De kolonie Curaçao gezien door Nederlandse ogen. Een zoektocht in het archief van de oudste krant van Nederland. Eerste druk, augustus 2010 © 2010 Jacob van der Burg E-mailadres auteur: [email protected] Medewerking van Stichting Digitaal Archief Leeuwarder Courant in de vorm van toestemming tot gebruik van het archiefmateriaal Coverbeeld: Fragment van “Zicht op de haven van Curacao, begin 19de eeuw”, Atlas van Stolk (inv. nr. 46393), Rotterdam isbn: 978-90-484-1383-6 nur: 691 Uitgever: Free Musketeers, Zoetermeer www.freemusketeers.nl Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de directe of indirecte gevolgen hiervan. Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd, waaronder begrepen het reproduceren door middel van druk, offset, fotokopie of microfilm of in enige digitale, elektronische, optische of andere vorm of (en dit geldt zonodig in aanvulling op het auteursrecht) het reproduceren (i) ten behoeve van een onderneming, organisatie of instelling of (ii) voor eigen oefening, studie of gebruik welk(e) niet strikt privé van aard is. INHOUD 1. Inleiding 7 2.Korte koloniale geschiedenis van curacao 11 3. 1752 - 1795 16 4.1796 - 1863 24 5.1864 - 1890 36 6.1891-1918 53 7.1919-1939 70 8.1940-1954 87 Nawoord 105 Geraadpleegde boeken 108 Dankwoord 109 1. INLEIDING Aanleiding. Begin december 2008 was ik, niet voor de eerste keer, op Curaçao. Het was, politiek gezien, een roerige tijd. Premier Balkenende was naar het eiland gekomen om de eerste fase van de opdeling van de Antillen te ondertekenen. Curaçao zou een zelfstandig land binnen het Koninkrijk worden. In ruil voor toezicht op de rechtshandhaving en overheidsfinanciën zou Nederland 70% van de staatsschuld overnemen. De oppositiepartijen waren tegen. Ze zagen het akkoord als een nieuwe vorm van kolonisatie, of zelfs slavernij. Hun verzet verliep van rustig tot zeer fel. Bijkomende factor was het plan van Nederland tot het aanleggen van een register van Antilliaanse probleemjongeren in Nederland. Een kleine oppositiegroepering ging in haar protest zo ver dat de leden op straat verschenen getooid met Jodenster. Hierover ontstond verontwaardiging alom. Dit was het geval in Nederland, maar ook in Curaçao bij de lokale autoriteiten, sommige oppositiepartijen en de Joodse gemeenschap. Daarentegen ondersteunden anderen deze actie. De bekende Antilliaanse schrijver Frank Martinus Arion gaf zijn Koninklijke onderscheiding terug, en liet onder meer in het Antilliaans Dagblad weten achter het dragen van de Jodenster als demonstratiemiddel te staan. Hij had van de Joodse gemeenschap juist steun verwacht tegen de behandeling door de Nederlandse regering van Antillianen als tweederangsburgers. Juist omdat de Joden hebben ervaren hoe het is gediscrimineerd te worden en tot welke excessen discriminatie kan leiden. Als relatieve buitenstaander had ik moeite om mijn oordeel te vormen. Zoals de meeste mensen in Nederland was ik aanvankelijk de mening toegedaan dat Curaçao blij mocht zijn met de aangeboden steun, en niet moest blijven aanhikken tegen de daarbij behorende voorwaarden. Het dragen van de Jodenster kwam mij hoogst ongepast voor. Toch bracht de brief van Arion mij aan het twijfelen. Van Joden erkennen we, terecht, hun lange lijdensweg, en een soort collectief trauma, door wat ze is aangedaan. Daarnaast vinden we van de Antillianen, dat het nu maar eens uit moet zijn met dat gejammer 7 over het slavernijverleden en dat voortdurend klagen over discriminatie: laten ze blij zijn dat we hun schulden willen saneren! Dat lijkt niet helemaal terecht. Terug in Nederland vielen me twee zaken op. Ten eerste dat wat op Curaçao zoveel onrust gaf, in Nederland toch veel minder aandacht kreeg. Ten tweede dat het me niet lukte iets van het Antilliaanse gevoel van tweederangs burger te zijn over te brengen in mijn omgeving. Bijna iedereen vond dat de Antillianen nu maar eens moest inschikken en ophouden te zeuren. Daardoor kwamen bij mij een aantal vragen naar boven. Als veel Antillianen zich vanuit het verleden nog steeds onderdrukt en tweederangs voelen, hoe ligt het dan eigenlijk met de gevoelens van onze voorvaderen met betrekking tot deze periode? Welk beeld hadden zij, en over welke kennis konden zij beschikken? Dit bracht mij op het idee om in het archief van de grootste provinciale krant in mijn omgeving, de Leeuwarder Courant, na te gaan wat er zoal over Curaçao te lezen viel. De Leeuwarder Courant. Deze keuze was niet toevallig. De Leeuwarder Courant is de