miljoen kilometer per dag van ons vandaan. Het zal echter toch nog heel wat eeuwen duren eer de helderheid vanaf de aarde zichtbaar afgenomen is! De gele kleur van Capella doet vermoeden dat ze te vergelijken is met de Zon, “onze eigen” ster. Hoewel de temperatuur inderdaad gelijk is, is de diameter dat niet: Cappela zó groot dat ze ruim honderd maal zoveel licht uitstraalt. De Zon zou slechts een onooglijk zwak sterretje zijn als ze op de plaats van Capella zou staan. Capella verdwijnt in Nederland nooit onder de horizon. Zelfs op een zomeravond is deze ster dus te zien, zij het dan laag boven de noordelijke kim. Sadatoni Vermeldenswaard is de ster epsilon () Aurigae. Het is een meervoudig stersysteem op 3400 lichtjaar afstand. Een ster van magnitude 3 draait rond een enorme, reusachtige maar heel erg zwakke ster met een diameter van maar liefst 3 miljard kilometer! Het één van de grootste sterren die men kent. Deze ster is zo ijl dat het licht van de rondcirkelende begeleider dwars door de buitenlagen heen schijnt zodat we slechts een enkele ster waarnemen waarvan de helderheid in een periode van 27 jaar verandert. OBJECTEN In Voerman staan veel mooie open sterrenhopen, waarvan M36, 37 en 38 de bekendste zijn. Vlakbij M36 en M38 staat ook nog NGC 1907, ook een open sterrenhoop. M36 Deze sterrenhoop van magnitude 6,3 is met een verrekijker op te sporen. Hij staat op een afstand van ongeveer 4100 lichtjaar en heeft zo’n 60 leden. De sterrenhoop is relatief jong, slechts zo’n 25 miljoen jaar. Ter vergelijking: Zon en Aarde bestaan al ongeveer 4,5 miljard jaar en zijn dus 20 keer zo oud als de sterren uit M36! M37 Met magnitude 6,2 is M37 de helderste sterrenhoop van de Voerman en is dus ook met een verrekijker als een nevelig vlekje in het vizier te krijgen. M37 staat ruwweg op dezelfde afstand als M36, maar omvat meer sterren: in ieder geval meer dan 150. M38 M38 ligt slechts 2,5 graden van M36, maar is iets moeilijker te zien omdat hij een volle magnitude zwakker is. M38 bestaat uit zo’n honderd sterren. NGC1907 Nog weer zwakker (m8,2) en met maar 30 sterren moet NGC1907 in de schaduw staan van zijn grote broers. Wie met een telescoop M38 bekijkt kan NGC1907 een bezoekje brengen, want deze sterrenhopen staan vlak bij elkaar. LYNX De Lynx is door Hevelius ingevoerd om een leeg hemelgebied op te vullen. U moet de ogen van dit katachtige roofdier hebben om de zwakke sterretjes te kunnen ontdekken en dat zou ook de reden zijn waarom Hevelius het sterrenbeeldje deze naam heeft gegeven! We vermelden het volledigheidshalve want er is werkelijk niets te beleven voor amateurs. Ster heeft een helderheid van magnitude 3,2 en staat op 180 lichtjaar afstand. De andere sterren zijn allen zwakker dan de vierde grootte. Bijzonder is de ster 10 Ursa Majoris: deze ster hoort, zoals de naam aangeeft, bij de Grote Beer. Toch staat zij duidelijk in de Lynx. Toen men in 1930 de officiële grenzen van de sterrenbeelden vast ging leggen, bleek de ster buiten zijn eigen gebied te liggen. Op de een of andere manier heeft zij toch haar oorspronkelijke aanduiding 10 Uma behouden! TWEELINGEN (GEMINI) Tweelingen is een mooi wintersterrenbeeld. Het heeft heldere sterren en een markante vorm die, als men het wilt zien, eer aandoet aan zijn naam. De figuur ziet er uit als twee poppetjes die arm in arm lopen. De helderste sterren, Pollux () en Castor (), moeten de hoofdjes voorstellen. Halverwege januari staat het sterrenbeeld Tweelingen al rond de klok van 19:00 uur boven de oostelijke horizon. Daarna klimt het sterrenbeeld hoger en hoger aan het firmament. Dit sterrenbeeld maakt deel uit van de Dierenriem en staat tussen de Kreeft en de Stier. In de Tweelingen heeft de ecliptica haar meest noordelijk gelegen baan. Als de Zon, Maan en planeten in Tweelingen hun baan beschrijven, staan ze het hoogst aan de hemel en zijn voor ons uitstekend waarneembaar. Op de langste dag van het jaar, rond 21 juni, bevindt de Zon zich dus in Tweelingen. Daardoor is het sterrenbeeld in het begin van de zomer 's avonds en 's nachts niet te zien! In de winter begeeft de Zon zich helemaal aan de andere kant van de dierenriem en is Tweelingen juist op zijn best te zien. Winterkaart 3 Het is jammer dat met name de grote buitenplaneten erg lang over hun omloop om de zon doen. Het duurt daardoor nog vele jaren voordat bijvoorbeeld Uranus en Neptunus in de Tweelingen staan en de waarneemomstandigheden gunstig zijn voor deze zwakke planeten. Overigens werd Pluto in 1930 ontdekt toen hij zich in dit sterrenbeeld bevond; sinds zijn ontdekking is hij nog niet in de Tweelingen teruggekeerd! STERREN Castor & Pollux De hoofden van de mythische Tweelingen zijn helemaal niet zo identiek als men van tweelingen zou verwachten. Net als een tweeling kort na elkaar wordt geboren, verschijnen ook alpha en bèta Geminorum weliswaar kort na elkaar boven de gezichtseinder; eerst Castor en een half uurtje later Pollux, maar daarmee houdt elk vergelijk op. De twee sterren die de broers voorstellen zijn bijvoorbeeld niet even helder. Pollux is met een magnitude van 1,16 helderder dan Castor, waarvan de helderheid magnitude 1,62 bedraagt. Dit valt met het blote oog goed op. Omdat Castor eerst verschijnt, heeft deze de letter alpha gekregen en niet de helderder Pollux die eigenlijk zou moeten heten. Beide sterren lijken dicht bij elkaar te staan maar dat is gezichtsbedrog: in werkelijkheid staan ze tien lichtjaar van elkaar af. Pollux staat op een afstand van 45 lichtjaar; Castor op 35 lichtjaar. Maar ook wat betreft de kleur bedriegt de schijn; Castor is een gele ster in hetzelfde evolutiestadium als onze zon; Pollux is een jonge witte ster. Castor is in werkelijkheid een zesvoudige ster, opgebouwd uit drie paren spectroscopische dubbelsterren waarvan de hoofdsterren van magnitude 1,97; 2,95 en 9,08 zijn. Met een kleine telescoop kunt u de twee helderste al onderscheiden. Van beweging valt zelfs in een mensenleven niets te ontdekken want de periode waarin de sterren één keer om elkaar heen draaien wordt op zeker tienduizend jaar geschat. Pollux maakt deel uit van de Winterzeshoek. OBJECTEN M35 Als het zo’n mooie kraakheldere vriesnacht is, en u bevindt zich op een goed donkere plaats, dan kunt u met het blote oog het zwakke schijnsel van M35 (magnitude 5,3) opvangen. Als u M35 niet ziet, probeer dan perifeer te kijken, d.w.z. richt uw ogen niet rechtsreeks naar het object maar er net een beetje naast. Het licht valt dan op een gevoeliger deel van het netvlies waardoor zwakkere lichtbronnen toch te zien zijn. M35 is een