de lente-sterrenbeelden

advertisement
Sterrenkijken voor
iedereen
Paul Bakker
Peter Pulles
Inhoud
1
ENKELE BASISBEGRIPPEN .................................................................................................. 4
2
TOELICHTING BIJ DE KAARTEN .......................................................................................... 7
3
WAARNEEMTIPS .................................................................................................................. 11
4
DE LENTESTERRENBEELDEN ........................................................................................... 14
4.1
Overzicht lentesterrenbeelden ....................................................................................................... 14
4.2
Lentesterrenbeelden in detail ........................................................................................................ 16
5
DE ZOMERSTERRENBEELDEN .......................................................................................... 25
5.1
Overzicht zomersterrenbeelden ..................................................................................................... 25
5.2
Detailoverzicht Zomersterrenbeelden ........................................................................................... 28
6
DE HERFST-STERRENBEELDEN........................................................................................ 46
6.1
Overzicht Herfststerrenbeelden .................................................................................................... 46
6.2
Detail-overzicht Herfststerrenbeelden .......................................................................................... 48
7
DE WINTERSTERRENBEELDEN ......................................................................................... 59
7.1
Overzicht wintersterenbeelden ...................................................................................................... 59
7.2
Wintersterrenbeelden in detail ...................................................................................................... 61
8
DE CIRCUMPOLAIRE STERRENBEELDEN ........................................................................ 74
8.1
Overzicht Circumpolaire sterrenbeelden ..................................................................................... 75
8.2
Detailoverzicht circumpolaire sterrenbeelden ............................................................................. 76
8.3
DE JAARGETIJDEN AAN DE HEMEL ..................................................................................... 83
8.4
DE ZWERVENDE HEMELPOOL............................................................................................... 84
9
OEFENKAARTEN .................................................................................................................. 86
Sterrenkijken voor iedereen
Veel mensen denken dat sterrenkijken een moeilijke en dure hobby is. Er is echter niet meer
nodig dan een goed gezichtsvermogen, een nieuwsgierige inslag en een redelijk donkere plaats
met een zo vrij mogelijk uitzicht op het firmament.
Dit boekje richt zich tot de natuurliefhebber die zich afvraagt wat er allemaal te zien is aan de
sterrenhemel. Wie heeft niet eens vanuit een donkere vakantieplaats vol verwondering omhoog
gekeken? Kon u maar wat sterrenbeelden herkennen!
Het kijken naar de sterren met het blote oog staat in dit boekje centraal. Hoewel we er wel enige
aandacht aan besteden, is er geen verrekijker of telescoop nodig voor de kennismaking met de
sterrenhemel.
Per seizoen (lente, zomer, herfst en winter) gaan we op zoek naar de diverse sterrenbeelden die
’s avonds vanuit Europa zichtbaar zijn. Telkens starten we met een overzichtskaart en bekijken
we welke helderste sterren en welke sterrenbeelden er zichtbaar zijn. We bespreken hun
onderlinge positie en de meest kenmerkende patronen. Vervolgens gaan we meer in detail naar
de sterrenbeelden kijken: welke sterren zijn bijzonder, zijn er objecten die we met het blote oog of
met eenvoudige hulpmiddelen kunnen zien, hoort het sterrenbeeld bij een oude mythe? Het zijn
allemaal onderwerpen die de revue passeren.
Daarnaast is er nog een hemeldeel waarin de sterrenbeelden slechts gedeeltelijk of zelfs
helemaal niet onder de horizon verdwijnen. Hoe dat komt leggen we uit in het hoofdstuk over de
“circumpolaire” sterrenbeelden.
Voordat we onze verkenning starten verhelderen we eerst enkele eenvoudige sterrenkundige
basisbegrippen. We beperken ons daarbij tot onderwerpen die nodig zijn om de sterrenkaarten
en bijbehorende teksten te kunnen begrijpen. Ingewikkelde wiskundige theorien over de opbouw
van het heelal zult u hier tevergeefs zoeken. Het is een praktisch boekje dat u de weg wijst
tussen de wirwar van sterren.
We wensen u veel waarneemplezier!
Paul Bakker
Peter Pulles
1
Enkele basisbegrippen
Sterrenbeelden
Wie een paar minuten de tijd neemt om de sterrenhemel te bekijken zal al snel enkele patronen
gaan zien. Een opvallend vierkant, een grappig boogje met sterren, een paar hele heldere bij
elkaar, enzovoorts. Het leuke is dat deze patronen gedurende duizenden jaren niet of nauwelijks
merkbaar veranderen. De oude Grieken zagen dezelfde patronen als u. Onze voorvaderen waren
gefascineerd door de sterrenhemel. Zij zagen in de verschillende groeperingen allerlei figuren en
voorstellingen, die gekoppeld werden aan mythen en sagen. Eigenlijk is de indeling van
sterrenbeelden volstrekt arbitrair. De volkeren en culturen zagen verschillende sterrenbeelden.
De huidige indeling bestaat uit sterrenbeelden die zijn ‘ontstaan’ door Babylonische, Griekse,
Romeinse en Arabische invloeden. In de 2e eeuw voor Christus stelde Ptolemaeus een
catalogus van 48 sterrenbeelden samen. De mooiere en meer bekende sterrenbeelden uit onze
huidige tijd komen uit deze catalogus.
Tot de 15 e eeuw waren de Europese volkeren alleen bekend met de noordelijke sterrenhemel.
Met de wereldwijde ontdekkingsreizen kwamen niet alleen nieuwe landen, maar ook nieuwe
sterren in beeld. Deze zogenaamde moderne sterrenbeelden hebben namen gekregen als
Voorsteven, Passer en Horlogicum. Ze blijven in dit boekje buiten beschouwing omdat we ons
beperken tot sterrenkijken vanaf het noordelijk halfrond van de Aarde.
Nog meer sterrenbeelden kwamen erbij toen de Poolse astronoom Hevelius rond 1690 een
aantal zwakke sterrenbeelden aan de kaarten heeft toegevoegd om wat lege gebieden op te
vullen. Dit zijn logischerwijs allemaal zwakke sterrenbeelden die minder interessant zijn.
Sterrenkundigen hanteren nu wereldwijd dezelfde sterrenbeelden met een Latijnse naamgeving.
In 1930 heeft de Internationale Astronomische Unie besloten om 88 sterrenbeelden te erkennen
en hebben hun grenzen officieel vastgelegd. Sommige daarvan zijn groot, andere klein. Sommige
hebben opvallende patronen, andere zijn niet interessant en u zult erg uw best moeten doen om
deze te herkennen.
Oude sterrenkaarten vertonen imposante tekeningen en beschilderingen. Het zijn soms prachtige
decoraties, maar volstrekt ongeschikt om de sterrenhemel mee te leren kennen. Moderne kaarten
vertonen de sterrenbeelden door een aantal verbindingsstreepjes tussen de sterren te trekken.
Magnitude: helderheid van sterren.
Sterren schijnen niet allemaal even helder. Al in het jaar 130 voor Christus bedacht de Griek
Hipparchus een maat om de helderheid van een ster aan te geven. De helderste sterren die na
zonsondergang in de schemering het eerst zichtbaar worden gaf Hipparchus een magnitude (of
grootte) van één. Iets zwakkere sterren kregen een magnitude 2, enzovoorts. Sterren van
magnitude 6 waren nog net met het blote oog zichtbaar. Dit systeem wordt nog steeds
gehanteerd en klopt grofweg nog, al is er tegenwoordig vanzelfsprekend wel een precieze
wiskundige wet aan ten grondslag gelegd.
Wat u moet weten is: des te helderder een ster, des te lager zijn magnitudegetal. De
allerhelderste sterren zijn zelfs van magnitude nul of zelfs negatief. Sirius, de helderste ster aan
het firmament heeft magnitude –1,4. De volle Maan is magnitude –11 en de Zon heeft
magnitude –27! Natuurlijk zijn dit allemaal schijnbare helderheden. De Zon schijnt bij ons zo
helder omdat zij zo dicht bij de Aarde staat. In feite staan er vele zwakke sterretjes aan de hemel
die absoluut gezien vele malen meer licht geven dan de Zon. Deze sterren staan echter zo ver
weg dat ze van uit ons gezichtspunt nog maar zwakjes stralen.
Grootte van sterren
Sterren zijn dan niet allemaal even helder, ze zijn schijnbaar wel allemaal even groot, of liever
gezegd even klein: ze zien er uit als puntjes. Zelfs in grote telescopen blijven sterren puntjes.
Doorgaans bedoelt men de helderheid als men spreekt over “grootte” of magnitude van sterren.
Dit is verwarrend, maar historisch zo gegroeid en ook wij houden ons aan deze gebruikelijke
terminologie.
In werkelijkheid zijn sterren grote gasbollen van miljoenen kilometers doorsnee, net als onze Zon.
Doordat de sterren echter op gigantisch grote afstanden staan blijft er voor ons niet meer over
dan een lichtpuntje.
Afstanden van sterren
De Zon uitgezonderd, staan sterren letterlijk een onnoemelijk groot aantal kilometers van ons
vandaan. Daarom hebben astronomen het lichtjaar in gevoerd als afstandmaat. (Een lichtjaar is
dus geen tijdseenheid). Een lichtjaar is de afstand die het licht in een jaar aflegt. Licht reist met
zo’n 300.000 kilometer per seconde door het heelal. In één seconde is dat 7 rondjes om de
Aarde! Een lichtjaar is dus 9.500.000.000.000 kilometer (negeneneenhalf biljoen kilometer).
De dichtst bijzijnde ster na de Zon is Proxima Centauri (niet zichtbaar vanuit Nederland) en staat
op een afstand van 4 lichtjaar. De meeste sterren die zichtbaar zijn met het blote oog staan
tientallen tot honderden lichtjaren ver weg.
Naamgeving van sterren
De helderste sterren hebben fraaie, meestal verwesterde Arabische, namen. Voor de wat
zwakkere sterren is het echter niet vol te houden om hen allen van een eigen naam te voorzien.
Daarom heeft Johannes Bayer in 1603 een systeem ingevoerd waarbij sterren worden aangeduid
met een Griekse letter, gevolgd door de tweede naamval (genitief) van de Latijnse naam van het
sterrenbeeld. Daarbij krijgt de belangrijkste –meestal de helderste- ster de letter  (alpha), de op
één na helderste  (Bèta) enzovoorts.1
Zo wordt Spica, de helderste ster van het sterrenbeeld Maagd (Virgo), aangeduid met  Virginis,
of afgekort:  Vir.
We zullen regelmatig zien dat niet , maar bijvoorbeeld  de helderste ster van een sterrenbeeld
blijkt te zijn. De minder heldere ster werd dan bijvoorbeeld om een bijzondere positie aan de
hemel toch als de belangrijkste ster van het sterrenbeeld ervaren. Of men ging niet zo heel
zorgvuldig te werk...
Met deze naamgeving lopen we al snel tegen het probleem aan dat we letters tekort komen.
Daarom voerde John Flamsteed in 1725 een systeem in waarbij sterren per sterrenbeeld ook een
nummer kregen. Deze zogenaamde Flamsteednummers worden nog steeds gehanteerd, bijv
61Cygni: ster 61 in het sterrenbeeld Zwaan (Cygnus).
De Melkweg
Op maanloze heldere nachten kunt u op gezette tijden een onregelmatig lichtende band aan de
hemel zien staan. Dit fraaie schijnsel wordt gevormd door het gezamenlijke licht van talloze
zwakke sterren. Vanuit steden en dorpen wordt de Melkweg overstraald door het strooilicht van
de alom aanwezige kunstverlichting. Alleen vanuit de polder en donkere vakantie-oorden kunt u
de Melkweg in al haar schoonheid nog aanschouwen.
Planeten en de Dierenriem
Veel mensen beseffen niet dat vijf planeten makkelijk met het blote oog te zien zijn en vaak
helderder zijn dan de helderste sterren. Zonder het te weten ziet menigeen Venus, Mars, Jupiter
en Saturnus aan voor een heldere ster. Mercurius is lastiger te zien omdat zij nooit lang na
zonsondergang ook ondergaat of kort voor de dageraad opkomt.
Omdat planeten bewegen tussen de sterren worden ze ook wel dwaalsterren genoemd. Bij het
leren kennen van de sterrenbeelden kunnen planeten voor verwarring zorgen. Gelukkig kunnen
ze niet in alle sterrenbeelden vertoeven. Planeten trekken, evenals de Zon en de Maan, hun
banen in een smalle strook langs de hemel. De twaalf sterrenbeelden in deze strook vormen de
Dierenriem. De meeste mensen kennen dankzij de astrologie deze sterrenbeelden wel van naam:
Ram, Vissen, Stier, Tweelingen, Kreeft, Leeuw, Maagd, Waterman, Steenbok, Boogschutter,
Schorpioen of Weegschaal.
Eigenlijk zou ook de Slangendrager in het rijtje moeten staan, want Zon en planeten doorkruisen
wel degelijk ook dit sterrenbeeld. Maar 13 sterrenbeelden in de Dierenriem kwam kennelijk niet
goed uit met onze kalender, en de Slangendrager moet zich daardoor tevreden stellen met een
aanzienlijk lagere naamsbekendheid.
De schijnbare baan waarlangs de zon tussen de sterren door beweegt heet de ecliptica.
1
Zie appendix 1 voor het volledige alfabet.
Figuur 1-1. Op 29 april 2002 waren 5 planeten met het blote oog zichtbaar. Zij staan ongeveer op
één lijn, in de buurt van de ecliptica.
2
Toelichting bij de kaarten
Als u op reis gaat bestudeert u waarschijnlijk eerst de landkaart of zelfs een groter
overzichtsgebied. De plaats van bestemming wilt u vast nauwkeuriger verkennen met een meer
gedetailleerde kaart van de regio. Met sterrenkijken werkt het net zo. We beginnen elk seizoen
met een overzichtskaart met alle sterrenbeelden die we bij dat seizoen zullen bespreken.
Vervolgens zoemen we in en met behulp van detailkaarten kijken we nader naar de aparte
sterrenbeelden met hun bijzondere sterren en objecten.
De overzichtskaarten geven de avondsterrenhemel weer, gezien in zuidelijke richting. De sterren
in het oosten staan een seizoen later in het zuiden en worden dus in een volgend hoofdstuk
beschreven. Evenzo stonden de sterren aan de westelijke hemel het voorgaande seizoen in het
zuiden.
De sterrenbeelden in noordelijke richting, in de buurt van de hemelpool, gaan nooit onder. Zij zijn
dus elk seizoen zichtbaar. Daarom hebben we een apart hoofdstuk gewijd aan de zogenaamde
circumpolaire sterrenbeelden.
De sterrenbeelden zijn grafisch weergegeven zoals sterrenkundige H.A. Rey ze propageerde.
Hierbij wordt zoveel mogelijk gepoogd om figuren te vormen die relateren aan de naam van het
sterrenbeeld. In de kaartjes zijn ook de bijzondere objecten opgenomen die in de tekst genoemd
worden. Echter, voor het opzoeken van de zwakkere objecten met de telescoop is een goede
sterrenatlas of een geschikt planetariumprogramma wenselijk.
In de sterrenkaarten zijn sterren opgenomen tot en met magnitude 5. Alle sterren zijn bij een
heldere lucht vanaf een donkere plaats dus zichtbaar met het blote oog. Natuurlijk zijn de
zwakste sterren moeilijker te zien.
Meer dan een hulpmiddel is een sterrenkaart niet. In het echt ervaart u de sterrenhemel heel
anders dan op zo’n kleine kaart. Zeker dichtbij de horizon, waar het sterlicht verzwakt wordt
doordat het een lange baan door onze vochtige en stoffige atmosfeer moet afleggen, zult u
doorgaans tevergeefs naar de zwakkere sterren speuren. Kijkt u wat hoger, dan zult u met wat
oefening zeker de patronen gaan herkennen. Een tweede verschil komt door het afbeelden van
de sterrenschijfjes: die zijn groter getekend naarmate de sterren helderder zijn. In werkelijkheid
zijn sterren nagenoeg puntvormig, zelfs in de grootste telescopen. Daardoor lijken de sterren op
een kaart dichter bij elkaar te staan dan dat ze in werkelijkheid doen. Aan de gordel van Orion en
de Pleiaden is dit bijvoorbeeld goed te zien. En nog iets: de Maan en Zon lijken bij de horizon
veel groter dan wanneer ze hoog aan de hemel staan. Deze illusie (uw eigen hersenen
veroorzaken dit fenomeen; op foto’s is dit effect niet terug te zien) treedt ook op bij de
sterrenbeelden! Als een sterrenbeeld net opkomt lijkt ze veel groter dan later op de avond of
nacht. Door dit effect lijken sterren laag aan de horizon ook hoger te staan dan ze in werkelijkheid
doen.
Zoals gezegd kunt u in sterrenbeelden die tot de dierenriem behoren de planeten aantreffen.
Lijkend op heldere sterren kunnen ze tot verwarring leiden. Wie regelmatig omhoog kijkt en/of
een jaarboek als de sterrengids raadpleegt laat zich echter niet in de luren leggen.
Soorten objecten
Met het blote oog, verrekijker en de (kleine) telescoop kunnen we allerlei sterrenkundige objecten
bekijken. Bij de sterrenbeelden geven we kort aan welke objecten interessant zijn. Er zijn
verschillende soorten objecten die met hun eigen symbolen in de kaarten zijn weergegeven.
Bolvormige sterrenhoop
Dit zijn groepen sterren die compact opeen samen door het
heelal bewegen. Zo’n groep kan uit tienduizenden of zelfs
honderdduizenden sterren bestaan! Zoals de naam
aangeeft zitten de sterren in een bolvorm op elkaar
geclusterd met een hogere concentratie van sterren in het
centrum van de hoop dan aan de rand.
De afstanden van bolvormige sterrenhopen vanaf ons
zonnestelsel zijn doorgaans zeer groot: tienduizenden
lichtjaren. Daarom hebben we toch bijna altijd optische
hulpmiddelen nodig om het gezamenlijke licht van de
tienduizenden sterren als een wazig vlekje te ontwaren.
Bolvormige sterrenhoop (M15) in
Bolvormige sterrenhopen maken deel uit van ‘ons’ eigen
sterrenstelsel, de Melkweg. Bijna alle sterren in de Melkweg het sterrenbeeld Pegasus
bevinden zich in één vlak. De bolvormige sterrenhopen
doen daar niet aan mee en zijn als een halo verspreid in het
melkwegstelsel.
Open sterrenhoop
Een open sterrenhoop heeft een veel losser verband en
meer open structuur dan bolvormige sterrenhopen. Ze
bestaan eerder uit honderden sterren dan uit duizenden.
Open sterrenhopen bevinden zich in het vlak van de
melkweg. Sommige open sterrenhopen staan soms zo
dichtbij dat u ze met het blote oog kan zien. Het bekendste
voorbeeld is het Zevengesternte of Pleiaden in de Stier.
Open sterrenhopen vindt u in de regel in de het
melkwegvlak.
Open sterrenhoop in de Stier : de
Pleiaden
Planetaire nevel
Na de uitvinding van de telescoop werden er nevels gevonden die leken op het beeld van een
planeet zoals ze ook door de telescoop werden gezien. Dit soort nevels kregen daardoor de
naam ‘planetaire nevels’. De nevels hebben in werkelijkheid niets met planeten te maken, zo
bleek later. Als we naar een planetaire nevel kijken zien we een ster die in haar laatste
levensfase de buitenste gaslagen de ruimte inblaast.
Supernovarest
Sommige sterren komen met veel meer geweld aan hun eind en ploffen met gigantisch veel
geweld helemaal uit elkaar. Zo’n ster, een supernova, wordt dan even helder als honderd miljard
sterren! Dit duurt echter niet lang en de resten van de ster verspreiden zich in de ruimte. De nevel
die op deze manier overblijft heet een supernovarest.
Sterrenstelsel
Een eiland van miljarden sterren. Onze eigen melkweg is ook zo’n sterrenstelsel. De afstanden
waarop de sterrenstelsels door het heelal zweven zijn gigantisch groot. Het dichtstbijzijnde grote
sterrenstelsel is de Andromedanevel en die staat 2,2 miljoen lichtjaar ver weg. Het gezamenlijke
licht van dit stelsel, dat een paarhonderd miljard sterren bevat, is toch nog met het blote oog
zichtbaar vanaf een donkere plek op een maanloze heldere nacht.
De meeste sterrenstelsels die we kunnen zien liggen buiten de lichtende band van de melkweg
omdat het gas en stof van de melkweg (het sterrenstelsel waar ons zonnestelsel toe behoort)
onze blik naar het verre heelal vertroebelt.
Omdat de afstanden zo groot zijn zien we de meeste sterrenstelsel als zwak lichtgevende
neveltjes en daar hebben we dan wel een telescoop voor nodig.
Gasnevel
Een oplichtende wolk van gas. Een gasnevel die zelf licht geeft door de energie die heldere
sterren afgeven die in of vlakbij de nevel staan noemt men een emissienevel. Een nevel die licht
geeft doordat het licht van sterren die bij de nevel staan wordt gereflecteerd heet een
reflectienevel.
Dubbelster
Twee sterren die vlak bij elkaar aan de hemel staan noemen we een dubbelster. Dubbelsterren
zijn leuk om te zien, vaak al met een verrekijker. Dubbelsterren horen meestal ruimtelijk bij elkaar
en draaien om elkaar heen. Voor de meeste exemplaren zult u van die beweging in een
mensenleven niets kunnen ontwaren.
Twee sterren die niet fysiek bij elkaar horen, maar toch vlak bij elkaar aan de hemel staan omdat
ze toevallig vrijwel in elkaars verlengde staan - op hele andere afstanden - heet een ‘optische
dubbelster’.
N
Nova
Een enkele keer gebeurt het dat er aan de sterrenhemel ineens een ster zichtbaar is op een plek
waar eerst nog niets te zien was. Zo’n nieuwe ster noemt men een nova. De ster krijgt de letter N
met het jaartal dat de ster verscheen.
In werkelijkheid zijn novae geen nieuwe sterren maar juist oude sterren die in korte tijd veel
helderder worden.
R
Lang variabale ster
Niet alle sterren schijnen constant, maar variëren in helderheid. Bij sommige sterren kunnen
oplettende waarnemers dit zonder hulpmiddelen in enkele dagen vaststellen.Er zijn ook sterren
die over veel langere perioden helderder worden en weer afzwakken, vaak vele magnituden.
Deze sterren zijn dan perioden onzichtbaar voor het blote oog en andere perioden zijn ze wel
zichtbaar. Deze sterren krijgen als letteraanduiding een R (vanuit het Engels: Recurrent Nova)
Naamgeving en nummering van objecten
Astronomen zijn fantasievolle personen en het ene nevelachtige object heeft een nog mooiere
naam dan de andere. De namen zijn meestal gerelateerd aan Aardse aangelegenheden waar het
object gelijkenissen mee vertoont. Zo is er de Noord-Amerikanevel, de Pelikaannevel, de
Paardekopnevel, enzovoort.
Deze namen zijn echter geen officiële namen, maar meer bijnamen. De nevelachtige objecten
hebben ook nummers. Hier hebben de astronomen echter, door historie gegroeid, een beetje
een rommeltje van gemaakt. Er zijn vele catalogi en geen van allen is compleet.
Door amateursastronomen wordt de catalogus van de Fransman Charles Messier uit de 18e
eeuw het meest gebruikt. Het is maar een lijst van 110 objecten, genummerd van M1 tm M110,
maar het zijn wel (op het noordelijk halfrond) de helderste en de mooiste. Eigenlijk was Messier
niet zo zeer geïnteresseerd in de objecten die hij in zijn catalogus opnam. Hij was een kometenjager. Elke keer als hij een nevel-achtig object tegenkwam in zijn telescoop en het bleek geen
komeet te zijn dan was dat een teleurstelling. Om zich niet twee keer te stoten aan de zelfde
nevel noteerde hij ze in een lijst die hij in stappen publiceerde. Een deel is ook postuum
gepubliceerd omdat bekend was dat Messier een aantal objecten had waargenomen die nog niet
op de lijst stonden. Messier heeft twintig(!) kometen ontdekt, maar is toch veel bekender
geworden om zijn lijst met ‘irritante’ nevelvlekjes.
Een tweede catalogus die we hier noemen is de veel uitgebreidere NGC-lijst uit 1888. NGC is
een afkorting van New General Catalogue of Nebulae and Clusters of Stars. Alle Messierobjecten hebben ook een NGC-nummer. Voor de zwakkere objecten is ook de NGC-lijst lang niet
meer compleet en zijn er andere catalogi met bijzondere objecten.
3
Waarneemtips
Warme kleding
Het lijkt overbodig te vertellen dat u zich voldoende warm moet kleden als u de sterrenhemel gaat
verkennen. We kennen echter genoeg voorbeelden van amateur-astronomen die telkens weer de
snelheid onderschatten waarmee het ’s avonds afkoelt onder een heldere sterrenlucht. Meerdere
dunne lagen werkt beter dan één winterjas. En een muts (zelfs in de zomer) en warm schoeisel
zijn zeker geen overbodige luxe!
Nachtzicht
Als u vanuit een verlichte kamer ’s nachts naar buiten loopt ziet u eerst nauwelijks iets voor ogen.
Al gauw passen uw ogen zich aan het donker aan en worden er meer en meer sterren zichtbaar.
Dit komt door twee effecten. Ten eerste worden uw pupillen groter, zodat er meer licht op het
netvlies valt. Ten tweede vindt er op uw netvlies een dusdanige verandering plaats dat uw ogen
steeds gevoeliger worden. Na zo’n 20 minuten heeft u een optimaal nachtzicht. Het is
verbazingwekkend hoeveel u toch nog kunt zien met zo weinig licht!
Wie naar de sterren kijkt is zuinig op zijn nachtzicht. Eén keer in een lamp kijken en uw ogen
beginnen weer van voren af aan! Daarom is het handig om voor het lezen van sterrenkaarten een
lampje te gebruiken met een rood ledje of dat is afgeplakt met rode tape of rood crèpepapier of
iets dergelijks. Uw ogen zijn minder gevoelig voor rood licht en het verstoort het nachtzicht veel
minder snel.
Kleuren
Als u gaat sterrenkijken zult u zien dat er verbazingwekkend weinig kleur aan de sterrenhemel is
terug te vinden. Alhoewel… als u goed kijkt ziet u wel dat niet alle sterren wit zijn, maar dat
bijvoorbeeld de heldere ster Aldebaran in de Stier rood van kleur is.
Maar toch, als we de vele kleurige foto’s van sterren en nevels zien die in de sterrenkundeboeken
en tijdschriften staan, dan steekt een ‘life’ blik op de sterrenhemel er maar bleekjes bij af. Dit is
ook zo als we de sterrenhemel met een telescoop bewonderen.
Die kleuren zijn er echter wel degelijk, het ligt namelijk aan onze ogen dat we die niet zien. Bij
een lage lichtinsitensiteit zijn we zo goed als kleurenblind. Een fotografische emulsie of een CCDcamera heeft daar geen last van. Vandaar dat ook amateurs verassend kleurige plaatjes kunnen
maken van nevels waarvan in een telescoop op zijn hoogst een hint van een kleur in te
ontdekken is.
Beweging van de sterren
Alle sterren hebben gedurende een mensenleven een vaste positie ten opzichte van elkaar die
voor het blote oog niet verandert. Toch ziet u na een uur waarnemen al dat de sterren bewegen
aan de hemel. Net als de beweging van de Zon zijn de bewegingen van de sterren terug te
voeren op de beweging van de Aarde. En net als de Zon komen de sterren in het oosten op,
klimmen hoger aan de hemel tot ze in het zuiden hun hoogste punt bereiken, dalen vervolgens
weer om tot slot in het westen weer onder de horizon te verdwijnen.
