De omgekeerde brain drain Innovatieproject De Stationsbuurt in Den Haag Het innovatieproject De Stationsbuurt is een initiatief van de instellingen voor hoger en post hoger onderwijs in Den Haag. De instellingen zetten hun specifieke expertise in voor een leefbare, gezonde, werkende en lerende Stationsbuurt. In de uitvoering zijn studenten werkzaam in onderzoeksopdrachten, stageplaatsen of afstudeerprojecten. Het initiatief November 2003 vond een bijeenkomst plaats van de burgemeester en de wethouder voor onderwijs en cultuur in Den haag met directeuren van instellingen voor hoger en posthoger onderwijs in die gemeente. Thema: de bestuurlijke problemen waarvoor een grote stad als Den Haag zich gesteld ziet, in het bijzonder de multi-culturele problematiek, en de vraag hoe de instituten met hun verzamelde expertise en ervaring konden bijdragen aan de oplossing van deze problemen. Omgekeerd, hoe zou de gemeente door het bieden van stageplaatsen, praktijkwerkplekken en afstudeermogelijkheden studenten in de gelegenheid kunnen stellen om zich voor te bereiden op hun beroepspraktijk door daadwerkelijk ‘on the spot’ met maatschappelijke problemen te leren omgaan. Aan het eind van de bijeenkomst werd het idee geopperd om de krachten te bundelen en als instituten gezamenlijk een achterstandswijk te ‘adopteren’, en daadwerkelijk impulsen te geven om de leefbaarheid in die wijk te vergroten. Genoemd werd de Stationsbuurt. Dit initiatief kon rekenen op veel bijval van zowel de zijde van het College als van de zijde van de instituten. Vanuit de instellingen is vervolgens contact gezocht met de bewonersorganisatie in de wijk, die direct enthousiast was over het initiatief. Een Initiatiefgroep bestaande uit vertegenwoordigers van bewoners en instituten heeft het project voorts vormgegeven. Door de gemeente Den Haag werd een ambtelijk secretaris beschikbaar gesteld. Doel van het project Doel is om de expertise en ervaring van Haagse instellingen voor hoger- en post hoger onderwijs in te zetten bij het oplossen van de problemen in de Stationsbuurt, en daarmee de leefbaarheid en het sociaal en economisch elan van de wijk te versterken. Dit gebeurt door de inschakeling van hoogleraren, lectoren, docenten en studenten van instellingen als Opleidingsinstituut voor de publieke sector ROI, de Campus Den Haag van de Universiteit Leiden, de Haagse Hogeschool, de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst, de Haagse Academie voor Lichamelijke Opvoeding, het Koninklijk Conservatorium voor muziek en dans, enz. Omgekeerd zal deze inzet leiden tot het opdoen van leerervaringen van de studenten, verhoging van de expertise op zowel bestuurlijk als institutioneel niveau, en tot overdraagbaarheid aan andere wijken, gemeenten en instellingen die met soortgelijke problemen worden geconfronteerd. Gezamenlijk zijn de uitgangspunten van het project nader vastgesteld: plannen en activiteiten worden niet ontwikkeld vanuit de systeemwereld van de beleidsambtenaren en (semi)publieke instellingen, maar vanuit de leefwereld van 1 - - - - de bewoners zelf. Startpunt voor alle activiteiten zijn altijd de vragen, problemen en ideeën van de bewoners zelf, alle activiteiten zullen worden uitgevoerd voor en met de bewoners, met gebruikmaking van de talenten die in de wijk aanwezig zijn. Gezocht wordt naar hefbomen waarmee ook inactieven tot actie worden gestimuleerd versterking van het organisatievermogen onder verschillende bevolkingsgroepen in de wijk onderwijsinstellingen die willen participeren in het project zetten hun expertise en ervaring in. Omgekeerd bieden gemeente en welzijnsinstellingen mogelijkheden voor stageplaatsen, praktijkonderzoeken, leerwerkplekken en afstudeermogelijkheden, en eventueel subsidies voor de realisatie van projecten er wordt contact gezocht met bestaande instellingen die in de wijk werkzaam zijn, doch er hoeft niet noodzakelijkerwijs mee te worden samengewerkt. Oorspronkelijke, grensverleggende initiatieven worden op prijs gesteld. het project zal in principe een looptijd hebben van vier jaar, teneinde op structurele en samenhangende wijze activiteiten te kunnen ontplooien ter bereiking van de doelstellingen. De Stationsbuurt De Stationsbuurt ligt van noord naar zuid tussen de binnenstad van Den Haag en het station