Het Europese Hof van Justitie

advertisement
DD-NR 0903-348
Regelingen en voorzieningen
CODE 6.6.3.4
Het Europese Hof van Justitie
algemene informatie
bronnen
curia.europa.eu/nl/instit/presentationfr/cje.htm, maart 2009
In zaken waarin een beroep wordt gedaan op een richtlijn van de EU, zoals bijvoorbeeld de gezinsherenigingsrichtlijn,
kan men tijdens de procedure voor de nationale rechter een prejudiciële beslissing vragen aan het Hof van Justitie.
Als men van mening is dat een EU-richtlijn niet goed is toegepast of geïmplementeerd in de nationale wetgeving, kan
men een klacht indienen bij de Europese Commissie. De Commissie kan dan een oordeel geven en uiteindelijk een
procedure starten bij het Hof van justitie.
In dit bericht is alleen de voor de (rechts)praktijk relevante informatie opgenomen. Redactie R&V.
Inhoud

De samenstelling [hier niet opgenomen]

De bevoegdheden

De procedure

Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in de communautaire rechtsorde
DE BEVOEGDHEDEN
Voor de vervulling van zijn taak zijn het Hof welbepaalde
rechtsprekende bevoegdheden toegekend, die het
uitoefent in het kader van de prejudiciële verwijzing en
de verschillende categorieën van beroepen.
Vertegenwoordiging in prejudiciële zaken
(artikel 104, lid 2, RP). Een ieder die bevoegd is een
partij in het hoofdgeding voor het nationale gerecht te
vertegenwoordigen of bij te staan, mag zulks ook voor
het Hof. Indien de voor het nationale gerecht geldende
procedureregels geen enkele vertegenwoordiging
voorschrijven, hebben de partijen in het hoofdgeding
derhalve het recht zelf hun schriftelijke en mondelinge
opmerkingen voor te dragen.
De verschillende soorten van procedures

De prejudiciële verwijzing
Het Hof van Justitie werkt samen met alle rechterlijke
instanties van de lidstaten, die op het gebied van het
gemeenschapsrecht de gewone rechters zijn. Om een
doeltreffende en coherente toepassing van de
gemeenschapswetgeving te verzekeren en om
uiteenlopende uitleggingen te voorkomen, kunnen –
soms moeten – de nationale rechters het Hof van Justitie
om nadere uitlegging van een onderdeel van het
gemeenschapsrecht verzoeken zodat zij, bijvoorbeeld, de
verenigbaarheid van hun nationale wetgeving met het
gemeenschapsrecht kunnen verifiëren. Voorts kan het
verzoek om een prejudiciële beslissing de geldigheid van
een handeling van gemeenschapsrecht betreffen.
Het Hof van Justitie antwoordt niet in de vorm van een
simpel advies, maar door middel van een arrest of een
met redenen omklede beschikking. De nationale rechter
is gebonden aan de gegeven uitlegging wanneer hij
uitspraak doet in de bij hem aangebrachte zaak. Het
arrest van het Hof van Justitie is eveneens verbindend
voor de andere nationale rechterlijke instanties die over
een identieke vraag uitspraak moeten doen.
Ook iedere Europese burger kan in het kader van de
prejudiciële verwijzing de gemeenschapsregels die op
hem van toepassing zijn, laten verduidelijken. Weliswaar
is namelijk alleen de nationale rechter bevoegd om te
verwijzen, doch alle bij de procedure voor deze rechter
betrokken partijen, de lidstaten en de Europese
instellingen kunnen aan de procedure voor het Hof van
Justitie deelnemen. Aldus zijn verschillende belangrijke
beginselen van het gemeenschapsrecht vastgelegd naar
aanleiding van prejudiciële vragen, die in sommige
gevallen zijn gesteld door rechters die uitspraak deden in
eerste aanleg.