oudste Nederlandse krant die nog onder haar originele titel verschijnt. Alleen tijdens één jaar van de Franse bezetting, de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog en gedurende het eerste jaar na de bevrijding droeg de krant door gedwongen fusie een andere titel. Het allereerst nummer van de krant werd door boekdrukker Abraham Ferwerda op 29 juli 1752 uitgebracht. Twee dominees verzorgden de redactie. Hun streven, uiteengezet in het eerste nummer, was door middel van een snelle en betrouwbare berichtgeving de lezer op te voeden tot een volwaardig burger. Eerst verscheen de krant wekelijks, later elke werkdag. Ook het verspreidingsgebied veranderde. In eerst instantie was het een echt stadsblad, later bestreek men grotere delen van de provincie, met per regio verschillende edities. Het nieuws was zeker niet louter regionaal. Er werd geput uit landelijke, veelal officiële bronnen, zoals scheepvaartberichten, ambtelijke benoemingen, marinenieuws, etc. Daarnaast werd veel overgenomen uit andere kranten. Een soort werkwijze “knipselkrant”. Niet onge8 bruikelijk in die tijd, bij gebrek aan veel eigen journalisten. Voor het nieuws uit Curaçao werd bijvoorbeeld geregeld geciteerd uit de Nieuwe Rotterdamse Courant, die vanaf zekere datum een eigen verslaggever ter plaatse had. Wat de Leeuwarder Courant voor onderzoek zo uniek maakt, is dat sinds enkele jaren alle kranten vanaf het allereerste nummer via internet zijn te raadplegen. Nergens ter wereld bestaat zo’n uitgebreid krantendigitaliseringsproject. Het archief omvat 800.000 pagina’s met in totaal elf miljoen los op te vragen items. Er is tekstherkenning op ruim 3 ½ miljard woorden. De toegang is vrij en kosteloos. Vraagstelling en werkwijze. De vraagstelling, zoals in de inleiding toegelicht, luidt: Wat heeft er in de afgelopen eeuwen in de Leeuwarder Courant gestaan over Curaçao – en wat zegt dat over de beeldvorming van Nederlanders over Antillianen? De manier waarop het onderzoek is verricht, heeft eruit bestaan om via de zoekfunctie van het archief de term “Curaçao” in te voeren en te zien wat dit oplevert voor de periode tussen de eerste uitgave in 1752 en het Koninkrijksstatuut in 1954. De einddatum is met opzet zo gekozen. Ten eerste hield Curaçao toen officieel op een kolonie te zijn. Ten tweede kan men stellen dat door de toename van communicatiemiddelen er steeds meer en andere kennisbronnen bij kwamen. Zonder op de uitkomsten vooruit te lopen, is het aardig te vermelden dat er 3200 verschillende items gevonden werden op deze manier! Het is mogelijk opgevallen dat tot nu toe de termen Curaçao en Antillen door elkaar gebruikt zijn. Hier zijn een paar redenen voor. Curaçao was van oudsher het belangrijkste en bekendste eiland. Daarnaast is de term Nederlandse Antillen van veel later datum. De naam Curaçao werd zowel gebruikt voor het eiland als voor de kolonie. De kolonie Curaçao omvatte het eiland plus een wisselend aantal eilanden. Aruba zal zich in deze redenering niet erg herkennen. Er wordt wel gezegd dat Aruba zich tweemaal gekoloniseerd voelt. Eerst door Nederland, en later door Curaçao. 9 Ter wille van de leesbaarheid is dit boek in een aantal hoofdstukken verdeeld. Deze hoofdstukindeling beslaat niet altijd een duidelijk begrensde historische periode. Historische perioden van Nederland en Curaçao vallen niet altijd samen. Bovendien wordt de hoofdstuk­ indeling ook bepaald door wat zich aan nieuws aanbood uit mijn “bron”. Waarbij ook nog komt dat de items niet gelijkmatig over de tijd waren verdeeld. Een kwart van de gevonden 3200 berichten werd bereikt in 1893, de helft in 1929 en driekwart in 1942. Gezien het grote aantal items moest een keuze gemaakt worden. Mijn voorkeur in het kiezen ging uit naar berichten over bevolking en welvaart, ofschoon uiteraard ook andere aspecten de revue passeren. Aan het begin van elk hoofdstuk wordt kort een overzicht gegeven van wat er zich in die tijd afspeelde in Nederland. Wat dichtbij gebeurt, bepaalt mijns inziens ook de mate waarin nieuws van elders doordringt in de plaatselijke media en de mate waarin men er in geïnteresseerd is. De rest van de hoofdstukken bestaat zowel uit citaten als samenvattingen, waarbij geprobeerd is een zekere samenhang tussen de diverse losse onderdelen tot stand te brengen. Om het geheel beter te kunnen begrijpen, is er voor gekozen om uit andere bron eerst nog een hoofdstuk te wijden aan een beknopte geschiedenis van Curaçao over de periode die dit boek beslaat. 10