mooie open sterrenhoop die al in een verrekijker goed tot zijn recht komt. Hij bestaat uit 200 zwakke sterren en beslaat een gebiedje aan de hemel van 30 boogminuten, evenveel als de Maan. De afstand is 2800 lichtjaar, zodat de werkelijke diameter 24 lichtjaar is. De amateur met een krachtige telescoop kan vanaf M35 de veel zwakkere en kleinere buurman NGC2158 zo in het beeld schuiven. Eskimonevel/NGC2392 Voor telescoopbezitters is de Eskimonevel een mooie uitdaging om op te zoeken. Met 44 boogseconden is dit een zeer klein neveltje. Wie met een kleine vergroting speurt zal deze planetaire nevel van magnitude 10 per ongeluk aanzien voor een sterretje en het dus over het hoofd zien. KREEFT (CANCER) Kreeft is een van de alleroudste sterrenbeelden. Van heel de Dierenriem is de Kreeft het minst in het oog springend; het bevat geen heldere sterren. Ze zijn slechts van de 4e of 5 e grootteklasse. Maar de Kreeft heeft een fraai object om het onopvallende karakter goed te maken! Enkele millennia terug bereikte de Zon haar jaarlijkse meest noordelijk positie aan de hemel in het sterrenbeeld Kreeft. Op het noordelijk halfrond hebben we dan de langste dag en voor waarnemers op een breedtegraad van 23,5° - de Kreeftskeerkring- gaat de zon dan door het Zenit (recht boven hun hoofd dus!). De zonnewende vindt tegenwoordig plaats in het sterrenbeeld Tweelingen, dicht bij de grens met het sterrenbeeld Stier. Dit punt verschuift langzaam als gevolg van de precessiebeweging (een tollende beweging van de rotatie-as van de Aarde, zie circumpolaire sterrenbeelden). STERREN Slechts één ster in de Kreeft vinden we vermeldenswaard. Zeta Cancri Cne is een mooie dubbelster die al met een kleine telescoop als afzonderlijke componenten te zien is. OBJECTEN M44 Deze open sterrenhoop wordt ook wel “de Kribbe” of “Praesepe” genoemd. Het object is op heldere nachten met het blote oog te zien. Zodra de luchtgesteldheid wat slechter begint te worden verdwijnen de sterren die de hoop bevolken snel uit het zicht. Daardoor wordt M44 wel eens een astronomische weersvoorspeller genoemd. De Kribbe staat in het midden van het sterrenbeeld en bestaat uit honderden sterren. Daarvan kon Galileï Galileo er met zijn gebrekkige telescoopje al 40 zien. Hoeveel kun u er zelf waarnemen met een verrekijker? De Praesepe bestaat uit zo’n driehonderd sterren die in helderheid variëren tussen magnitude 6 en 12. Ze staan op een afstand van 250 lichtjaar. M67 Een stukje rechts (westelijk) van Acubens, kunt u onder sublieme condities zonder instrumenten een glimpje opvangen van open sterrenhoop M67. Met een verrekijker lukt het zonder meer om de magnitude 6,1 heldere hoop te spotten. Met een geschatte leeftijd van 4 miljard jaar is M67 één van de oudste open sterrenhopen die we kennen. Hoewel dit nog niet zo oud is als ons zonnestelsel, is dit toch heel bijzonder want open sterrenhopen vallen normaal gesproken lang voordat de genoemde tijdspanne is verstreken uiteen. KLEINE HOND (CANIS MINOR) In de koudste tijd van het jaar, midden januari, komt het sterrenbeeldje Kleine Hond rond 21:00 uur op boven de oostelijke horizon. Het is geen opvallend sterrenbeeld en bevat slechts een enkele heldere ster. Ook in de directe omgeving is er weinig interessants te bekennen; het wordt aan twee zijden begrensd door het vage sterrenbeeld de Eenhoorn waarin geen enkele heldere ster staat. De herkenbaarheid wordt slechts vergroot door een groepje van drie sterren boven Procyon. Een van die sterren is van de tweede grootte, de andere van de derde. Door hun nauwe samenstand doen ze als herkenningspunt dienst. STERREN Procyon De naam Procyon betekent in het Oudgrieks “voor-hond”, hetgeen er op duidt dat deze ster van magnitude 0 vóór grote broer Sirius, die in het sterrenbeeld Grote Hond staat, boven de horizon verschijnt. Alpha Canis Minoris staat slechts 11 lichtjaar van ons vandaan. Het is daarmee een van de dichtstbijzijnde sterren. Procyon is zes keer zo lichtsterk als de Zon, twee keer zo groot, en 10 % zwaarder. Het is de zesde heldere ster van de eerste grootte in de rij van vijftien. Ze maakt deel uit van de Winterzeshoek. Gomeisa De Kleine Hond heeft maar één andere ster met enig aanzien en dat is Gomeisa, oftewel bèta Canis Minoris. Het is een ster van magnitude 2,9. Reizend met de lichtsnelheid van bijna 300.000 km per seconde, duurt het 210 jaar voordat de stralen van Cmi op ons netvlies vallen. GROTE HOND (CANIS MAJOR) Dit sterrenbeeld is het tehuis voor Sirius, de schijnbaar helderste ster die vanaf de Aarde zichtbaar is. Dit sterrenbeeld kreeg bij de Egyptenaren zijn naam. Voor hen symboliseerde het de belangrijke god Anubis, die afgebeeld werd met de hondachtige kop van een jakhals. Het hele sterrenbeeld nam een enorm belangrijke plaats in in het spirituele leven van die tijd. Dat blijkt wel uit het feit dat vrijwel alle heldere sterren een naam hebben gekregen. Helaas staat het sterrenbeeld zo zuidelijk dat de nacht wel zeer helder moet zijn om op onze breedte de zwakkere sterren te kunnen onderscheiden. Winterkaart 4 STERREN Sirius Over alpha Canis Majoris is erg veel te vertellen. Blijven we even bij de Egyptenaren, dan is vermeldenswaard dat Sirius voor hen de belangrijkste ster was. Als de flonkerende ster voor het eerst in de ochtendschemering opkwam in het zuidoosten, brak de tijd aan dat de Nijl buiten zijn oevers trad en zo de akkers bevloeide en vruchtbaar maakte. In de naam Sirius is de naam van de god Osiris te herkennen. De ster was dan ook de verpersoonlijking van deze godheid en in de piramide van Cheops zijn lange smalle, kaarsrechte schachten ontdekt die, op het moment dat Sirius op haar hoogste punt in het zuiden stond, precies haar lichtstralen tot in de grafkamer van de farao door lieten dringen! Net zomin als toen, kan ook nu vergissing optreden bij het herkennen van Sirius. Behalve haar helderheid, is haar plaats ook te herleiden aan de hand van de Gordelsterren van Orion; als u een lijn naar links door de drie sterren trekt en die lijn verlengt naar links, komt u precies bij Sirius uit. De ster valt ook op door haar prachtige fonkelingen. Door de relatief lage stand aan de hemel, knippert en twinkelt Sirius meer dan enige andere ster. Vaak zijn in de blauwwitte schittering ook roze en groene flitsen te zien. Die worden veroorzaakt door de luchtturbulentie in de onderste delen van de aardse atmosfeer. De helderheid van Sirius wordt aangegeven in een negatieve waarde: -1,43 m! Dat Sirius zo helder is komt vooral door haar geringe afstand van 8,6 lichtjaar. Het is dan ook de meest nabije