De sterren die in de buurt van de hemelpool staan blijven altijd boven de horizon. Meer daarover
in hoofdstuk 8 over de circumpolaire sterrenbeelden.
Door de draaing van de Aarde rond de Zon zien we per seizoen ’s avonds andere sterrenbeelden
aan de hemel staan.
Hoe te beginnen
Bij de overzichtskaarten staat de zuidelijke horizon steeds centraal. We gaan dus met onze rug
naar het noorden staan. Het noorden is
makkelijk te traceren via de Poolster.
Het meest opvallend figuur in dit
hemelgebied is een gebruiksvoorwerp: het
bekende Steelpannetje. Vrijwel iedereen
kent dit en de meesten onder ons weten
ook dat aan de hand van de voorste twee
sterren van het pannetje het noorden is te
vinden: verleng de denkbeeldige lijn tussen
de onderste en de bovenste ster van de
pan ongeveer vijf keer naar “boven” en u
komt bij de Poolster uit. Daarvandaan een
“lijntje” naar beneden tot op de horizon en u
weet waar het noorden is.
De Steelpan wordt ook wel eens de Ploeg,
de (Grote) Wagen of de (Grote) Pollepel
genoemd. In Engelstalige landen heet het
The Big Dipper of The Plow. Maar die
namen zijn toch niet zo voor de hand
liggend als “Steelpan”, die vorm is
overduidelijk!
Het is geen afzonderlijk, officieel
sterrenbeeld maar maakt deel uit van de
Grote Beer en wordt gevormd door de
zeven helderste sterren en
(alpha, bèta, gamma, delta, epsilon, zeta en
eta).
Figuur 3-1: Het vinden van de Poolster
Nu we het noorden hebben gevonden
kunnen we onze verkenning gaan starten.
U draait zich om zodat u nu richting het
zuiden kijkt. Uw uitzicht komt nu overeen
met de grote overzichtskaarten. Deze hebben altijd het zuiden onderaan, het oosten links, het
noorden bovenaan en westen rechts. Over de hemelpool vertellen we meer in het hoofstuk over
circumpolaire sterrenbeelden.
Donkere plek
We komen hier op een pijnlijk punt. Eigenlijk zijn er in West-Europa nog maar weinig plekken
over die echt geschikt zijn om sterren te kijken. Het overvloedig en onzorgvuldig gebruik van
kunstverlichting is hier de oorzaak van. Een groot deel van het kunstlicht schijnt omhoog en wordt
verstrooid in de luchtlagen boven ons. Boosdoeners zijn de openbare wegverlichting,
industriegebieden, kassen, reclame, tuinverlichting, enzovoorts. De hemelachtergrond is
daardoor niet zwart maar grijs door deze lichtvervuiling. (In het engels wordt dit toepasselijk
“skyglow” genoemd). De zwakkere sterren zijn hierdoor niet meer zichtbaar. De melkweg, één
van de prachtigste dingen die u met het blote oog kunt zien, verdrinkt jammerlijk ook al snel in het
achtergrondlicht.
Vooral als u in of bij een grote stad woont is de kans klein dat u vanuit de achtertuin veel
sterrenbeelden zult herkennen. U zult dan voor een beter zicht een donker plekje moeten zoeken,
liefst in de polder. Zorg er in ieder geval voor dat er geen nabije lichtbron direct in uw zicht staat.
Het blijft helaas zo dat u vanaf uw camping of vakantieverblijf bij (niet al te toeristische)
vakantieplaatsen waarschijnlijk meer sterren kunt zien dan vanuit de meeste plaatsen in
Nederland. Dit komt niet omdat de lucht daar helderder is zoals veel mensen denken, maar
doordat er veel minder strooilicht is. In Nederland zijn in op de Waddeneilanden, Zeeland, Drente
en de Veluwe de donkerste plekken te vinden.
Ga naar buiten en kijk
Op dit punt aangekomen zijn we er klaar voor om de voor ons zichtbare sterrenbeelden te gaan
aanschouwen. Natuurlijk kunt u verder lezen over wat er allemaal gedurende het hele jaar te zien
is. Maar we raden u vooral aan om op te zoeken wat er op dit moment zichtbaar is en naar buiten
te gaan om de sterren ‘life’ te aanschouwen. Op die manier leert u de sterrenhemel snel kennen
en beleeft u er het meeste plezier aan!
4
De lentesterrenbeelden
We beginnen onze verkenning van het firmament met de lentesterrenhemel. Niet zozeer omdat
dan de mooiste of makkelijkste sterrenbeelden zichtbaar zijn, maar omdat het een logische keuze
is bij een indeling naar seizoenen. Na de winterhemel, die met zijn vele heldere sterren in het
westen nog deels te zien is, maakt de sterrenhemel juist een beetje een lege indruk. Echte
markante figuren ontbreken, behalve misschien de het voorste deel (de Sikkel genaamd) van de
Leeuw. Maar gelukkig staat de Steelpan van de Grote Beer hoog boven ons hoofd en dat vormt
een prachtig uitgangspunt om de andere sterrenbeelden te traceren. En al lijkt de lentehemel
relatief saai, wie de tijd neemt om zich wat te verdiepen zal er achter komen dat vele
sterrenbeelden zeker de moeite waard zijn om op te zoeken.
Voordeel is dat de ijskoude winteravonden beginnen te temperen. Op een heldere avond zal het
makkelijker zijn om wat langer buiten te blijven. De avonden zijn ook nog vrij vroeg donker, al
scheelt het bij het ingaan van de Zomertijd wel in één klap een uur voordat we kunnen gaan
waarnemen. Laten we maar gauw eens kijken hoe de lentesterrenbeelden eruit zien.
4.1
Overzicht lentesterrenbeelden
Overzichtskaart 1: De lentesterrenbeelden
zuid
De Steelpan staat hoog boven uw hoofd en vormt een mooi uitgangspunt om de andere
sterrenbeelden te vinden.
Als u de boog van de steel doortrekt komt u uit bij de heldere ster Arcturus, de hoofdster van het
sterrenbeeld Ossenhoeder. De Ossenhoeder lijkt op een mannetje dat een pijp zit te roken, een
redelijke bezigheid voor een herder. Zoek eerst het driehoekige lichaam, daarna het grote hoofd.
De pijp en de voeten zijn vrij zwak, om die te zien moet het goed helder zijn.
Ten oosten van de Ossenhoeder staat een mooi boogje van sterren die het sterrenbeeldje
Noorderkroon vormen.
Als u de boog van de Steelpan naar Arcturus nog verder doortrekt komt u de ster Spica tegen.
Spica is de helderste ster van de Maagd. De Maagd ligt dus ten zuiden van de Ossenhoeder.
De Weegschaal ten zuidoosten van Maagd is vrij lastig te zien. Zijn grote naamsbekendheid
dankt het sterrenbeeld niet aan zijn heldere sterren, maar aan de ligging in de dierenriem. Een
arm van de Maagd lijkt te reiken naar de zwakke sterrengroep Haar van Berenice.
Het sterrenbeeld Leeuw is ook te vinden met hulp van de steelpan. De twee sterren van de pan
die het dichtst bij staan wijzen naar de heldere ster Regulus van de Leeuw. Het voorste deel van
de Leeuw is het helderst en ziet eruit als een vraagteken of sikkel.
Waterslang is een zeer lang sterrenbeeld dat boven de zuidelijke horizon kronkelt.
Op de rug van de Waterslang lift de Beker mee. Een zwak maar fraai gevormd sterrenbeeldje.
De Raaf , ten zuiden van de Maagd, is ook klein, maar is opvallender.
De ministerrenbeelden Jachthonden en Sextant zijn nauwelijks interessant voor het blote oog.
De sterrenbeelden Weegschaal, Maagd en Leeuw maken deel uit van de dierenriem, zodat u hier
ook de Maan en de planeten tegen kunt komen.
We gaan nu de lentesterrenbeelden meer in detail bekijken.
4.2
Lentesterrenbeelden in detail
Lentekaart 1
OSSENHOEDER (BOÖTES)
Eind maart, begin april verschijnt rond 22.00 uur in de avond, in het oostnoordoosten een
heldere, oranje gekleurde ster. Deze ster is vrij opvallend omdat er maar weinig andere heldere
sterren in de omgeving staan.
Deze ster heet Arcturus. Het is de “hoofdster” van het sterrenbeeld de Ossenhoeder.
De Latijnse en officiële naam luidt Boötes. De steel van de Steelpan wijst naar de Ossenhoeder.
De figuur is daarom vrij gemakkelijk te vinden. Arcturus vormt de eerste “bloesem” aan de
lentehemel. Vanuit deze markante ster is het niet moeilijk om de vormen te vinden van het
sterrenbeeld waartoe hij behoort.
Het is een van de oudste sterrenbeelden uit de oudheid. Volgens een oude Griekse mythe heeft
Boötes de ossenploeg uitgevonden, waarmee hij een plaats tussen de sterren heeft verdiend. In
het verleden werd het sterrenbeeld soms de Berenhoeder genoemd, wat niet zo gek is met de
Grote en Kleine Beer in zijn nabijheid.
STERREN
Arcturus
Hoewel  (alpha)-Boötis, zoals Arcturus officieel heet, een duidelijk oranje kleur lijkt te hebben, is
het een gele ster met een middellijn van ongeveer 30 maal die van onze zon. Zijn
oppervlaktetemperatuur is slechts tweederde van die van onze buurster. Omdat zijn oppervlak
echter veel groter is, heeft Arcturus bijna honderd maal zo veel lichtkracht als de zon. Er is lange
tijd onzekerheid geweest over welke nu de helderste ster is die we na Sirius vanaf ons halfrond
kunnen waarnemen. Pas in de jaren ’70 is definitief vastgesteld dat Arcturus die eer te beurt valt
en niet Wega. Voor ons is Arcturus van de nulde grootte, om precies te zijn is de helderheid 0,06
magnitude.
Arcturus staat op een afstand van 40 lichtjaar van de aarde.
De ster is een astronomische “hardloper”: van de veertien helderste sterren heeft hij de grootste
eigenbeweging: in 2000 jaar tijd verplaatst de ster zich richting het sterrenbeeld Maagd over een
hoekafstand van 1 graad, dit is twee keer de schijnbare middellijn van de volle maan. Zijn
snelheid is om en nabij de 300 km per seconde.
Mi’zar
Een stukje linksboven Arcturus is de ster  Boo te vinden. Epsilon Boötis oftewel Mi’zar is een
dubbelster. Met een kleine telescoop zien we een hoofdster van de 3e magnitude en een
begeleider van magnitude 6,3. De twee sterren zijn heel verschillend van kleur, geel-oranje en
blauw. De aanblik van deze dubbelster is zo mooi dat men de ster ook wel eens Pulcherrima
noemt. Dat is het Arabische woord voor “de mooiste”.
NOORDERKROON (CORONA BOREALIS)
Allereerst vinden we aan de linkerkant van Boötes een fraai boogvormig sterrenbeeldje.
Compact, klein, maar opvallend. Een Grieks verhaal uit de 5e eeuw voor Christus vertelt over een
juwelen kroon die Ariadne, dochter van koning Minos van Kreta, als huwelijksgeschenk verkreeg.
Vroeger werd het fraaie sterrenbeeldje meestal Ariadne’s Kroon genoemd.
STERREN
Gemma
Onder in de boog staat een ster die duidelijk de helderste is. Als u in de boog een kroon voor kunt
stellen, is deze ster,  (alpha) Crb, als een helder kroonjuweel te beschouwen.De zondagse
naam is dan ook Gemma, maar wordt ook Alphecca genoemd. Deze namen betekenen….
edelsteen!
R Coronae Borealis
Een andere interessante ster is R Coronae Borealis. Zoals de naam al doet vermoeden, is het
een veranderlijke ster die met onvoorspelbare perioden plotseling in helderheid afneemt van 6,3
tot enkele magnituden zwakker. Dit is met een verrekijker te volgen. Het is wel voorgekomen dat
deze vreemde ster 10 jaar lang niet merkbaar veranderde, maar vervolgens tot de 14 e magnitude
verzwakte.
R Crb is het prototype van een groep onregelmatig veranderlijke sterren. De
helderheidswisselingen worden veroorzaakt door koolstofdeeltjes in de steratmosfeer.
De Noorderkroon heeft nog een vreemd geval “aan boord”. In 1866 vlamde er net linksonder de
ster epsilon een explosieve ster op die acht dagen lang voor het blote oog zichtbaar was en
maximaal van magnitude twee werd: een nova! Daarna schrompelde dit sterretje in tot magnitude
10. Tachtig jaar later, in 1946 vlamde hij opnieuw op. Wellicht zal deze gebeurtenis zich nog eens
herhalen. Als u de plek in de gaten houdt, zou u wel eens her-ontdekker kunnen zijn. Juist
amateurs kunnen zo nog eer uit hun werk halen; de beroepsastronomen hebben geen tijd om alle
bizarre sterren te monitoren!
JACHTHONDEN (CANES VENATICI)
Rond 1690 introduceerde Hevelius dit weinig zeggende sterrenbeeldje. Hij deed dit om de
schijnbaar lege gebieden met zwakke sterretjes op te vullen en een vaste naam en begrenzing te
geven.
STERREN
Cor Caroli
Waarschijnlijk niet geheel zonder eigenbelang, gaf Hevelius ter ere van koning Karel I van
Engeland de helderste ster de naam Cor Caroli, dat Hart van Karel betekent.
Alpha Canum Venaticorum ( CVn) is in een telescoop een mooie dubbelster.
OBJECTEN
Het sterrenbeeldje mag dan zelf niks voostellen, er bevinden zich voor telescoopbezitters twee
fraaie objecten.
M3
Helemaal aan de zuidrand van dit mini sterrenbeeld ligt de bolhoop M3 die circa 100.000 sterren
telt, een diameter van 65 lichtjaar heeft en op een afstand van 60.000 lichtjaar staat. Met een
verrekijker is hij te zien als een miniem vlekje.
M51
Dit is de beroemde Draaikolknevel. Een prachtig sterrenstelsel dat we van bovenaf bekijken en
wiens foto menig sterrenkundig boek siert. Messier ontdekte het op 13 oktober 1773 toen hij een
komeet observeerde!
Het sterrenstelsel is het eerste stelsel waar een spiraalstructuur in werd ondekt. (Lord
Ross, 1845).
De nevel is in een kleine telescoop vrij gemakkelijk te vinden, mits de hemelachtergrond goed
donker is (geen lichtvervuiling). Het is een groot stelsel en staat op een afstand van 37 miljoen
lichtjaar.
HAAR VAN BERENICE (COMA BERENICES)
Dit sterrenbeeld is alleen tijdens maanloze, heldere nachten en een transparante hemel te
vinden. Met het blote oog ziet u dan een uitgestrekte zwerm van sterren van de vijfde en zesde
grootte. Uit onderzoek naar de posities hiervan, is gebleken dat deze sterren een cluster vormen
en gezamenlijk door de ruimte bewegen. Het is dus een open sterrenhoop!
De naam is ontleend aan de oude legende van koningin Berenice van Egypte, zus van een farao
die beloofde haar schitterende vlechten te offeren aan Venus wanneer haar echtgenoot veilig
terug zou keren uit de strijd tegen de Syriërs. Het geofferde haar verdween echter uit de tempel.
De dienstdoende priesteressen overtuigden de ontroostbare koningin dat Jupiter de lokken had
gepakt om ze aan de hemel te vereeuwigen. Ondanks dit oude verhaal verscheen het
sterrenbeeld pas in 1601 op een sterrenkaart van Tycho Brahe.
De ster  Com heeft de chique naam Diadem gekregen.
Van alle sterrenbeelden staat het Haar van Berenice het verst van de Melkweg. Zo kan er dus
geen haar in de melk komen. De noordelijke galactische pool, gemarkeerd met een ‘X’ in
lentekaart 1, ligt midden in het sterrenbeeldje.
OBJECTEN
In de omgeving van de galactische pool zijn met telescopen erg veel sterrenstelsels te vinden. Zij
worden niet aan onze blikken onttrokken door de donkere stofwolken van ons eigen
melkwegstelsel. De sterrenstelsels zijn zichtbaar in amateurtelescopen als zwakke lichtvlekjes.
We noemen er hier enkele van:
M64, de Black eye galaxy
M64 dankt zijn bijnaam de “Black eye galaxy” aan een donkere stofband die in grotere
amateurtelescopen zichtbaar is. Het neveltje met magnitude 9 staat op een afstand van twaalf
miljoen lichtjaar.
M85.
Dit stelsel maakt deel uit van de Virgocluster en staat op een afstand van 70 miljoen lichtjaar. Het
is dan ook zwakker met een magnitude van 10,5.
NGC4565
Dit stelsel is mooi en siert menig sterrenkundeboek
omdat we het precies van opzij aanschouwen. Er is
wel een grote amateurtelescoop nodig om iets van
deze pracht te ontwaren.
.
M53
Vlak bij Diadem is de bolhoop M53 zichtbaar. Van de zichtbare bolvormige sterrenhopen is dit
met een afstand van zo’n 62000 lichtjaar één van de meer afgelegen exemplaren. M53 heeft een
helderheid van magnitude 7,6 en is daarmee toch binnen het bereik van een verrekijker!
Lentekaart 2
MAAGD (VIRGO)
Ongeveer een uur na de opkomst van Arcturus, verschijnt de heldere ster Spica ( Vir) in het
oosten boven de horizon en de onderste verduisterende luchtlagen. Spica voert de boventoon in
het grote maar weinig opvallende sterrenbeeld Maagd oftewel Virgo. Ook in dit stukje van de
hemel zijn geen andere heldere sterren te bekennen. Met zijn verderop gelegen buur Arcturus
kan Spica niet verward worden: Spica is daarmee vergeleken maar een bleke verschijning.
De Maagd ligt op haar rug met haar hoofd onder de staart van de Leeuw en met haar hand reikt
ze uit naar het haar van Berenice.
STERREN
Spica
Alpha Virginis staat wat verder weg dan de meeste heldere sterren; namelijk op 220 lichtjaar. Het
is een witte ster van magnitude 0,91. Het is de meest zuidelijke opvallende heldere ster die vanuit
onze streken te zien is. Omdat de helderheid ondanks de grote afstand toch zo hoog is, moet
Spica wel een erg hete ster zijn!
Maagd is één van de sterrenbeelden van de Dierenriem. Omdat Spica vlak bij de ecliptica ligt
(een schijnbare lijn waarlangs de zon, maan en planeten zich aan de hemelbol bewegen),
doorkruisen planeten het gebied regelmatig. Dit kan voor verwarring zorgen omdat er dan twee
heldere sterren lijken te staan. Als we echter enkele avonden achtereen goed opletten, zien we
dat één van de opvallende lichtpunten zich verplaatst ten opzichte van alle sterren. Dat is dan de
planeet!
Porrima
Zo heet  (gamma) Virginis ook wel. Het is een nauwe dubbelster op 32 lichtjaar afstand.
De gezamenlijke helderheid is 3,3 m. Het dubbele karakter vertoont zich alleen in een telescoop.
OBJECTEN
Het sterrenbeeld Maagd is voor het blote oog allesbehalve boeiend, maar voor waarnemers met
telescopen is het een ware schatkamer aan zogenaamde deepsky-objecten zoals zeer vele
sterrenstelsels. Deze komen zelfs zo veelvuldig voor dat men van een cluster spreekt. Met de
grote telescopen op aarde zijn er honderden waar te nemen. In amateur-telescopen zijn de
sterrenstelsels zichtbaar als zwakke veegjes van licht zonder veel structuur.
Tussen de sterren  en  zijn M49 en M61 gelegen en vlak op de grens met het sterrenbeeld de
Raaf, rechts van Spica is de fraaie Sombreronevel M104 te zien.
In het noordelijk deel van Virgo zijn met een middelgrote tot grote amateur-kijker de
sterrenstelsels M58, M59, M60, M84, M86, M87, M89 en M90 te ontwaren. Deze staan vlak bij
elkaar zoals te zien is op lentekaart 2.
WEEGSCHAAL (LIBRA)
Als we later in de avond verder in de lente links (ten oosten) van de Maagd kijken zien we een
volgend sterrenbeeld van de Dierenriem opkomen boven de gezichtseinder.
Het is de Weegschaal, bestaande uit sterren van de 3e en 4e grootte. Het is een zeer oud
sterrenbeeld dat ooit deel uitmaakte van de Schorpioen. Het symboliseert het feit dat de dag en
de nacht in evenwicht zijn (!) en even lang duren als de Zon het herfstpunt in dit sterrenbeeld
passeert.
Opvallend aan de Weegschaal is dat het, in tegenstelling tot alle andere dierenriembeelden, geen
levend wezen is.
STERREN
Zuben el Schamali
De helderste ster is  Lib (Zuben el Schamali) en niet  Lib (Zuben alGenubi).
Van Bèta zegt men dat dit de enige ster is die met het ongewapend oog als groenachtig gezien
wordt. Deskundigen menen echter dat de kleurwaarneming sterk afhankelijk is van het
persoonlijke gezichtsvermogen…
Alpha librae
Alpha librae is een dubbelster die men bij een zeer goed gezichtsvermogen net als zodanig met
het blote oog kan herkennen.
Delta librae
Delta is een veranderlijke ster met een periode van 2,33 dagen, waarbij de helderheid verandert
van 4,8 tot 5,9 m. Het is een ster die 205 lichtjaar van ons vandaan staat.
OBJECTEN
NGC 5897
Met een kleine telescoop kan tussen de sterren  (gamma) en  (sigma) Lib de bolvormige
sterrenhoop NGC 5897 waargenomen worden.
RAAF(CORVUS)
Dit is een erg klein sterrenbeeld dat we rechtsonder Spica vinden. Medio maart staat het rond
middernacht vrijwel precies in het zuiden. Ondanks de kleine afmetingen en de niet zo erg
heldere sterren, is de figuur toch niet moeilijk te herkennen omdat het zo leeg is in deze
contreien. De bovenste twee sterren, verwijzen recht naar Spica. Het is een leuke test om te
tellen hoeveel sterren er in het vierkant te zien zijn. Misschien heeft u geluk om een glimp op te
vangen van de ster R Corvi. Dit is een variabele ster die elke 317 dagen even met het blote oog
zichtbaar wordt.
De Raaf was al in de tijd van Ptolemaeus bekend.
De vier helderste sterren,  (gamma, alias Gienah),  (bèta),  (delta, alias Algorab) en  (epsilon)
zijn alle helderder dan m 3,1. Merkwaardig is dat de ster  (alpha) de vijfde ster in helderheid is,
hoewel die letter meestal voor de helderste ster gereserveerd wordt.
BEKER (CRATER)
Rechts, westelijk dus, naast de Raaf, vinden we het sterrenbeeldje Beker. Het is onopvallender
dan Raaf, maar toch fraai van vorm. De bekervorm wordt aangegeven door enkele sterretjes van
de 5e grootte in een halve cirkelvorm; daaronder de stevige bodem/voet van de beker die lijkt te
rusten op het kronkelende lijf van de waterslang.
Ook dit sterrenbeeld kwam al op de lijst van Ptolemaeus voor.
Over de zwakke sterren is niets bijzonders te vertellen.
Dit sterrenbeeld is vanuit onze regio lastig te zien doordat het verdwijnt in de lichtvervuiling en de
meestal wazige onderste luchtlagen: de Beker staat laag aan de hemel.
Lentekaart 3
LEEUW (LEO)
Ook de Leeuw is een sterrenbeeld van de Dierenriem. Reeds in de tijd van de Babyloniërs en
Grieken was dit sterrenbeeld beroemd; in die tijd markeerde het de plaats waar de zon zich
bevond op de langste dag van het jaar.
De heldere ster Regulus vormt het handvat van de Sikkel, zoals de voorkant van Leeuw ook
wordt genoemd. De Sikkel is een markant figuur aan de hemel en werd om die reden vaak voor
navigatiedoeleinden gebruikt. Een korte glimp van de sikkel door een gat in het wolkendek was
voor een piloot of kapitein voldoende om met een gerust hart de gekozen koers te vervolgen.
STERREN
Regulus
Deze eenzame ster in het zuiden, is 84 lichtjaar van ons verwijderd. Voor ons verschijnt de ster
als een lichtpuntje van 1,4 m. Als de ster echter naast de helderste ster zou staan die vanaf de
Aarde zichtbaar is (Sirius, 8 lichtjaar, magn –1,4!) dan zou Regulus vele malen helderder zijn dan
de bekende Hondsster.
Alpha Leonis wordt ook wel eens omschreven als de ster in het hart van de Leeuw.
Inderdaad is vanuit deze ster direct de opvallende configuratie van sterren te herkennen, maar
zoals getekend is Regulus niet het hart maar het uiteinde van een voorpoot van de Leeuw.
Regulus ligt vrijwel op de eclipticalijn en krijgt dus geregeld bezoek van de Maan en planeten.
Denebola
Leo, Denebola, vinden we helemaal links als punt van de staart van de Leeuw. Denebola is een
dubbelster waarvan beide sterren van magnitude 7 zijn. Ze zijn makkelijk gescheiden te zien met
een verrekijker.
Algieba
De ster aan het begin van het sikkellemmet is een fraaie geel en smaragdgroene dubbelster. De
kleuren komen erg mooi tegenover elkaar uit.  Leo staat op wel 200 lichtjaar van ons vandaan.
De helderheden van de componenten zijn m 2,4 en 3,5.
R Leonis
Interessant voor het blote oog is de ster R Leonis. De letter R duidt er op dat het een
veranderlijke ster is. Zo nu en dan is hij met het blote oog zichtbaar. Om de 313 dagen verandert
de helderheid. Op zijn helderst is de ster van de 5e magnitude en dus met het blote oog zichtbaar
onder gunstige omstandigheden. Het is interessant om telkens als u de Leeuw bekijkt, te
verifiëren of u R ook kunt ontdekken!
OBJECTEN
Leeuw grenst aan de sterrenbeelden Maagd en Haar van Berenices. In dit
driesterrenbeeldenpunt ligt een groot gebied waarin zich een cluster van sterrenstelsels bevindt.
Daarom zijn in de Leeuw ook talrijke zwakke objecten te zien. De bekendste zijn de
sterrenstelsels M65 en M66 maar ook M95 en M96.
Omdat deze objecten ver boven de hemelevenaar liggen, zijn ze goed hoog aan de hemel
zichtbaar, zonder hinder van dichte luchtlagen laag aan de hemel. Bij het waarnemen van kleine
zwakke spiraalnevels is dat een groot voordeel!
WATERSLANG (HYDRA)
Dit is het grootste sterrenbeeld aan de hele hemel. Het slingert zich van het sterrenbeeld de
Kreeft, onder de Leeuw en de Sextant, verder naar links onder de Beker en de Raaf door en
eindigt een stukje onder de Maagd, vlak bij de Schorpioen.
Echt opvallen doet het evenwel niet. Op lentekaart 3 is het belangrijkste deel van Hydra
afgebeeld. Op lentekaart 2 is de staart terug te vinden.
De Waterslang, de Beker en de Raaf zij door een mythe met elkaar verbonden: de raaf was de
boodschapper van de god Apollo. Eens moest de raaf een beker water voor de God halen, maar
de vogel streek neer onder een vijgenboom en wachtte tot de vijgen rijp genoeg waren om te
eten. Hij kwam terug met een lege beker en nam een slang mee als alibi voor zijn onvolbrachte
missie. Daarop werd Apollo zo razend dat hij de slang, beker en raaf beetgreep en tussen de
sterren slingerde. Sindsdien zijn alle raven, die eerst zilverwit waren, zwart als de nacht.
De kop van Hydra bestaat uit een klein maar goed herkenbaar groepje van zes sterren waarvan
er twee helderder zijn dan magnitude 4.
STERREN
Alphard
Waterslang heeft maar één opvallende ster: Alphard genaamd. Deze naam voor
Hya (alpha Hydrae) is wel toepasselijk: het betekent “de enkele”.