Hollands Spoor, en van west naar oost tussen het Oranjeplein en het Rijswijkseplein. De wijk bestaat uit voornamelijk 19e-eeuwse panden, renovatie en nieuwbouw in een mix van (sociale) huur en koop, met enkele groene delen als het Huygenspark. De Stationsbuurt heeft zo’n 10.000 inwoners met een gevarieerde culturele achtergrond; ruim 60% is allochtoon. Daarvan is het merendeel Turks, Marokkaans, Antilliaans en Surinaams, en 20% is afkomstig uit andere, niet geïndustrialiseerde landen. Er is weinig sociale samenhang tussen de verschillende bewonersgroepen. De sociaal-economische achtergrond van de bevolking is in het algemeen eenzijdig. Voor veel volwassenen geldt dat zij een lage schoolopleiding hebben, geen werk en dus een laag inkomen. Zij kampen met gezondheidsproblemen en gebrek aan toekomstmogelijkheden. Er vinden regelmatig huisuitzettingen en afsluitingen van gas, licht en water plaats als gevolg van grote betalingsachterstanden. Er wonen in de wijk relatief veel alcohol- en drugsverslaafden en er wordt veel gedeald. Door de slechte positie van de gezinnen hebben veel kinderen in de wijk een achterstand opgelopen in het onderwijs, te beschrijven in termen van schoolverzuim, onderwijsresultaten, gedrags- en motorische ontwikkeling. De verhuismobiliteit is hoog, ruim 20% per jaar. De ervaring leert dat in dergelijke situaties met name het middenkader de wijk verlaat, waarmee er ook veel kennis en potentieel voor verbetering verdwijnt: ‘de brain drain’. Het initiatief beoogt het tegenover gestelde te bereiken: de ‘omgekeerde brain drain’. De meeste zorgen in de wijk baart de leefbaarheid. Dat komt vooral door de verveling die toeslaat als gevolg van de lage levensstandaard en werkloosheid, gepaard aan de multiculturele samenstelling van de bevolking. Zwerfvuil, geweld, prostitutie, drugshandel en aanverwante criminaliteit leveren een gevoel op van onveiligheid op bij vooral ouderen. In de zomermaanden neemt dit exponentieel toe. Verkenning van de problematiek Door de Initiatiefgroep is gezocht naar mogelijkheden om in kort tijdsbestek een beeld te krijgen van de problematiek zoals deze door de bewoners wordt beleefd en het inventariseren van ideeën voor verbetering. Studenten met enquêteformulieren de wijk insturen was daarbij 2 geen optie, aangezien daarmee niet het noodzakelijke contact met de verschillende, mn. allochtone, bewonersgroepen tot stand kan worden gebracht. Gekozen is voor een tweetal activiteiten: een ‘wijkschouw’ en het opzetten van wijkscans. Door de bewonersorganisatie is voor de Initiatiefgroep een zogenaamde wijkschouw georganiseerd, hetgeen inhield dat er gediscussieerd kon worden met vertegenwoordigers van de verschillende organisaties en instellingen die in de wijk werkzaam zijn, zoals de wijkagent, wijkbeheer, de woningbouwcorporatie en het buurtcentrum voor vrouwen. Voorts is een aantal bijeenkomsten, de zgn. wijkscans, georganiseerd, waarin met verschillende bewonersgroepen van gedachten werd gewisseld over wat zijn goed en niet goed vonden in hun wijk, maar vooral ook welke ideeën zij zelf hadden voor verbetering van de kwaliteit en leefbaarheid. Zo is gesproken met vrouwengroepen, ondernemers, jongeren, ouderen en vaste moskeebezoekers. Om de groepen te stimuleren met zoveel mogelijk ideeën te komen, is daarbij gebruikgemaakt van de methode van het lateraal denken van De Bono (zie kader). De aanpak van de wijkscans is gebaseerd op het gedachtegoed van Edward De Bono, expert in lateraal denken. De benadering heeft twee doeleinden : enerzijds vereenvoudiging in het denken door de denker in staat te stellen zich met slechts één ding tegelijk bezig te houden. Anderzijds is het door deze benadering gemakkelijker om een overschakeling naar een andere manier van denken te maken, zonder behept te zijn met oplossingen uit het verleden. Om de creativiteit van de deelnemers optimaal te stimuleren werd gebruik gemaakt van zijn zes ‘denkhoeden’: blauw: wat is het doel van de bijeenkomst., delen wij allen dit doel wit: wat weten we al, wie zijn de direct betrokkenen rood: wat zijn in het algemeen de gevoelens van de groep over de wijk geel: wat vind je goed en leuk in de wijk, waarom wat gaat er niet goed in de wijk, wat kan beter groen: welke ideeën heb je om de positieve dingen te versterken en