ster die u vanaf ons halfrond met het blote oog kunt zien. De diameter van Sirius is minder dan twee keer die van onze Zon. Het is een bijzondere dubbelster. Een zwakke begeleider, Sirius B geheten, (m 9,1) draait op een afstand van 2,9 miljard kilometer in 49,9 jaar om Sirius A heen. Sirius B heeft een diameter van maar twee keer de Aarde terwijl de massa echter gelijk aan die van de Zon is! Een vingerhoedje vol materie zou dan ook maar liefst 250 kg wegen, zo vast is de materie samengeperst! Dit type sterren noemt men witte dwergen en Sirius B was de eerste die men ontdekte. De meeste andere sterren in de Grote Hond zijn in werkelijkheid helderder dan Sirius, maar staan verder weg. OBJECTEN M41 Op heldere, maanloze nachten kunt u, wanneer de Grote Hond goed hoog boven de horizon staat, vier graden ten zuiden van Sirius een klein vlekje waarnemen. In een verrekijker ontdekt u dat dit een open sterrenhoop is, nummer 41 in de lijst van Messier. De sterrenhoop is samengesteld uit ongeveer 100 sterren en staat op een afstand van 2300 lichtjaar. NGC 2360 Links van Sirius, voorbij de ster CMa, kunt u met een kijkertje ook de open sterrenhoop NGC 2360 bekijken. EENHOORN (MONOCEROS) De Eenhoorn is een vrij jong sterrenbeeld. Pas in 1690 werd het door Hevelius opgetekend. Hij wilde het lege gebied tussen de sterren Betelgeuze, Sirius en Procyon een invulling geven. Men kan zich afvragen waarom hij die moeite heeft genomen want er zijn slechts sterren van de vierde en vijfde grootte te vinden. De helderste, en , zijn van magnitude 4,1. Met verbeelding kunt u in de stand van de sterren misschien een mager beest met één hoorn ontdekken; met een streepje extra had het dier echter gewoon twee hoorns gehad. De Eenhoorn lijkt de Jager uit te dagen want het dier hobbelt vlak achter Orion aan, die meer oog heeft voor de Stier. De Melkweg loopt dwars door dit gebied heen zodat de zwakke sterretjes verdrinken in de galactische gloed…. Het gemis aan mooie sterren wordt gelukkig gecompenseerd door enkele fraaie astronomische objecten. Voor de meeste heeft u echter wel een kijker nodig. OBJECTEN NGC 2244 + Rosettenevel (NGC 2237-39) Met het ongewapende oog kunt u op een heldere nacht zonder storend maanlicht, de open sterrenhoop NGC2244 zien. Deze sterrenhoop ligt in (in werkelijkheid staat ze ervoor) de prachtige Rosettenevel, maar die kunt u alleen in zeer grote instrumenten direct waarnemen. De nevel is echter al vrij snel en makkelijk op fotografische film vast te leggen. Als u met een stilstaande camera op statief een opname maakt van 10 minuten op 400 asa diafilm, ziet u tussen de sterrensporen al meteen een wazige vlek op de plaats van de nevel. NGC 2264 Deze open sterrenhoop wordt ook wel de Kerstboom-sterrenhoop genoemd. Met het blote oog moet het onder gunstige condities wel lukken om hem te vinden, maar pas in een telescoop kunt u de frappante vorm van een dennenboom met lampjes ontwaren. Een mooie versiering van de hoorn! M50 Deze open sterrenhoop kunt u het beste met een kleine telescoop waarnemen, bijv met een 6 cm lenzenkijker bij lage vergroting of een 10 cm Newtonkijker. NGC 2301 en 2253 Ook deze open sterrenhopen vereisen een kleine kijker. HAAS (LEPUS) “Een Jager moet iets te jagen hebben” moet Ptolemaeus vroeger gedacht hebben. Hij heeft er dan ook voor gezorgd dat er een prooi voor Orion is. Onder zijn majestueuze gestalte is het sterrenbeeld de Haas te vinden! De vorm is op winterkaart 5 goed te herkennen als een zittende haas met lange oren. Het komt voor het eerst voor in zijn catalogus van 48 sterrenbeelden. Als u het sterrenbeeldje structureel en systematisch observeert kunt u wellicht een glimp opvangen van de veranderlijke ster R Leporis (zie hieronder). STERREN Arneb Alpha Leporis is met magnitude 2,58 de helderste ster van Haas en staat op een afstand van 900 lichtjaar. R Leporis Rechts van de ster Lep (mu Leporis) op de grens met het sterrenbeeld Eridanus is op sommige momenten wel en (vaker) niet een mooie rode ster zichtbaar. Het betreft hier een langperiodieke veranderlijke ster met een periode van 432 dagen. De helderheid bedraagt in het maximum magnitude 6 (onder gunstige omstandigheden dus net met het blote oog zichtbaar) en in het minimum 10,4. Zij staat ook bekend als “de karmozijnrode ster van Hind” naar zijn ontdekker. Zoals de naam al aangeeft is deze ster van een prachtige dieprode teint, de roodste die we vanaf onze breedten kunnen waarnemen. In een middelgrote telescoop is het een magnifiek gezicht… OBJECTEN M79 Een stukje onder Nihal, richting de Duif, vindt u de bolvormige sterrenhoop M79. Trek een lijn van Arneb naar Nihal en verleng deze 1 x en de bolhoop staat in uw blikveld. PUPPIS/ACHTERSTEVEN Voor 1930 maakte het sterrenbeeld Puppis deel uit van een enorm groot sterrenbeeld met de naam Argo Navis (het schip Argo van Jason waarmee hij naar de mythische stad Colchis voer om daar het Gulden Vlies te bemachtigen). Het maakte deel uit van de door Ptolemaeus opgestelde atlas van 48 sterrenbeelden. Het was echter dermate groot dat de Internationale Astronomische Unie besloot om het schip te ontmantelen en afzonderlijke onderdelen te benoemen. Zo kennen we nu de sterrenbeelden Vela (Zeil), Pyxis (Kompas) en Puppis (Achtersteven). Onder de Grote Hond kunt u nog net een aantal sterren van dit laatste sterrenbeeld door de onderste luchtlagen heen zien prikken. We kunnen het nooit helemaal zien, daarvoor staat het vanuit Nederland te zuidelijk. Suhail Hadar De helderste ster is weer eens niet alpha genoemd, maar Zeta. Puppis is een ster van magnitude 2,23 en staat op de gigantische afstand van 2400 lichtjaar. Het is een enorm hete, zeldzame ster. Hier in Nederland komt ze niet boven de horizon uit, maar vanuit (Zuid-)Frankrijk moet het lukken om tijdens een wintervakantie de ster waar te nemen. OBJECTEN M46, M47 en M93 Wat wel moet lukken vanuit ons land, is het waarnemen van de open sterrenhopen M46 en M47. Messier 46 is al met het blote oog zichtbaar, M47 en M93 vereisen een verrekijker. ERIDANUS/RIVIER Onder en langs de voeten van Orion ligt een aantal kleine tamelijk onopvallende sterrenbeelden. Het grootste en meest uitgestrekte is Eridanus. Een deel ervan is vrij eenvoudig te vinden hoewel het uit zwakke sterren bestaat. Het volgt het sterrenbeeld de Walvis (zie lentesterrenbeelden) en ligt recht onder de Stier. Het makkelijkst is het om uit te gaan van Rigel in Orion. Rechtsboven deze heldere ster, staat een zwakkere ster met daar dichtbij enkele nog zwakkere sterren. Ze lijken nog bij Orion te horen maar vormen