Epsilon
 Hydrae (epsilon) is één van de twee heldere sterren in de kop. Het is een viervoudige ster! De
helderheden zijn 3,7; 5,2; 6,8 en 12,1 m. Met het blote oog zien we slechts 1 ster van m 3,3.
Epsilon staat 140 lichtjaar ver.
In Hydra kunnen we op sommige momenten de veranderlijke ster R Hydrae zien. Iedere 386
wordt deze ster gedurende enkele weken met het ongewapend oog zichtbaar. De helderheid is
dan 3,6 m. Daarna zakt die af tot 10,7 m.
OBJECTEN
M48
Aan de westkant, rechtsonder de kop, is de open sterrenhoop M48 waar te nemen. Dit object valt
net buiten de kaart. Heel symbolisch, want M48 was jarenlang “kwijt” doordat de bekende
astronoom Messier een fout had gemaakt in zijn oorspronkelijke catalogus!
De sterrenhoop is wel getekend in winterkaart 4 (bladzijde69).
M83
Hoewel moeilijk waarneembaar vanuit Nederland, bevindt zich in de staart van Hydra
(lentekaart 2) ten zuiden van de ster  (gamma), het sterrenstelsel M83.
M68
Rechts van M83, tussen  (gamma) en  (ksi) treffen we de bolvormige sterrenhoop M68 aan.
SEXTANT (SEXTANS)
Ook dit sterrenbeeld vult de leegte in het zuiden niet echt op. Het is een onooglijk klein en zwak
sterrenbeeldje dat een haast perfect vierkant gebied aan de hemel beslaat. Het werd door
Hevelius aan het einde van de 17e eeuw ingevoerd om het lege gebied wat op te vullen. Het is
echter niet interessant. Alle sterren zijn zwakker dan m 4,5.
NGC3115
Voor telescoopbezitters is er toch een reden om Sextant te bezoeken. NGC3115 is een
sterrenstelsel dat zich toont als een lensvormig vlekje. Voor een sterrenstelsel heeft het een
ongewoon hoge oppervlaktehelderheid, maar het is toch lastig te lokaliseren omdat er geen
heldere sterren in de buurt staan ter referentie.
5
DE ZOMERSTERRENBEELDEN
5.1
Overzicht zomersterrenbeelden
De zomerse sterrenhemel is een van de allermooiste van het jaar. Zeker na enkele maanden
naar een voor het blote oog vrij lege en saaie lentehemel te hebben moeten kijken, is de
aankomst van de sterrenbeelden rond de bekende zomerdriehoek een verademing!
Ook de veelal aangename nachttemperaturen dragen bij aan de bekoring die een
waarneemnacht de komende maanden kan inhouden; geen vermommingen als Michelinmannetjes tegen de kou. Nadeel is echter dat de nachten nu niet meer echt donker worden. De
zon verdwijnt op onze breedtegraad de komende tijd niet verder dan achttien graden onder de
horizon. Hoewel het voor het blote oog donker lijkt, blijft het in astronomische zin schemeren. Dat
is het fenomeen “grijze nachten”. Daardoor zijn de zwakste objecten en sterren moeilijker
zichtbaar. Astrofotografie wordt ook bemoeilijkt door de lichtere hemelachtergrond, die de film al
snel laat sluieren. En vooral de fraaie Melkweg, die juist nu zijn volle pracht gaat tonen, verdrinkt
in de indirect nog zichtbare zonnestraling.
Reist u naar het Noorden, dan wordt het in de zomermaanden alleen maar slechter omdat u
steeds dichter bij de poolcirkel komt en last krijgt van de Midzomerzon, die op hoge breedten
zelfs niet eens meer ondergaat. Die midzomer zonnewende is overigens een indrukwekkend
mooie belevenis. Een reis naar Noorwegen, Zweden, Finland, IJsland of nog noordelijker gelegen
oorden kan sterrenkundig een weloverwogen keuze zijn!
Naar het Zuiden toe wordt het echter juist al gauw beter. Hoe verder naar het Zuiden u reist, hoe
lager de zon ’s nachts onder de horizon komt te staan en hoe donkerder de hemel dus wordt. In
Midden- en Zuid-Frankrijk, in Spanje en Portugal, maar ook in delen (m.n. de hooggebergten!)
van Oostenrijk en Zwitserland en de voormalige Oostblok-landen zoals Hongarije, vindt u
daarnaast nog streken waar weinig bebouwing en kunstlicht is.
Als u vakantieplannen hebt naar zuidelijker streken en u komt op een plek die ver verwijderd is
van grote toeristencentra en steden dan kunt u onder een nog echt donkere hemel pas werkelijk
in volle pracht de zomerhemel aanschouwen. En dan blijkt wat we hier in Nederland allemaal
missen! Wellicht een idee om rekening mee te houden met de planning.
Elk jaar zijn er rond 11 augustus veel vallende sterren zichtbaar. Vallende sterren zijn helemaal
geen sterren. De juiste benaming is meteoren. Meteoren onstaan door stofdeeltjes uit de ruimte
die met grote snelheid botsen met de Aardse atmosfeer en daarbij (meestal zo snel als een flits)
een lichtend spoor veroorzaken. In augustus lijken de meeste meteoren uit de richting van het
sterrenbeeld Perseus te komen. De meteorenzwerm heet daarom de Persëiden.
overzichtskaart 2: de zomersterrenbeelden
zuid
EEN DRIEHOEK ALS WEGWIJZER
Als u eind mei, begin juni op een mooie heldere avond tussen 22.00 uur en middernacht naar het
oost-zuidoosten kijkt, zullen u hoog boven uw hoofd vast en zeker een drietal heldere sterren
opvallen. Ze prikken al door de avondschemering heen terwijl andere, zwakkere sterren nog
onzichtbaar zijn. Deze kwartiermakers onder de zomersterren zult u de verdere zomermaanden
steeds makkelijk terug kunnen vinden. Juist nu is hun positie goed te zien, evenals de markante
vorm die daardoor ontstaat: ze vormen een karakteristieke driehoek aan de hemel.
Deze groepering is geen sterrenbeeld op zichzelf, maar wordt gevormd door de helderste sterren
van drie afzonderlijke sterrenbeelden. Evenals het “Herfstvierkant” en de ”Winterzeshoek” is de
“Zomerdriehoek” een zeer bekende verschijning die karakteristiek is voor de betreffende tijd van
het jaar. Ondanks de huidige grote bekendheid van het patroon is het een vrij recente “uitvinding’.
De term werd pas wijd verspreid toen de Britse astronoom en voorlichter Patrick More het veertig
jaar geleden in zijn televisieshows introduceerde. De driehoek wordt gevormd door de sterren
Deneb, Wega en Altair
Deneb is de helderste ster van het sterrenbeeld Zwaan. De Zwaan is met zijn gespreide vleugels
en langgerekte hals een vrij groot sterrenbeeld midden in de Melkweg. Het helderste deel,
gevormd door de hals en de voorkant van de vleugels, wordt ook wel het “Noorderkruis”
genoemd.
Wega is de hoofdattractie van het sterrenbeeld Lier. Een fraai sterrenbeeldje dat meer wegheeft
van een tweesnarige citer dan van een lier.
Altair is het oog van de Arend, die de Zwaan tegemoet vliegt.
Rechts van de zomerdriehoek (ten westen dus) ligt het sterrenbeeld Hercules. Deze man met de
knots is een vrij lastig sterrenbeeld om in zijn geheel te overzien. Het rechthoekige hoofd, ook wel
“Hoeksteen”genaamd”, is echter vrij gemakkelijk op te sporen.
Hercules is vergeleken met Slangendrager en Slang nog een eenvoudig sterrenbeeld. De
Slangendrager ziet er uit als een enorm huis met armpjes en benen, die de Slang in twee-en
gereten bij zich heeft. De hele configuratie beslaat een groot deel van de hemel en zit
ingewikkeld in elkaar: Het sterrenbeeld Slang bestaat vreemd genoeg uit twee delen die niet met
elkaar verbonden zijn!
De drie sterrenbeelden van de Dierenriem staan laag boven de zuidelijke horizon. Steenbok is
daarvan het minst opvallende sterrenbeeld. Boogschutter komt in onze omgeving niet helemaal
boven de horizon, zelfs niet op zijn hoogste punt.
Hetzelfde geldt voor het prachtige sterrenbeeld Schorpioen. Toch zijn de gevaarlijke scharen
niet moeilijk te zien. De rode, heldere ster Antares is een opvallend baken.
We houden nog wat kleine sterrenbeeldjes over waarvan er twee interessant zijn en twee niet.
Vosje, in de zomerdriehoek, is een zwak sterrenbeeldje dat we slechts voor de volledigheid
noemen. Hetzelfde geldt voor Schild. Alhoewel... zowel in Vosje als in Schild schuilen fraaie
objecten voor kijkerbezitters zoals we verderop zullen zien.
Onder het motto “klein maar fijn” vallen zeker Pijl en Dolfijn, te vinden noordelijk van Altair.
5.2
De Zomersterrenbeelden in detail
Zomerkaart 1
LIER (LYRA)
Begin mei, kunt u tijdens een -dan nog vaak koele- heldere avondhemel, rond de klok van elven
(eind mei rond tienuur), laag in het oosten een schitterende blauwwitte ster zien fonkelen. Dat is
Wega, de helderste ster van het sterrenbeeld Lyra, oftewel de Lier.
In de verre oudheid werden Wega en de sterren er omheen, beschreven
als de lier van koningszoon Orpheus. Het lijkt echter meer op een
tweesnarige citer dan op een traditionele lier. Het sterrenbeeld is echter
zeer herkenbaar: dichtbij Wega staat nog een ster (), en Wega wordt
bovendien begeleid door twee vlakbij elkaar staande redelijk heldere
sterretjes, en door nog vier sterren eronder, die een soort wybertje of
ruitje vormen. Als u deze groepering eenmaal gezien hebt, vergeet u
hem nooit meer.
STERREN
WEGA
De helderste ster van de Lier heeft zoals gebruikelijk de eerste letter van het griekse alfabet
gekregen. Alpha Lyrae wordt wel eens vergeleken met een schitterende saffier, dankzij haar
opvallende kleur. Die kleur, blauwwit, zegt ook iets over haar eigenschappen: Wega is veel groter
en veel heter dan onze Zon. Haar oppervlaktetemperatuur ligt rond de 10.000°C, een heel
verschil met de 6000° van onze Zon. Haar schijnbare helderheid (vanaf de Aarde gezien) is
magnitude 0,04. Ze staat op 26 lichtjaar afstand.
In 1983 werd door de Nederlands/Amerikaans/Britse infrarood satelliet IRAS, een schijf stof en
gruis- en puindeeltjes rond Wega ontdekt. Gezien de jonge leeftijd van Wega zou het om een
zonnestelsel in wording kunnen gaan!
In het heelal bewegen wij ons, samen met de Zon, met een snelheid van 20 kilometer per
seconde richting Wega. We zouden er over 50.000 jaar aankomen als Wega zelf ook niet
bewoog.
Over 12.000 jaar is Wega onze poolster. Dat komt door de precessie (zie het hoofdstuk
Circumpolaire sterrenbeelden).
Vermeldenswaardig is verder dat Wega de eerst gefotografeerde ster is. Die foto werd in 1851
gemaakt, kort na de uitvinding van de fotografie.
SHELIAK
Sheliak is de naam van de ster rechtsonder in het wybertje. Beta Lyrae is niet constant in
helderheid, maar schommelt tussen m 3,4 en 4,1 in een periode van 13 dagen. De
helderheidwisselingen worden veroorzaakt doordat Sheliak een dubbelstersysteem is. Ze zijn
ongeveer 40 miljoen kilometer in middellijn en de oppervlakken draaien op slechts 5 miljoen
kilometer van elkaar rond een gemeenschappelijk zwaartepunt. Het dubbelsysteem staat op de
respectabele afstand van 1300 lichtjaar van ons vandaan.
Dit soort veranderlijke sterren noemt men dan ook eclipserende dubbelsterren en ook wel
bedekkings-veranderlijken. Zie voor meer informatie de beschrijving bij de ster Algol in Perseus,
bij de Circumpolaire sterrenbeelden. De lichtwisseling van  Lyr kunt u zelf ook volgen door de
ster op gezette tijden te vergelijken met zijn buurman  Lyr, linksonder in het ruitje.
SULAPHAT
De zojuist aangehaalde buurster  Lyr is net iets helderder dan , namelijk m 3,2. Eigenlijk had
deze ster dus beta moeten heten! Als buurster Sheliak op zijn helderst is (m 3,4) is zij voor ons
oog even helder als Sulaphat. Een zestal dagen later is  nog even helder maar is buurster 
afgezwakt tot m 4,3. Het verschil van bijna een volle magnitude is duidelijk waarneembaar.
Epsilon Lyrae
Epsilon () staat links van Wega en is voor het blote oog al een mooie dubbelster. De
helderheden zijn m 4,6 en 4,9. Bijzonder is dat elk van deze sterren zelf ook weer dubbel is,
vandaar de bijnaam de dubbele dubbele! Er is echter een telescoop en een flinke vergroting voor
nodig om ze te kunnen scheiden van de hoofdsterren. Een mooie uitdagende waarneming voor
de bezitters van zo’n instrument!
Zeta Lyrae
Ook  Lyr is een dubbelster. Ze vormt de linkerbovenhoek van de ruit onder Wega. De
componenten hebben een helderheid van magnitude 4,2 en 5,5.
OBJECTEN
In de Lier staan nog meer bijzonder interessante objecten voor de telescoop.
M57/Ringnevel
Beroemd is de planetaire nevel M57, nummer 57 in de catalogus van Charles Messier. Ze ligt
ongeveer halverwege de twee onderste sterren van het wybertje. Tussen die twee,  en  Lyr
bevindt zich in het beeld nog een tamelijk opvallend sterretje en daarbij staat de Ringnevel.
Het is een stervende ster die haar buitenste lagen de ruimte in blaast. Met het blote oog kunnen
we hier niets van zien. Pas in een 10 cm kijker wordt de nevel zichtbaar als een klein schijfje, dat
grofweg eenzelfde indruk geeft als het telescoopbeeld van een planeet. Bij een gunstige
luchtgesteldheid is echter al te zien dat het om een soort donut gaat; de nevel ziet er uit als een
in een kringetje geblazen rookwolkje, vandaar de naam Ring-nevel.
Bij zeer grote kijkers en hoge vergrotingen is pas de zwakke, centrale ster te zien die de
omringende gaswolk veroorzaakt heeft.
De Ringnevel is ook in een verrekijker te vinden, maar ziet vanwege de geringe vergroting dan uit
als een sterretje.
M56
Als u grof gezien de lijn tussen  en  Lyr doortrekt naar het zuidoosten, komt u bij de bolvormige
sterrenhoop M56 uit. Een aardig object voor een middelgrote telescoop of sterke verrekijker.
ZWAAN (CYGNUS)
Dit is een groot en prachtig sterrenbeeld. Hierbij is het helemaal niet zo moeilijk om te begrijpen
hoe het aan zijn naam is gekomen. In het patroon kunt u best een zwaan met zijn lange nek
herkennen, zeker als u ook de wat zwakkere sterren er bij in beschouwing neemt. De vleugels
van de Zwaan zijn wijd uitgespreid en zijn hals is langgerekt. Zijn trektocht voert hem langs de
Melkweg, hij lijkt er wel in te zwemmen...
Een deel van het sterrenbeeld, gemarkeerd door de helderste sterren, wordt ook wel het
Noorderkruis genoemd. Bij opkomst ligt het kruis op zijn kant en is als zodanig dus niet meteen
opvallend en herkenbaar. De echte kruisvorm ziet u pas aan het begin van de winter, als de
Zwaan ’s avonds in de schemering ondergaat aan de westelijke horizon; dan pas staat het
rechtop. Om de Zwaan makkelijk te leren (her-)kennen kunt u echter het beste aan het begin van
juni rond 23.00 uur naar het noordoosten kijken. Daar waar Wega ongeveer een maand eerder
stond, vindt u nu de heldere ster Deneb () die de staart van de Zwaan aanduidt.
Zoals gezegd ligt de Zwaan in een zeer sterrijk gebied. Maar de vele lichtpuntjes en zachte gloed
van de Melkweg is niet overal even duidelijk. Op sommige plaatsen lijken er wel donkere
stofwolken te hangen. Dat is ook werkelijk zo. Door die stofwolken lijkt de Melkweg zich in de
Zwaan te splitsen in twee takken. Een daarvan loopt, steeds breder wordend, door richting de
Arend en het Schild terwijl de ander “doodloopt” en langzaamaan verdwijnt.
Met een goede verrekijker is het een waar genoegen om op uw gemak deze hemelstreek af te
speuren en te genieten van de vele klonters sterlicht, donkere wolken, sterrenhopen enzovoorts.
STERREN
Deneb
Alpha Cygni staat aan de top van het Noorderkruis, of aan de staart van de Zwaan als u het
sterrenbeeld zo beschouwt. Van de vijftien helderste sterren staat Deneb op nummer veertien,
met een helderheid van magnitude 1,26. De afstand van deze ster is maar liefst 1600 lichtjaar. Ze
is ruim 30.000 keer zo helder als onze zon!
Deneb is circumpolair; ze verdwijnt vanuit Nederland gezien nooit onder de horizon. Toch zult u
haar door de licht- en luchtvervuiling in ons land zelden tot nooit vlak boven de noordelijke
horizon zien staan.
In de Zomerdriehoek vormt Deneb de tweede heldere markeringsster. Ze is de tweede ster aan
de korte zijde van de driehoek.
Albireo
De op een na helderste ster van de Zwaan is meteen een van de mooiste sterren die we vanaf dit
halfrond kunnen waarnemen. Albireo vertoont zich in een stabiel opgestelde verrekijker en zeker
in een telescoop als een prachtige dubbelster. De helderste component is een blauwe ster van
magnitude 3. De begeleider is een goudgele tot licht oranje kleurige ster met een helderheid van
m 5. Juist door de contrastrijke combinatie (geel en blauw zijn complementaire kleuren!) vallen de
kleuren zo goed op en is de aanblik zo fascinerend.
U vindt beta Cygni ( Cyg) aan het andere einde van het sterrenbeeld: aan de kop van de Zwaan
of de onderkant van het Noorderkruis. Het paar staat 410 lichtjaar van ons vandaan.
Chi Cygni
Ongeveer halverwege de lijn Sadir en Albireo vinden we de ster  Cyg. Het is een interessante
langperiodieke veranderlijke ster met een lichtwisselingsperiode van 409 dagen.
Het interessante zit hem in het verschil tussen de maximale en minimale helderheid. Die varieert
van magnitude 4 tot maar liefst 14. Het verschil van 10 magnituden houdt een factor van 10000 in
lichtintensiteit in! Het is dus altijd boeiend om te zien of de ster zichtbaar is. Doordat zij vaker
zwak dan helder is, bent u gewend dat er niets te zien is op de aangegeven plaats in de
sterrenkaart. Maar dan plotseling lijkt het wel of er ineens een nieuwe ster verschijnt gedurende
de enkele maanden dat hij voor het blote oog verschijnt. Chi Cygni is dan ook al menigmaal als
nova gerapporteerd door minder ervaren waarnemers!
OBJECTEN
Ook in de Zwaan is een keur aan objecten te vinden. Sommige zijn met het blote oog zichtbaar,
sommige alleen voor het gewapend oog en sommige alleen fotografisch.
Met een verrekijker vertoont dit gebied zich waarschijnlijk nog op zijn mooist aan de aandachtige
waarnemer.
NGC 7000/Noord-Amerika nevel
Iets oostelijker van Deneb bevindt zich een erg mooie gasnevel, die vooral via de fotografie goed
zichtbaar te maken is. Vanaf een afgelegen hoge bergtop met excellente heldere lucht is de nevel
met het blote oog zichtbaar. In Nederland is het zelfs in een telescoop een lastig object. We
vermelden het hier toch omdat het door de kenmerkende gelijkenis met het werelddeel waaraan
het de naam dankt, in vrijwel elk sterrenkundig boek zijn opwachting maakt.
NGC 6992-5 en 6960/Sluiernevel
Hetzelfde geldt voor deze supernova-rest, maar dan in superlatieve vorm. De Sluiernevel doet
haar naam eer aan omdat de voile-achtige lichtslierten nog moeilijker te zien zijn dan de
waterstofwolken van de Noord-Amerikanevel. Toch kunt u met een voldoende grote kijker (10 cm
of meer opening) en een speciaal filter, onder goede omstandigheden de nevel ook visueel zien.
Noorderlijke Kolenzak
Binnen een gebied dat een soort driehoek vormt tussen de sterren  en , zien we een
schijnbaar verduisterd deel van de hemel. In werkelijkheid bevindt zich in deze richting, ver in het
heelal, een grote donkere wolk interstellair stof die het licht van de erachter gelegen sterren
verduistert. Doordat de Melkweg rijkelijk bezaaid is met sterren, valt deze schijnbare leemte vanaf
donkere plaatsen juist extra goed op. Het heeft daarom de naam Noorderlijke Kolenzak
gekregen.
M29
Een losse open sterrenhoop nabij Cygni. De sterrenhoop is niet erg opvallend tussen de vele
sterren van de Melkweg. Met magnitude 7,1 is M29 toch met een verrekijker te verschalken. De
afstandsbepalingen van M29 lopen uiteen van 4000 tot 6000 lichtjaar. De onzekerheid wordt
veroorzaakt omdat men niet precies weet hoeveel absorberend stof er in het heelal zweeft tussen
M29 en de Aarde.
M39
M39 is eveneens een losse open sterrenhoop, maar opvallender en makkelijker te zien. Het staat
met een afstand van 800 lichtjaar een stuk dichter bij ons dan M29. Onder zeer goede condities
is M39 net met het blote oog te ontwaren. Met een diameter van ongeveer een halve graad, even
groot als de diameter van volle Maan, is M39 een fraai object voor een verrekijker! U vindt de
sterrenhoop tussen Deneb en het sterrenbeeldje Hagedis
HAGEDIS(LACERTA)
Over dit sterrenbeeld kunnen we kort zijn: Het is astro-historisch gezien een modern
sterrenbeeld. Pas in 1690 werd het door Johannes Hevelius, een sterrenkundige te Danzig in het
huidige Polen, op zijn beroemde sterrenkaarten geïntroduceerd.
Het is klein en bestaat uit enkel zwakke sterren waardoor het bijna verdrinkt in de Melkweg.
Alleen onder uitstekende nachthemels, kunt u het zigzaggende patroon van acht sterretjes van
magnitude 4 ontdekken. De herkenbaarheid met een kronkelende hagedis ziet u nog het beste
op een sterrenkaart!
Behalve enkele veranderlijke sterren zijn er geen interessante objecten in deze constellatie.
AREND (AQUILA)
De Arend is een opvallend en mooi zomersterrenbeeld. Het heeft de vorm van een grote vogel
die op indrukwekkende wijze met gespreide vleugels langs de hemel zweeft. De oorsprong van
deze vorm en de naam is dan ook niet zo verwonderlijk: het sterrenbeeld symboliseerde voor de
oude Grieken de mythologische Adelaar die de jonge Ganymedes naar de woonplaats van de
goden op de berg Olympus moest brengen. De kop van deze roofvogel, drie sterren op bijna
rechte lijn, is een baken aan de hemel in de zomer en de vroege herfst.
Zomerkaart 2
Door de centrale ligging in de Melkweg zijn ook in de Arend vele donkere stofbanden en
oplichtende sterrenvelden te zien, mits de hemelcondities het toelaten. Een verrekijker is in ieder
geval een goed hulpmiddel. Een speurtocht door het jachtgebied van de Arend mondt dan uit in
een prachtige astronomische “snorkeltocht”.
De Arend vliegt de Zwaan tegemoet. Zij lijken elkaar rakelings te gaan passeren... De
Zomerdriehoek staat nu al vrij hoog aan de hemel en is duidelijk zicht- en herkenbaar.
In de zomermaanden vormt het een goede gids aan de hemel, tot het in de tweede helft van de
herfst in het westen uit het zicht zal verdwijnen.
STERREN
Altair
Als u medio juni rond 23:00 uur het oostelijke deel van de nachthemel bekijkt, kunt u  Aql
moeilijk over het hoofd zien. Behalve dat er geen andere heldere sterren dicht in de buurt staan,
wordt alpha Aquilae begeleid door twee opvallende secondanten, waardoor er een makkelijk
herkenbaar trio gevormd wordt.
Altair is een standaardster van de eerste grootte. Met een magnitude van 0,77 staat ze tussen
Wega en Deneb in op de ranglijst. De ster straalt een helder wit licht uit. De afstand bedraagt
slechts 16 lichtjaar.
ALSHAIN
Beta Aquilae is de ene begeleider van Altair. Het is een ster vergelijkbaar met onze Zon. De
helderheid bedraagt 3,9 magnitude.
TARAZED
De andere begeleider van Altair is Aql. Merkwaardig genoeg is de ster helderder dan haar
mede-begeleider van Altair, de ster  Aql. Ze bedraagt namelijk magnitude 2,7 waardoor de
aanduiding gamma niet op zijn plaats is en verruild zou moeten worden met Alshain. Gamma
Aquilae staat op 340 lichtjaar van ons vandaan.
Eta () Aql
De helderheid van eta Aquilae schommelt in een periode van 7 dagen tussen magnitude 3,7 en
4,4. De ster is een veranderlijke ster van het zogenaamde Cepheïde-type (evenals  Cygni in de
Zwaan). Als u eta gedurende een week waarneemt, zult u merken dat ze soms helderder is, dan
weer zwakker dan de dichtbij staande beta Aquilae (Alshain). Het prettige van deze ster is dat ze
wel gedurende de gehele periode zichtbaar blijft voor het blote oog, in tegenstelling tot chi Cygni.
Nova 1999
In de nacht van 1 op 2 december 1999 werd een Nova ontdekt in de Arend. De ‘nieuwe’ ster werd
zo helder dat zij met het blote oog te zien was.
OBJECTEN
Ondanks zijn grootte bevat de Arend geen objecten die te zien zijn met blote oog of kleine
(verre)kijker.
DOLFIJN (DELPHINUS)
Delphinus is een klein sterrenbeeld met zwakke sterren van magnitude vier en vijf. Deze staan
echter zo dicht bij elkaar dat de figuur makkelijk is te herkennen tijdens heldere, donkere nachten.
Vooral het door vier sterren gevormde ruitje valt op. Samen met de daar onder aanhangende
gebogen lijn van enkele sterretjes, wordt de gelijkenis met een uit het water springende dolfijn
herkenbaar.
Vroeger werd dit kleine maar fijne sterrenbeeldje ook wel eens “de Doodskist van Job” genoemd,
maar die onprettige naam is in onbruik geraakt.
Opmerkelijk is dat maar liefst twee van de, in wezen onopvallende, sterretjes van de Dolfijn,
eigen namen hebben gekregen: SUALOCIN en ROTANEV. De eigen namen van  en  Del zijn
afgeleid van de latijnse naam Nicolaus Venator. Als u deze voor- en achternaam achterstevoren
leest, krijgt u de namen van de sterretjes! Deze Nicolaus Venator heette in het dagelijkse
Italiaanse leven Nicolo Cacciatore (in ons land zou hij dus Nico de Jager geheten hebben). Hij
was de rechterhand van de bekende astronoom Piazzi op de sterrenwacht van Palermo in zuidItalië. Blijkbaar heeft hij goed zijn best gedaan en is dit zijn beloning geweest!
PIJL (SAGITTA)
Ondanks zijn zeer geringe afmeting, is de Pijl toch opvallend. Net als de Dolfijn valt dit
sterrenbeeldje in de categorie klein maar fijn!