Het beroep wegens niet-nakoming
[Niet opgenomen]

Het beroep tot nietigverklaring
[Niet opgenomen]

Het beroep wegens nalaten
[Niet opgenomen]

De hogere voorziening
[Niet opgenomen]

Het heronderzoek
[Niet opgenomen]
DE PROCEDURE
Ongeacht de aard van de zaak is er altijd een
schriftelijke en in het algemeen ook een mondelinge
fase; deze laatste is openbaar. Wel moet een
onderscheid worden gemaakt tussen de prejudiciële
verwijzing en de andere beroepen, rechtstreekse
beroepen genoemd.
Aanhangigmaking van de zaak bij het Hof en de
schriftelijke procedure

Prejudiciële verwijzingen
De nationale rechter legt aan het Hof van Justitie
vragen over de uitlegging of de geldigheid van een
bepaling van gemeenschapsrecht voor. Dit gebeurt
meestal in de vorm van een rechterlijke beslissing
volgens de regels van het nationale procesrecht. Nadat
het verzoek door de vertaaldienst van het Hof in alle
talen van de Gemeenschap is vertaald, wordt het door
de griffier betekend aan de partijen in het
hoofdgeding, alsmede aan alle lidstaten en de
1
CODE 6.6.3.4
Regelingen en voorzieningen
instellingen. Hij laat in het Publicatieblad een mededeling
verschijnen waarin met name de partijen en de inhoud
van de vragen worden vermeld. De partijen, de lidstaten
en de instellingen van de Europese Unie hebben twee
maanden de tijd om hun schriftelijke opmerkingen in te
dienen bij het Hof van Justitie.
DD-NR 0903-348
gepubliceerd in de Jurisprudentie van het Hof van
Justitie en het Gerecht van eerste aanleg.
Bijzondere procedures

De procedure met een met redenen omklede
beschikking
Wanneer een prejudiciële vraag identiek is aan een
vraag waarover het Hof van Justitie reeds uitspraak
heeft gedaan, wanneer over het antwoord op deze
vraag redelijkerwijs geen twijfel kan bestaan of dit
antwoord duidelijk uit de rechtspraak kan worden
afgeleid, kan het Hof, nadat de advocaat-generaal
werd gehoord, beslissen bij een met redenen omklede
beschikking waarin met name naar het eerdere arrest
of de rechtspraak wordt verwezen.

Rechtstreekse beroepen
[Niet opgenomen]
Voorbereidende maatregelen en rapport ter
terechtzitting
In alle procedures worden de partijen, zodra de
schriftelijke procedure is afgesloten, verzocht binnen een
maand te laten weten of en waarom zij een terechtzitting
wensen. Het Hof beslist, op grond van het rapport van de
rechter-rapporteur en nadat de advocaat-generaal is
gehoord, of er in de zaak maatregelen van instructie
nodig zijn, naar welke rechtsprekende formatie de zaak
moet worden verwezen en of er een terechtzitting moet
plaatsvinden, waarvan de president de datum zal
vaststellen. In een rapport ter terechtzitting geeft de
rechter-rapporteur een samenvatting van de feiten en
van de argumenten die door de partijen, en eventueel
door de interveniënten, zijn aangevoerd. Dit rapport
wordt tijdens de terechtzitting in de procestaal openbaar
gemaakt.