echter het begin van de Rivier. Van hieruit kunt u stroomafwaarts de andere sterren opzoeken. De stroom is grillig en beweegt van de bron vandaan naar het westen, vervolgens met een grote bocht weer naar het oosten en daarna langzaam steeds verder naar het zuiden. Het meandert zoals het hoort bij een rivier! Winterkaart 5 Het sterrenbeeld vindt zijn oorsprong, net als de Grote Hond, bij de oude Egyptenaren. Zij zagen in de lange kronkelige sliert sterren de rivier de Nijl. Ook de Babyloniers zagen een rivier in deze constellatie: bij hen was het de belangrijke rivier de Eufraat. Eridanus ligt grotendeels ten zuiden van de hemelevenaar en hier in Nederland is slechts ruwweg de helft waarneembaar; de rest ligt te ver zuidelijk. Dat is jammer, want de helderste ster Achernar, (alpha Eridani, Eri) is vanuit Nederland niet te zien. Daarvoor moet u naar ZuidEuropa. Dat geldt ook nog net voor Acamar, (theta Eridani, Eri), die met een declinatie van –40° net te ver zuidelijk staat. Vroeger was dit het eindpunt van de Rivier; later heeft men hem verlengd tot aan Achernar. We laten enkele voor ons zichtbare sterren aan ons voorbij varen: STERREN Cursa De op een na helderste ster en daarom met Eri aangeduid, is Cursa. Voor ons is deze ster de belangrijkste hoofdster. Bèta Eridani heeft een helderheid van magnitude 2,8 en staat op een afstand van 80 lichtjaar. Zaurak Gamma Eridani i( Eri) is van magnitude 3,2 en markeert een markante bocht in de Rivier. Azha Ook eta () Eridani geeft een verandering van stroomrichting aan. De rivier buigt bij dit sterretje van magnitude 4 naar het zuiden af. 8 De Circumpolaire sterrenbeelden In de voorgaande hoofdstukken volgden we de verandering in de aanblik van de sterrenbeelden door het jaar heen. Elk seizoen heeft zijn “ eigen’ kenmerkende sterrenbeelden en aan de hand van die indeling in jaargetijden hebben we dit boekje samengesteld. Dat zou inhouden dat we dan hier klaar zouden zijn. Niets is echter minder waar, want er is nog een groep sterrenbeelden die zich niets lijkt aan te trekken van de tijd van het jaar. Het betreft sterrenbeelden die het hele jaar door aan de hemel te vinden zijn. Weliswaar draaien ze ook hun rondjes om de hemelpool, maar daarbij verdwijnen ze niet onder de horizon zoals andere constellaties. Dat komt door hun noordelijke positie aan de hemel. Of beter gezegd: door de noordelijke stand van de hemelpool. In Nederland staat de hemelpool op zo’n 52°. Alle sterrenbeelden die op niet meer dan 52° van de pool staan verdwijnen nooit onder de horizon. Omdat ze dus cirkels rond die pool beschrijven, worden ze met een deftig woord “circumpolair” genoemd. Uiteraard is de poolshoogte bepalend voor welke sterrenbeelden circumpolair zijn. In andere landen zijn dat dan ook andere sterrenbeelden; meer als we naar het noorden reizen, minder als we naar het zuiden reizen. Indien we bijvoorbeeld op de Noordpool zouden staan, zouden we zien dat álle sterrenbeelden circumpolair zijn! De hemelpool staat dan namelijk recht boven ons en de rotatie-as van de Aarde loopt in feite via onze voeten, door ons hoofd naar boven en wijst naar de Poolster in het zenit (punt aan de hemelbol recht boven de waarnemer). De ster Mintaka, de bovenste van de bekende Gordelsterren van Orion, bevindt zich precies op de hemelevenaar en zou, vanaf de pool gezien, dan ook precies langs de gezichtseinder haar baan aan de hemel beschrijven. De “bovenste” sterren in Orion zoals Betelgeuze en Bellatrix zouden op zeer lage hoogte langs de horizon bewegen en gedurende hun hele omloop te volgen zijn. Tijdens een midwinternacht op de pool, als het overdag hooguit schemerig wordt en eigenlijk donker blijft, moeten heldere sterren zoals Aldebaran, Capella, Wega, etc. ook daadwerkelijk gedurende een volledige, bijna 24-urige, omloop langs de hemel te volgen zijn! Maar een ster als Sirius zou voor altijd onzichtbaar zijn omdat ze te zuidelijk staat. Als we daarentegen naar de evenaar gaan, zien we juist alle sterrenbeelden opkomen en ondergaan. De Poolster (Polaris) die vrijwel precies de plaats van de hemelpool aangeeft, ligt daar pal op de horizon en is dus alleen theoretisch waarneembaar. Hier zijn dus geen circumpolaire sterrenbeelden te vinden. Welke sterrenbeelden vanuit Nederland gezien circumpolair zijn, gaan we nu bekijken. Daarbij hebben we alleen die sterrenbeelden genomen die geheel of grotendeels binnen een cirkel van 52° passen. De constellaties die gedeeltelijk onder de horizon verdwijnen zijn in de andere hoofdstukken besproken. 8.1 Overzicht Circumpolaire sterrenbeelden Overzichtskaart 5: De circumpolaire sterrenbeelden De sterren binnen de cirkel gaan in Nederland niet onder. Deze kaart is geldig om middennacht in medio april. Het kaartje is echter het hele jaar door te gebruiken door het te draaien. Let op: in tegenstelling tot alle andere overzichtskaarten kijken we richting het noorden en niet richting zuiden. De schuingeschreven sterrenbeelden zijn in deze syllabus beschreven. De overige sterrenbeelden vallen deels buiten de cirkel en worden in de andere hoofdstukken behandeld: Voerman en Lynx: Wintersterrenbeelden; Perseus en Andromeda: Herfststerrenbeelden; Ossenhoeder en Hercules: Lentesterrenbeelden; Lier, Zwaan en Hercules: Zomersterrenbeelden. Centraal in de kaart staat de Poolster (Polaris) van de Kleine Beer. Veel mensen denken dat de Poolster erg helder is. Zij is slechts van de tweede grootte en dankt haar bekendheid niet aan haar helderheid, maar aan haar bijzondere positie aan de hemel. Doordat in de poolstreek geen heldere sterren staan is de Poolster toch makkelijk te vinden. Opvallendste figuren zijn de Steelpan van de Grote Beer en de ‘W’ van Cassiopeia. Heeft u die twee gevonden, dan kunt u daarvanuit de overige figuren zoeken. Staart u zich niet blind op het zwakke sterrenbeeld Giraf. Dit figuur is op de oefenkaart al moeilijk terug te vinden. In de praktijk zal het in ons door strooilicht overgoten land niet makkelijker zijn. De Draak kronkelt om de kleine beer en is minder moeilijk te vinden. Het sterrenbeeld Cepheus staat naast zijn vrouw Cassiopeia 8.2 De circumpolaire sterrenbeelden in detail GROTE BEER (URSA MAJOR) Samen met Orion is de Grote Beer ongetwijfeld het meest bekende sterrenbeeld. Waarschijnlijk is de Grote Beer nog het meest bekend vanwege de opvallende vorm van de zeven helderste sterren die, zoals we in paragraaf 8.1 vermeldden, beter bekend staan als de Steelpan. Bovendien zult u gedurende het aardse bestaan dit sterrenbeeld meer zien dan welk ander ook. Dat komt door de combinatie