De vorm is inderdaad die van een pijl. Het betreft hier de pijl die in de oude Griekse mythen door
Hercules afgeschoten werd op de Arend, om hem te verhinderen op de berg Olympus aan te
komen.
Het was een van de 48 sterrenbeelden die door Ptolemaeus werden gecatalogiseerd. U vindt het
ten noorden van de heldere ster Altair in de Arend, midden in een helder deel van de Melkweg.
OBJECTEN
THE GREAT RIFT
Temidden van de heldere plekken in dit gebied van de Melkweg, is een grote, lange donkere
band zichtbaar. Hij bestaat uit interstellair stof dat het sterrenlicht van de Melkweg tegenhoudt.
Deze donkere band, beter bekend onder de Engelse naam The Great Rift, begint al in de Zwaan
en loopt door tot in Schild. Hier is hij echter het meest prominent aanwezig.
M71
Op de helft van de denkbeeldige lijn tussen gamma en delta Sagittae (, resp.  Sag) vinden we
het éénenzeventigste object in de catalogus van Charles Messier. Het is een bolvormige
sterrenhoop van magnitude 8,2 die met een telescoop zichtbaar is. Het is een vrij losse bolhoop.
Tot de zeventiger jaren van de vorige eeuw was er twijfel over of M71 geen bolhoop maar een vrij
compacte open sterrenhoop was. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat het toch echt een
bolhoop is. M71 staat op zo’n 12000 lichtjaar van ons vandaan.
VOSJE (VULPECULA)
Het Vosje past in de rij van onderdeurtjes onder de zomersterrenbeelden. Het Vosje vindt zijn
oorsprong in relatief recente tijden: Hevelius heeft het bedacht rond 1690. Het is klein en
onopvallend.
Uitgangspunten bij de zoektocht naar dit sterrenbeeld zijn de Pijl en de ster Albireo ( Cyg);
Vulpecula staat noordelijk van Sagitta, onder Albireo, en loopt vandaar door naar “linksonder”.
Een deel van de Melkweg doorkruist dit sterrenbeeldje terwijl er ook enkele stukken van de
donkere stofwolken rond de Zwaan zichtbaar zijn.
Naar een herkenbaar patroon in de zwakke sterren is het echter tevergeefs zoeken.
Deze constellatie is eigenlijk alleen interessant vanwege de aanwezigheid van M27 en de
Klerenhanger.
OBJECTEN
M27/Halternevel
De Halternevel is een van de meest fraaie en beroemde planetaire nevels. In een verrekijker is
het object op een goed donkere nacht al als een klein vlekje van magnitude 7,4 te ontwaren.
Maar pas in een 10 cm kijker of groter wordt de bekende Haltervorm (of de vorm van een
afgekloven appelklokhuis!) zichtbaar.
Zoals bij meer planetaire nevels is de afstand niet goed bekend. Schattingen lopen uiteen van
490 tot 3500 lichtjaar! De Hubble Ruimte Telescoop wordt nu ingezet voor een onderzoek om
hier meer klaarheid te brengen.
De Halternevel is de eerste planetaire nevel die ontdekt is (door Messier op 12 juli 1764).
De Klerenhanger.
Soms gebeurt er bij het afspeuren van de sterrenhemel in een telescoop- of verrekijkerbeeld
ineens iets grappigs. Het menselijk brein probeert voortdurend orde te scheppen in de talloze
zichtbare puntjes en een enkele keer komt het
voor dat er ineens een groepje sterren in beeld
verschijnt dat aan een voorwerp doet denken.
Zo’n sterfiguurtje (asterism in het Engels) is
eigenlijk geen object maar een soort miniatuur
sterrenbeeldje.
De Klerenhanger is een typisch voorbeeld van
een ‘asterism’. Zeker als u zich lijntjes tussen de
sterren voorstelt begrijpt u uit bijgaand kaartje
waarom. Probeert u het eens te vinden met een
verrekijker! Bedenk daarbij dat het op z’n kop
kan staan.
De klerenhanger. De breedte van dit kaartje
is ongeveer 2 graden (4 keer de diameter
van de volle Maan)
HERCULES
Hercules is een groot sterrenbeeld, maar het springt niet echt uit de hemelkoepel naar voren en
is daardoor niet zo makkelijk te vinden. Het lijkt op een man die met een knots zwaait, het
geliefkoosde wapen van Hercules.
Het hoofd, de vier sterren  (epsilon),  (zeta),  (pi) en  (eta) vormen het scheve vierkant, ook
wel de Hoeksteen genaamd. Van hieruit kunt u proberen het hele sterrenbeeld te traceren.
Zomerkaart 3
STERREN
δ(delta),  (gamma) en  (chi) Her zijn dubbelsterren. Delta is groen en blauw. De helderheden
zijn achtereenvolgens 3,2 en 8,3; 3,2 en 8,5; 5 en 6. U heeft een telescoop nodig om ze
gescheiden te zien.
N1934
In 1934 verscheen er in het noorden van Hercules links van de knots een nova die de tweede
grootte bereikte en ongeveer 10 dagen lang de helderste ster van het hele sterrenbeeld bleef.
OBJECTEN
M13
Tussen de sterren  (eta) en  (zeta) ziet u, als u goede scherpe ogen heeft en de hemel goed
donker en helder is, het wazige vlekje van de bolvormige sterrenhoop M13. Deze bolhoop is de
mooiste en helderste aan de noordelijke hemel. Hij bevat waarschijnlijk 100.000 tot 500.000
sterren en heeft een middellijn van zo’n 150 lichtjaar. De afstand bedraagt 23.000 lichtjaar. Toch
kunnen we het object van magnitude 6 soms net met het blote oog zien!
In een goede telescoop vormt dit object een prachtig beeld en kunt u zelfs aan de randen al
afzonderlijke, losse sterren zien! Met een verrekijker zien we echter ook al dat het om een
bolhoop gaat.
In 1974 is er richting M13 met de grote radiotelescoop van de Aricebo sterrenwacht in Mexico
een eerste boodschap bedoeld voor intelligente buitenaardse beschavingen de ruimte ingestuurd.
De boodschap doet er 23.000 jaar over om bij M13 aan te komen en een eventueel antwoord zal
even lang onderweg zijn. Over ruwweg 46.000 jaar is het dus opletten geblazen!
M92
Alsof het niet op kan kunt u ook M92 (magnitude 6,5) onder uitmuntende condities (ons is het nog
niet gelukt) met het blote oog zien. Hij moet bij M13 in de schaduw staan, maar is toch zeker de
moeite waard.
U vindt deze bolhoop midden boven de twee topsterren van de Hoeksteen. Hij vormt er een
driehoek mee. Met een verrekijker is hij in ieder geval makkelijk te vinden
De nu volgende sterrenbeelden hebben allen gemeen dat ze zich vlakbij of op de zuidelijkste
punt van de ecliptica bevinden. Dat houdt in dat hun positie op zuidelijke breedten ligt en dat ze
daardoor nimmer hoog aan onze hemel komen te staan en dus altijd lastig waar te nemen zijn.
Als u echt van deze sterfiguren wilt genieten, alsmede van de vele schitterende objecten die ze
herbergen, dan moet u naar zuid-Europa afreizen.
Zomerkaart 4
SCHORPIOEN (SCORPIO)
Zo is daar om te beginnen het mooie sterrenbeeld Schorpioen. Het is een van de sterrenbeelden
van de Dierenriem en ook een waarbij u niet veel fantasie nodig heeft om de herkomst van de
naam te achterhalen. Helaas staat het iets te zuidelijk om in al zijn schoonheid vanuit Nederland
waargenomen te worden. Hij wordt door heldere sterren gevormd en ziet er ook als een
schorpioen uit. Vanuit Nederland zien we alleen de kop en een stuk van het lijf, de rest blijft
verscholen onder de horizon.
De beste tijd om de Schorpioen op te zoeken is midden juni na middernacht. Het sterrenbeeld
staat dan op zijn hoogste punt aan de zomerhemel. Een vrij uitzicht op het zuiden en een
heldere, schone hemel is wel een vereiste om een blik van het markante sterrenpatroon op te
vangen. Als u dit sterrenbeeld echter eenmaal vanuit een zuidelijk land vanonder een donkere
hemel gezien heeft, blijft de vorm en de pracht u altijd bij!
Voor het opzoeken vertrekt u bij Altair in de Arend en volgt u het pad van de Melkweg naar het
zuiden. Op een gegeven moment komt u vanzelf de duidelijk rood-oranje gekleurde heldere ster
Antares tegen en u heeft de Schorpioen gevonden.
In de Griekse mythologie heeft de Schorpioen de dood van Orion op zijn geweten. Toen
Schorpioen aan de hemel werd geplaatst gebeurde dit zover mogelijk van Orion vandaan, om
verdere moeilijkheden te voorkomen. Zij ontmoeten elkaar dus nooit meer, want ze staan aan
tegenovergestelde delen van de hemel. Ziet u de ene, dan kunt u de andere niet zien.
De Zon bevindt zich op haar jaarlijkse tocht door de zodiac of Dierenriem, slechts een week in de
Schorpioen. Dat komt doordat alleen het bovenste smalle deel van het sterrenbeeld de
denkbeeldige centrale lijn van de ecliptica doorsnijdt.
STERREN
Antares
De helderste ster, Sco, de schitterende Antares, vormt op oude sterrenkaarten het hart van
Schorpioen. Het is een zeer interessante ster waarover veel te vertellen valt.
Alpha Scorpii is duidelijk roodachtig van kleur. Antares (Ant-Ares) betekent “rivaal van Mars”. Dat
die naam goed gekozen is, blijkt als Mars dicht bij Antares in de buurt staat; ze kunnen dan
gemakkelijk voor elkaar worden aangezien. De twee zijn echter te onderscheiden door te letten
op welke van de twee rood-oranje lichtpuntjes fonkelt en welke er rustig staat te stralen. De
eerste is een ster, de ander een planeet. Bovendien verraadt de rode planeet zich al na enkele
dagen doordat hij van positie ten opzichte van de sterren verandert, terwijl Antares onbeweeglijk
schijnt ten opzichte van de andere sterren.
Antares is een veranderlijke rode superreus op een afsrand van 400 lichtjaar. De helderheid
schommelt dan ook tussen magnitude 0,86 en 1,02, hetgeen met het blote oog echter niet
waarneembaar is.
Met een diameter van bijna 600 miljoen kilometer is de hoofdster van de Schorpioen ruim 500
keer zo groot als onze Zon. Het is een van de grootste sterren die met het blote oog te zien zijn.
Let wel: de afstand Aarde-Zon is 150 miljoen kilometer, wij zouden dus in het oppervlak van de
ster zitten als Antares op de plaats van onze zon zou staan!
Aan het oppervlak is de dichtheid van Antares te vergelijken met die op Aarde op een hoogte van
enkele honderden kilometers; uiterst ijl dus. In feite is de ster dus een roodgloeiend vacuüm.
Alsof dat nog niet genoeg is, is alpha Scorpii ook nog eens een dubbelster. De opvallend groen
gekleurde begeleider van magnitude 6,5 vormt een mooi contrast met de oranjerode Antares.
Door de lage stand aan de hemel, vertoont Antares meestal prachtig gekleurde fonkelingen,
varierend van diep, scharlaken rood, via zachtrose en cyclaamkleur tot paars, met daartussen
incidenteel blauw- en groenachtig witte flitsen. Deze kleurnuances worden veroorzaakt door de
lichtbreking die in de onderste lagen van de atmosfeer aanzienlijk is.
ACRAB
De linkerschaar van de schorpioen wordt gemarkeerd door beta Scorpii. Het is een dubbelster
waarvan component  Sco 1 een B1 ster van magnitude 2,9 is en  Sco 2 een B3 ster van
magnitude 5,1. Het paar staat op een afstand van 650 lichtjaar.
DE KATTENOGEN
Komt u in Zuid-Europa, kijk dan eens of u de twee sterren kunt vinden die de zeer toepasselijke
naam van ‘Kattenogen’ dragen. De helderste heeft de naam Schaula ( Scorpii). De andere is
Lesath (). Zij liggen zeer dicht bij elkaar bijna aan het eind van de staart van Schorpioen en
markeren de plaats waar de gevaarlijke angel begint.
OBJECTEN
M4
Dichtbij Antares ligt de bolvormige sterrenhoop M4. Vanuit zuidelijker oorden zal het onder goede
condities moeten lukken om met het blote oog de sterrenhoop te ontwaren. Door de lage stand
aan de hemel is het vanuit Nederland een lastiger object om waar te nemen, daar is toch wel
minimaal een verrekijker voor nodig.
M4 is met een afstand van 7000 lichtjaar de dichtst bijzijnde bolvormige sterrenhoop. Het zou één
van de meest opvallende objecten geweest zijn als er niet een grote hoeveelheid interstellair stof
tussen de bolhoop en de Aarde aanwezig zou zijn dat M4 deels afzwakt.
M80
Deze bolvormige sterrenhoop ligt weliswaar iets hoger dan M4 en boven Antares, maar ook hier
zullen de troebele onderste laag van de atmosfeer het waarnemen bemoeilijken. M80 is van
magnitude 7,3 en is vrij compact, waardoor het in een telescoop erg lijkt op de kern van een
komeet. Reden te meer voor Messier om dit object in zijn catalogus op te nemen. De afstand van
de bolhoop is zo’n 27000 lichtjaar.
M6 en M7
In de Schorpioen liggen ook enkele open sterrenhopen. We vinden M6 en M7 aan de grens met
buur-sterrenbeeld Sagittarius, dus in oostelijke richting, boven de staart van het dier. Vanuit ons
land zijn de objecten dan ook niet te zien. Grijp dus uw kans als u tijdens de zomervakantie in het
zuiden van Italië of Spanje bent! Ons is het met moeite gelukt om deze objecten vanuit het
zuidelijkste puntje van België in de telescoop te krijgen, maar hier geldt des te zuidelijker (van het
noordelijk halfrond) des te beter! M7 is met magnitude 4,1 dan gemakkelijk met het blote oog
zichtbaar en ook M6 (magnitude 5,3) is zichtbaar zonder optische hulpmiddelen als het object
voldoende hoog boven de horizon kan klimmen.
BOOGSCHUTTER (SAGGITARIUS)
Een goed tijdstip om Boogschutter op te zoeken en te bekijken, is eind juli of begin augustus rond
middennacht. Hij staat dan pal in het zuiden op zijn hoogste punt. Vanuit de sterrenbeelden
Arend, zakt u de Melkweg af naar beneden, langs Schild, waarna u vanzelf op de rijk met sterren
bedeelde Boogschutter stuit.
Zomerkaart 5
De Boogschutter is net als de Schorpioen een Dierenriemsterrenbeeld. In de Griekse oudheid symboliseerde hij een
Centaur, half mens, half paard, die met pijl en boog gewapend is.
Het hoofd van de Schutter is getooid met een veer en zijn boog is
gericht op de Schorpioen, om de dood van Orion te wreken. De
sterren in het onderste deel van de Boogschutter zijn zwak en
worden bij ons weinig waargenomen vanwege de zuidelijke ligging.
Die van de boog (redelijk goed te herkennen als een gebogen lijn
van sterren in het rechterdeel van het sterrenbeeld) en het
bovenlichaam zijn wat helderder. Dat deel staat ook bekend als
“De Theepot” terwijl sommigen er een omgekeerde steelpan in
herkennen waardoor ook de naam “Melkpan”: wel gebezigd wordt.
De Theepot
STERREN
Eta SagittariiSgr)
Deze dubbelster bestaat uit twee componenten van magnitude3,2 en 10m. Er is dus een
telescoop nodig om ze te kunnen scheiden in afzonderlijke sterren.
Pi Sagittarii ( Sgr)
Het mooie van deze dubbelster is dat het een drievoudige ster betreft! Voor het blote oog staat er
een ster van de derde grootte aan de hemel, maar in een telescoop zien we dat de helderheden
van de drie componenten 3,7; 3,8 en 6,0 bedragen. Een mooi gezicht!
OBJECTEN
Vanaf het noordelijk halfrond is er vrijwel geen enkele ander sterrenbeeld zichtbaar dat zo rijk
bedeeld is met goed zichtbare en mooie objecten als de Boogschutter. We kijken in de richting
van het hart van de Melkweg, die hier op zijn breedst en mooist is. Voor zowel het blote oog als
voor verrekijker, en zeker voor een telescoop, is er een keur aan prachtige objecten.
Allereerst vallen de vele lichtende sterrenwolken op, waartegen ook hier donkere stoflanen goed
afsteken. Verder is het er bezaaid met open en bolvormige sterrenhopen en met allerlei
gasnevels in alle soorten en maten.
Vanuit onze contreien is de zuidelijke ligging van het sterrenbeeld zoals gezegd echter een
handicap bij het waarnemen. Ook de Schutter is dus het doel van een zomervakantie naar
zuidelijke streken meer dan waard.
Charles Messier had het vast en zeker erg druk bij het catalogiseren van de komeetachtige
nevelvlekjes in deze hemelstreek:
M22
Iets links omhoog van Kaus Borealis (λ) vinden we een mooie heldere bolhoop, die van Messier
nummer 22 kreeg.
M28-69-70-54-55-75
Verder kwam hij in de Boogschutter nog bovenstaande, zwakke bolhopen tegen. Het waarnemen
hiervan is zoals gezegd vanuit ons land wat lastig.
M18-21-23-24-25
Deze nummers betreffen mooie open sterrenhopen die met name in een verrekijker tot hun recht
komen.
Lagune nevel/M8
De show in de Boogschutter wordt wel gestolen door een diffuse gasnevel die door zijn uiterlijk
op foto’s de bijnaam Lagunenevel heeft gekregen. Reeds met het blote oog valt dit object in
donkere streken meteen op als een wazig vlekje. Vanuit ons land kunt u het met een verrekijker
niet over het hoofd zien. In vele sterrenkundige boeken prijkt een afbeelding van deze nevel.
Trifid nevel/M20
Een zware concurrent van M8, als het gaat om schoonheid, is een nevel: De Trifidnevel, of
Drielob-nevel. Dit is ten dele een emissienevel en ten dele een reflectienevel. Op foto’s is te zien
dat dit object uit een driedelige, lobbige wolkige massa bestaat, vandaar de naam. De nevel heeft
prachtige kleuren. Voor ons oog is daar echter niets van te zien. Wel ziet u met het blote oog of
met een verrekijker al dat er een soort wolkje aan de hemel staat. In grotere instrumenten, op
donkere waarneemplaatsen, verschijnt er ook structuur in. De kleuren blijven echter
voorbehouden aan de astrofotografie.
Omega nevel/M17
Ook dit object is een wazige nevel van interstellair gas. Het uiterlijk doet sterk denken aan de
Griekse letter Omega, vandaar de naam. Dit object staat het hoogst aan de hemel en is ook
vanuit de Benelux al met een verrekijker duidelijk zichtbaar.
STEENBOK (CAPRICORNUS)
Als u midden zomer het sterrenbeeld Boogschutter gevonden hebt, pal in het zuiden, dan kunt u
daarna meteen de Steenbok opzoeken: dit sterrenbeeld staat dan namelijk precies in het
zuidoosten. Maar het is ook leuk om de losse sterren van dit beeld op te zoeken door te speuren
naar de kenmerkende dubbelster Giedi.
Die zoektocht is een hele uitdaging en valt nog niet mee. Capricornus is namelijk een slecht te
herkennen en te vinden sterrenbeeld. Dat komt vanwege de zwakke helderheden van de
bevolkende sterren. Als het niet in de Dierenriem lag zouden weinig mensen zijn naam kennen.
Het komt in Nederland nooit ver boven de horizon dus is het slechts onder de meest perfecte
omstandigheden goed te zien.
In vervlogen tijden bevatte de Steenbok het punt waar de Zon op haar meest zuidelijke schijnbare
positie aan de hemel stond. Dat was in de winter en men noemt dat moment het wintersolstitium.
Als u zich dan op de 23e breedtegraad op het zuidelijk halfrond bevond, zou u de Zon exact
boven uw hoofd (in het Zenit dus) zien staan. Vandaar leek de Zon dan weer om te keren in zijn
baan en zo is de naam Steenbokskeerkring ontstaan.
GIEDI
De helderste ster van de Steenbok is niet Cap. We beginnen er hier echter wel mee omdat het
de meest geschikte ster is voor het lokaliseren van het sterrenbeeld. Alpha Capricorni is namelijk
een fraaie dubbelster die al met het blote oog gescheiden kan worden (mits u goede ogen heeft.)
De helderste component, 1 Cap wordt ook Prima Giedi genoemd met een helderheid van
magnitude 3,2.
Secunda Giedi,  Cap, is van magnitude 3,8. De helderheden liggen dus dichter bij elkaar dan
bij de bekende dubbelster Alcor en Mizar in de Grote Beer, hoewel dat beroemde paar veel
makkelijker te vinden is.
Het paar vormt een optische dubbelster. Dat wil zeggen dat ze toevallig in dezelfde kijkrichting
aan de hemel staan. De afstanden zijn namelijk behoorlijk verschillend: 1100 lichtjaar voor Prima
tegen 116 voor Secunda.
Interessant is dat beide afzonderlijke componenten toch ook echte, fysische dubbelsterren zijn.
Prima Giedi heeft een begeleider van magnitude 9 en Secunda Giedi een van magnitude 11.
Doordat ook de ster nu Capricorni ( Cap) hier vlak bij staat, valt het groepje toch wel op in dit
schijnbaar lege stuk van de zomerhemel.
DABIH
Ook beta Capricorni is een dubbelster. De twee componenten zijn een ster van magnitude 3,3 en
een ster van magnitude 6,0. Ze staan echter veel dichter bij elkaar dan de beide Giedi’s,
waardoor ze moeilijker afzonderlijk te zien zijn. Ook het veel grotere verschil in helderheid is daar
debet aan. Toch moet het lukken om ze met het blote oog afzonderlijk te zien. De gezamenlijke
helderheid van de twee componenten van Cap bedraagt magnitude 3,3 en Dabih staat 130
lichtjaar van ons vandaan.
DENEB ALGEDI
Nu komen we dan toch bij de helderste ster van de Steenbok, delta Capricorni. Deneb Algedi is
een redelijk jonge, witte ster op een afstand van 50 lichtjaar.
OBJECTEN
M30
Een stukje ten zuiden van Deneb Algedi kunt u de bolvormige sterrenhoop M30 vinden.
Om hem goed als zodanig te kunnen herkennen heeft u een kleine telescoop nodig. Vanuit
gunstigere waarneemlocaties lukt dat echter ook wel met een verrekijker.
SCHILD (SCUTUM)
Het kleine sterrenbeeld Schild vormt voor het blote oog niet meer dan een klein groepje van
zwakke sterren. Geen ervan is helderder dan magnitude vier.
Het opzoeken en vinden ervan is echter niet zo moeilijk omdat de Arend vlakbij staat. Vanuit
Altair gaat u via Deneb Okab in het hart van de vogel, naar de staart tot de ster lambda Aquilae
( Aql). U vervolgt via de ster 12 Aql naar  Sct (eta Scuti). Die laatste drie vormen een soort
boogje onder aan de Arend. Rechts daarvan bevindt zich de rest van het Schild.
Schild is een sterrenbeeld dat nog niet zo heel erg lang bestaat: de bekende Hevelius heeft het in
1690 bedacht als eerbetoon aan Koning Jahannes III Sobieski. Het sterrenbeeld symboliseert het
schild van de wapenuitrusting van deze Poolse Koning.
De roem van de koning zal hopelijk groter zijn geweest dan de kleine afmeting en lage helderheid
van dit sterrenbeeld.
STERREN
Delta Scuti ( Sct)
Voor de liefhebbers van veranderlijke sterren is delta Scuti een geliefd object. Het is een
standaard voorbeeld van een bepaalde groep van het pulserende type. Doordat de buitenlagen
van de ster opzwellen en weer krimpen, schommelt de helderheid in slechts 4 tot 5 uur (!) tussen
4,9 en 5,2 m.
R Scuti
Een andere veranderlijke ster is R. Het betreft hier een halfregelmatige veranderlijke ster die in
globaal 140 dagen tussen 4,5 m en 8,5m varieert, hetgeen deels met het blote oog, deels met
een verrekijker waargenomen kan worden.
OBJECTEN
Vanuit donkere plekken vallen met een verrekijker direct de enorme sterrenwolken in de Melkweg
op. Schild bevat een van de mooiste delen.
M11/Wild Duck nebula
Een van de allermooiste open sterrenhopen is M11. Vanuit de eerder genoemde zoektocht vanuit
de Arend, komt u via de staart bij de ster  Sct (eta Scuti) uit. Tussen deze en de veranderlijke
ster R ziet u reeds met het blote oog een klein wazig vlekje. In een verrekijker zal een ervaren
waarnemer het object niet kunnen missen.
De uit het Engels overgenomen naam Wilde Eend-nevel is ontstaan doordat, in een kleine kijker
bij lage vergroting, het object er uitziet als een wolkje dat de vorm heeft van een wilde eend die
verschrikt opvliegt.
De naam nevel is echter misleidend en afkomstig van de tijd dat men nog geen kijkers had die
voldoende kwaliteit bezaten om de losse sterren te onthullen.
Waargenomen door een sterke verrekijker of lichtsterke telescoop met een groot beeldveld, is
M11 echt een onvergetelijk mooi gezicht.
De sterrenhoop staat op een afstand van maar liefst 6000 lichtjaar. Ongeveer 600 sterren zijn
over een gebied met een straal van 20 lichtjaar verspreid.
SLANGENDRAGER (OPHIUCHUS) EN SLANG(SERPENS)
De nu volgende sterrenbeelden zijn eigenlijk moeilijk los te behandelen. Dat mag u zelfs letterlijk
opvatten, want zoals op de sterrenkaart blijkt zijn ze echt met elkaar verstrengeld. Er is heel veel
over te vertellen, op zijn minst al over de herkomst van naam en vorm. Verder is er ook het
nodige in waar te nemen.
De Slangendrager is een grote, vrij gecompliceerde, grote groep die op een voodoo-dokter lijkt,
met in elke hand een deel van een in tweeën getrokken slang. De Slang bestaat dus vreemd
genoeg uit twee losse gebieden: de Kop (Caput) en de Staart (Cauda).
Om de figuur te vinden kunt u, tijdens het midden van de zomer, het best beginnen bij de heldere
ster in de top van zijn driehoekige hoofd. Vandaar zoekt u de schouders en het grote vierhoekige
lichaam. Daarna de rechterarm met het voorste stuk van de Slang.
De slangenkop is een aardige groep sterren rechts onder de Noorderkroon. Zoek dan de
linkerhand met de andere slangenhelft en tenslotte de vrij zwakke sterren van de voeten. Wie er
in slaagt het geheel in enige pogingen te overzien zal zich voldaan voelen.
Zomerkaart 6
Om van de Slangendrager te spreken als een dokter is niet alleen maar een grapje. De figuur
moet Asklepios voorstellen, de Griekse god van de geneeskunde, die op zijn beurt nog verder in
de historie terug kan worden gevonden als de legendarische Egyptenaar Imhotep (ongeveer
2900 voor Christus), een eminent arts en architect aan het hof van verschillende Farao’s: de
eerste wetenschappelijke mens in de geschreven geschiedenis.
De Slangendrager is zo het enige sterrenbeeld dat een historische figuur voorstelt.
Al in de Griekse mythologie was Asklepios een sterfelijk arts die nooit een patiënt aan de dood
verloor. Zijn strijd tegen ziektes en zijn kennis van medicijnen wordt op oude kaarten
gesymboliseerd als een met een slang worstelende man. Asklepios probeert hem in bedwang te
krijgen, teneinde het gif van zijn tanden op te kunnen vangen. Daarvan stelde hij zijn medicijnen
samen. In de moderne tijd ziet u nog steeds dat artsen en apothekers hun beroepsgroep
herkenbaar maken door een embleem dat bestaat uit een staf of kelk met lange steel
waaromheen een slang kronkelt: een esculaap!