De versnelde procedure
In de versnelde procedure kan het Hof van Justitie snel
uitspraak doen in bijzonder spoedeisende zaken, door
de termijnen te verkorten en door bepaalde etappes in
de procedure over te slaan. Op verzoek van een partij
beslist de president van het Hof, de andere partijen
gehoord, of een bijzondere spoedeisendheid een grond
is om de versnelde procedure te gebruiken. Ook
prejudiciële verwijzingen kunnen in een dergelijke
procedure worden afgehandeld. In dat geval wordt
hierom verzocht door de nationale verwijzende
rechter.
Openbare terechtzitting en conclusie van de
advocaat-generaal
De zaak wordt tijdens de openbare terechtzitting bepleit
in aanwezigheid van de rechtsprekende formatie en de
advocaat-generaal. De rechters en de advocaat-generaal
kunnen aan de partijen alle vragen stellen die zij nodig
achten. Enige weken later presenteert de advocaatgeneraal, opnieuw ter openbare terechtzitting, zijn
conclusie aan het Hof van Justitie. Hij bespreekt daarin
gedetailleerd met name de juridische aspecten van het
geding, en stelt het Hof van Justitie in volstrekte
onafhankelijkheid een oplossing van het probleem voor.
Hiermee eindigt de mondelinge behandeling. Wanneer
wordt beslist dat er in de zaak geen nieuwe rechtsvraag
aan de orde is kan het Hof, na de advocaat-generaal te
hebben gehoord, besluiten dat de zaak zonder conclusie
zal worden berecht.