van de markante vorm en het circumpolair zijn. De Grote Beer beslaat een groot gebied aan de hemel. Als we alle sterren in het beeld betrekken, kunt u er met enige verbeelding wel een liggende (ijs)beer uit halen. Vaak wordt het sterrenbeeld afgebeeld met de kop op de plek waar bij ons de staart zit, maar dan is de gelijkenis met een beer minder treffend. Over de Grote Beer is veel te vertellen en er staan veel objecten in. Vijf van de zeven helderste sterren bewegen in dezelfde richting door de ruimte. De andere twee ( de bovenste ster van de ”poolwijzer” en de laatste ster in de steel, reizen echter juist in andere richtingen. Daardoor zal de vorm van het sterrenbeeld in de loop van vele, vele duizenden jaren geheel veranderen in de vorm van een soort taartschep. Circumpolaire kaart 1 STERREN De zeven helderste sterren (die de Steelpan vormen) zijn genummerd/benoemd in volgorde van hun rechte klimming (positie aan de hemelbol) en niet, zoals gebruikelijk, naar hun helderheid. DUBHE Alpha Ursae Majoris ( Uma) is de bovenste ster van de twee die we als aanwijsstok naar de Poolster en het noorden kunnen gebruiken. Het is een ster van magnitude 1,8. In feite is het een dubbelster, bestaande uit twee sterren waarvan de helderheid van iedere ster afzonderlijk magnitude 1,9 en 4,8 bedraagt. Het systeem staat op 107 lichtjaar afstand. MERAK Met haar afstand op 78 lichtjaar van de Aarde, is Ursae Majoris voor ons zichtbaar als een ster van magnitude 2,4. Bèta Uma is de onderste ster van de poolwijzer. PHEKDA De derde ster heeft een helderheid van 2,4 m en y Uma is 90 lichtjaar van ons verwijderd. MEGREZ Uma is met magnitude 3,3 niet zo helder vergeleken met de rest. Het licht reist 63 jaar voordat wij het kunnen waarnemen. ALIOTH Epsilon Ursae Majoris ( Uma) is de helderste ster van de Steelpan. De helderheid bedraagt 1,8m. Alioth staat op 68 lichtjaar. MIZAR en ALCOR Twee sterren die vrijwel altijd in een adem worden genoemd en net zo onafscheidelijk zijn als Castor en Pollux in de Tweelingen. Het is een vermaard dubbelstersysteem waarbij ook de begeleider een naam heeft gekregen. Samen zijn ze van de tweede grootte (magnitude 2,06). Bij de oude Arabieren heette dit sterrenpaar “Paard en Ruiter”, terwijl de indianen in het NoordAmerika er een squaw inzagen die een papoose (baby) met zich droeg. Mizar en Alcor vormen van oudsher een prima ogentest. Indien u de twee sterren op een heldere avond met het blote oog niet gescheiden kunt zien, kunt u maar beter even bij een opticien langs gaan! De hoofdster is Mizar. Uma, is een ster met een helderheid van 2,1m. Zeta Ursae Majoris staat op 88 lichtjaar afstand. Mizar is zelf ook een dubbelster, de eerste dubbelster die met een telescoop werd ontdekt. Met professionele apparatuur is te meten dat beide componenten op hun beurt ook weer dubbel zijn! Al met al een ingewikkeld systeem van om sterren die om elkaars zwaartepunt heen draaien. Begeleider Alcor heeft een helderheid van 4,2m en draait in werkelijkheid op zeer grote afstand van Mizar. ALKAID Op 210 lichtjaar afstand staat eta Ursae Majoris. UMa heeft een helderheid van 1,9 en is de laatste ster van de steelpan. OBJECTEN M81 en M82 Met een verrekijker lukt het al om op heldere nachten een glimp op te vangen van deze twee sterrenstelsels. In een bescheiden telescoop is M81 te zien als een wazig ovaalrond vlekje, M82 lijkt meer op een klein sigaartje van zwak licht. Onder gunstige omstandigheden is bij hogere vergrotingen zelfs detail te zien in M82. U kunt dan bij perifeer waarnemen (d.w.z. dat u niet recht naar het object kijkt, maar een beetje er naast waardoor het licht op een gevoeliger deel van het netvlies valt) de stofband ontwaren die het stelsel door midden lijkt te delen. M97 Dit is de beroemde Uilnevel, een planetaire nevel die op foto’s en in grote telescopen inderdaad gelijkenis met een uilenkop vertoont. Geen makkelijk object, maar als de omstandigheden gunstig zijn toch te zien in een kleine telescoop. M101 Nummer 101 in de lijst van Messier is een groot sterrenstelsel waar we bovenop kijken. De oppervlaktehelderheid is daardoor echter laag en het is dan ook een uitdaging om hem met een kleine kijker waar te nemen. M108 en M109 Ook dit zijn sterrenstelsels die een redelijk grote telescoop vereisen om enig detail te onthullen. Toch is het de moeite waard om eens te kijken of u ze met kleinere instrumenten kunt zien! KLEINE BEER (URSA MINOR) Dit sterrenbeeldje lijkt wel een kleine uitvoering van zijn grote soortgenoot Grote Beer. Ook hier is een steelpanvorm te zien, zij het dat de steel dit keer naar boven gebogen is. Deze steelpan is echter niet zo opvallend; er bevinden zich geen sterren van de eerste grootte. Het pannetje heeft sterren van de 2e, 3e, 4e, en 5e grootte en kan daardoor dienst doen als een soort legenda bij de schatting van helderheden van andere sterren. In Nederland zijn, mede “dankzij” de grote mate van lichtvervuiling, vier van de zeven sterren van de Kleine Beer meestal wat lastig te vinden, zeker als de Maan ook aan de hemel staat. De kleine Beer is een van de 48 klassieke sterrenbeelden. STERREN Polaris Umi is al duizenden jaren lang de belangrijkste ster van het Noordelijk halfrond. Reeds in de prehistorie was bekend dat ze het noorden aangaf (zoals blijkt uit megalithische tempels als Stonehenge in Engeland en op Malta). Reeds in de verre oudheid fungeerde hij dan ook als gids en kompas voor reizigers ter land en ter zee. Polaris staat niet precies op de hemelpool, maar een enkele graad daar vandaan, ongeveer twee keer de diameter van de volle maan. Als u met een stilstaande camera op statief een langbelichte foto van de hemelpool maakt, wordt dit duidelijk zichtbaar: ook de poolster zelf beschrijft een klein cirkeltje. In het midden daarvan ligt de werkelijke hemelpool. Op foto’s waarbij de sterren nog wel als puntje afgebeeld staan, ziet u vlakbij de poolster een klein boogje van sterren met een enkele heldere op de top. Daardoor lijkt het wel een diamantring. Het is leuk om te proberen met een telescoop dit sieraad te ontdekken. Deze eeuw komt Polaris steeds dichter bij de hemelpool te staan. Daarover vertellen we in paragraaf 8.4 meer. De Poolster is een veranderlijke ster, maar de helderheidsvariatie is zeer klein: 1,99 tot 2,1m. Tot slot is vermeldenswaard dat het een dubbelster is met een begeleider van magnitude 8,9. Probeer eens of u die met een telescoop kunt scheiden. Kochab Op 105 lichtjaar afstand van onze wereldbol, staat de ster Umi. Het is de buitenste ster van de rand van het steelpannetje. De ster