Terug naar de historie: De naam en faam van Asklepios alarmeerde Hades, de god van de dood,
die vreesde werkeloos te worden. Toen Asklepios trachtte Orion weer tot leven te brengen nadat
deze door een beet van een Schorpioen was gedood, smeekte Hades zijn broer Zeus om
Asklepios met een bliksemstraal te liquideren en zo geschiedde. Als erkenning voor zijn
verdienste werd Asklepios aan de sterrenhemel geplaatst, samen met de Schorpioen.
Merkwaardig is dat het sterrenbeeld tot in de Dierenriem reikt maar er niet toe behoort. De Zon
brengt zelfs per saldo meer tijd in dit sterrenbeeld door dan in het wel officieel tot de Dierenriem
behorende beeld Schorpioen. Dat komt omdat Slangendrager zo breed en groot is terwijl van de
Schorpioen slechts het smalle bovenste deel de ecliptica kruist. Waarschijnlijk is de
Slangendrager er het ‘slachtoffer’ van geworden dat men liever twaalf sterrenbeelden in de
Dierenriem ziet dan dertien!
We zullen nu per sterrenbeeld de bijzonderheden doornemen:
STERREN
RS Ophiuchi
Deze heuse zich herhalende (recurrente) nova vlamde in 1898 van een tot dan toe onopvallend
sterretje van de elfde grootte, ineens op tot de vierde magnitude. Daarna zwakte de ster weer
geleidelijk af. In 1933 gebeurde hetzelfde weer een keer en ook in 1958 en 1967 werd dit
schouwspel herhaald. De toename in helderheid bedroeg steeds ongeveer een hele magnitude
per uur, hetgeen een zeer snelle toename is.
Het kan dus geen kwaad om dit plekje in de gaten te houden. Als u goed oplet en snel genoeg
bent, kunt u wellicht nog eens een herontdekking op uw naam schrijven!
Barnards ster
Dit sterretje van slechts magnitude 9 heeft de grootste bekende eigenbeweging aan de hemel. Hij
is vernoemd naar de ontdekker van dit feit.
Normaliter lijken alle sterren voor ons onbeweeglijk aan de hemel te staan. Deze ster, die u vlak
bij 66 Oph, ten oosten van Cheleb vindt, verplaatst zich echter in een eeuw tijd ongeveer een
kwart graad aan de hemel. Gedurende een groot deel van ons bestaan, kunnen we die beweging
dus ook echt waarnemen.
Een leuke waarneming voor vooral de jongeren onder ons: teken de positie van de ster ten
opzichte van de omringende sterren nauwkeurig in, bewaar de aantekeningen goed en vergelijk
die over telkens enkele tientallen jaren nog eens nauwkeurig met de positie die u dan waarneemt.
OBJECTEN IN SLANGENDRAGER
De Melkweg is erg opvallend in het onderste deel van de Slangendrager. Vanuit de Boogschutter
lopen brede, lange gebieden met interstellair stof en heldere grote sterrenvelden door tot deze
regionen. U kunt dat het beste waarnemen op een heldere nacht zonder maanlicht en liefst vanuit
zuidelijker streken
M9-10-12-14-19-62-107
In de Slangendrager bevindt zich een behoorlijk groot aantal bolvormige sterrenhopen. Ze staan
op gigantisch grote afstanden van ons verwijderd en vormen een soort halo rond ons
melkwegstelsel.
De meest prominente bolhopen in dit sterrenbeeld dragen allemaal Messier nummers.
M10 en 12 zijn het duidelijkst te zien en kunt u met een verrekijker opzoeken. M14 is wat
zwakker, evenals de rest.
M9 kunt u vlak op de denkbeeldige lijn tussen  en Oph vinden. M10, 12 en 14 liggen in het
lichaam van Ophiuchus. M19 ligt ten zuidwesten van  Oph.
STERREN IN SLANG
R Serpentis
Onder de ster Gemma, de helderste ster in Noorderkroon (zie de Lentesterrenbeelden, blz 16)
ligt een klein groepje zwakke sterretjes dat de kop van de Slang aangeeft. Twee of drie weken
per jaar kunt u hier de veranderlijke ster R Serpentis waarnemen. Het grootste deel van de
periode van 357 dagen is het sterretje met het blote oog onzichtbaar, maar tijdens het maximum
dat gemiddeld anderhalve week duurt, wordt het sterretje met magnitude 5 net zichtbaar voor het
blote oog.
OBJECTEN IN SLANG
M5
Een van de helderste bolvormige sterrenhopen is M5. U vindt dit object van magnitude 5,3 in de
zuidwesthoek van de Kop van de Slang. Met een verrekijker moet het zeker kunnen lukken.
Charles Messier vond het object op 23 mei 1764 en beschreef het als een ronde nevelvlek
zonder afzonderlijke sterren. De betere kleine amateurkijkers laten wel degelijk losse sterretjes
zien, waaruit blijkt dat de kwaliteit van de kleine telescopen van de amateurs beter is dan die van
Messier.
Met een geschatte leeftijd van 13 miljard jaar is het één van de oudste bolhopen die er zijn. Zijn
afstand van 23000 lichtjaar wordt nog groter: het object beweegt met een snelheid van 50 km per
seconde van ons vandaan.
M16
In de Staart van de Slang kunt u in het zuidwestelijke deel M16 waarnemen. In feite gaat het hier
om een dubbel object: een gasnevel en een open sterrenhoop die toevallig in het verlengde van
elkaar staan.
NGC 4756
In het puntje van de Staart, treft u nog een open sterrenhoop aan. Deze is door Messier over het
hoofd gezien en heeft daarom later een nummer in de New General Catalogue gekregen. De
structuur van deze open sterrenhoop is zeer los, reden waarom Messier hem waarschijnlijk niet
als zodanig herkend heeft.
6
DE HERFST-STERRENBEELDEN
6.1
Overzicht Herfststerrenbeelden
De sterrenhemel in de herfst kenmerkt zich door niet zo heel veel, maar wel markante
sterrenbeelden. Nu de avond al vroeg invalt en de nachten langer worden, loont het zeker de
moeite om ook in dit seizoen de weg aan de hemel te leren vinden. Dat zal niet met alle sterren
meteen lukken. Fomalhaut, bijvoorbeeld, is een ster die door weinig amateurs bewust bekeken is.
Overzichtskaart 3: de herfststerrenbeelden
zuid
We zien hier de sterrenbeelden die in de maanden september, oktober, november en deels
december, tussen 20.00 en 24.00 uur goed aan de avondhemel te zien zijn.
Als we bij het vallen van de bladeren, eind september tussen 22.00 uur en middernacht naar het
oost-zuidoosten kijken, zullen we boven de oostelijke kim beslist een groot vierkant van sterren
zien. Deze groepering van sterren is een van de mijlpalen aan de hemel en wordt, gezien het
seizoen, ook wel “het Herfstvierkant” genoemd. Het is een opvallende figuur, met aan elke hoek
een ster van dezelfde grootte-klasse.
Het vierkant wordt ook wel “het Grote Vierkant” genoemd, in tegenstelling tot “het Kleine Vierkant”
oftewel “De Hoeksteen” van het sterrenbeeld Hercules (zie de Lente-sterrenbeelden). Een andere
naam is “het lege vierkant van Pegasus”; bij een typisch Nederlandse avondhemel lijken er
namelijk helemaal geen andere sterren in het vierkant te staan. Als u echter op een (helaas
weinig voorkomende) goed heldere en maanloze nacht kijkt, is te zien dat het vierkant niet
helemaal leeg is en dat er toch een paar zwakke sterretjes in staan. Julius Schmidt, een
astronoom uit de 19e eeuw, beroemde zich op een zeer scherp gezichtsvermogen. Hij beweerde
tijdens heldere nachten boven Athene (!) maar liefst 102 sterren met het blote oog te kunnen zien
binnen het vierkant. Vanuit een donkere plek op de Veluwe konden wij er een bescheiden 7
tellen. Op goede moderne sterrenatlassen zijn er zo’n 133 sterren tot magnitude 7,75 te vinden.
Het is dus een leuke uitdaging om geregeld te testen hoeveel u er zelf kunt zien!
Het vierkant is geen sterrenbeeld op zichzelf, maar hoort deels bij Andromeda en deels bij
Pegasus. Het vierkant helpt om deze beide sterrenbeelden te vinden.
Het Herfstvierkant is ook onze gids naar de andere sterrenbeelden die de hemel in dit vaak
ongure jaargetijde bevolken. Wie het vierkant eenmaal heeft gevonden zal het niet gauw
vergeten.
De benen van Andromeda wijzen naar de held Perseus. De sterren die dit sterrenbeeld vormen
zijn niet bijzonder helder, maar ook niet al te zwak. Met een beetje moeite is de figuur best te
herkennen.
De overige herfststerrenbeelden zijn best lastig te vinden. Ten zuid-oosten van Andromeda
vinden we het sterrenbeeldje Driehoek. Het verlengde van de bovenste sterren van het
Herfstvierkant loopt net boven de Driehoek langs.Daar komen we ook Ram tegen. Alleen de paar
sterren in de kop van de Ram zijn opvallend.
De Vissen bestaat uit de westelijke vis, een rondje van sterren onder het Herfstvierkant en de
zwakkere noordelijke vis. Hier helpt het verlengen van de bovenste sterren van het Vierkant
weer. De twee vissen zitten met koorden aan elkaar vast, die bij elkaar komen in de knoop.
De diagonaal van het Herfstvierkant, die naar het zuidoosten wijst, doorkruist het koord naar de
westelijke vis en wijst vervolgens naar de Walvis. Walvis is een groot sterrenbeeld. Het
makkelijkst is om eerst naar de staart te zoeken. Deze kring van sterren lijkt wel wat op de oostvis, maar is wel wat groter. Via de staart van de Walvis kunt u proberen de rest van het
sterrenbeeld te herkennen.
Verlengt u de meest westelijke sterren van het Herfstvierkant richting zuidelijke horizon dan komt
u de overlopende emmer van de Waterman tegen. Nog verder zuidelijk zwemt de Zuidervis.
Deze vis zwemt vanuit Nederland gezien altijd in troebel water. Het sterrenbeeld komt amper
boven de horizon uit en heeft altijd last van een dikke filterende laag lucht. Waarschijnlijk is de
enige ster die u in deze regionen kunt zien de heldere ster Fomalhaut.
Nog niet genoemd hebben we het mini-sterrenbeeld Veulen. U kunt deze het makkelijkst vinden
door uit te gaan van het heldere achterbeen van Pegasus. Een stukje westelijker huppelt het
jonge paardje onder zijn grote broer mee.
Voordat we de sterrenbeelden meer in detail gaan bekijken vermelden we eerst een oude
Griekse mythe, die niet alleen leuk is om te kennen maar ook helpt te onthouden welke
sterrenbeelden aan de hemel bij elkaar horen.
Prinses Andromeda is de dochter van Cassiopeia en Cepheus (beiden circumpolaire
sterrenbeelden). Het gesnoef van Cassiopeia over de schoonheid van haar dochter ergerde de
zeenimfen zo dat zij de zeegod Poseidon smeekten een zeemonster, de Walvis, erop uit te
sturen om de kust van Ethiopië te teisteren. Om de walvis te kalmeren liet Cepheus (van je vader
moet je het maar hebben) Andromeda aan een rots ketenen om zo door het monster verslonden
te worden. Gelukkig kwam de held Perseus voorbij. Hij doodde de walvis, bevrijdde en huwde
Andromeda. Samen gingen ze er op Perseus’ gevleugelde paard Pegasus vandoor.
Deze sterrensage zullen we in de loop van deze syllabus nog regelmatig tegenkomen. Het geeft
een beeld van hoe men in lang vervlogen tijden de hemel beschouwde en waaraan we de huidige
namen van sterrenbeelden te danken hebben.
De bekoring die toen van de sterren uitging is gelukkig, samen met die namen, nog lang niet
vervlogen!
6.2
De Herfststerrenbeelden in detail
Herfstkaart 1
PEGASUS
Dit sterrenbeeld is één van de 48 oorspronkelijke figuren en stelt het mythische vliegende paard
voor. Het vliegt op zijn nachtelijke vlucht richting de Zwaan die de zomer uitluidt. Op de meeste
sterrenkaarten is er maar moeilijk een vliegend paard te zien in de getekende verbindingslijnen.
Op bovenstaande kaart ziet u dat het echter toch wel mogelijk is. Ook de oude Feniciërs hadden
er moeite mee, want zij lieten het paard ondersteboven vliegen op hun kaarten!
Het makkelijkst is Pegasus te vinden door uit te gaan van de ster van het herfstvierkant
tegenover het hoofd van Andromeda. De driehoekige vleugel, door drie van de vier sterren van
het vierkant gevormd, is aan Pegasus’ romp bevestigd. Dit zal vliegtuigbouwers wat onorthodox
aandoen, maar het paard kan er best mee vooruit. Pegasus is niet zo helder als Andromeda,
maar onder gunstige omstandigheden toch prima waarneembaar.
STERREN
Enif
Staat in het zuidwesten van het sterrenbeeld en is een ster van m 2,3.  Peg heeft een begeleider
van de 9e grootte-klasse. Het duo staat 780 lichtjaar van ons vandaan.
Enif is intrinsiek een zeer heldere ster. Als de ster op een afstand van 10 lichtjaar van de aarde
geplaatst zouden worden dan zou Enif net zo helder zijn als de planeet Venus! Onze zon zou op
zo’n afstand vrijwel niet te zien zijn!
OBJECTEN
M15
Op een heldere nacht onder superieure condities kunt u ten noordwesten van Enif, met het blote
oog misschien nog net de bolvormige sterrenhoop M15 ontwaren. Met een helderheid van
magnitude 6,2 vormt dit object een klein wazig vlekje. In de verrekijker kunt u hem in ieder geval
makkelijker vinden.
M15 is één van de meest compacte bolvormige sterrenhopen van ons melkwegstelsel.
ANDROMEDA
Nu we weten waar het Herfstvierkant te vinden is, is het makkelijk om het sterrenbeeld dat de
geketende prinses voorstelt op te sporen. Eén ster van Andromeda hebben we al gevonden. Dat
is Sirrah (, de linkerbovenhoek van het vierkant.
Op herfstkaart 1 staat Andromeda ondersteboven. Sirrah stelt haar hoofd voor. Zoek dan eerst de
drie heldere sterren die een zijde van het lichaam en een been vormen, en daarna de rest.
Andromeda is een van de beroemdste oudste sterrenbeelden en kwam al voor in de catalogus
die Ptolemaeus in de 2e eeuw v Chr. samenstelde.
STERREN
Sirrah
Alpha Andromedae kwamen we net al tegen. Ooit was deze ster ingedeeld bij het sterrenbeeld
Pegasus. Nu vormt And een echte grensster maar hoort officieel tot Andromeda. Het is een ster
van magnitude 2, op een afstand van 90 lichtjaar.
ALAMAK
 And vindt u in sommige boeken onder de eigennaam Alamak, in andere als Alanak terug.
Hoe dan ook; gamma staat aan de andere kant van het sterrenbeeld, richting Perseus. De ster is
veel lichtkrachtiger dan Sirrah, maar is door de grotere afstand (260 lichtjaar) voor ons toch
minder helder. Het is een viervoudige ster waarvan de componenten helderheden hebben van
3,0m; 5,0m; 5,0m en 6,2m. In een kleine telescoop zijn er slechts twee sterren te scheiden.
R Andromedae
Een ander interessant object is de ster R Andromedae. Zoals de naam al aangeeft is het een
veranderlijke ster. Omdat de periode 400 dagen is en de grootste helderheid dan even magnitude
5 wordt, is het door de kleine kans juist extra leuk om te proberen een glimp op te vangen van
deze ster.
OBJECTEN
Andromedanevel
Bij de gebogen knie van het rechterbeen, gevormd door de sterren  en  And, vertoont zich
een wazig vlekje: dit is de beroemde “Andromedanevel”, ook bekend onder zijn Messier
aanduiding M31. Aan dit object dankt het sterrenbeeld zijn faam. M31 wordt ook wel “de Grote
Nevel” genoemd.
Lang is gedacht dat dit eiland van licht relatief dichtbij ons zonnestelsel stond. In 1923 werd door
een waarneming van Edwin Hubble de ware aard duidelijk. Het is eigenlijk helemaal geen nevel
maar een melkwegstelsel! Het lijkt veel op het onze en behoort tot de Lokale Groep van
sterrenstelsels die ongeveer 20 leden telt. De Andromedanevel bestaat uit 150 tot 200 miljard
afzonderlijke sterren op een afstand van maar liefst 2,2 miljoen lichtjaar! Over zo’n gigantische
afstand verschijnt M31 voor ons als een nevelig vlekje met een schijnbare helderheid van
magnitude 5. Dit zwakke licht dat op ons netvlies valt is dus vertrokken op het moment dat hier op
aarde nog lang geen mensen rondliepen! Het is het verst verwijderde object dat we met het blote
oog kunnen zien.
De Andromedanevel is een vrij uitgestrekt object, visueel beslaat het een gebiedje van 1 bij 3
graden, oftewel zo’n 6 maandiameters op een rij. Daardoor is het een object dat bij uitstek goed
te zien is in een verrekijker! De meeste telescopen hebben een te klein beeldveld om de
Andromedanevel tot zijn recht te laten komen.
M32 en M110
Het Andromendastelsel heeft twee begeleiders: kleine sterrenstelsels die in miljoenen jaren rond
M31 heen draaien. Deze werden door Messier al opgemerkt. Een kleine telescoop laat ze
onmiskenbaar zien.
VEULEN (EQUULEUS)
Veulen is een miniem sterrenbeeldje, het kleinste van de hele hemel. Hoewel het uit zwakke
sterretjes bestaat, werd het al benoemd door de Babyloniërs. Het schijnt voor het eerst voor te
komen op een kaart die door Hipparchus rond 150 v.Chr. getekend werd.
Veulen bevat geen heldere sterren.  Equuelei is van de 4e grootte;  Equ is een volle klasse
zwakker. Er zijn geen interessante objecten in dit sterrenbeeldje. Door de toch wel mooie plek
aan de hemel, ingesloten door Pegasus, Dolfijn en Waterman is het wel aardig om deze lilliputter
eens op te zoeken.
Herfstkaart 2
PERSEUS
Een interessant sterrenbeeld. Perseus is een van de oorspronkelijke sterrenbeelden uit de
oudheid en trekt een spoor van schitterende sterren over het noordelijk deel van de Melkweg. Het
ligt onder de uitgerekte W van Cassiopeia, zijn aanstaande schoonmoeder (zie de circumpolaire
sterrenbeelden), en bij Andromeda, zijn toekomstige vrouw. Hij lijkt op een man met een
puntmuts, een Perzische muts zo u wilt. Met zijn ene hand maakt hij een wenkende beweging.
Met de andere hand lijkt hij Andromeda bij haar been vast te willen pakken: een ruwe manier om
een dame te bevrijden.
STERREN
Mirfak
 Per is, zoals de letter al aanduidt, de helderste ster van Perseus. Alpha Persei is een
reuzenster van magnitude 1,8. Aan de sterrenhemel wordt hij omgeven door een groot aantal
zwakkere sterretjes. Vooral in een verrekijker levert dit gebiedje een mooi plaatje op. Mirfak staat
op 570 lichtjaar.
Algol
Algol wordt ook wel “de Duivelsster” genoemd en is een beroemde bedekkingsveranderlijke.
 Per is een ster op 105 lichtjaar afstand en heeft een begeleider die op ongeveer 16 miljoen
kilometer afstand om Algol heen draait. Algol wisselt hierdoor in een periode van iets minder dan
drie dagen van helderheid. De lichtkromme verloopt van 2,06 tot 3,28 magnitude en kan zelfs met
het blote oog makkelijk gevolgd worden. De wisseling in helderheid ontstaat doordat de
begeleider telkens voor en achter Algol langstrekt. Tijdens de bedekking zwakt het licht af, terwijl
op het moment dat de sterren naast elkaar staan, hun gezamenlijke lichtkracht naar de aarde
gestuurd wordt. Om de begeleider van Bèta Persei, cirkelt nog een veel kleinere ster. Ook die
veroorzaakt om de 23 minuten nog een minieme helderheidswisseling maar die is alleen met
professionele apparatuur te registreren.
Per

helderheid van magnitude 3 en 9.
afstand. De componenten hebben een
 Per
Ook  is een dubbelster, de ene ster is van magnitude 3, de andere van magnitude 8.
Ze staan 680 lichtjaren ver.
Op herfstkaart 2 is ook de positie aangegeven waar in 1901 een erg heldere Nova verscheen. In
middelgrote telescopen is deze ster nog zichtbaar als een lichtpuntje van ongeveer magnitude
13. Het vertoont nog steeds kleine helderheidsvariaties en wie weet vlamt de ster nog eens
opnieuw op.
OBJECTEN
h &  Persei
Als u goede ogen heeft zult u ongetwijfeld op een heldere avond nabij de noordelijke grens van
Perseus een wazig vlekje opmerken met het blote oog. Dit is de bekende “Dubbele Sterrenhoop”
van Perseus, officieel aangeduid als h &  (Chi) Persei.
Galilei toonde als eerste aan dat het twee afzonderlijke hopen van dicht opeengepakte sterren
waren, toen hij met zijn zelfgebouwde kijkertje de hemel afspeurde in 1610.
Deze ontdekking kunt u zelf nog eens overdoen met een verrekijker. Juist in dat instrument zijn
deze objecten een prachtige verschijning!
M34
Ten westen van Algol staat een andere open sterrenhoop: M34. Dit 34 e object op de lijst van
Messier, is een vrij losse groep van sterren. Onder goede condities is de sterrenhoop van
magnitude 5,5 net met het blote oog te zien. Met een verrekijker is hij vrij gemakkelijk te vinden.
M76
Nabij de ster (phi) Persei staat de zwakke (magnitude 12) planetaire nevel M76. Een object dat
alleen met behulp van een telescoop zichtbaar is. Het wordt ook wel de Kleine Halternevel
genoemd, naar zijn grotere broer M27 in het sterrenbeeld Vosje (zie de zomersterrenbeelden,
blz. 34).
DRIEHOEK (TRIANGULUM)
Onder het linkerbeen van Andromeda ligt het kleine sterrenbeeld de Driehoek. Met drie sterren
kan het niet anders dan dat het sterrenbeeldje zijn naam eer aandoet. Ook Driehoek is een zeer
oud sterrenbeeld.
 Triangulum is een sterretje van magnitude 3,45 en staat 65 lichtjaar ver weg.
 Tri is precies 3 magnituden helder en is 140 lichtjaar van ons verwijderd.
Hier is dus afgeweken van de gewoonte dat de helderste ster de letter alpha krijgt toegewezen.
OBJECTEN
M33
M33 is het enige object in de Driehoek dat voor (amateur-)astronomen de moeite waard is. Als u
op een echt donkere plaats bent, tijdens een zeer heldere nacht, en u beschikt over een
uitmuntend gezichtsvermogen, dan kunt u misschien net het zwakke schijnsel van dit
spiraalstelsel ontdekken. In Nederland is het waarschijnlijk onmogelijk, zelfs met een verrekijker
zult u vermoedelijk tevergeefs zoeken. Het object staat halverwege Mirach ( And) en  van de
Ram (zie verderop).
M33 wordt ook wel “de Driehoeknevel” genoemd. Met een afstand van 3 miljoen lichtjaar behoort
hij samen met M31 tot de twee dichtstbijzijnde galactische stelsels. Omdat we haast loodrecht
boven op het stelsel kijken, is op foto’s de spiraalstructuur prachtig te zien.
Indien we het stelsel meer van opzij zouden zien, zoals bij M31, zou het juist veel helderder en
dus beter waarneembaar zijn! Het licht van de sterren zou dan namelijk geconcentreerd zijn in
een klein maar intens gebiedje met een grotere oppervlaktehelderheid. Bij M33 wordt het licht
van de sterren over een groot oppervlak gespreid; er vindt geen “versterking” van licht plaats.
RAM (ARIES)
De Ram is een vrij onopvallend sterrenbeeld dat minder bekend zou zijn als het niet in de
Dierenriem lag. Het grenst aan de onderzijde van de Driehoek. De twee helderste sterren, die de
kop van de kop van Ram markeren, zijn goed te zien halverwege tussen de Pleiaden (staan niet
op de kaart) en het Herfstvierkant.
Het sterrenbeeld is al erg oud. Het stelt de Ram met het Gulden Vlies voor, dat in de Griekse
mythologie in verband wordt gebracht met de beroemde tocht van de Argonauten.
Herfstkaart 3
Ram staat altijd aan het begin van de lijst van de twaalf beelden van de Dierenriem. Het
herbergde ooit het lentepunt. Als de zon door het lentepunt heen gaat, kruist zij de evenaar en
duren dag en nacht even lang en begint de lente op het noordelijk halfrond van de Aarde. Op
kaarten wordt het lentepunt weergegeven door het symbool  . Het lentepunt is het nulpunt voor
de meting van de Rechte Klimming, een coördinaat vergelijkbaar met de (Wester- of
Ooster)lengte op Aarde. Als gevolg van de precessie (zie circumpolaire sterrenbeelden) is het
lentepunt nu terechtgekomen in het sterrenbeeld Vissen.
STERREN
Mesarthim
Deze eigennaam van  Ari is vermoedelijk afkomstig van het Arabische woord voor “teken” of
“markering” en kan dan duiden op de plaats van de ster t.o.v. het toenmalige lentepunt. Het is
een dubbelster met componenten van magnitude 4,2 en 4,4. Het is een zogenaamde optische
dubbelster. Ze staan toevallig in elkaars richting, als het ware in elkaars verlengde, vanuit ons
standpunt gezien. De afstanden zijn namelijk 148 en 172 lichtjaar. Er zit dus nogal wat ruimte
tussen die twee!
SHERATAN
 Ari staat op een afstand van 60 lichtjaar van de Aarde. Het is een leuk idee om bij een
60-ste verjaardag aandacht aan deze ster te schenken! Het licht dat in uw ogen komt heeft er 60
jaar over gedaan om u bereiken en is dus vertrokken op het moment van geboorte van de jarige.
VISSEN ( PISCES)
Een groot maar zwak sterrenbeeld, eveneens in de Dierenriem, dat het Vierkant van Pegasus
flankeert aan diens oostelijke en zuidelijke grenzen. Het bestaat uit zwakke sterren die ruwweg
de letter V vormen. Het stelt twee vissen voor, waarvan ieder aan de staart een lijn vast heeft
zitten, waarbij beide lijnen onderaan samengeknoopt zijn.
Op maanverlichte nachten blijven de vissen vrijwel geheel “ondergedoken”. Ze zijn, met een
helderste ster van slechts de derde grootte en alle andere sterren maar van de 4e en 5e grootte,
dan onvindbaar.
De noordelijke vis is een driehoekje van zwakke sterren juist ten zuiden van de heup van
Andromeda. De westelijke vis is iets helderder. Het cirkeltje van zes sterren ten zuiden van het
Herfstvierkant moet de kop of de bek van de vis voorstellen (of misschien een kogelvis?).
Het is door zijn ringvorm duidelijk herkenbaar op heldere avonden.
Iets ten oosten van de bek snijdt de ecliptica de hemelequator. Dit snijpunt, op herfstkaart 3
aangegeven met , heet het Lentepunt (zie ook bij Ram). Elk jaar rond 22 maart passeert de
Zon dit punt tijdens haar noordwaartse beweging en begint de (astronomische) lente.