Het kort geding
Het kort geding is gericht op de opschorting van de
tenuitvoerlegging van een handeling van een instelling
waartegen eveneens beroep is ingesteld, of enige
andere voorlopige maatregel die noodzakelijk is om
ernstige en onherstelbare schade in het nadeel van
een partij te voorkomen.
Kosten van de procedure
De procedure voor het Hof van Justitie is kosteloos. De
kosten van de advocaat die bevoegd is om op te
treden voor een rechterlijke instantie van een lidstaat,
en door wie de partijen zich moeten laten
vertegenwoordigen, komen daarentegen niet voor
rekening van het Hof. Een partij die de proceskosten
niet of niet geheel kan betalen, kan echter om
kosteloze rechtsbijstand verzoeken zonder zich door
een advocaat te laten vertegenwoordigen. Bij het
verzoek moet alle informatie worden gevoegd waaruit
de behoefte aan kosteloze rechtsbijstand blijkt.
Arresten
De rechters beraadslagen aan de hand van een ontwerparrest dat is opgesteld door de rechter-rapporteur. Elke
rechter van de rechtsprekende formatie kan wijzigingen
voorstellen. De beslissingen van het Hof van Justitie
worden bij meerderheid van stemmen genomen en
eventuele afwijkende meningen worden niet vermeld. De
arresten worden ondertekend door alle rechters die aan
de beraadslaging hebben deelgenomen, en het dictum
ervan wordt ter openbare terechtzitting uitgesproken. De
arresten en de conclusies van de advocaten-generaal zijn
op de dag van uitspraak of lezing beschikbaar op de
internetsite van het Hof. Meestal worden zij nadien
Het talenregime
(…) Bij de prejudiciële verwijzingen is de procestaal
die van de nationale rechter die zich tot het Hof van
Justitie wendt. De pleidooien, vragen en antwoorden
tijdens de terechtzittingen worden, al naargelang de
behoeften, simultaan vertaald in verschillende officiële
talen van de Europese Unie. De rechters beraadslagen,
zonder tolken, in een gemeenschappelijke taal,
traditioneel het Frans.
2
DD-NR 0903-348
Regelingen en voorzieningen
CODE 6.6.3.4
SCHEMA VAN DE PROCEDURE [ingekort tot prejudiciële verwijzingen]
De procedure voor het Hof van Justitie
Prejudiciële verwijzingen
Schriftelijke behandeling
Verwijzingsbeschikking van nationale rechter
Vertaling in de andere officiële talen van de Europese Unie
Mededeling van de prejudiciële vragen in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie C)
Betekening aan betrokken partijen, aan lidstaten, aan gemeenschapsinstellingen, aan lidstaten van de
EER en aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA
Schriftelijke opmerkingen van de partijen, van de staten en van de instellingen
De rechter-rapporteur maakt het voorafgaand rapport klaar
Algemene vergadering van de rechters en de advocaten-generaal
Toewijzing van de zaak aan een rechtsprekende formatie
[Maatregelen van instructie]
Mondelinge behandeling
[Terechtzitting; rapport ter terechtzitting]
[Conclusie van de advocaat-generaal]
Beraadslaging van de rechters
Arrest
De facultatieve fasen van de procedure staan tussen haakjes ( ).
Voor het publiek beschikbare documenten zijn vet gedrukt.
(*) Procestaal
3
CODE 6.6.3.4
Regelingen en voorzieningen
HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE
GEMEENSCHAPPEN IN DE COMMUNAUTAIRE
RECHTSORDE
DD-NR 0903-348
Vervoersonderneming Van Gend & Loos moest bij de
invoer van goederen van Duitsland in Nederland
douanerechten betalen die zij in strijd achtte met het
voorschrift van het EEG-Verdrag, dat het de lidstaten
verboden is in hun onderlinge handelsbetrekkingen de
douanerechten te verhogen. In deze zaak werd het
probleem aan de orde gesteld van een conflict tussen
een nationale wettelijke regeling en de bepalingen van
het EEG-Verdrag. Een Nederlandse rechter verwees de
zaak naar het Hof, dat met de leer van de
rechtstreekse werking een definitieve oplossing gaf
voor het probleem, zodat de rechten van de
vervoersonderneming krachtens het
gemeenschapsrecht door de nationale rechter
rechtstreeks konden worden gewaarborgd.
Om Europa op te bouwen, hebben een aantal lidstaten
(thans 27) onderling verdragen gesloten waarbij de
Europese Gemeenschappen en, later, een Europese Unie
werden opgericht, die over instellingen beschikken die op
bepaalde gebieden rechtsregels vaststellen.
Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is
de communautaire rechtsprekende instelling. Deze
instelling bestaat uit drie rechterlijke instanties – het Hof