de minder goede terug te dringen of zelfs op te heffen De resultaten van de wijkscans zijn gerubriceerd in een vijftal categorieën: leefbaarheid (vaak genoemd: ‘heel, schoon en veilig’): huisvesting, (verkeers)veiligheid, aanpak van (extreme) overlast, inrichting en beheer van de openbare ruimte, herstructurering, enz.. Hierin kwamen vooral problemen en oplossingsrichtingen naar voren met betrekking tot overlast van hangjongeren, junks, drugsdealers en prostitueebezoekers, gevaarlijke verkeerssituaties en de geringe faciliteiten voor sport en spel in de buurt. Gezondheid: opvoeden en groeien, gezonde voeding, gezondheidsvoorlichting, seksualiteit, voorkomen van maatschappelijk isolement, enz. Hierin kwamen met name problemen naar voren over het maatschappelijk isolement van vrouwen en ouderen en ideeën over de oplossing daarvan Werk: sociale activering, bevorderen maatschappelijke participatie, (her)intreden op de arbeidsmarkt, ondersteunen van starters. Hierin speelde vooral de vraag naar startersondersteuning voor werkloze jongeren en vrouwen een rol Leren: leesbevordering, opvoedingsondersteuning, computervaardigheden, inburgering, enz. De vragen kamen hier vooral over opvoedingsondersteuning in met name allochtone gezinnen en computervaardigheden Cultuur en recreatie: kunst en cultuur, muziek, dans, bewegen, sport en spel, enz. Heel helder kwam naar voren dat er in de wijk nagenoeg niets is (muv. een speeltuintje en een basketbalveldje) voor jongeren op het terrein van sport, spel en ontspanning. 3 Projecten Voor een aantal van de vragen kon direct worden doorverwezen naar organisaties en instellingen of gemeentelijke diensten die taken verrichten op terreinen als gezondheidsvoorlichting, inburgering, taalonderwijs en dergelijke. Daarnaast zijn op basis van de ideeën projectvoorstellen geformuleerd op met name terreinen als maatschappelijke participatie en werk. Het niveau waarop de projecten zich afspelen is zeer verschillend. Sommige problemen spelen zich op individueel niveau af (werkloosheid, leerachterstand), andere betreffen de gehele Stationsbuurt (woningaanbod, openbare ruimte). Ook een thema (drugsoverlast), een bepaalde doelgroep (jongeren, allochtone vrouwen) of interessegebied (dans en muziek) kan bepalend zijn voor het niveau. In de ontwikkeling van projecten wordt steeds gekeken op welke schaalgrootte een project kan worden uitgevoerd: de voordeur: gericht op individuen of kleine samenlevingsvormen als gezinnen straat/plein/galerij: een kleine leefgemeenschap buurt: een klein conglomeraat van bij elkaar horende straten en/of pleinen wijk: de Stationsbuurt als geheel. De ervaring leert dat projecten opzetten op het niveau van de buurt al een grote stap is. Daarentegen kunnen sommige projecten ook wijkoverstijgend zijn. Uit de vele grote en kleine projecten, soms ook spontaan geboren uit een ander project, noemen wij enkele projecten als illustratie van de opbouw van het initiatief: ‘Hartenvrouw’, bijeenkomsten van vrouwen die tijdens de wijkschouw al hadden aangegeven dat zij meer willen dan alleen maar thuis zitten. Elke bijeenkomst gaat gepaard met samen eten, en bij elke volgende bijeenkomst neemt een vrouw een nieuwe kennis/buurvrouw mee. Tijdens de bijeenkomsten geven docenten voorlichting en training in solliciteren en presentatie. ‘Mama’s’: studenten van de Hoge Hotelschool in Den Haag hebben onder begeleiding van een vakdocent een voorstudie verricht voor een ondernemingsplan van een multicultureel restaurant, gerund door allochtone en autochtone huisvrouwen. Dit initiatief is overgenomen door de eigenaar van een Haags toprestaurant, die samen met de vrouwen het project verder van de grond gaat tillen. Opening waarschijnlijk medio mei 2007. ‘Floating Market’: door studenten van de Hogeschool Rijswijk is een haalbaarheidstudie verricht naar de mogelijkheden van een drijvende markt in de binnenhaven, waarbij vanaf schepen exotische kunstvoorwerpen worden verkocht. Werkloze buurtbewoners kunnen daartoe worden geschoold in het inkopen en verkopen van deze producten, en kunnen daar een handel aan de wal aan overhouden. Verschillende ambassades willen hier graag aan meewerken. Dit project ligt ter visie bij de gemeente. Een eerste proef wordt verwacht zomer 2007. ‘Speeltuinproject’: studenten