ALRISHA
De op een na opvallendste ster in de Vissen is  Piscium. De ster heeft zelfs een eigen naam
gekregen, Alrisha, hoewel ze slechts van magnitude 4 is. Hier is niet de gewoonte gevolgd om de
helderste ster met de eerste letter van het Griekse alfabet aan te duiden, maar heeft men, wat je
zou kunnen noemen, de belangrijkste ster alpha genoemd.  Psc is namelijk de ster die beide
vissen aan hun lijnen in toom houdt!
De ster die normaal gesproken met de letter  had mogen pronken is  Piscium. Zij is van
magnitude 3,4.
OBJECTEN
M74
Dicht bij  Piscium ligt het spiraalvormige sterrenstelsel M74. Op foto’s die genomen zijn met
grote telescopen ziet het stelsel er prachtig uit, maar met zijn magnitude 9,4 is het een lastig
object voor amateurs. Het licht van de spiraal dat op uw netvlies valt is ongeveer 35 miljoen jaar
geleden vertrokken.
WATERMAN(AQUARIUS)
De Waterman is een groot, maar zwak en lastig te overzien sterrenbeeld, ten oosten van de
Steenbok en ten noorden van Fomalhaut (zie hierna bij Zuidervis). Het dankt wederom zijn
bekendheid aan zijn lidmaatschap van de Dierenriem.
Ook dit is een oud sterrenbeeld. Voor de Egyptenaren brak de vruchtbare tijd aan als de
Waterman vlak voor zonsopkomst in het oosten verscheen. Het beeld kwam ook op de kaarten
van Ptolemaeus voor.
In de mythologie werd het afgeschilderd als een man die water uit een grote kruik goot.
In onze optekening lijkt het een hollende man te zijn die een emmer aan zijn gebogen arm draagt.
Water vergieten doen ze echter allebei: het rennen met een emmer valt niet mee voor onze
waterdrager. Dat blijkt uit de twee gutsen water die uit de emmer richting de dorstige, naar water
snakkende Zuidervis stromen.
Herfstkaart 4
Het groepje sterren dat het hoofd vormt, ligt in het verlengde van een diagonaal van het
herfstvierkant en laat zich redelijk gemakkelijk opsporen. Het staat ook wel bekend als “De
Waterkruik”.
De rest van de figuur kunt u van hieruit opzoeken. Dat vergt wel een heldere nacht en enig
doorzettingsvermogen. Lukt het u de figuur te overzien, dan voelt u zich met recht voldaan!
Sadalmelik
 Aquarii is een superreus op 1080 lichtjaar afstand.
Oorspronkelijk was dit de helderste ster, maar met het beschikbaar komen van moderne fijne
meettechnieken, bleek dat niet alpha maar beta de helderste ster was.
Het verschil is echter marginaal: slechts 0,1 magnitude! De naamgeving heeft men gelaten zoals
die was.
SADALSUD
 Aquarii is dus net ietsje helderder dan  en staat op de respectabele afstand van 1030 lichtjaar.
OBJECTEN
Wanneer Aquarius tijdens uitzonderlijk heldere nachten op zijn hoogste punt staat in het zuiden,
of wanneer we in zuidelijker streken vertoeven, kan een glimp van diverse fraaie objecten
opgevangen worden.
Saturnusnevel en Helixnevel
NGC 7009 (Saturnusnevel) en NGC 7293 (Helixnevel) zijn twee mooie planetaire nevels. De
laatste heeft door zijn kleine afstand een grote schijnbare diameter. Op zeer donkere nachten is
deze nevel al met een lichtsterke verrekijker te zien als een grote wazige vlek.
M2
De bolvormige sterrenhoop M2 is eveneens de moeite waard. Ook hiervoor is een verrekijker
behulpzaam want zelfs wanneer men perifeer waarneemt (“er vlak naast kijken”) is het moeilijk
om de sterrenhoop met zijn magnitude 6,5 met het blote oog te zien. M2 staat op de respectabele
afstand van 36.000 lichtjaar en bevat 150.000 sterren.
ZUIDERVIS (PISCIS AUSTRINUS)
Dit is ook een van de oudere sterrenbeelden. Het is zichtbaar rond de tijd dat de dagen en
nachten even lang duren. Begin oktober is het rond de klok van 20.00 uur en later in de maand al
vroeger, nog net boven de zuidoostelijke horizon te zien. Nou ja, zien: alleen de helderste ster
Fomalhaut zal opvallen, en dan alleen nog bij een goed doorzichtige lucht en een onbewolkte
horizon. De zwakkere sterren van dit sterrenbeeld (zwakker dan magnitude 3) zijn op onze
breedte nauwelijks of helemaal niet te zien. Vanwege zijn zuidelijke ligging weet het visje zich
amper boven de horizon uit te zwemmen. Op oude sterrenkaarten staat het afgebeeld als een vis
met een wijd opengesperde bek; een vis die gulzig drinkt van het water dat Aquarius uitgiet.
Weinig in dit armetierige groepje sterren doet echter aan een vis denken. Op onze kaart is het
nog wel voor te stellen maar aan de hemel zult u er tevergeefs naar zoeken.
STERREN
Fomalhaut
 Piscis Austrinus is een echte “herfstster”. Op nummer 13 is hij de meest zuidelijke in de lijst van
de vijftien sterren van de eerste grootteklasse (1,0 tot en met 1,99m). Hij valt er nog binnen met
zijn helderheid van 1,9! In Nederland komt deze op 23 lichtjaar afstand staande ster hooguit op 8°
boven de horizon, een flink eind onder de ecliptica. Het is dus een spannende jacht om deze ster
te observeren. Als u hem gezien hebt, weet u dat u een van de weinige Nederlanders bent die
hem waargenomen hebben.
Als u Fomalhaut hebt gevonden, dan kan het eigenlijk niet missen dat u de goede ster hebt. Hij
valt namelijk op door zijn onopvallendheid! Zijn helderheid is door de lage stand wat zwakker dan
u zou verwachten. Fomalhaut heeft verder geen opvallende kleur als kenmerk zoals Antares;
geen gevolg van zwakke sterretjes zoals bij Wega; geen begeleiders aan weerszijden zoals bij
Altair. Fomalhaut is waarschijnlijk nog het meest bekend vanwege de begeleiders die hij niet
heeft... Het is wel de eenzaamste van alle sterren!
WALVIS (CETUS)
Walvis is een groot sterrenbeeld met meest zwakke sterren. Daardoor en door zijn grote
uitgestrektheid is het lastig te vinden. Het heeft geen direct opvallend patroon wanneer u er voor
het eerst naar zoekt. U kunt het beste zoeken naar de vijfhoekige staart (die op veel kaarten juist
als kop staat getekend), recht onder Ram. Het sterrenbeeld is midden oktober rond 22.00 uur
goed te zien boven de zuidoostelijke gezichtseinder.
We kwamen de Walvis al eerder tegen: in opdracht van Neptunus om Andromeda te verslinden,
zwemt hij zoekend met zijn oog (de ster ) naar zijn prooi, onder Vissen. De neus van de Walvis
is naar het westen gericht, de staart naar het noordoosten.
Herfstkaart 5
STERREN
Mira
We beginnen weer niet met de helderste ster (die wel ‘gewoon’ alpha Ceti heet), maar met
 (omicron) Ceti.
Deze superreus met een middellijn van ruim 400 miljoen kilometer, is een zeer bekende
langperiodieke veranderlijke. De naam Mira betekent “de Wonderlijke” en slaat op zijn variabele
helderheid. Het was na Algol, die al bij de Arabieren als veranderlijke ster bekend stond, pas de
tweede veranderlijke ster die werd ontdekt. Dit gebeurde in augustus 1596 door de Duitse
sterrenkundige David Fabricius.
Als u er de eerste keer naar zoekt, kan het best zijn dat er niets te zien is op de plek waar u hem
verwacht. Mira is een langperiodieke variabele en wisselt in 332 dagen van magnitude 10 tot 5 of
soms zelfs tot maar liefst 2! De helderheidstoename duurt ongeveer drie maanden. De zichtbare
periode is ongeveer twee maanden en de afname duurt zeven maanden. Daarna begint de
cyclus opnieuw. Het is dus een kwestie van regelmatig kijken voordat u beet hebt. Uiteraard kunt
u ook een sterrenkundig jaarboek als “de sterrengids” raadplegen voor de zichtbaarheidsmaxima,
maar een deel van het “sportieve” is er dan wel een beetje af. Het is vrij uitzonderlijk om de ster
te ontwaren, omdat de maxima vaak vallen als de Walvis overdag aan de hemel staat
Mirawordt vergezeld door een ster die eens in de veertien jaar op zeer korte afstand om de
hoofdster draait. De compagnon van Mira blijkt dan ook een wisselwerking met de hoofdster te
ondergaan waarbij stermaterie door de pulserende superreus uitgestoten wordt. Gedurende een
maximum stoot Mira 3,5 keer zo veel materie uit als in een minimum. Beide sterren staan op een
afstand van 130 lichtjaar.
7
DE WINTERSTERRENBEELDEN
In de winter zijn de nachten lang en, zeker als het helder is, zeer koud. Al vanaf een uur of zeven
‘s avonds is het voldoende donker, dus als we ons warm genoeg kleden kunnen we lang van de
sterrenhemel genieten. Juist in dit seizoen zijn misschien wel de mooiste en meest sprekende
sterrenbeelden zichtbaar. De aanblik van Orion, rijzend boven de kim op een heldere vriesnacht,
even later gevolgd door de opkomst van de allerhelderste ster die we vanaf ons aardbolletje
kunnen zien, Sirius… Dat blijft telkens opnieuw een prachtig gezicht.!
Bij kraakheldere en droge vriesluchten zijn de atmosferische condities vaak uitmuntend om
zwakke objecten waar te nemen. Ook daaraan besteden we natuurlijk weer aandacht, zowel aan
objecten die met het blote oog te zien zijn als die waarvoor een verrekijker of kleine telescoop
nodig is. De sterrenbeelden van dit hoofdstuk staan in de maanden december, januari en februari
‘s avond aan de hemel.
Overzichtskaart 4: De Wintersterrenbeelden
7.1
Overzicht wintersterenbeelden
Ieder seizoen heeft zo zijn kenmerkende geometrische figuur van heldere en/of opvallende
sterren. Zo kennen we de zomerdriehoek, het herfstvierkant en het lentetrapezium. De winter blijft
niet achter en vult de wiskundige verzameling aan met de winterzeshoek.
Deze zeshoek wordt gevormd door de zes helderste sterren van zes verschillende
sterrenbeelden. Alle zes sterren behoren tot de vijftien helderste die we vanaf het noordelijk
halfrond kunnen zien. Net als bij het herfstvierkant en de zomerdriehoek, is de zeshoek dus geen
opzichzelfstaand sterrenbeeld.
Vanuit deze heldere bakens kunt u makkelijk de wintersterrenbeelden in de omgeving vinden.
Van verdwalen is geen sprake, ze staan telkens prominent te stralen om u terug te voeren naar
het uitgangspunt. We zullen ze eens één voor één langslopen:
We beginnen met Capella, de hoofdster van Voerman. Vervolgens zien we zuid-zuid-westelijk
daarvan Aldebaran, de smaragd van de Stier. Rigel is de helder witte ster onderin het
rechterbeen van Orion. Daarna komen we boven de zuidelijke horizon in de Grote Hond de
helderste ster van het firmament tegen: Sirius. Een stukje noordelijker en iets naar het oosten
staat de Kleine Hond met maar twee sterren, maar één daarvan, genaamd Procyon, is zo helder
dat hij ook deelmaakt van de winterzeshoek. Tenslotte maakt Pollux, de helderste ster van de
Tweelingen de zeshoek compleet.
Van noord naar zuid noemen we de wintersterrenbeelden die geen bijdrage leveren aan de
winterzeshoek.
Boven de Tweelingen loert de Lynx, een haast niet te herkennen sterrenbeeld dat louter uit zeer
zwakke sterren bestaat.
Ten oosten van de Tweelingen staat de Kreeft, een interessanter sterrenbeeld. Niet dat deze
sterrengroep zo helder is, maar het maakt deel uit van de Dierenriem en het bevat een open
sterrenhoop die met het blote oog te zien is.
De Eenhoorn ten oosten van Orion is een groot, maar zwak sterrenbeeld.
Onder Orion zien we de Haas. Een markant figuurtje dat ondanks zijn zuidelijke ligging goed te
traceren is.
Ten westen van Orion en de Haas meandert de rivier Eridanus dwars door de horizon, waardoor
dit sterrenbeeld zich grotendeels aan onze ogen onttrekt.
7.2
Wintersterrenbeelden in detail
Winterkaart 1
ORION
Over smaak valt niet te twisten, maar dat Orion het mooiste sterrenbeeld van de hele hemel is,
wordt door vrijwel niemand tegengesproken. In ieder geval is het, samen met de Grote Beer (ook
bekend als Steelpannetje) het meest bekende sterrenbeeld, zelfs voor niet-sterrenkundig
geïnteresseerden. Geen enkel ander sterrenbeeld heeft zo veel heldere sterren. Bovendien zijn
deze sterren zeer fraai gegroepeerd. Een andere reden voor zijn bekendheid is het feit dat het
sterrenbeeld precies op de evenaar van de denkbeeldige hemelbol ligt en daardoor overal vanaf
de Aarde te zien is.
Orion, ook wel de Jager genoemd, is een oud sterrenbeeld. Zijn vorm viel al in de oudheid
meteen op. Het sterrenbeeld op zich springt eerder in net oog dan de heldere sterren afzonderlijk.
In oude atlassen staat Orion afgebeeld als een in leren rok geklede jager die een schild voor zich
uit houdt en achter zich met zijn andere arm een knuppel opheft tegen de aanstormende stier.
Zoals we dadelijk zullen zien staat dit sterrenbeeld dan ook schuin boven Orion.
De hoeken van de figuur worden gevormd door vier heldere sterren. In het midden daarvan staan
drie sterren schuin op een rijtje. De bovenste twee vormen de schouders, de drie sterren in het
midden de gordel om zijn middel. Als u de kaart bekijkt, ziet u direct dat het niet zoveel moeite
kost om het hierboven geschetste beeld in het patroon van sterren te herkennen.
In december wordt deze stoere beeltenis rond de klok van 22.00 uur zichtbaar aan de oostelijke
horizon. Het is leuk om er eens op te letten hoe lang na de officiële opkomsttijd u daadwerkelijk
de eerste flonkeringen van de helderste sterren door de onderste luchtlagen heen ziet prikken.
STERREN
Betelgeuze
De helderste ster van het sterrenbeeld is Betelgeuze. Hoewel deze ster de Griekse letter  heeft
gekregen, bleek later dat de helderheid onregelmatig schommelt tussen magnitude 0,5 en 1,1.
Daardoor moet alpha Orionis de eerste plaats wisselend delen met de schuin tegenover en lager
gelegen ster Rigel ( Orionis).
Betelgeuze is een rode superreus. Het is de eerste ster waarvan astronomen de diameter konden
meten en een plaatje van het oppervlak hebben kunnen construeren.
De ster is zo groot dat, als ze op de plaats van onze Zon zou staan, wij met de Aarde ver binnen
in de ster zouden zitten.
De oranjerood gekleurde ster doet ook wel aan de vuurrode ster Antares denken. Onderlinge
verwarring, maar ook een direct vergelijk, is echter uitgesloten omdat de ster die het hart van de
Schorpioen vormt, alleen ‘s zomers zichtbaar is. En dat is geen toeval: In de mythologie werd
Orion door een gemene steek van de Schorpioen gedood. Zoals in die tijden gebruikelijk, kregen
beiden een plaatsje aan de hemel, maar wel zo ver uit elkaar dat ze elkaar nooit meer tegen
konden komen en wij ze nooit gelijktijdig kunnen zien!
Rigel
De tweede heldere ster is Rigel. Zij is een prominent lid van de Winterzeshoek. Fel wit staat zij
schuin onder Betelgeuze te stralen. Bèta Orionis is een ster met een helderheid van magnitude
0,08. De diameter van deze ster is zo’n tien keer kleiner dan die van Betelgeuze, maar toch
straalt ze ruim 100.000 keer zoveel licht uit als onze zon. Rigel staat 900 lichtjaar van ons
vandaan.
De gordelsterren
De drie sterren midden in Orion zijn wel het meest in het oog springend. Ze worden ook wel de
Gordelsterren genoemd; ze markeren de plaats waar Orion zijn riem heeft zitten. Van alle sterren
vallen zij het meest op. Deze sterren vormen een hemelse meetlat: de denkbeeldige lijn tussen
de drie sterren is precies drie graden lang, een hoekafstand van zes volle manen op een rij. Zo
heeft u een referentie om hoekafstanden aan de hemel te schatten en vergelijken!
Het zijn alledrie reuzensterren, hetgeen blijkt uit het feit dat ondanks de grote afstand tot de
Aarde, ze toch behoorlijk helder zijn.
Van Oost naar west gezien heten de gordelsterren Alnitak , Alnilam en Mintaka.
Mintaka ( Ori) staat precies op de hemelevenaar, de denkbeeldige lijn boven de Aardse evenaar
die de hemelkoepel in tweeën deelt.
Bellatrix
De rechterschouder van Orion wordt gemarkeerd door de ster  Ori. We noemen deze ster alleen
vanwege haar grappige naam, die zo een rol kan spelen in een stripboek van Asterix en Obelix.
Saiph
Van alle sterren in Orion staat  Ori het verst van ons vandaan: 2100 lichtjaar! Er zijn maar weinig
met het blote oog zichtbare sterren die verder weg staan.
OBJECTEN
M42 + M43
Eén van de bekendste objecten die u aan de winterhemel kunt waarnemen, is de Grote Nevel in
Orion, ook wel “Orionnevel” genoemd. Charles Messier, de Franse astronoom die alle
nevelachtige objecten catalogiseerde, gaf aan dit complex van gaswolken de nummers 42 en 43.
Voor het blote oog verschijnt de nevel M42 als een mistig vlekje, te midden van een rijtje zwakke
sterren die onder aan de gordel om het middel van Orion hangen. Dat rijtje wordt dan ook wel
eens“het Zwaard” genoemd. Al in een verrekijker onthult dit wazige plekje zijn ware gedaante. In
een goede telescoop komt de werkelijk prachtige gestalte helemaal tot zijn recht. Met een 10 cm
lenzen- of spiegelkijker zijn fraaie details en nevelsluiers en donkere stofvelden te zien!
Ook kunt u met een telescoop het zogenoemde “Trapezium” waarnemen. Dat is een groepje van
vier jonge en hete sterren met (voor ons oog) een helderheid van magnitude 6 tot 8. Zij laten door
hun hoge temperatuur en felle straling het omliggende gas van de nevel oplichten. In dit gebied
vindt actieve stervorming plaats; het is een kraamkamer van jonge sterren.
STIER (TAURUS)
De Stier is een klassiek sterrenbeeld. Het is, zo wordt verondersteld, een afbeelding van Zeus die
in vermomming door de Hellespont (de zeestraat die Griekenland van Turkije scheidt) zwemt om
zijn geliefde Europa te halen. De kop van de Stier is veel helderder dan de zwakke poten. Dit
komt omdat de poten zich figuurlijk onderwater bevinden....
Stier is een sterrenbeeld in de Dierenriem en ooit bevond het Lentepunt zich hier, dat was zo’n
5000 jaar geleden.
Stier is een ware schatkamer aan fraaie astronomische objecten: mooie heldere sterren, een
nevel en twee fraaie open sterrenhopen.
STERREN
Aldebaran
De helderste ster van de Stier is Aldebaran die daarom dan ook met  Tau aangeduid wordt.
Aldebaran is een standaardster van de eerste grootte. Volgens oude tekeningen staat hij op de
plaats van het rechteroog van de Stier die de jager Orion aanvalt. Hij heeft een mooie intense
geel-oranje kleur, die duidelijk opvalt in de Winterzeshoek. Het is een reuzenster met een
middellijn van wel 50 miljoen kilometer! (de middellijn van de Zon is 1,4 miljoen kilometer)
Zijn helderheid is gemiddeld magnitude 0,86. Gemiddeld, want Aldebaran is een variabele ster.
De helderheid schommelt tussen 0,75 en 0,95, hetgeen echter alleen met instrumenten te
registreren is.
De lichtkracht is 120 keer groter dan die van onze Zon. Aldebaran is 68 lichtjaren van ons
verwijderd.
Aldebaran markeert ook de plaats van een grote, zeer ruime open sterrenhoop, de Hyaden
genaamd. Deze wijde groepering van sterren zien we als een op zijn zij liggende letter V met 
Tau aan de bovenzijde van de linkerpoot van de V. (zie ook hierna).
Opmerkelijk is nog het feit dat Aldebaran soms een dubbelganger lijkt te hebben:
De ecliptica loopt even boven de ster langs en als Saturnus of Mars zich in de Stier ophouden,
kan dat wel eens tot verwarring leiden. Aldebaran kan bedekt worden door de Maan.
OBJECTEN
M1, De krabnevel
Als u de onderste poot van de eerder beschreven letter V doortrekt, komt u bij de ster  (zeta)
Tau uit. Even hierboven staat de beroemde Krabnevel, nummer 1 in de catalogus van Messier.
Deze zwakke nevel is het overblijfsel van een ster die in 1054 als supernova ontplofte. Dit
verschijnsel werd door Chinese waarnemers opgetekend. De afstand is 3500 lichtjaar. Het is één
van de meest onderzochte nevels aan de hemel omdat de geschiedenis zo goed bekend is, en
de uit elkaar geklapte ster een zogenaamde pulsar heeft achtergelaten. Voor het goed
waarnemen is een telescoop met flinke opening nodig.
Hyaden
Zoals hiervoor al geschreven, vormt Aldebaran een baken voor de positie van een open
sterrenhoop die de term open wel erg veel eer aan doet, de Hyaden. De sterren in deze hoop
staan zo ver uit elkaar dat het eigenlijk niet eens opvalt dat u met een sterrenhoop te doen heeft,
maar eerder denkt dat er toevallig veel sterren bij elkaar staan. Aldebaran hoort niet tot deze
losse structuur van sterren maar staat op de voorgrond. De sterrenhoop zelf staat op 130 lichtjaar
afstand. Hij bestaat uit oudere gele sterren die al behoorlijk uit elkaar gedreven zijn. Dit in
tegenstelling tot de andere open sterrenhoop in de Stier:
M45 / Pleiaden
Een uur voordat Aldebaran opkomt, verschijnt er boven de kim een fraai object aan de
winterhemel: de Pleiaden. Vrijwel niemand kan dit opvallende groepje sterren over het hoofd
zien. Zelfs als u eens achteloos naar boven kijkt wordt uw oog er vanzelf naar toe getrokken.
Hoewel de Pleiaden ook wel “het Zevengesternte” wordt genoemd, schitteren er op het eerste
gezicht slechts een zestal sterren. Alcyone is de helderste, de andere zijn van de vierde grootte.
Als u goede ogen heeft kunt u er op donkere nachten nog wel meer dan zeven zien, tot wel
negen toe. Ook deze hebben mooie namen gekregen: Maia, Electra, Merope, Asterope, Pleione,
Atlas, Celaeno en Taygeta.
Op foto’s of in een telescoop blijkt de groep uit honderden jonge, blauwe, hete sterren te bestaan
die in een gasnevel gehuld zijn waar ze toevallig doorheen trekken. De sterren reizen op een
afstand van 400 tot 500 lichtjaar door het heelal. De mooiste aanblik bieden de Pleiaden
in een verrekijker of in een telescoop bij lage vergroting!
VOERMAN (AURIGA)
Ook Voerman is een sterrenbeeld uit de oudheid. Het staat op kaarten uit vroeger tijden vaak
afgebeeld als een man met een baard en met een geit op zijn schouders. Voor de Assyriërs was
het echter een strijdwagen en voor de Grieken een verlamde paardrijder. Hoe dan ook, het
sterrenbeeld lijkt op een gezicht onder een puntmuts. Met de stoere kin en de haviksneus kunnen
wij hem wel op een strijdwagen voorstellen.
Winterkaart 2
STERREN
Capella
Alpha Aurigae is een opvallend lid van de Winterzeshoek. Het is de meest noordelijke van alle
heldere sterren van de eerste grootteklasse en gaat in Nederland nooit onder (een circumpolaire
ster). Als u haar rond middernacht hoog aan de hemel ziet staan, herkent u haar meteen aan
haar gevolg van sterren die netjes in een kring rond haar staan. Rechts van  Aur staan drie
dichtbij elkaar staande sterretjes, de eerder genoemde neus, waardoor Capella niet te verwarren
is met andere sterren.
Capella is een ster van magnitude 0 op 45 lichtjaar afstand en raast met een snelheid van 2
miljoen kilometer per dag van ons vandaan. Het zal echter toch nog heel wat eeuwen duren eer
de helderheid vanaf de aarde zichtbaar afgenomen is!
De gele kleur van Capella doet vermoeden dat ze te vergelijken is met de Zon, “onze eigen” ster.
Hoewel de temperatuur inderdaad gelijk is, is de diameter dat niet: Cappela zó groot dat ze ruim
honderd maal zoveel licht uitstraalt. De Zon zou slechts een onooglijk zwak sterretje zijn als ze op
de plaats van Capella zou staan.
Capella verdwijnt in Nederland nooit onder de horizon. Zelfs op een zomeravond is deze ster dus
te zien, zij het dan laag boven de noordelijke kim.
Sadatoni
Vermeldenswaard is de ster epsilon () Aurigae. Het is een meervoudig stersysteem op 3400
lichtjaar afstand. Een ster van magnitude 3 draait rond een enorme, reusachtige maar heel erg
zwakke ster met een diameter van maar liefst 3 miljard kilometer! Het één van de grootste sterren
die men kent. Deze ster is zo ijl dat het licht van de rondcirkelende begeleider dwars door de
buitenlagen heen schijnt zodat we slechts een enkele ster waarnemen waarvan de helderheid in
een periode van 27 jaar verandert.
OBJECTEN
In Voerman staan veel mooie open sterrenhopen, waarvan M36, 37 en 38 de bekendste zijn.
Vlakbij M36 en M38 staat ook nog NGC 1907, ook een open sterrenhoop.
M36
Deze sterrenhoop van magnitude 6,3 is met een verrekijker op te sporen. Hij staat op een afstand
van ongeveer 4100 lichtjaar en heeft zo’n 60 leden. De sterrenhoop is relatief jong, slechts zo’n
25 miljoen jaar. Ter vergelijking: Zon en Aarde bestaan al ongeveer 4,5 miljard jaar en zijn dus 20
keer zo oud als de sterren uit M36!
M37
Met magnitude 6,2 is M37 de helderste sterrenhoop van de Voerman en is dus ook met een
verrekijker als een nevelig vlekje in het vizier te krijgen. M37 staat ruwweg op dezelfde afstand
als M36, maar omvat meer sterren: in ieder geval meer dan 150.
M38
M38 ligt slechts 2,5 graden van M36, maar is iets moeilijker te zien omdat hij een volle magnitude
zwakker is. M38 bestaat uit zo’n honderd sterren.
NGC1907
Nog weer zwakker (m8,2) en met maar 30 sterren moet NGC1907 in de schaduw staan van zijn
grote broers. Wie met een telescoop M38 bekijkt kan NGC1907 een bezoekje brengen, want
deze sterrenhopen staan vlak bij elkaar.
LYNX
De Lynx is door Hevelius ingevoerd om een leeg hemelgebied op te vullen. U moet de ogen van
dit katachtige roofdier hebben om de zwakke sterretjes te kunnen ontdekken en dat zou ook de
reden zijn waarom Hevelius het sterrenbeeldje deze naam heeft gegeven!
We vermelden het volledigheidshalve want er is werkelijk niets te beleven voor amateurs.
Ster  heeft een helderheid van magnitude 3,2 en staat op 180 lichtjaar afstand. De andere
sterren zijn allen zwakker dan de vierde grootte.