van Justitie, het Gerecht van eerste aanleg en het
Gerecht voor ambtenarenzaken. Zij heeft als
voornaamste taak: het toetsen van de wettigheid van
communautaire handelingen en het verzekeren van een
uniforme uitlegging en toepassing van het
gemeenschapsrecht.
In 1964 is in het arrest Costa de voorrang van het
gemeenschapsrecht op de nationale wetgeving
vastgesteld. In deze zaak had een Italiaanse rechter
aan het Hof van Justitie gevraagd of de Italiaanse wet
tot nationalisatie van de elektriciteitsproductie en distributie verenigbaar was met een aantal bepalingen
van het EEG-Verdrag. Daarop heeft het Hof de leer
van de voorrang van het gemeenschapsrecht
ontwikkeld, op grond van het bijzondere karakter van
de communautaire rechtsorde waarvan de regels in
alle lidstaten eenvormig dienden te worden toegepast.
In zijn rechtspraak heeft het Hof van Justitie het beginsel
ontwikkeld dat de nationale instanties en rechters binnen
hun bevoegdheidssfeer het gemeenschapsrecht ten volle
dienen toe te passen en de rechten die het
gemeenschapsrecht aan de burgers verleent, dienen te
beschermen (rechtstreekse toepassing van het
gemeenschapsrecht), door elke strijdige bepaling van
het nationale recht buiten toepassing te laten, ongeacht
of deze bepaling vóór dan wel na de communautaire
norm is vastgesteld (voorrang van het
gemeenschapsrecht op het nationale recht).
In 1991 heeft het Hof in het arrest Francovich e.a. een
ander fundamenteel begrip ontwikkeld, namelijk dat
van de aansprakelijkheid van een lidstaat voor
schade die particulieren lijden als gevolg van
schendingen van het gemeenschapsrecht die aan hem
kunnen worden toegerekend. Sinds 1991 kunnen de
Europese burgers dus een schadevordering instellen
tegen een staat die een communautair voorschrift
schendt.
Het Hof heeft tevens het beginsel van de
aansprakelijkheid van de lidstaten voor schending
van het gemeenschapsrecht erkend dat, enerzijds, de
bescherming van de voor particulieren uit de
communautaire normen voortvloeiende rechten op
beslissende wijze versterkt en, anderzijds, kan bijdragen
tot een snellere uitvoering van de communautaire
normen door de lidstaten. Door de lidstaten begane
schendingen kunnen immers een verplichting tot
schadevergoeding doen ontstaan die, in bepaalde
gevallen, zwaar op hun openbare financiën weegt. Verder
kan elke inbreuk van een lidstaat op het
gemeenschapsrecht voor het Hof worden gebracht, dat
bij niet-uitvoering van een arrest waarbij een dergelijke
inbreuk wordt vastgesteld, de betrokken lidstaat de
betaling van een forfaitaire som en/of een dwangsom kan
opleggen.
Twee Italiaanse burgers, die van hun failliete
werkgevers nog loon tegoed hadden, hadden beroepen
ingesteld tegen de Italiaanse Staat omdat die had
nagelaten de communautaire bepalingen ter
bescherming van werknemers bij insolventie van hun
werkgever om te zetten in nationaal recht. De zaak
werd door een Italiaanse rechter verwezen naar het
Hof, dat verklaarde dat de betrokken richtlijn ten
aanzien van particulieren rechten in het leven beoogde
te roepen, die hun – nu de staat had nagelaten de
richtlijn om te zetten – waren ontzegd, en heeft aldus
de mogelijkheid gecreëerd tot het instellen van een
schadevordering tegen de lidstaat zelf.
Het Hof van Justitie werkt ook samen met de nationale
rechter, die de gewone rechter van het
gemeenschapsrecht is. Elke nationale rechter die om een
uitspraak wordt verzocht over een geschil betreffende het
gemeenschapsrecht, kan aan het Hof van Justitie
prejudiciële vragen stellen; in sommige gevallen is hij
daartoe verplicht. Het Hof wordt dan gevraagd een
voorschrift van gemeenschapsrecht uit te leggen of de
wettigheid ervan te toetsen.
Het Hof in het leven van de Europese burger
Van de talrijke arresten die het Hof heeft gewezen,
hebben de meeste – de prejudiciële arresten in het
bijzonder – duidelijk belangrijke gevolgen voor het
dagelijkse leven van de Europese burgers. Enkele van
die arresten – op de belangrijkste gebieden van het
gemeenschapsrecht – worden hierna bij wege van
voorbeeld genoemd.
Uit de ontwikkeling van de rechtspraak van het Hof blijkt
hoe het Hof, met de bescherming van de rechten die de
burgers met betrekking tot verschillende aspecten van
hun dagelijkse leven op grond van de
gemeenschapswetgeving genieten, heeft bijgedragen tot
het scheppen van een rechtsruimte voor die burgers.