is van magnitude 2,0 en dus vrijwel even helder als Polaris. Op maanverlichte nachten of op plaatsen met strooilicht kan er dan wel eens verwarring met de poolster ontstaan als men te snel kijkt. Maar wanneer u de poolwijzer van de Grote Beer gebruikt, is het meteen weer duidelijk welke ster nu echt het noorden aangeeft! DRAAK(DRACO) Ook de Draak is een van de oudste sterrenbeelden aan de hemel. En ook nu blijkt maar weer hoeveel fantasie de oude volkeren hadden bij de naamgeving van de sterrenbeelden. De Draak bestaat namelijk uit een sliert sterren die zich tussen de Grote en Kleine Beer slingeren tot vlakbij de heldere ster Wega in de Lier. De Draak bevat geen sterren helderder dan magnitude 2,2. Aan het eind van de sliert staat een klein groepje sterren, de “Kop van de Draak” en wordt gevormd door de sterren , en Dra. Ook dit groepje kan, net als het kleine steelpannetje van buurman Kleine Beer, dienstdoen als vergelijkingsmaatstaf voor helderheden van sterren (zie hieronder). STERREN Thuban Niet de helderste, maar de belangrijkste ster van dit sterrenbeeldje wordt aangeduid met de werknaam Dra. Dat komt omdat alpha Draconis bij tijd en wijle als Poolster fungeert! Door de precessie van de aardas (zie paragraaf 8.4) markeerde ten tijde van de Egyptenaren, Thuban en niet Polaris de plaats van de hemelpool en dus het noorden. Dat was zo’n 6000 jaar geleden en dat houdt in dat “we” nog 20.000 jaar moeten wachten voordat Thuban weer opnieuw Poolster is! Alpha Draconis staat halverwege Polaris en het achterste deel van de steel van de Steelpan in de Grote Beer. De helderheid van a Dra bedraagt 3,6m. OBJECTEN NGC 6543 Halverwege en vinden we de planetaire nevel NGC 6543. Daar vlakbij ligt de noordelijke eclipticapool. Dit hemelpunt wordt aangewezen door de loodlijn op het eclipticavlak, d.w.z. het vlak waarin de Aarde zich beweegt in zijn baan rond de Zon. Figuur 8-2 op bladzijde 84 illustreert dit. Het gebied van de “eeuwig” zichtbaar blijvende sterren wordt door een ware dierentuin bevolkt. Na de beren en de draak gaan we een Giraf en een Hagedis nader beschouwen. Circumpolaire kaart 2 GIRAF (CAMELOPARDALIS ) De oorsprong van dit sterrenbeeld ligt niet zo ver in het verleden als die van diens buren. Een zekere Bartschius gebruikt in 1614 voor het eerst de naam Camelopardus, maar vermoedelijk is de naam al iets ouder. De naam is later veranderd in het correct Latijnse Camelopardalis. Het sterrenbeeld bevat geen sterren en objecten die voor het blote oog interessant zijn. Aan de hemelbol neemt de Giraf een vrij groot gebied in dat echter erg arm aan sterren is. Het hele sterrenbeeld bevat slechts zeven sterren van de 4e en 5e grootte. De helderste is Cam met 4,2m. Desondanks kunt u de plek van het sterrenbeeld vrij makkelijk vinden: het bevindt zich in de driehoek die gevormd wordt door Polaris, Capella ( Aur) en Algenib ( Per) HAGEDIS (LACERTA) Nog zo’n klein en onbeduidend sterrenbeeldje. Hevelius gaf het in 1690 zijn naam toen hij het opnam in zijn catalogus. De Hagedis is op tekeningen meestal aangegeven met een zigzaggende lijn door de acht helderste sterren (slechts van de 4e en 5e grootte), zodat er wel een beetje gelijkenis is met de kronkelende staart van zo’n beestje. Van ons heeft het beestje tenminste nog een lijfje gekregen. Tussen alle dieren die het gebied van de hemelpool bevolken lopen ook twee oppassers rond. En niet zomaar twee, nee, het betreft een heuse koning en koningin. CEPHEUS Cepheus was heerser over het vroegere Ethiopië. Samen met zijn vrouw Cassiopeia (zie hieronder) figureert hij in een oude Griekse mythe waarin dochter Andromeda door de held Perseus op het vliegende paard Pegasus gered werd van de verslinding door zeemonster Hydra. (zie de Lentesterrenbeelden). Cepheus is een weinig opvallende groepering van sterren van de 3e en 4e magnitude, niet echt een koning waardig. Om het nog erger te maken lijkt zijn hoofdtooi meer op een puntmuts dan op een kroon. De sterrengroep staat ook wel bekend onder de naam het Huisje. Inderdaad is er wel een eenvoudig getekend huis met een puntdak in te ontdekken. STERREN Cep/delta Cephei Deze ster varieert in 5,37 dagen heel regelmatig tussen 3,5m en 4,4m. Dat lijkt niet zo bijzonder, maar deze ster is het prototype van een klasse variabele sterren, de Cepheïden genaamd. Ze zijn beroemd omdat ze als kosmische meetlat dienst doen. Doordat dit type sterren een zeer vaste verhouding hebben tussen hun lichtkracht en de periode van helderheidswisseling, kan er direct de afstand uit afgeleid worden. Als men dit type sterren dan ook in andere sterrenstelsels waarneemt, weet men ook de afstand tot de Aarde! Als u delta Cephei enkele nachten achtereen waarneemt en vergelijkt met de helderheid van sterren in bijvoorbeeld de kop van de Draak en de Kleine Beer, dan valt de wisseling in helderheid u vast op. Maar u kunt de helderheid ook prima vergelijken met de twee zeer nabij staande sterren (epsilon) en (zeta) waarmee een driehoekje vormt. De ene nacht is delta zwakker dan epsilon van magnitude 4,2 terwijl enkele nachten later de ster even helder is als buurman zeta van magnitude 3,3. Cep/mu Cephei/Granaatster van Herschel Deze ster vormt de onderkant van het gezicht en staat onder de bodem van het huisje. Het is een interessant object omdat het de meest rode ster is die men met het blote oog aan de hemel kan zien. Herschel merkte dit voor het eerst op toen hij de ster met een telescoop waarnam, vandaar de naam Granaatster van Herschel. Het is een veranderlijke ster die echter wel altijd met het blote oog zichtbaar blijft. De rode kleur valt -vooral in een telescoop- erg op als de ster zijn maximale helderheid heeft. CASSIOPEIA In tegenstelling tot Cepheus is Cassiopeia een duidelijk en makkelijk te herkennen sterrenbeeld. Afhankelijk van de stand aan de hemel, springt de W- of M-vorm meteen in het oog. In de oudheid beeldde men het sterrenbeeld vaak als een stoel af, met daarop gezeten de koningin van Ethiopië, Cassiopeia (zie bij Cepheus en bij de lentesterrenbeelden). Als we de vorm van die vermeende stoel bekijken, zal de vorstin niet zo comfortabel gezeten hebben! STERREN De sterren van Cassiopeia hebben prachtige namen gekregen; sommigen lijken zo uit een sprookjesboek te komen: Schedir (Chaph/Caph (), Tsih () en Ruchbah (). De eigennaam van gamma Cassiopeiae roept associaties op met prachtige mystieke verre werelden zoals in de fantasieboeken van Jack Vance. Een planeet van Tsih zou inderdaad een vreemd uiterlijk hebben: ze zou beschenen worden door twee sterren waarvan er één ook nog onregelmatig in helderheid verandert. Stelt u zich eens voor wat voor vreemd schouwspel van licht en schaduwen dat op moet leveren… Vanaf onze eigen wereld kan het zeker de moeite lonen om Tsih regelmatig waar te nemen. Als het goed is merkt u dan op dat Tsih tussen magnitude 1,6 en 2,9 schommelt. Het vastleggen van helderheidswisselingen is een leuke uitdaging en amateurs kunnen zich er zeer verdienstelijk mee maken. Professionele astronomen komen daar namelijk onvoldoende aan toe en zij maken graag gebruik van door amateurs verzamelde gegevens. De begeleider is van magnitude 8,2. Het dubbelstersysteem staat 96 lichtjaar van ons af. OBJECTEN M52, M103 en NGC 457 Omdat in het zuiden van Cassiopeia de Melkweg door het sterrenbeeld loopt, vinden we er veel sterrenhopen. Bovengenoemde drie zijn al voor waarneming met een verrekijker interessant. 