Bijzonder is de ster 10 Ursa Majoris: deze ster hoort, zoals de naam aangeeft, bij de Grote Beer.
Toch staat zij duidelijk in de Lynx. Toen men in 1930 de officiële grenzen van de sterrenbeelden
vast ging leggen, bleek de ster buiten zijn eigen gebied te liggen. Op de een of andere manier
heeft zij toch haar oorspronkelijke aanduiding 10 Uma behouden!
TWEELINGEN (GEMINI)
Tweelingen is een mooi wintersterrenbeeld. Het heeft heldere sterren en een markante vorm die,
als men het wilt zien, eer aandoet aan zijn naam. De figuur ziet er uit als twee poppetjes die arm
in arm lopen. De helderste sterren, Pollux () en Castor (), moeten de hoofdjes voorstellen.
Halverwege januari staat het sterrenbeeld Tweelingen al rond de klok van 19:00 uur boven de
oostelijke horizon. Daarna klimt het sterrenbeeld hoger en hoger aan het firmament.
Dit sterrenbeeld maakt deel uit van de Dierenriem en staat tussen de Kreeft en de Stier.
In de Tweelingen heeft de ecliptica haar meest noordelijk gelegen baan. Als de Zon, Maan en
planeten in Tweelingen hun baan beschrijven, staan ze het hoogst aan de hemel en zijn voor ons
uitstekend waarneembaar. Op de langste dag van het jaar, rond 21 juni, bevindt de Zon zich dus
in Tweelingen. Daardoor is het sterrenbeeld in het begin van de zomer 's avonds en 's nachts niet
te zien! In de winter begeeft de Zon zich helemaal aan de andere kant van de dierenriem en is
Tweelingen juist op zijn best te zien.
Winterkaart 3
Het is jammer dat met name de grote buitenplaneten erg lang over hun omloop om de zon doen.
Het duurt daardoor nog vele jaren voordat bijvoorbeeld Uranus en Neptunus in de Tweelingen
staan en de waarneemomstandigheden gunstig zijn voor deze zwakke planeten. Overigens werd
Pluto in 1930 ontdekt toen hij zich in dit sterrenbeeld bevond; sinds zijn ontdekking is hij nog niet
in de Tweelingen teruggekeerd!
STERREN
Castor & Pollux
De hoofden van de mythische Tweelingen zijn helemaal niet zo identiek als men van tweelingen
zou verwachten. Net als een tweeling kort na elkaar wordt geboren, verschijnen ook alpha en
bèta Geminorum weliswaar kort na elkaar boven de gezichtseinder; eerst Castor en een half
uurtje later Pollux, maar daarmee houdt elk vergelijk op.
De twee sterren die de broers voorstellen zijn bijvoorbeeld niet even helder. Pollux is met een
magnitude van 1,16 helderder dan Castor, waarvan de helderheid magnitude 1,62 bedraagt. Dit
valt met het blote oog goed op. Omdat Castor eerst verschijnt, heeft deze de letter alpha
gekregen en niet de helderder Pollux die eigenlijk  zou moeten heten.
Beide sterren lijken dicht bij elkaar te staan maar dat is gezichtsbedrog: in werkelijkheid staan ze
tien lichtjaar van elkaar af. Pollux staat op een afstand van 45 lichtjaar; Castor op 35 lichtjaar.
Maar ook wat betreft de kleur bedriegt de schijn; Castor is een gele ster in hetzelfde
evolutiestadium als onze zon; Pollux is een jonge witte ster.
Castor is in werkelijkheid een zesvoudige ster, opgebouwd uit drie paren spectroscopische
dubbelsterren waarvan de hoofdsterren van magnitude 1,97; 2,95 en 9,08 zijn. Met een kleine
telescoop kunt u de twee helderste al onderscheiden. Van beweging valt zelfs in een
mensenleven niets te ontdekken want de periode waarin de sterren één keer om elkaar heen
draaien wordt op zeker tienduizend jaar geschat.
Pollux maakt deel uit van de Winterzeshoek.
OBJECTEN
M35
Als het zo’n mooie kraakheldere vriesnacht is, en u bevindt zich op een goed donkere plaats, dan
kunt u met het blote oog het zwakke schijnsel van M35 (magnitude 5,3) opvangen. Als u M35 niet
ziet, probeer dan perifeer te kijken, d.w.z. richt uw ogen niet rechtsreeks naar het object maar er
net een beetje naast. Het licht valt dan op een gevoeliger deel van het netvlies waardoor
zwakkere lichtbronnen toch te zien zijn.
M35 is een mooie open sterrenhoop die al in een verrekijker goed tot zijn recht komt. Hij bestaat
uit 200 zwakke sterren en beslaat een gebiedje aan de hemel van 30 boogminuten, evenveel als
de Maan. De afstand is 2800 lichtjaar, zodat de werkelijke diameter 24 lichtjaar is.
De amateur met een krachtige telescoop kan vanaf M35 de veel zwakkere en kleinere buurman
NGC2158 zo in het beeld schuiven.
Eskimonevel/NGC2392
Voor telescoopbezitters is de Eskimonevel een mooie uitdaging om op te zoeken. Met 44
boogseconden is dit een zeer klein neveltje. Wie met een kleine vergroting speurt zal deze
planetaire nevel van magnitude 10 per ongeluk aanzien voor een sterretje en het dus over het
hoofd zien.
KREEFT (CANCER)
Kreeft is een van de alleroudste sterrenbeelden. Van heel de Dierenriem is de Kreeft het minst in
het oog springend; het bevat geen heldere sterren. Ze zijn slechts van de 4e of 5 e grootteklasse.
Maar de Kreeft heeft een fraai object om het onopvallende karakter goed te maken!
Enkele millennia terug bereikte de Zon haar jaarlijkse meest noordelijk positie aan de hemel in
het sterrenbeeld Kreeft. Op het noordelijk halfrond hebben we dan de langste dag en voor
waarnemers op een breedtegraad van 23,5° - de Kreeftskeerkring- gaat de zon dan door het
Zenit (recht boven hun hoofd dus!). De zonnewende vindt tegenwoordig plaats in het
sterrenbeeld Tweelingen, dicht bij de grens met het sterrenbeeld Stier. Dit punt verschuift
langzaam als gevolg van de precessiebeweging (een tollende beweging van de rotatie-as van de
Aarde, zie circumpolaire sterrenbeelden).
STERREN
Slechts één ster in de Kreeft vinden we vermeldenswaard.
Zeta Cancri
 Cne is een mooie dubbelster die al met een kleine telescoop als afzonderlijke componenten te
zien is.
OBJECTEN
M44
Deze open sterrenhoop wordt ook wel “de Kribbe” of “Praesepe” genoemd. Het object is op
heldere nachten met het blote oog te zien. Zodra de luchtgesteldheid wat slechter begint te
worden verdwijnen de sterren die de hoop bevolken snel uit het zicht. Daardoor wordt M44 wel
eens een astronomische weersvoorspeller genoemd.
De Kribbe staat in het midden van het sterrenbeeld en bestaat uit honderden sterren. Daarvan
kon Galileï Galileo er met zijn gebrekkige telescoopje al 40 zien. Hoeveel kun u er zelf
waarnemen met een verrekijker?
De Praesepe bestaat uit zo’n driehonderd sterren die in helderheid variëren tussen magnitude 6
en 12. Ze staan op een afstand van 250 lichtjaar.
M67
Een stukje rechts (westelijk) van Acubens, kunt u onder sublieme condities zonder instrumenten
een glimpje opvangen van open sterrenhoop M67. Met een verrekijker lukt het zonder meer om
de magnitude 6,1 heldere hoop te spotten.
Met een geschatte leeftijd van 4 miljard jaar is M67 één van de oudste open sterrenhopen die we
kennen. Hoewel dit nog niet zo oud is als ons zonnestelsel, is dit toch heel bijzonder want open
sterrenhopen vallen normaal gesproken lang voordat de genoemde tijdspanne is verstreken
uiteen.
KLEINE HOND (CANIS MINOR)
In de koudste tijd van het jaar, midden januari, komt het sterrenbeeldje Kleine Hond rond 21:00
uur op boven de oostelijke horizon. Het is geen opvallend sterrenbeeld en bevat slechts een
enkele heldere ster. Ook in de directe omgeving is er weinig interessants te bekennen; het wordt
aan twee zijden begrensd door het vage sterrenbeeld de Eenhoorn waarin geen enkele heldere
ster staat. De herkenbaarheid wordt slechts vergroot door een groepje van drie sterren boven
Procyon. Een van die sterren is van de tweede grootte, de andere van de derde. Door hun nauwe
samenstand doen ze als herkenningspunt dienst.
STERREN
Procyon
De naam Procyon betekent in het Oudgrieks “voor-hond”, hetgeen er op duidt dat deze ster van
magnitude 0 vóór grote broer Sirius, die in het sterrenbeeld Grote Hond staat, boven de horizon
verschijnt. Alpha Canis Minoris staat slechts 11 lichtjaar van ons vandaan. Het is daarmee een
van de dichtstbijzijnde sterren. Procyon is zes keer zo lichtsterk als de Zon, twee keer zo groot,
en 10 % zwaarder. Het is de zesde heldere ster van de eerste grootte in de rij van vijftien. Ze
maakt deel uit van de Winterzeshoek.
Gomeisa
De Kleine Hond heeft maar één andere ster met enig aanzien en dat is Gomeisa, oftewel bèta
Canis Minoris. Het is een ster van magnitude 2,9. Reizend met de lichtsnelheid van bijna
300.000 km per seconde, duurt het 210 jaar voordat de stralen van  Cmi op ons netvlies vallen.
GROTE HOND (CANIS MAJOR)
Dit sterrenbeeld is het tehuis voor Sirius, de schijnbaar helderste ster die vanaf de Aarde
zichtbaar is. Dit sterrenbeeld kreeg bij de Egyptenaren zijn naam. Voor hen symboliseerde het de
belangrijke god Anubis, die afgebeeld werd met de hondachtige kop van een jakhals.
Het hele sterrenbeeld nam een enorm belangrijke plaats in in het spirituele leven van die tijd. Dat
blijkt wel uit het feit dat vrijwel alle heldere sterren een naam hebben gekregen.
Helaas staat het sterrenbeeld zo zuidelijk dat de nacht wel zeer helder moet zijn om op onze
breedte de zwakkere sterren te kunnen onderscheiden.
Winterkaart 4
STERREN
Sirius
Over alpha Canis Majoris is erg veel te vertellen.
Blijven we even bij de Egyptenaren, dan is vermeldenswaard dat Sirius voor hen de belangrijkste
ster was. Als de flonkerende ster voor het eerst in de ochtendschemering opkwam in het
zuidoosten, brak de tijd aan dat de Nijl buiten zijn oevers trad en zo de akkers bevloeide en
vruchtbaar maakte.
In de naam Sirius is de naam van de god Osiris te herkennen. De ster was dan ook de
verpersoonlijking van deze godheid en in de piramide van Cheops zijn lange smalle, kaarsrechte
schachten ontdekt die, op het moment dat Sirius op haar hoogste punt in het zuiden stond,
precies haar lichtstralen tot in de grafkamer van de farao door lieten dringen!
Net zomin als toen, kan ook nu vergissing optreden bij het herkennen van Sirius. Behalve haar
helderheid, is haar plaats ook te herleiden aan de hand van de Gordelsterren van Orion; als u
een lijn naar links door de drie sterren trekt en die lijn verlengt naar links, komt u precies bij Sirius
uit.
De ster valt ook op door haar prachtige fonkelingen. Door de relatief lage stand aan de hemel,
knippert en twinkelt Sirius meer dan enige andere ster. Vaak zijn in de blauwwitte schittering ook
roze en groene flitsen te zien. Die worden veroorzaakt door de luchtturbulentie in de onderste
delen van de aardse atmosfeer.
De helderheid van Sirius wordt aangegeven in een negatieve waarde: -1,43 m! Dat Sirius zo
helder is komt vooral door haar geringe afstand van 8,6 lichtjaar. Het is dan ook de meest nabije
ster die u vanaf ons halfrond met het blote oog kunt zien.
De diameter van Sirius is minder dan twee keer die van onze Zon.
Het is een bijzondere dubbelster. Een zwakke begeleider, Sirius B geheten, (m 9,1) draait op een
afstand van 2,9 miljard kilometer in 49,9 jaar om Sirius A heen.
Sirius B heeft een diameter van maar twee keer de Aarde terwijl de massa echter gelijk aan die
van de Zon is! Een vingerhoedje vol materie zou dan ook maar liefst 250 kg wegen, zo vast is de
materie samengeperst! Dit type sterren noemt men witte dwergen en Sirius B was de eerste die
men ontdekte.
De meeste andere sterren in de Grote Hond zijn in werkelijkheid helderder dan Sirius, maar staan
verder weg.
OBJECTEN
M41
Op heldere, maanloze nachten kunt u, wanneer de Grote Hond goed hoog boven de horizon
staat, vier graden ten zuiden van Sirius een klein vlekje waarnemen. In een verrekijker ontdekt u
dat dit een open sterrenhoop is, nummer 41 in de lijst van Messier. De sterrenhoop is
samengesteld uit ongeveer 100 sterren en staat op een afstand van 2300 lichtjaar.
NGC 2360
Links van Sirius, voorbij de ster  CMa, kunt u met een kijkertje ook de open sterrenhoop NGC
2360 bekijken.
EENHOORN (MONOCEROS)
De Eenhoorn is een vrij jong sterrenbeeld. Pas in 1690 werd het door Hevelius opgetekend. Hij
wilde het lege gebied tussen de sterren Betelgeuze, Sirius en Procyon een invulling geven. Men
kan zich afvragen waarom hij die moeite heeft genomen want er zijn slechts sterren van de vierde
en vijfde grootte te vinden. De helderste,  en , zijn van magnitude 4,1.
Met verbeelding kunt u in de stand van de sterren misschien een mager beest met één hoorn
ontdekken; met een streepje extra had het dier echter gewoon twee hoorns gehad. De Eenhoorn
lijkt de Jager uit te dagen want het dier hobbelt vlak achter Orion aan, die meer oog heeft voor de
Stier.
De Melkweg loopt dwars door dit gebied heen zodat de zwakke sterretjes verdrinken in de
galactische gloed….
Het gemis aan mooie sterren wordt gelukkig gecompenseerd door enkele fraaie astronomische
objecten. Voor de meeste heeft u echter wel een kijker nodig.
OBJECTEN
NGC 2244 + Rosettenevel (NGC 2237-39)
Met het ongewapende oog kunt u op een heldere nacht zonder storend maanlicht, de open
sterrenhoop NGC2244 zien. Deze sterrenhoop ligt in (in werkelijkheid staat ze ervoor) de
prachtige Rosettenevel, maar die kunt u alleen in zeer grote instrumenten direct waarnemen.
De nevel is echter al vrij snel en makkelijk op fotografische film vast te leggen. Als u met een
stilstaande camera op statief een opname maakt van 10 minuten op 400 asa diafilm, ziet u
tussen de sterrensporen al meteen een wazige vlek op de plaats van de nevel.
NGC 2264
Deze open sterrenhoop wordt ook wel de Kerstboom-sterrenhoop genoemd. Met het blote oog
moet het onder gunstige condities wel lukken om hem te vinden, maar pas in een telescoop kunt
u de frappante vorm van een dennenboom met lampjes ontwaren. Een mooie versiering van de
hoorn!
M50
Deze open sterrenhoop kunt u het beste met een kleine telescoop waarnemen, bijv met een 6 cm
lenzenkijker bij lage vergroting of een 10 cm Newtonkijker.
NGC 2301 en 2253
Ook deze open sterrenhopen vereisen een kleine kijker.
HAAS (LEPUS)
“Een Jager moet iets te jagen hebben” moet Ptolemaeus vroeger gedacht hebben. Hij heeft er
dan ook voor gezorgd dat er een prooi voor Orion is. Onder zijn majestueuze gestalte is het
sterrenbeeld de Haas te vinden! De vorm is op winterkaart 5 goed te herkennen als een zittende
haas met lange oren. Het komt voor het eerst voor in zijn catalogus van 48 sterrenbeelden.
Als u het sterrenbeeldje structureel en systematisch observeert kunt u wellicht een glimp
opvangen van de veranderlijke ster R Leporis (zie hieronder).
STERREN
Arneb
Alpha Leporis is met magnitude 2,58 de helderste ster van Haas en staat op een afstand van 900
lichtjaar.
R Leporis
Rechts van de ster  Lep (mu Leporis) op de grens met het sterrenbeeld Eridanus is op sommige
momenten wel en (vaker) niet een mooie rode ster zichtbaar. Het betreft hier een langperiodieke
veranderlijke ster met een periode van 432 dagen. De helderheid bedraagt in het maximum
magnitude 6 (onder gunstige omstandigheden dus net met het blote oog zichtbaar) en in het
minimum 10,4.
Zij staat ook bekend als “de karmozijnrode ster van Hind” naar zijn ontdekker. Zoals de naam al
aangeeft is deze ster van een prachtige dieprode teint, de roodste die we vanaf onze breedten
kunnen waarnemen. In een middelgrote telescoop is het een magnifiek gezicht…
OBJECTEN
M79
Een stukje onder Nihal, richting de Duif, vindt u de bolvormige sterrenhoop M79. Trek een lijn van
Arneb naar Nihal en verleng deze 1 x en de bolhoop staat in uw blikveld.
PUPPIS/ACHTERSTEVEN
Voor 1930 maakte het sterrenbeeld Puppis deel uit van een enorm groot sterrenbeeld met de
naam Argo Navis (het schip Argo van Jason waarmee hij naar de mythische stad Colchis voer
om daar het Gulden Vlies te bemachtigen). Het maakte deel uit van de door Ptolemaeus
opgestelde atlas van 48 sterrenbeelden. Het was echter dermate groot dat de Internationale
Astronomische Unie besloot om het schip te ontmantelen en afzonderlijke onderdelen te
benoemen. Zo kennen we nu de sterrenbeelden Vela (Zeil), Pyxis (Kompas) en Puppis
(Achtersteven).
Onder de Grote Hond kunt u nog net een aantal sterren van dit laatste sterrenbeeld door de
onderste luchtlagen heen zien prikken. We kunnen het nooit helemaal zien, daarvoor staat het
vanuit Nederland te zuidelijk.
Suhail Hadar
De helderste ster is weer eens niet alpha genoemd, maar Zeta. Puppis is een ster van
magnitude 2,23 en staat op de gigantische afstand van 2400 lichtjaar. Het is een enorm hete,
zeldzame ster.
Hier in Nederland komt ze niet boven de horizon uit, maar vanuit (Zuid-)Frankrijk moet het lukken
om tijdens een wintervakantie de ster waar te nemen.
OBJECTEN
M46, M47 en M93
Wat wel moet lukken vanuit ons land, is het waarnemen van de open sterrenhopen M46
en M47. Messier 46 is al met het blote oog zichtbaar, M47 en M93 vereisen een verrekijker.
ERIDANUS/RIVIER
Onder en langs de voeten van Orion ligt een aantal kleine tamelijk onopvallende sterrenbeelden.
Het grootste en meest uitgestrekte is Eridanus. Een deel ervan is vrij eenvoudig te vinden hoewel
het uit zwakke sterren bestaat. Het volgt het sterrenbeeld de Walvis (zie lentesterrenbeelden) en
ligt recht onder de Stier.
Het makkelijkst is het om uit te gaan van Rigel in Orion. Rechtsboven deze heldere ster, staat
een zwakkere ster met daar dichtbij enkele nog zwakkere sterren. Ze lijken nog bij Orion te horen
maar vormen echter het begin van de Rivier. Van hieruit kunt u stroomafwaarts de andere sterren
opzoeken. De stroom is grillig en beweegt van de bron vandaan naar het westen, vervolgens met
een grote bocht weer naar het oosten en daarna langzaam steeds verder naar het zuiden. Het
meandert zoals het hoort bij een rivier!
Winterkaart 5
Het sterrenbeeld vindt zijn oorsprong, net als de Grote Hond, bij de oude Egyptenaren. Zij zagen
in de lange kronkelige sliert sterren de rivier de Nijl. Ook de Babyloniers zagen een rivier in deze
constellatie: bij hen was het de belangrijke rivier de Eufraat.
Eridanus ligt grotendeels ten zuiden van de hemelevenaar en hier in Nederland is slechts ruwweg
de helft waarneembaar; de rest ligt te ver zuidelijk. Dat is jammer, want de helderste ster
Achernar, (alpha Eridani,  Eri) is vanuit Nederland niet te zien. Daarvoor moet u naar ZuidEuropa. Dat geldt ook nog net voor Acamar, (theta Eridani, Eri), die met een declinatie van –40°
net te ver zuidelijk staat. Vroeger was dit het eindpunt van de Rivier; later heeft men hem
verlengd tot aan Achernar.
We laten enkele voor ons zichtbare sterren aan ons voorbij varen:
STERREN
Cursa
De op een na helderste ster en daarom met  Eri aangeduid, is Cursa. Voor ons is deze ster de
belangrijkste hoofdster. Bèta Eridani heeft een helderheid van magnitude 2,8 en staat op een
afstand van 80 lichtjaar.
Zaurak
Gamma Eridani i( Eri) is van magnitude 3,2 en markeert een markante bocht in de Rivier.
Azha
Ook eta () Eridani geeft een verandering van stroomrichting aan. De rivier buigt bij dit sterretje
van magnitude 4 naar het zuiden af.
8
De Circumpolaire sterrenbeelden
In de voorgaande hoofdstukken volgden we de verandering in de aanblik van de sterrenbeelden
door het jaar heen. Elk seizoen heeft zijn “ eigen’ kenmerkende sterrenbeelden en aan de hand
van die indeling in jaargetijden hebben we dit boekje samengesteld.
Dat zou inhouden dat we dan hier klaar zouden zijn. Niets is echter minder waar, want er is nog
een groep sterrenbeelden die zich niets lijkt aan te trekken van de tijd van het jaar. Het betreft
sterrenbeelden die het hele jaar door aan de hemel te vinden zijn. Weliswaar draaien ze ook hun
rondjes om de hemelpool, maar daarbij verdwijnen ze niet onder de horizon zoals andere
constellaties. Dat komt door hun noordelijke positie aan de hemel. Of beter gezegd: door de
noordelijke stand van de hemelpool.
In Nederland staat de hemelpool op zo’n 52°. Alle sterrenbeelden die op niet meer dan 52° van
de pool staan verdwijnen nooit onder de horizon. Omdat ze dus cirkels rond die pool beschrijven,
worden ze met een deftig woord “circumpolair” genoemd.
Uiteraard is de poolshoogte bepalend voor welke sterrenbeelden circumpolair zijn.
In andere landen zijn dat dan ook andere sterrenbeelden; meer als we naar het noorden reizen,
minder als we naar het zuiden reizen.
Indien we bijvoorbeeld op de Noordpool zouden staan, zouden we zien dat álle sterrenbeelden
circumpolair zijn! De hemelpool staat dan namelijk recht boven ons en de rotatie-as van de Aarde
loopt in feite via onze voeten, door ons hoofd naar boven en wijst naar de Poolster in het zenit
(punt aan de hemelbol recht boven de waarnemer).
De ster Mintaka, de bovenste van de bekende Gordelsterren van Orion, bevindt zich precies op
de hemelevenaar en zou, vanaf de pool gezien, dan ook precies langs de gezichtseinder haar
baan aan de hemel beschrijven.
De “bovenste” sterren in Orion zoals Betelgeuze en Bellatrix zouden op zeer lage hoogte langs
de horizon bewegen en gedurende hun hele omloop te volgen zijn. Tijdens een midwinternacht
op de pool, als het overdag hooguit schemerig wordt en eigenlijk donker blijft, moeten heldere
sterren zoals Aldebaran, Capella, Wega, etc. ook daadwerkelijk gedurende een volledige, bijna
24-urige, omloop langs de hemel te volgen zijn!
Maar een ster als Sirius zou voor altijd onzichtbaar zijn omdat ze te zuidelijk staat.
Als we daarentegen naar de evenaar gaan, zien we juist alle sterrenbeelden opkomen en
ondergaan. De Poolster (Polaris) die vrijwel precies de plaats van de hemelpool aangeeft, ligt
daar pal op de horizon en is dus alleen theoretisch waarneembaar. Hier zijn dus geen
circumpolaire sterrenbeelden te vinden.
Welke sterrenbeelden vanuit Nederland gezien circumpolair zijn, gaan we nu bekijken. Daarbij
hebben we alleen die sterrenbeelden genomen die geheel of grotendeels binnen een cirkel van
52° passen. De constellaties die gedeeltelijk onder de horizon verdwijnen zijn in de andere
hoofdstukken besproken.
8.1
Overzicht Circumpolaire sterrenbeelden
Overzichtskaart 5: De circumpolaire sterrenbeelden
De sterren binnen de cirkel gaan in Nederland niet onder. Deze kaart is geldig om middennacht in
medio april. Het kaartje is echter het hele jaar door te gebruiken door het te draaien. Let op: in
tegenstelling tot alle andere overzichtskaarten kijken we richting het noorden en niet richting
zuiden.
De schuingeschreven sterrenbeelden zijn in deze syllabus beschreven. De overige
sterrenbeelden vallen deels buiten de cirkel en worden in de andere hoofdstukken behandeld:
Voerman en Lynx: Wintersterrenbeelden;
Perseus en Andromeda: Herfststerrenbeelden;
Ossenhoeder en Hercules: Lentesterrenbeelden;
Lier, Zwaan en Hercules: Zomersterrenbeelden.
Centraal in de kaart staat de Poolster (Polaris) van de Kleine Beer. Veel mensen denken dat de
Poolster erg helder is. Zij is slechts van de tweede grootte en dankt haar bekendheid niet aan
haar helderheid, maar aan haar bijzondere positie aan de hemel. Doordat in de poolstreek geen
heldere sterren staan is de Poolster toch makkelijk te vinden.
Opvallendste figuren zijn de Steelpan van de Grote Beer en de ‘W’ van Cassiopeia. Heeft u die
twee gevonden, dan kunt u daarvanuit de overige figuren zoeken. Staart u zich niet blind op het
zwakke sterrenbeeld Giraf. Dit figuur is op de oefenkaart al moeilijk terug te vinden. In de praktijk
zal het in ons door strooilicht overgoten land niet makkelijker zijn.
De Draak kronkelt om de kleine beer en is minder moeilijk te vinden. Het sterrenbeeld Cepheus
staat naast zijn vrouw Cassiopeia
8.2
De circumpolaire sterrenbeelden in detail
GROTE BEER (URSA MAJOR)
Samen met Orion is de Grote Beer ongetwijfeld het meest bekende sterrenbeeld. Waarschijnlijk
is de Grote Beer nog het meest bekend vanwege de opvallende vorm van de zeven helderste
sterren die, zoals we in paragraaf 8.1 vermeldden, beter bekend staan als de Steelpan.
Bovendien zult u gedurende het aardse bestaan dit sterrenbeeld meer zien dan welk ander ook.
Dat komt door de combinatie van de markante vorm en het circumpolair zijn.
De Grote Beer beslaat een groot gebied aan de hemel. Als we alle sterren in het beeld betrekken,
kunt u er met enige verbeelding wel een liggende (ijs)beer uit halen. Vaak wordt het sterrenbeeld
afgebeeld met de kop op de plek waar bij ons de staart zit, maar dan is de gelijkenis met een
beer minder treffend.
Over de Grote Beer is veel te vertellen en er staan veel objecten in.
Vijf van de zeven helderste sterren bewegen in dezelfde richting door de ruimte. De andere twee
( de bovenste ster van de ”poolwijzer” en de laatste ster in de steel, reizen echter juist in andere
richtingen. Daardoor zal de vorm van het sterrenbeeld in de loop van vele, vele duizenden jaren
geheel veranderen in de vorm van een soort taartschep.