Vrij verkeer van goederen
Sinds het arrest Cassis de Dijon van 1979, over het
beginsel van het vrije verkeer van goederen,
kunnen handelaars in hun land ieder uit een ander
land van de Gemeenschap afkomstig product invoeren
– mits het daar rechtmatig is vervaardigd en in de
handel gebracht en geen dwingende reden, zoals de
bescherming van de gezondheid en het milieu, zich
tegen de invoer ervan in het land van eindverbruik
verzet.
In de rechtspraak ontwikkelde grondbeginselen
Het Hof heeft in zijn rechtspraak (voor het eerst in het
arrest Van Gend & Loos van 1963) het beginsel
ingevoerd van de rechtstreekse werking van het
gemeenschapsrecht in de lidstaten, waardoor de
Europese burgers zich voor hun nationale rechters
rechtstreeks op de communautaire regels kunnen
beroepen.

4
Vrij verkeer van personen
DD-NR 0903-348
Regelingen en voorzieningen
Op het gebied van het vrije verkeer van personen zijn
vele arresten gewezen.
CODE 6.6.3.4
vrouw in de loop van haar zwangerschap omdat zij
niet komt werken wegens een ziekte die met de
zwangerschap zelf verband houdt, is een verboden
discriminatie op grond van het geslacht (arrest
Brown).
In het arrest Kraus (1993) heeft het Hof verklaard dat de
situatie van een gemeenschapsonderdaan die houder is
van een in een andere lidstaat op grond van een
postdoctorale studie verkregen academisch diploma, dat
de toegang tot een beroep, althans de uitoefening van
een economische activiteit, vergemakkelijkt, onder het
gemeenschapsrecht valt, zelfs waar het gaat om zijn
betrekkingen met de lidstaat waarvan hij onderdaan is.
Een lidstaat kan het voeren van deze titel wel aan een
administratieve vergunning onderwerpen, maar deze
vergunningsprocedure mag enkel tot doel hebben te
verifiëren of deze titel regelmatig is verleend.
Een van de bekendste arresten op dit gebied is het arrest
Bosman (1995), waarin het Hof op verzoek van een
Belgische rechter uitspraak heeft gedaan over de
verenigbaarheid van de regels van de voetbalbonden met
het vrije verkeer van werknemers. Het heeft verklaard
dat een beroepsmatig uitgeoefende sport een
economische activiteit is waarvan het verrichten niet mag
worden belemmerd door regels voor de transfer van
spelers of waarbij het aantal spelers die onderdaan zijn
van een andere lidstaat wordt beperkt. Laatstgenoemde
overweging is bij latere arresten uitgebreid tot de situatie
van beroepssporters uit derde landen die met de
Europese Gemeenschappen een associatieovereenkomst
(arrest Deutscher Handballbund, 2003) of een
partnerschapsovereenkomst (arrest Simutenkov, 2005)
hebben gesloten.
Om de bescherming van de veiligheid en de
gezondheid van de werknemers te verzekeren, is
vereist dat zij jaarlijks vakantie met behoud van loon
kunnen nemen. In 1999 is de Britse vakbond BECTU
opgekomen tegen de Britse regeling die werknemers
met arbeidsovereenkomsten van korte duur dit recht
ontzegde, op grond dat zij niet voldeed aan een
gemeenschapsrichtlijn betreffende de organisatie van
de arbeidstijd. Het Hof is tot de conclusie gekomen
(arrest BECTU, 2001) dat het recht op jaarlijkse
vakantie met behoud van loon een sociaal recht is
dat door het gemeenschapsrecht rechtstreeks aan alle
werknemers is toegekend en dat aan geen enkele
werknemer mag worden ontzegd.

Grondrechten
Van oordeel dat de inachtneming van de
grondrechten integraal deel uitmaakt van de
algemene rechtsbeginselen waarvan het de
eerbiediging verzekert, heeft het Hof er aanzienlijk toe
bijgedragen dat inzake de bescherming van deze
rechten thans strengere eisen gelden. In dit verband
laat het zich leiden door de constitutionele tradities die
alle lidstaten gemeen hebben en de internationale
rechtsinstrumenten inzake de bescherming van de
rechten van de mens, met name het Europees Verdrag
tot bescherming van de rechten van de mens, waaraan
de lidstaten hebben meegewerkt of waarbij zij zich
hebben aangesloten.

