Als je een hyper hebt bij insulinepomptherapie

advertisement
Wilhelmina Ziekenhuis Assen
Vertrouwd en dichtbij
Patiënteninformatie
Als je een hyper hebt
bij insulinepomptherapie
zz
Als er te veel suiker (glucose) in je bloed zit, noemen we dit een hyperglykemie, afgekort hyper (‘hyper’ is ‘hoog’). Je hebt een hyper als je
bloedsuikergehalte hoger is dan 10 mmol/l.
Hoe krijg je een hyper?
Als je bloedsuikergehalte stijgt, kan dit met de insulinepomp te maken hebben:
 er is iets met de naald van de pomp (los of verstopt)
 er is iets met de katheter (los, leeg, verstopt, niet ontlucht, lekkage, luchtbel)
 er is iets met de insulineampul (kapot, leeg, luchtbel)
 de batterij is leeg
 de pompinstellingen moeten worden aangepast
 de insteekplaats van de pomp is ontstoken (rood, dik, warm)
Je bloedsuikergehalte stijgt ook als:
 je te weinig koolhydraten in je pomp hebt ingevoerd
 je een bolus bent vergeten
 je minder beweegt dan normaal
 je ziek bent (bijvoorbeeld verkouden of koortsig)
 je stress hebt
 voor of tijdens de menstruatie (bij meisjes)
Hoe herken je een hyper?
Als je bloedsuikergehalte te hoog is, kun je last krijgen van:
 vaak plassen
 dorst, droge tong
 wazig zien
 futloos, moe, slaperig
 buikpijn
 misselijkheid en braken
 snel en zwaar ademen
 hoofdpijn
 adem en urine die ruiken naar aceton
Wat doe je als je een hyper hebt?
Als je denkt dat je een hyper hebt, moet je bloedsuiker prikken om te
controleren of je bloedsuikergehalte ook echt te hoog is. Is je bloedsuiker
inderdaad te hoog, dan zet je de volgende stappen:
 Stap 1: Ga na wat de oorzaak is van de hyper. Als er een probleem is met de
insulinepomp, probeer dit dan op te lossen door de naald, de insulineampul
of de batterij te vervangen.
 Stap 2: Geef jezelf een extra bolus aan de hand van de boluswizard op je
insulinepomp.
 Stap 3: Controleer na één uur je bloedsuikergehalte.
 Stap 4:
 Is je bloedsuikergehalte lager dan 15 mmol/l, herhaal de bloedsuikercontrole
dan bij de volgende maaltijd of het volgende tussendoortje.
 Is je bloedsuikergehalte hoger dan 15 mmol/l , meet dan de ketonen in je
bloed (zie Ketonen en ketoacidose).
 Stap 5:
 Is je bloedsuikergehalte hoger dan 15 mmol/l, maar duidelijk gedaald ten
opzichte van de eerste waarde en de ketonen zijn minder dan 1,5 mmol/l:
controleer je bloedsuikergehalte na één uur opnieuw.
 Is je bloedsuikergehalte hoger dan 15 mmol/l en niet of nauwelijks gedaald
ten opzichte van de eerste waarde en de ketonen zijn minder dan 1,5
mmol/l: 1 plaats een nieuwe naald; 2 geef een bolus met de insulinepomp of
eventueel de insulinepen (zelfde dosis als bij stap 2); 3 controleer je
bloedsuikergehalte na één uur opnnieuw.
 Is je bloedsuikergehalte hoger dan 15 mmol/l en de ketonen zijn meer dan
1,5 mmol/l: 1 plaats een nieuwe naald; 2 geef insuline met de insulinepen
(zelfde dosis als bij stap 2); probeer te drinken; 3 bel de kinderarts of
kinderdiabetesverpleegkundige!
Tip: zorg ervoor dat je altijd een insulinepen met snelwerkende insuline bij je hebt.
Ketonen en ketoacidose
Als je een tekort aan insuline hebt, komt er te weinig suiker in je cellen. Je
lichaam gaat dan vetten verbranden. Daarbij komen ketonen vrij. Als je te veel
ketonen in je bloed hebt, verzuurt je bloed. Dit kan uiteindelijk leiden tot
ketoacidose. Je lichaam probeert het teveel aan ketonen kwijt te raken door ze
uit te plassen of door ze zo snel mogelijk uit te ademen (acetonlucht). Veel
drinken is dan erg belangrijk. Anders droog je uit en kun je in coma raken.
Het is belangrijk om je bloed te testen op ketonen:
 als je ziek bent (bijvoorbeeld verkouden of koortsig)
 als je last hebt van buikpijn, misselijkheid of braken
 als je bloedsuikergehalte langere tijd achter elkaar hoger is dan 15 mmol/l
Ketonen meten
Hoeveelheid ketonen
minder dan 1,5 mmol/l
meer dan 1,5 mmol/l
Wat doen?
 Volg het stappenplan
 Probeer extra te drinken.
 Meet opnieuw na twee uur.
 Volg het stappenplan
 Probeer extra te drinken.
 Overleg met de kinderarts.
Belangrijk
Neem contact op met de polikliniek Kindergeneeskunde:
 als je bij stap 5 extra hebt bijgespoten en je bloedsuikergehalte blijft hoger
dan 15 mmol/l
 als je moet braken of suf bent
 als de ketonen boven de 1,5 mmol/l zijn.
Wilhelmina Ziekenhuis Assen
Europaweg-Zuid 1
Postbus 30.001
9400 RA Assen
Telefoon (0592) 32 55 55
www.wza.nl
© 2016 WZA
kinde47 - juni 2016
De polikliniek Kindergeneeskunde is op werkdagen tussen 8.30 en 16.30 uur
bereikbaar op telefoonnummer (0592) 32 52 30. Buiten kantoortijden kun je
bellen met de kinderafdeling, telefoonnummer (0592) 32 53 52.
Download