Circumpolaire kaart 1
STERREN
De zeven helderste sterren (die de Steelpan vormen) zijn genummerd/benoemd in volgorde van
hun rechte klimming (positie aan de hemelbol) en niet, zoals gebruikelijk, naar hun helderheid.
DUBHE
Alpha Ursae Majoris ( Uma) is de bovenste ster van de twee die we als aanwijsstok naar de
Poolster en het noorden kunnen gebruiken.
Het is een ster van magnitude 1,8. In feite is het een dubbelster, bestaande uit twee sterren
waarvan de helderheid van iedere ster afzonderlijk magnitude 1,9 en 4,8 bedraagt. Het systeem
staat op 107 lichtjaar afstand.
MERAK
Met haar afstand op 78 lichtjaar van de Aarde, is  Ursae Majoris voor ons zichtbaar als een ster
van magnitude 2,4.
Bèta Uma is de onderste ster van de poolwijzer.
PHEKDA
De derde ster heeft een helderheid van 2,4 m en y Uma is 90 lichtjaar van ons verwijderd.
MEGREZ
 Uma is met magnitude 3,3 niet zo helder vergeleken met de rest. Het licht reist 63 jaar voordat
wij het kunnen waarnemen.
ALIOTH
Epsilon Ursae Majoris ( Uma) is de helderste ster van de Steelpan. De helderheid bedraagt
1,8m. Alioth staat op 68 lichtjaar.
MIZAR en ALCOR
Twee sterren die vrijwel altijd in een adem worden genoemd en net zo onafscheidelijk zijn als
Castor en Pollux in de Tweelingen. Het is een vermaard dubbelstersysteem waarbij ook de
begeleider een naam heeft gekregen. Samen zijn ze van de tweede grootte (magnitude 2,06).
Bij de oude Arabieren heette dit sterrenpaar “Paard en Ruiter”, terwijl de indianen in het NoordAmerika er een squaw inzagen die een papoose (baby) met zich droeg.
Mizar en Alcor vormen van oudsher een prima ogentest. Indien u de twee sterren op een heldere
avond met het blote oog niet gescheiden kunt zien, kunt u maar beter even bij een opticien langs
gaan!
De hoofdster is Mizar.  Uma, is een ster met een helderheid van 2,1m. Zeta Ursae Majoris staat
op 88 lichtjaar afstand. Mizar is zelf ook een dubbelster, de eerste dubbelster die met een
telescoop werd ontdekt. Met professionele apparatuur is te meten dat beide componenten op hun
beurt ook weer dubbel zijn! Al met al een ingewikkeld systeem van om sterren die om elkaars
zwaartepunt heen draaien.
Begeleider Alcor heeft een helderheid van 4,2m en draait in werkelijkheid op zeer grote afstand
van Mizar.
ALKAID
Op 210 lichtjaar afstand staat eta Ursae Majoris.  UMa heeft een helderheid van 1,9 en is de
laatste ster van de steelpan.
OBJECTEN
M81 en M82
Met een verrekijker lukt het al om op heldere nachten een glimp op te vangen van deze twee
sterrenstelsels.
In een bescheiden telescoop is M81 te zien als een wazig ovaalrond vlekje, M82 lijkt meer op een
klein sigaartje van zwak licht. Onder gunstige omstandigheden is bij hogere vergrotingen zelfs
detail te zien in M82. U kunt dan bij perifeer waarnemen (d.w.z. dat u niet recht naar het object
kijkt, maar een beetje er naast waardoor het licht op een gevoeliger deel van het netvlies valt) de
stofband ontwaren die het stelsel door midden lijkt te delen.
M97
Dit is de beroemde Uilnevel, een planetaire nevel die op foto’s en in grote telescopen inderdaad
gelijkenis met een uilenkop vertoont.
Geen makkelijk object, maar als de omstandigheden gunstig zijn toch te zien in een kleine
telescoop.
M101
Nummer 101 in de lijst van Messier is een groot sterrenstelsel waar we bovenop kijken. De
oppervlaktehelderheid is daardoor echter laag en het is dan ook een uitdaging om hem met een
kleine kijker waar te nemen.
M108 en M109
Ook dit zijn sterrenstelsels die een redelijk grote telescoop vereisen om enig detail te onthullen.
Toch is het de moeite waard om eens te kijken of u ze met kleinere instrumenten kunt zien!
KLEINE BEER (URSA MINOR)
Dit sterrenbeeldje lijkt wel een kleine uitvoering van zijn grote soortgenoot Grote Beer.
Ook hier is een steelpanvorm te zien, zij het dat de steel dit keer naar boven gebogen is.
Deze steelpan is echter niet zo opvallend; er bevinden zich geen sterren van de eerste grootte.
Het pannetje heeft sterren van de 2e, 3e, 4e, en 5e grootte en kan daardoor dienst doen als een
soort legenda bij de schatting van helderheden van andere sterren.
In Nederland zijn, mede “dankzij” de grote mate van lichtvervuiling, vier van de zeven sterren van
de Kleine Beer meestal wat lastig te vinden, zeker als de Maan ook aan de hemel staat.
De kleine Beer is een van de 48 klassieke sterrenbeelden.
STERREN
Polaris
 Umi is al duizenden jaren lang de belangrijkste ster van het Noordelijk halfrond. Reeds in de
prehistorie was bekend dat ze het noorden aangaf (zoals blijkt uit megalithische tempels als
Stonehenge in Engeland en op Malta). Reeds in de verre oudheid fungeerde hij dan ook als gids
en kompas voor reizigers ter land en ter zee.
Polaris staat niet precies op de hemelpool, maar een enkele graad daar vandaan, ongeveer twee
keer de diameter van de volle maan. Als u met een stilstaande camera op statief een langbelichte
foto van de hemelpool maakt, wordt dit duidelijk zichtbaar: ook de poolster zelf beschrijft een klein
cirkeltje. In het midden daarvan ligt de werkelijke hemelpool. Op foto’s waarbij de sterren nog wel
als puntje afgebeeld staan, ziet u vlakbij de poolster een klein boogje van sterren met een enkele
heldere op de top. Daardoor lijkt het wel een diamantring. Het is leuk om te proberen met een
telescoop dit sieraad te ontdekken. Deze eeuw komt Polaris steeds dichter bij de hemelpool te
staan. Daarover vertellen we in paragraaf 8.4 meer.
De Poolster is een veranderlijke ster, maar de helderheidsvariatie is zeer klein: 1,99 tot 2,1m.
Tot slot is vermeldenswaard dat het een dubbelster is met een begeleider van magnitude 8,9.
Probeer eens of u die met een telescoop kunt scheiden.
Kochab
Op 105 lichtjaar afstand van onze wereldbol, staat de ster  Umi. Het is de buitenste ster van de
rand van het steelpannetje. De ster is van magnitude 2,0 en dus vrijwel even helder als Polaris.
Op maanverlichte nachten of op plaatsen met strooilicht kan er dan wel eens verwarring met de
poolster ontstaan als men te snel kijkt. Maar wanneer u de poolwijzer van de Grote Beer gebruikt,
is het meteen weer duidelijk welke ster nu echt het noorden aangeeft!
DRAAK(DRACO)
Ook de Draak is een van de oudste sterrenbeelden aan de hemel. En ook nu blijkt maar weer
hoeveel fantasie de oude volkeren hadden bij de naamgeving van de sterrenbeelden.
De Draak bestaat namelijk uit een sliert sterren die zich tussen de Grote en Kleine Beer slingeren
tot vlakbij de heldere ster Wega in de Lier.
De Draak bevat geen sterren helderder dan magnitude 2,2. Aan het eind van de sliert staat een
klein groepje sterren, de “Kop van de Draak” en wordt gevormd door de sterren ,  en  Dra.
Ook dit groepje kan, net als het kleine steelpannetje van buurman Kleine Beer, dienstdoen als
vergelijkingsmaatstaf voor helderheden van sterren (zie hieronder).
STERREN
Thuban
Niet de helderste, maar de belangrijkste ster van dit sterrenbeeldje wordt aangeduid met de
werknaam  Dra. Dat komt omdat alpha Draconis bij tijd en wijle als Poolster fungeert! Door de
precessie van de aardas (zie paragraaf 8.4) markeerde ten tijde van de Egyptenaren, Thuban en
niet Polaris de plaats van de hemelpool en dus het noorden. Dat was zo’n 6000 jaar geleden en
dat houdt in dat “we” nog 20.000 jaar moeten wachten voordat Thuban weer opnieuw Poolster is!
Alpha Draconis staat halverwege Polaris en het achterste deel van de steel van de Steelpan in de
Grote Beer. De helderheid van a Dra bedraagt 3,6m.
OBJECTEN
NGC 6543
Halverwege  en  vinden we de planetaire nevel NGC 6543.
Daar vlakbij ligt de noordelijke eclipticapool. Dit hemelpunt wordt aangewezen door de loodlijn op
het eclipticavlak, d.w.z. het vlak waarin de Aarde zich beweegt in zijn baan rond de Zon. Figuur
8-2 op bladzijde 84 illustreert dit.
Het gebied van de “eeuwig” zichtbaar blijvende sterren wordt door een ware dierentuin bevolkt.
Na de beren en de draak gaan we een Giraf en een Hagedis nader beschouwen.
Circumpolaire kaart 2
GIRAF (CAMELOPARDALIS )
De oorsprong van dit sterrenbeeld ligt niet zo ver in het verleden als die van diens buren.
Een zekere Bartschius gebruikt in 1614 voor het eerst de naam Camelopardus, maar
vermoedelijk is de naam al iets ouder. De naam is later veranderd in het correct Latijnse
Camelopardalis.
Het sterrenbeeld bevat geen sterren en objecten die voor het blote oog interessant zijn.
Aan de hemelbol neemt de Giraf een vrij groot gebied in dat echter erg arm aan sterren is. Het
hele sterrenbeeld bevat slechts zeven sterren van de 4e en 5e grootte. De helderste is Cam met
4,2m. Desondanks kunt u de plek van het sterrenbeeld vrij makkelijk vinden: het bevindt zich in
de driehoek die gevormd wordt door Polaris, Capella ( Aur) en Algenib ( Per)
HAGEDIS (LACERTA)
Nog zo’n klein en onbeduidend sterrenbeeldje. Hevelius gaf het in 1690 zijn naam toen hij het
opnam in zijn catalogus. De Hagedis is op tekeningen meestal aangegeven met een zigzaggende
lijn door de acht helderste sterren (slechts van de 4e en 5e grootte), zodat er wel een beetje
gelijkenis is met de kronkelende staart van zo’n beestje. Van ons heeft het beestje tenminste nog
een lijfje gekregen.
Tussen alle dieren die het gebied van de hemelpool bevolken lopen ook twee oppassers rond. En
niet zomaar twee, nee, het betreft een heuse koning en koningin.
CEPHEUS
Cepheus was heerser over het vroegere Ethiopië. Samen met zijn vrouw Cassiopeia (zie
hieronder) figureert hij in een oude Griekse mythe waarin dochter Andromeda door de held
Perseus op het vliegende paard Pegasus gered werd van de verslinding door zeemonster Hydra.
(zie de Lentesterrenbeelden).
Cepheus is een weinig opvallende groepering van sterren van de 3e en 4e magnitude, niet echt
een koning waardig. Om het nog erger te maken lijkt zijn hoofdtooi meer op een puntmuts dan op
een kroon. De sterrengroep staat ook wel bekend onder de naam het Huisje. Inderdaad is er wel
een eenvoudig getekend huis met een puntdak in te ontdekken.
STERREN
Cep/delta Cephei
Deze ster varieert in 5,37 dagen heel regelmatig tussen 3,5m en 4,4m. Dat lijkt niet zo bijzonder,
maar deze ster is het prototype van een klasse variabele sterren, de Cepheïden genaamd. Ze
zijn beroemd omdat ze als kosmische meetlat dienst doen.
Doordat dit type sterren een zeer vaste verhouding hebben tussen hun lichtkracht en de periode
van helderheidswisseling, kan er direct de afstand uit afgeleid worden. Als men dit type sterren
dan ook in andere sterrenstelsels waarneemt, weet men ook de afstand tot de Aarde!
Als u delta Cephei enkele nachten achtereen waarneemt en vergelijkt met de helderheid van
sterren in bijvoorbeeld de kop van de Draak en de Kleine Beer, dan valt de wisseling in
helderheid u vast op.
Maar u kunt de helderheid ook prima vergelijken met de twee zeer nabij staande sterren 
(epsilon) en  (zeta) waarmee  een driehoekje vormt. De ene nacht is delta zwakker dan epsilon
van magnitude 4,2 terwijl enkele nachten later de ster even helder is als buurman zeta van
magnitude 3,3.
 Cep/mu Cephei/Granaatster van Herschel
Deze ster vormt de onderkant van het gezicht en staat onder de bodem van het huisje. Het is een
interessant object omdat het de meest rode ster is die men met het blote oog aan de hemel kan
zien. Herschel merkte dit voor het eerst op toen hij de ster met een telescoop waarnam, vandaar
de naam Granaatster van Herschel. Het is een veranderlijke ster die echter wel altijd met het
blote oog zichtbaar blijft. De rode kleur valt -vooral in een telescoop- erg op als de ster zijn
maximale helderheid heeft.
CASSIOPEIA
In tegenstelling tot Cepheus is Cassiopeia een duidelijk en makkelijk te herkennen sterrenbeeld.
Afhankelijk van de stand aan de hemel, springt de W- of M-vorm meteen in het oog. In de
oudheid beeldde men het sterrenbeeld vaak als een stoel af, met daarop gezeten de koningin
van Ethiopië, Cassiopeia (zie bij Cepheus en bij de lentesterrenbeelden).
Als we de vorm van die vermeende stoel bekijken, zal de vorstin niet zo comfortabel gezeten
hebben!
STERREN
De sterren van Cassiopeia hebben prachtige namen gekregen; sommigen lijken zo uit een
sprookjesboek te komen: Schedir (Chaph/Caph (), Tsih () en Ruchbah ().
De eigennaam van gamma Cassiopeiae roept associaties op met prachtige mystieke verre
werelden zoals in de fantasieboeken van Jack Vance. Een planeet van Tsih zou inderdaad een
vreemd uiterlijk hebben: ze zou beschenen worden door twee sterren waarvan er één ook nog
onregelmatig in helderheid verandert. Stelt u zich eens voor wat voor vreemd schouwspel van
licht en schaduwen dat op moet leveren…
Vanaf onze eigen wereld kan het zeker de moeite lonen om Tsih regelmatig waar te nemen. Als
het goed is merkt u dan op dat Tsih tussen magnitude 1,6 en 2,9 schommelt.
Het vastleggen van helderheidswisselingen is een leuke uitdaging en amateurs kunnen zich er
zeer verdienstelijk mee maken. Professionele astronomen komen daar namelijk onvoldoende aan
toe en zij maken graag gebruik van door amateurs verzamelde gegevens.
De begeleider is van magnitude 8,2. Het dubbelstersysteem staat 96 lichtjaar van ons af.
OBJECTEN
M52, M103 en NGC 457
Omdat in het zuiden van Cassiopeia de Melkweg door het sterrenbeeld loopt, vinden we er veel
sterrenhopen. Bovengenoemde drie zijn al voor waarneming met een verrekijker interessant.
8.3
DE JAARGETIJDEN AAN DE HEMEL
In de seizoenshoofdstukken zijn we ervan uitgegaan dat u telkens rond dezelfde tijd waarneemt,
namelijk tussen ongeveer 20.00 en 24.00 uur. Wie in de loop van een avond of nacht goed let op
de plaats van de sterrenbeelden, zal ongetwijfeld opmerken dat de positie die ze innemen
langzaam verandert. Dit komt door de draaing van de Aarde om zijn as, de dagelijkse beweging
die ook de Zon doet opgaan en ondergaan.
Wie nog beter oplet en geregeld op een vast tijdstip, stel om 24.00 uur, naar de hemel kijkt
ontdekt dat de sterrenbeelden elke avond iets opschuiven, tegen de wijzers van de klok in. Deze
verschuiving komt door de beweging van de Aarde rond de Zon. Na een jaar staan de sterren
weer op dezelfde plaats. De verschuiving is net iets meer dan 1º per dag. Er worden immers 360º
afgelegd in 365¼ dagen. Het kaartje hieronder toont de plek aan de hemel van de Steelpan
gedurende de vier jaargetijden en laat daarmee zien hoe de beweging van de circumpolaire
sterrenbeelden jaarlijks verloopt.
Figuur 8-1. De stand van de Steelpan rond middennacht in de
verschillende seizoenen.
In de loop van het jaar, maar ook al in de loop van de nacht (als u langer blijft waarnemen dan de
bovenvermelde uren) ziet u dat alle sterrenbeelden zich op dezelfde manier en in dezelfde
richting bewegen op hun tocht rond de hemelpool.
Het leuke daarvan is dat met name de steel van de Steelpan in de Grote Beer, daarbij heel
duidelijk als een soort urenwijzer dienst doet. U kunt er als het ware het tijdstip in de nacht uit
aflezen. Wie hier vertrouwd mee raakt en weet wat ongeveer de datum is kan dan bepalen hoe
laat het ongeveer is.
Andersom is het een leuke waarneming om op iedere heldere avond rond dezelfde tijd te
constateren dat de langzaam ronddraaiende wijzer van de Grote Beer de jaargetijden aangeeft.
8.4
DE ZWERVENDE HEMELPOOL
Onze planeet draait in 24 uur één keer om zijn as (t.o.v. de Zon). In een jaar draait de Aarde een
rondje om de Zon. Alsof dat nog niet genoeg is, is er nog een beweging: de precessie. Dit is een
beweging die zo langzaam verloopt dat we er in een mensenleven nauwelijks iets van merken.
De periode van de precessie bedraagt namelijk bijna 26.000 jaar!
De precessie is in feite het
schommelen van de stand van
de aardas ten opzichte van de
“vaste” sterren op de
hemelachtergrond. Ze wordt
veroorzaakt door de afplatting
van de Aarde en de
aantrekkingskracht die de Maan
en de Zon op onze planeet
uitoefenen. De planeetbol van
de Aarde is op de evenaar
gemeten 1/297e “dikker” dan
over de polen gemeten. Dit
ogenschijnlijk kleine verschil
zorgt, samen met het “trekken”
van de Zon en de Maan, er voor
dat de aardas in de loop van
een periode van 25770 jaar
naar steeds verschillende
Poolsterren wijst!
Deze bijzonder lange periode
wordt ook wel het “Grote Jaar”
of een “Platonisch Jaar”
Figuur 8-2: Precessie: de richting van de rotatie-as van de
genoemd.
Aarde maakt een schommelende beweging.
Zoals we bij de bespreking van
het sterrenbeeld de Kleine Beer
al zagen, was in de tijd dat de Egyptenaren hun piramiden bouwden, de ster Thuban in de Draak
de Poolster. Ook vertelden we daar dat de huidige Poolster niet precies de plaats van de pool
aangeeft, maar daar wel langzaam naar toe beweegt. In het jaar 2102 zal Polaris het dichtst bij
de werkelijke hemelpool staan: minder dan de schijnbare diameter van de volle maan.
In de eeuwen en millennia daarna zal die afstand steeds groter worden en komen er andere
sterren die de rol van Poolster mogen spelen. In
7500 zal alpha Cephei (Alderamin) die eer te beurt
vallen en over 12000 jaar is de heldere Wega in de
Lier de gelukkige. Wega zal dan echter niet zo
dichtbij staan als nu Polaris; de afstand blijft dan
namelijk zo’n vijf graden.
Als we het pad van de zwervende hemelpool
uittekenen op een sterrenkaart, zoals hiernaast, ziet
u dat de Aardbewoners meer tijd zonder dan met
heldere Poolster door moeten zien te komen! De
situatie is dan net als momenteel op het zuidelijk
halfrond. Daar heeft men nu ook geen echte
Poolster maar moet men het doen met  Oct (sigma
Octantis) in het sterrenbeeld de Octant, een klein
zwak sterretje van magnitude 6 dat dus maar net
met het blote oog zichtbaar is. Wij boffen dus maar
dat we in deze periode op het noordelijk halfrond
leven.
Figuur 8-3: Precessiebaan van de hemelpool
aan de sterrenhemel.
Een ander gevolg van de precessie is dat in de loop der eeuwen sterrenbeelden als Cassiopeia
en de Grote Beer niet langer circumpolair zijn maar opkomen en ondergaan. Een sterrenbeeld als
de Schorpioen, dat nu vanuit Nederland gezien slechts gedeeltelijk boven de kim verschijnt, zal in
de verre toekomst helemaal zichtbaar zijn terwijl onze eventuele nakomelingen dan vanuit zuidEuropa zelfs het sterrenbeeld Zuiderkruis kunnen bekijken!
9
OEFENKAARTEN
Alle vanuit Nederland zichtbare sterrenbeelden hebben we de revue laten passeren. De
verbindingslijnen in de sterrenbeelden die in de sterrenkaarten zijn getekend zult u uiteraard aan
de sterrenhemel niet aantreffen. De volgende kaarten zijn hetzelfde als de overzichtskaarten,
maar dan zonder ingetekende sterrenbeelden. U kunt hiermee oefenen om de sterrenbeelden te
herkennen.
Meer dan een hulpmiddeltje zijn de oefenkaarten niet. In het echt ervaart u de sterrenhemel heel
anders dan op zo’n kleine kaart. In hoofdstuk 2 zijn we daar al uitgebreider op ingegaan.
Groot voordeel van deze kaartjes: ze hebben nooit last van bewolking en u kunt ze bij de
verwarming bekijken!
Veel plezier met waarnemen!
Lentesterrenbeelden
Zuid
---------- OEFENKAART LENTESTERRENBEELDEN --------
Zomersterrenbeelden
Zuid
---------- OEFENKAART ZOMERSTERRENBEELDEN --------
Herfststerrenbeelden
Zuid
---------- OEFENKAART HERFSTSTERRENBEELDEN --------
Wintersterrenbeelden
Zuid
---------- OEFENKAART WINTERSTERRENBEELDEN --------
Circumpolaire sterrenbeelden
---------- OEFENKAART CIRCUMPOLAIRE STERRENBEELDEN --------
LITERATUURLIJST
Spectrum/Prisma Sterrengids – Leslie Peltier
Thiemes Sterrenboek – Bruno Ernst
Sterrengids 1999 – Stichting De Koepel
Atlas van de Sterrenhemel – Wil Tirion
De Sterren, anders bekeken – H.A. Rey
COLOFON
© COPYRIGHT:
Tekst, vormgeving en opmaak
Sterrenkaarten
: P.M.H.M. Pulles & P.R. Bakker
: P.R. Bakker m.b.v. SkyMap 3.1/6.0 en Paint 98
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in
een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze,
hetzij elektronisch, mechanisch, door middel van druk, fotokopie, microfilm, digitale bewerking of
op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de
samenstellers.
Arkel/Papendrecht, 1 september 2002
Appendix 1
Letters van het Griekse alfabet:
























alfa
bèta
gamma
delta
epsilon
zeta
eta
theta
iota
kappa
lambda
mu
nu
xi
omicron
pi
rho
sigma
tau
upsilon
fi
chi
psi
omega
Bolvormige sterrenhoop .............................. 8
catalogus ...................................................... 9
dierenriem .................................................... 5
Dierenriem ...........................................43; 63
dubbelster .................................................... 9
ecliptica ....... 6; 20; 36; 37; 43; 54; 56; 63; 66
emissienevel ..........................................9; 40
gasnevel ....................................................... 9
helderheid .................................................... 4
Herfstvierkant .................... 26; 46; 47; 49; 53
Hoeksteen ..................................................26
kaarten ......................................................... 7
lichtvervuiling .......................... 13; 18; 21; 78
Magnitude .................................................... 4
melkweg ....................................................... 5
Melkweg ... 18; 25; 30; 31; 32; 33; 34; 37; 39;
40; 42; 44; 50; 70; 82
Messier ........................................................ 9
Nachtzicht ..................................................11
NGC-lijst .....................................................10
noorden vinden ..........................................12
Noorderkruis ..............................................26
nova ............................................................. 9
objecten
Naamgeving ............................................. 9
nummering ............................................... 9
soorten ..................................................... 8
Open sterrenhoop ........................................ 8
optische dubbelster ..........................9; 41; 53
overzichtskaarten ...................................7; 12
Planetaire nevel ........................................... 8
planeten ....................................................... 5
Poolster ................. 12; 74; 75; 76; 78; 79; 84
reflectienevel ..........................................9; 40
sikkel ....................................................15; 22
steelpan .................................. 15; 39; 77; 78
Steelpan .......... 12; 14; 16; 75; 76; 77; 79; 83
sterren
Afstanden ................................................. 5
beweging ................................................11
grootte ...................................................... 4
kleuren ....................................................11
Naamgeving ............................................. 5
sterrenbeelden
Andromeda . 47; 48; 49; 50; 52; 54; 57; 75;
81
Arend ........... 26; 30; 32; 33; 37; 39; 41; 42
Beker ..........................................15; 21; 23
Boogschutter ................... 5; 27; 39; 40; 44
Cassiopeia ............... 47; 50; 75; 81; 82; 85
Cepheus .....................................47; 75; 81
Dolfijn .........................................27; 33; 50
Draak ................................... 75; 79; 81; 84
Driehoek .................................... 47; 52; 53
Eenhoorn ................................... 60; 68; 70
Eridanus .................................... 60; 71; 72
Grote Beer .. 12; 14; 41; 61; 65; 75; 76; 78;
79; 83; 85
Grote Hond .................... 60; 68; 70; 71; 72
Haas ................................................ 60; 71
Hercules ........................ 26; 33; 35; 46; 75
Jachthonden .......................................... 15
Kleine Beer .............. 16; 75; 78; 79; 81; 84
Kleine Hond ..................................... 60; 68
Kreeft ..................................... 5; 60; 66; 67
Leeuw ........................ 5; 14; 15; 19; 22; 23
Lier ........................... 26; 28; 29; 75; 79; 84
Lynx ........................................... 60; 65; 75
Maagd ........................ 5; 15; 16; 19; 20; 23
Noorderkroon............................. 15; 17; 42
Orion . 7; 37; 39; 43; 59; 60; 61; 62; 63; 69;
70; 71; 72; 74; 76
Ossenhoeder ....................... 14; 15; 16; 75
Pegasus ............. 46; 47; 48; 49; 50; 54; 81
Perseus ....... 25; 29; 47; 49; 50; 51; 75; 81
Pijl .............................................. 27; 33; 34
Raaf ..................................... 15; 20; 21; 23
Ram ........................... 5; 47; 52; 53; 54; 57
Schild ....................... 27; 30; 39; 41; 42; 51
Schorpioen ... 5; 20; 23; 27; 36; 37; 38; 39;
43; 62; 85
Sextant ............................................ 15; 23
Slang ............................. 26; 27; 42; 44; 45
Slangendrager ............. 5; 6; 26; 42; 43; 44
Steenbok ......................... 5; 27; 40; 41; 55
Stier ................. 5; 8; 60; 63; 66; 67; 70; 72
Veulen ............................................. 47; 50
Vissen .............................. 5; 47; 53; 54; 57
Voerman .............................. 60; 64; 65; 75
Vos ........................................................ 27
Walvis ........................................ 47; 57; 72
Waterman .............................. 5; 47; 50; 55
Waterslang ...................................... 15; 23
Weegschaal ................................. 5; 15; 20
Zuidervis .......................................... 47; 55
Zwaan .......... 26; 30; 31; 32; 33; 34; 48; 75
Sterrenbeelden............................................ 4
sterrenstelsel ............................................... 9
strooilicht ................................................... 13
supernovarest ............................................. 8
variabale ster............................................... 9
winterzeshoek ..................................... 59; 60
zomerdriehoek .............................. 26; 30; 32
Download