Vrij verrichten van diensten
Een arrest van 1989 inzake het vrij verrichten van
diensten betrof een Britse toerist die in de Parijse metro
slachtoffer van een geweldmisdrijf was geworden en
daarbij ernstig gewond was geraakt. Een Franse rechter
verwees de zaak naar het Hof, dat oordeelde dat de
betrokkene als toerist buiten zijn land ontvanger van
diensten was en onder het verbod van discriminatie op
grond van nationaliteit viel dat in het gemeenschapsrecht
is verankerd. Hij had bijgevolg recht op dezelfde
schadevergoeding als die waarop een Frans onderdaan
aanspraak kon maken (arrest Cowan).
Na verschillende terroristische aanslagen op
politieagenten, werd de politie in Noord-Ierland met
vuurwapens uitgerust. Om redenen van openbare
veiligheid mochten vrouwelijke politieagenten evenwel
geen wapens dragen (op grond van een door het
bevoegde ministerie afgegeven verklaring waartegen
niet in rechte kon worden opgekomen). Bijgevolg
kregen vrouwen bij de Noord-Ierse politie geen
voltijdse arbeidsovereenkomsten meer aangeboden. In
een zaak die door een rechter uit het Verenigd
Koninkrijk was voorgelegd, heeft het Hof beslist dat de
uitsluiting van elke toetsingsbevoegdheid van de
rechter ten aanzien van een verklaring van een
nationale autoriteit in strijd is met het recht op een
effectief beroep in rechte voor eenieder die meent
te zijn benadeeld door een discriminatie op grond van
geslacht (arrest Johnston, 1986).
In een zaak die door Luxemburgse rechterlijke instanties
naar het Hof was verwezen, oordeelde het Hof, dat een
nationale wettelijke regeling die een verzekerde
vergoeding van de kosten van tandheelkundige hulp
weigert omdat die in een andere lidstaat is verstrekt, een
ongerechtvaardigde belemmering van het vrij
verrichten van diensten oplevert (arrest Kohll, 1998)
en dat de weigering de kosten voor een in het buitenland
gekochte bril te vergoeden een ongerechtvaardigde
belemmering van het vrije verkeer van goederen is
(arrest Decker, 1998).

Europees burgerschap
Inzake het Europese burgerschap, dat volgens het
Verdrag aan iedere onderdaan van de lidstaten
toekomt, heeft het Hof bevestigd dat dit burgerschap
het recht inhoudt op het grondgebied van een andere
lidstaat te verblijven. Ook een minderjarige onderdaan
van een lidstaat die door een ziektekostenverzekering
gedekt is en over toereikende middelen beschikt,
geniet dit verblijfsrecht. Het Hof heeft beklemtoond
dat volgens het gemeenschapsrecht niet is vereist dat
de minderjarige zelf over de nodige middelen beschikt
en dat het verblijfsrecht van het kind elk nuttig effect
zou worden ontnomen, indien het zijn moeder, die
onderdaan is van een derde land, niet werd toegestaan
gedurende dezelfde periode samen met hem in de
lidstaat van ontvangst te verblijven (arrest Zhu en
Chen, 2004).

Gelijke behandeling en sociale rechten
Een stewardess had tegen haar werkgever een vordering
ingesteld wegens discriminatie inzake de beloning die zij,
vergeleken bij haar mannelijke collega’s, voor dezelfde
arbeid ontving. Deze zaak werd door een Belgische
rechter verwezen naar het Hof, dat in 1976 besliste dat
de verdragsregel waarbij het beginsel van gelijke
beloning voor mannelijke en vrouwelijke
werknemers voor gelijke arbeid wordt opgelegd,
rechtstreekse werking heeft (arrest Defrenne).
Bij de uitlegging van de communautaire voorschriften
betreffende de gelijke behandeling van mannen en
vrouwen, heeft het Hof bijgedragen tot de bescherming
van vrouwen tegen ontslag wegens moederschap. Zo
werd een vrouw ontslagen omdat zij door problemen in
verband met haar zwangerschap niet meer kon werken.
In 1998 heeft het Hof verklaard dat dit ontslag in strijd
was met het gemeenschapsrecht. Het ontslag van een
Verder heeft het Hof in dit arrest gepreciseerd dat,
zelfs als het verkrijgen van de nationaliteit van een
lidstaat tot doel heeft, voor een onderdaan van een
derde staat een verblijfsrecht krachtens het
5
CODE 6.6.3.4
Regelingen en voorzieningen
gemeenschapsrecht te verkrijgen, een lidstaat de
gevolgen van de toekenning van de nationaliteit
DD-NR 0903-348
van een andere lidstaat niet kan beperken.
6
Download