van de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst ontwerpen samen met bewoners en kinderen in de leeftijd van 06-12 jaar een spannend, kunstzinnig, vandalismebestendig en vooral heel veilig klimtoestel voor in het buurtpark. Hiervoor is subsidie toegezegd door particulieren en de gemeente. Oplevering voorjaar 2007. ‘Computercursussen’: het Mondriaancollege geeft computerles aan moeders van opgroeiende jeugd om te kunnen bijhouden waar hun kinderen mee bezig zijn. Binnenkort gaat de vijfde editie van de cursus van start. Enkele nieuwe projecten die in de startblokken staan: de ontwikkeling van sport- en spelactiviteiten in de wijk voor jongeren van 12-21 jaar, met studenten van de Haagse Academie voor Lichamelijke Opvoeding 4 - - een muziek- en dansinstuif voor elke bewoner die maar enigszins denkt over talent te beschikken, te organiseren door het Haags Conservatorium. Met als uiteindelijk doel samen gaan musiceren, een musical over de wijk opzetten, enz. een Jamie Oliver–restaurant voor werkloze jongeren, samen met ROC Mondriaan begeleiding van starters (Haagse Hogeschool, Hoge Hotelschool). Bestuurlijke drukte en heilige huisjes De initiatiefgroep is natuurlijk niet de enige groep die zich bekommert om de leefwereld van de bewoners. Ook anderen zijn direct betrokken bij de ontwikkeling van de Stationsbuurt, in het bijzonder de beleidsmakers van de gemeente Den Haag en de organisaties en instellingen die een ontwikkelings- of uitvoerende taak hebben in de wijk. Eenieder vanuit zijn eigen perspectief beïnvloedt de ontwikkelingspotentie van de Stationsbuurt. In principe zou er congruentie moeten bestaan tussen de activiteiten van alle ‘stakeholders’. In een figuur: bewoners Initiatiefgroep terreinen van beïnvloeding Beleidsmakers organisaties/instellingen In de praktijk laat dit vaak te wensen over. In veel gevallen zijn de problemen integrale problemen (werkloosheid > schamel inkomen > verveling > rondhangen > drugsgebruik > geweld), maar worden deze verkaveld tussen gemeentelijke afdelingen en/of uitvoeringsorganisaties. Verschillende partijen reageren veelal vanuit hun eigen logica: de leefwereld van de bewoners: met welke problemen worden zij geconfronteerd en hoe ervaren zij deze problemen; welke oplossingsrichtingen hebben zij zelf voor ogen; de systeemwereld van de beleidsmakers: hun schets van de problematiek, veelal op wijkniveau of stadsdeelniveau, gebaseerd op cijfers en statistieken, lange termijn ambtelijke en korte termijn politieke doelstellingen - de probleemwereld van de professionals: hun single issue-benadering van problemen, die veelal geïsoleerd van elkaar worden benaderd. Gebleken is dat de benadering van de Initiatiefgroep, die noch vanuit de systeemwereld noch vanuit de probleemwereld is ingestoken doch uitsluitend vanuit de leefwereld van de bewoners, zeer bedreigend kan zijn voor posities en subsidies van bovengenoemden. De Initiatiefgroep vereenzelvigt zich met de bewoners, maar behoort uiteindelijk nergens bij en werkt op eigen initiatief. In de afgelopen periode is de Initiatiefgroep al vaak tegen dergelijke heilige huisjes opgelopen en is soms ook bewust tegengewerkt. Een topbestuurder had reeds daarvoor gewaarschuwd, maar de Initiatiefgroep ook aangespoord om deze heilige huisjes dan maar omver te halen. Daarentegen heeft de Initiatiefgroep ook bijzonder veel medewerking gekregen van eenieder die het initiatief een warm hart toedraagt, in zowel het gemeentehuis als in andere organisaties. Dit heeft ook de Initiatiefgroep aan het denken gezet. Het blijkt van groot belang 5 om al in een vroegtijdig stadium van een project contact te zoeken en voeling te blijven houden met hetgeen er op het stadhuis en in de (semi)publieke organisaties op de verschillende terreinen wordt uitgedacht. Als subdoel van het initiatief is nu opgenomen: binding van partijen, waarbij het creëren van netwerken met en tussen betrokkenen een directe dan wel een indirecte bijdrage is aan verbetering van het welzijn van elke bewoner in de Stationsbuurt. En daar doen we het tenslotte allemaal voor. Voor meer inlichtingen over de activiteiten van de Initiatiefgroep Stationsbuurt kunt u zich wenden tot de initiatiefnemer tevens voorzitter Carel Jacobs, [email protected] (E:de omgekeerde brain drain 201006) 6