8.3 DE JAARGETIJDEN AAN DE HEMEL In de seizoenshoofdstukken zijn we ervan uitgegaan dat u telkens rond dezelfde tijd waarneemt, namelijk tussen ongeveer 20.00 en 24.00 uur. Wie in de loop van een avond of nacht goed let op de plaats van de sterrenbeelden, zal ongetwijfeld opmerken dat de positie die ze innemen langzaam verandert. Dit komt door de draaing van de Aarde om zijn as, de dagelijkse beweging die ook de Zon doet opgaan en ondergaan. Wie nog beter oplet en geregeld op een vast tijdstip, stel om 24.00 uur, naar de hemel kijkt ontdekt dat de sterrenbeelden elke avond iets opschuiven, tegen de wijzers van de klok in. Deze verschuiving komt door de beweging van de Aarde rond de Zon. Na een jaar staan de sterren weer op dezelfde plaats. De verschuiving is net iets meer dan 1º per dag. Er worden immers 360º afgelegd in 365¼ dagen. Het kaartje hieronder toont de plek aan de hemel van de Steelpan gedurende de vier jaargetijden en laat daarmee zien hoe de beweging van de circumpolaire sterrenbeelden jaarlijks verloopt. Figuur 8-1. De stand van de Steelpan rond middennacht in de verschillende seizoenen. In de loop van het jaar, maar ook al in de loop van de nacht (als u langer blijft waarnemen dan de bovenvermelde uren) ziet u dat alle sterrenbeelden zich op dezelfde manier en in dezelfde richting bewegen op hun tocht rond de hemelpool. Het leuke daarvan is dat met name de steel van de Steelpan in de Grote Beer, daarbij heel duidelijk als een soort urenwijzer dienst doet. U kunt er als het ware het tijdstip in de nacht uit aflezen. Wie hier vertrouwd mee raakt en weet wat ongeveer de datum is kan dan bepalen hoe laat het ongeveer is. Andersom is het een leuke waarneming om op iedere heldere avond rond dezelfde tijd te constateren dat de langzaam ronddraaiende wijzer van de Grote Beer de jaargetijden aangeeft. 8.4 DE ZWERVENDE HEMELPOOL Onze planeet draait in 24 uur één keer om zijn as (t.o.v. de Zon). In een jaar draait de Aarde een rondje om de Zon. Alsof dat nog niet genoeg is, is er nog een beweging: de precessie. Dit is een beweging die zo langzaam verloopt dat we er in een mensenleven nauwelijks iets van merken. De periode van de precessie bedraagt namelijk bijna 26.000 jaar! De precessie is in feite het schommelen van de stand van de aardas ten opzichte van de “vaste” sterren op de hemelachtergrond. Ze wordt veroorzaakt door de afplatting van de Aarde en de aantrekkingskracht die de Maan en de Zon op onze planeet uitoefenen. De planeetbol van de Aarde is op de evenaar gemeten 1/297e “dikker” dan over de polen gemeten. Dit ogenschijnlijk kleine verschil zorgt, samen met het “trekken” van de Zon en de Maan, er voor dat de aardas in de loop van een periode van 25770 jaar naar steeds verschillende Poolsterren wijst! Deze bijzonder lange periode wordt ook wel het “Grote Jaar” of een “Platonisch Jaar” Figuur 8-2: Precessie: de richting van de rotatie-as van de genoemd. Aarde maakt een schommelende beweging. Zoals we bij de bespreking van het sterrenbeeld de Kleine Beer al zagen, was in de tijd dat de Egyptenaren hun piramiden bouwden, de ster Thuban in de Draak de Poolster. Ook vertelden we daar dat de huidige Poolster niet precies de plaats van de pool aangeeft, maar daar wel langzaam naar toe beweegt. In het jaar 2102 zal Polaris het dichtst bij de werkelijke hemelpool staan: minder dan de schijnbare diameter van de volle maan. In de eeuwen en millennia daarna zal die afstand steeds groter worden en komen er andere sterren die de rol van Poolster mogen spelen. In 7500 zal alpha Cephei (Alderamin) die eer te beurt vallen en over 12000 jaar is de heldere Wega in de Lier de gelukkige. Wega zal dan echter niet zo dichtbij staan als nu Polaris; de afstand blijft dan namelijk zo’n vijf graden. Als we het pad van de zwervende hemelpool uittekenen op een sterrenkaart, zoals hiernaast, ziet u dat de Aardbewoners meer tijd zonder dan met heldere Poolster door moeten zien te komen! De situatie is dan net als momenteel op het zuidelijk halfrond. Daar heeft men nu ook geen echte Poolster maar moet men het doen met Oct (sigma Octantis) in het sterrenbeeld de Octant, een klein zwak sterretje van magnitude 6 dat dus maar net met het blote oog zichtbaar is. Wij boffen dus maar dat we in deze periode op het noordelijk halfrond leven. Figuur 8-3: Precessiebaan van de hemelpool aan de sterrenhemel. Een ander gevolg van de precessie is dat in de loop der eeuwen sterrenbeelden als Cassiopeia en de Grote Beer niet langer circumpolair zijn maar opkomen en ondergaan. Een sterrenbeeld als de Schorpioen, dat nu vanuit Nederland gezien slechts gedeeltelijk boven de kim verschijnt, zal in de verre toekomst helemaal zichtbaar zijn terwijl onze eventuele nakomelingen dan vanuit zuidEuropa zelfs het sterrenbeeld Zuiderkruis kunnen bekijken! 9 OEFENKAARTEN Alle vanuit Nederland zichtbare sterrenbeelden hebben we de revue laten passeren. De verbindingslijnen in de sterrenbeelden die in de sterrenkaarten zijn getekend zult u uiteraard aan de sterrenhemel niet aantreffen. De volgende kaarten zijn hetzelfde als de overzichtskaarten, maar dan zonder ingetekende sterrenbeelden. U kunt hiermee oefenen om de sterrenbeelden te herkennen. Meer dan een hulpmiddeltje zijn de oefenkaarten niet. In het echt ervaart u de sterrenhemel heel anders dan op zo’n kleine kaart. In hoofdstuk 2 zijn we daar al uitgebreider op ingegaan. Groot voordeel van deze kaartjes: ze hebben nooit last van bewolking en u kunt ze bij de verwarming bekijken! Veel plezier met waarnemen! Lentesterrenbeelden Zuid ---------- OEFENKAART LENTESTERRENBEELDEN -------- Zomersterrenbeelden Zuid ---------- OEFENKAART ZOMERSTERRENBEELDEN -------- Herfststerrenbeelden Zuid ---------- OEFENKAART HERFSTSTERRENBEELDEN -------- Wintersterrenbeelden Zuid ---------- OEFENKAART WINTERSTERRENBEELDEN -------- Circumpolaire sterrenbeelden ---------- OEFENKAART CIRCUMPOLAIRE STERRENBEELDEN -------- LITERATUURLIJST Spectrum/Prisma Sterrengids – Leslie Peltier Thiemes Sterrenboek – Bruno Ernst Sterrengids 1999 – Stichting De Koepel Atlas van de Sterrenhemel – Wil Tirion De Sterren, anders bekeken – H.A. Rey COLOFON © COPYRIGHT: Tekst, vormgeving en opmaak Sterrenkaarten : P.M.H.M. Pulles & P.R. Bakker : P.R. Bakker m.b.v. SkyMap 3.1/6.0 en Paint 98 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door middel van druk, fotokopie, microfilm, digitale bewerking of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de samenstellers. Arkel/Papendrecht, 1 september 2002 Appendix 1 Letters van het Griekse alfabet: alfa bèta gamma delta epsilon zeta eta theta iota kappa lambda mu nu xi omicron pi rho sigma tau upsilon fi chi psi omega Bolvormige sterrenhoop .............................. 8 catalogus ...................................................... 9 dierenriem .................................................... 5 Dierenriem ...........................................43; 63 dubbelster .................................................... 9 ecliptica ....... 6; 20; 36; 37; 43; 54; 56; 63; 66 emissienevel ..........................................9; 40 gasnevel ....................................................... 9 helderheid .................................................... 4 Herfstvierkant .................... 26; 46; 47; 49; 53 Hoeksteen ..................................................26 kaarten ......................................................... 7 lichtvervuiling .......................... 13; 18; 21; 78 Magnitude .................................................... 4 melkweg ....................................................... 5 Melkweg ... 18; 25; 30; 31; 32; 33; 34; 37; 39; 40; 42; 44; 50; 70; 82 Messier ........................................................ 9 Nachtzicht ..................................................11 NGC-lijst .....................................................10 noorden vinden ..........................................12 Noorderkruis ..............................................26 nova ............................................................. 9 objecten Naamgeving ............................................. 9 nummering ............................................... 9 soorten ..................................................... 8 Open sterrenhoop ........................................ 8 optische dubbelster ..........................9; 41; 53 overzichtskaarten ...................................7; 12 Planetaire nevel ........................................... 8 planeten ....................................................... 5 Poolster ................. 12; 74; 75; 76; 78; 79; 84 reflectienevel ..........................................9; 40 sikkel ....................................................15; 22 steelpan .................................. 15; 39; 77; 78 Steelpan .......... 12; 14; 16; 75; 76; 77; 79; 83 sterren Afstanden ................................................. 5 beweging ................................................11 grootte ...................................................... 4 kleuren ....................................................11 Naamgeving ............................................. 5 sterrenbeelden Andromeda . 47; 48; 49; 50; 52; 54; 57; 75; 81 Arend ........... 26; 30; 32; 33; 37; 39; 41; 42 Beker ..........................................15; 21; 23 Boogschutter ................... 5; 27; 39; 40; 44 Cassiopeia ............... 47; 50; 75; 81; 82; 85 Cepheus .....................................47; 75; 81 Dolfijn .........................................27; 33; 50 Draak ................................... 75; 79; 81; 84 Driehoek .................................... 47; 52; 53 Eenhoorn ................................... 60; 68; 70 Eridanus .................................... 60; 71; 72 Grote Beer .. 12; 14; 41; 61; 65; 75; 76; 78; 79; 83; 85 Grote Hond .................... 60; 68; 70; 71; 72 Haas ................................................ 60; 71 Hercules ........................ 26; 33; 35; 46; 75 Jachthonden .......................................... 15 Kleine Beer .............. 16; 75; 78; 79; 81; 84 Kleine Hond ..................................... 60; 68 Kreeft ..................................... 5; 60; 66; 67 Leeuw ........................ 5; 14; 15; 19; 22; 23 Lier ........................... 26; 28; 29; 75; 79; 84 Lynx ........................................... 60; 65; 75 Maagd ........................ 5; 15; 16; 19; 20; 23 Noorderkroon............................. 15; 17; 42 Orion . 7; 37; 39; 43; 59; 60; 61; 62; 63; 69; 70; 71; 72; 74; 76 Ossenhoeder ....................... 14; 15; 16; 75 Pegasus ............. 46; 47; 48; 49; 50; 54; 81 Perseus ....... 25; 29; 47; 49; 50; 51; 75; 81 Pijl .............................................. 27; 33; 34 Raaf ..................................... 15; 20; 21; 23 Ram ........................... 5; 47; 52; 53; 54; 57 Schild ....................... 27; 30; 39; 41; 42; 51 Schorpioen ... 5; 20; 23; 27; 36; 37; 38; 39; 43; 62; 85 Sextant ............................................ 15; 23 Slang ............................. 26; 27; 42; 44; 45 Slangendrager ............. 5; 6; 26; 42; 43; 44 Steenbok ......................... 5; 27; 40; 41; 55 Stier ................. 5; 8; 60; 63; 66; 67; 70; 72 Veulen ............................................. 47; 50 Vissen .............................. 5; 47; 53; 54; 57 Voerman .............................. 60; 64; 65; 75 Vos ........................................................ 27 Walvis ........................................ 47; 57; 72 Waterman .............................. 5; 47; 50; 55 Waterslang ...................................... 15; 23 Weegschaal ................................. 5; 15; 20 Zuidervis .......................................... 47; 55 Zwaan .......... 26; 30; 31; 32; 33; 34; 48; 75 Sterrenbeelden............................................ 4 sterrenstelsel ............................................... 9 strooilicht ................................................... 13 supernovarest ............................................. 8 variabale ster............................................... 9 winterzeshoek ..................................... 59; 60 zomerdriehoek .............................. 26; 30; 32