Verslag bijeenkomst “Een herbezinning op de Pools

advertisement
Verslag bijeenkomst “Een herbezinning op de Pools-Nederlandse
samenwerking”
21 november 2002
Provinciehuis ’s-Hertogenbosch
Organisatie: Provincie Noord-Brabant
VNG International
Na de opening door de heer P. Diemel, projectmanager internationalisering bij de Provincie Noord-Brabant,
waarin hij iedereen welkom heet en het woord aan dagvoorzitter Joska Zinkweg geeft, krijgt als eerste de
Commissaris van de Koningin, de heer F. Houben, het woord.
In zijn toespraak gaat de heer Houben in op de nauwe banden met Polen, die tussen Noord-Brabant en Polen
bestaan. Hij vindt dan ook dat de bijeenkomst van 21 november bedoeld is om de vriendschap tussen NoordBrabant en Wielkopolska te vieren. Daarnaast moet er worden nagedacht over verdere samenwerking in de
toekomst.
Nadat in 1992 een Letter of Intent is getekend tussen Noord-Brabant en Wielkopolska, zo stelt Houben, zijn er
tussen Polen en Brabant veel hechte samenwerkingsverbanden ontstaan. Daarbij ging het aanvankelijk vooral om
het verlenen van hulp, bijvoorbeeld via humanitaire transporten, en het verkennen van elkaar’s cultuur. Inmiddels
is de situatie drastisch veranderd en is er vooral behoefte aan uitwisseling van kennis. Na 2004, als Polen toetreedt
tot de Europese Unie, zal de situatie nog verder veranderen.
Houben dringt er bij de aanwezigen op aan de bijeenkomst goed te gebruiken om na te denken op welke manier
die samenwerking kan worden voortgezet. Onder het motto “Laat u gaan in de workshops!” moedigt hij de
deelnemers aan geen blad voor de mond te nemen.
De volgende spreker is de heer B. Zastawny, vice-marszalek van de Poolse provincie Wielkopolska. Ook hij
toont zich verheugd over de nauwe banden die Polen en Nederland met elkaar onderhouden. Hij geeft een
overzicht van bestaande samenwerkingsverbanden: zo zijn er economische banden, waaronder het
handelscentrum en de organisatie van de Brabantse week in Poznan, culturele uitwisselingen waaronder optredens
van musici, samenwerkingsprojecten op het gebied van (medische) zorg en sociale hulpverlening. Hij bedankt
iedereen die bij de samenwerking betrokken is. Want, zo zegt hij, het gaat niet alleen om het effect, maar vooral
om “hulp vanuit het hart”!
Dankzij de vriendschap tussen Polen en Nederland denkt hij dat Polen gemakkelijker nieuwe uitdagingen, zoals de
toetreding tot de EU in 2004, aan kan gaan. Immers: Polen moet een inhaalslag leveren om het westen, dat in de
geschiedenis meer geluk heeft gehad dan Polen, in te halen. Polen kampt met een groot werkloosheidsprobleem,
op het platteland is deze hoger dan 20%, en wil dan ook graag profiteren van de ervaring van het westen. Zeker
voor kleinere en middelgrote bedrijven is hij van mening dat samenwerking zeer nuttig kan zijn.
Hij wenst verder iedereen een vruchtbare dag toe.
Daarna het woord aan gedeputeerde L. van Nistelrooij.
Voor hem is Polen heel dichtbij. Zijn eigen dochter heeft meegedaan met een uitwisseling van haar school met een
school in Polen. Zijn zuster die een agrarisch bedrijf heeft, ontving Poolse stagiaires. En ook de gemeente
Maasdonk, waar hij vandaan komt, onderhoudt relaties met Polen. Op hoogtijdagen is het vanzelfsprekend dat
ook Poolse mensen daarbij aanwezig zijn.
De samenwerking met Polen, zo constateert Van Nistelrooij, heeft sinds de jaren ’80 een ontwikkeling
doorgemaakt. Van hulpverlening en steun eind jaren ’80 werd dat vanaf 1992 (ondertekening officiële
samenwerkingsovereenkomst) concrete samenwerking. Samenwerking die allerlei vormen aanneemt: zowel op
economisch gebied, als op dat van cultuur, milieu (afval, water, transport), zorg en onderwijs.
Daarnaast constateert Van Nistelrooij dat de Europese regio’s een steeds belangrijker rol gaan spelen. Sinds de
Verdragen van Maastricht en Amsterdam is er sprake van een verdere emancipatie van de regio’s en de
gemeenten. De provincie Wielkopolska speelt daarop in door volgend jaar een kantoor in Brussel te openen.
Polen toont daarmee aan het belang van regio’s binnen de EU in te zien. Daarmee fungeert Polen tevens als
gidsland voor een land als Roemenië.
1
Met betrekking tot de toetreding van Polen tot de EU hekelt Van Nistelrooij de huidige weifelende houding van
de Nederlandse overheid. De steun van de bevolking is essentieel en investeren in cohesie uiterst belangrijk.
Vandaar ook dat er, als opmaat naar het referendum dat midden 2003 in Polen wordt gehouden, een Brabantse
delegatie naar Polen gaat. Hij roept gemeenten op om daar aan mee te doen.
Ingaand op de toekomst stelt Van Nistelrooij dat samenwerking op kennisgebied ook in de toekomst moet
doorgaan. Het accent moet daarbij verschuiven richting strategie en beleid. Hij ziet mogelijkheden voor het
aanboren van Europese fondsen. Verder is hij van mening dat de samenwerking dynamisch moet zijn, waarbij er
sprake kan zijn van selectieve arbeidsmigratie. In dat kader spreekt hij zijn waardering uit voor het Project Cross
Border Exchange, waarbij aan al deze voorwaarden wordt voldaan. Hij stelt voor dit model ook te gaan gebruiken
in andere regio’s en sectoren. Wat betreft arbeidsmigratie in de land- en tuinbouwsector noemt hij het probleem
van de huisvesting, dat dringend moet worden opgelost.
Tot slot moedigt Van Nistelrooij de aanwezigen aan actief mee te denken over hoe die toekomstige samenwerking
tussen Nederland en Polen - in het licht van de toetreding van Polen tot de EU in 2004 - eruit moet gaan zien.
Vervolgens voerde prof. S. Magala, professor in Cross Cultural Management aan de Erasmus Universiteit in
Rotterdam, het woord.
Hij stelt dat Europese integratie afhankelijk is van contacten en uitwisselingen. De steun van de Europese
bevolking is afhankelijk van de media. Maar in de media klinken tegenstrijdige geluiden, die vooral een (intern)
politiek doel dienen.
Volgens hem zou veel meer de gedachte moeten heersen dat uitbreiding van de Europese Unie zowel in het
belang is van de huidige lidstaten als van de landen die willen toetreden. Maar niet zonder meer: de EU moet zelf
ook veranderen. Zo is de landbouwpolitiek dringend aan verandering toe.
We moeten ons in het westen wel realiseren, zegt hij, dat wij hier in een bevoorrechte situatie verkeren. Stel dat
het andersom was geweest: Stalin had Nederland bezet en de Marshallhulp was naar het oosten gegaan. Dan
hadden we nu “tulpenpaniek” gehad!
Wat betreft de EU vindt men in het westen dat er teveel betaald wordt en dat daarvoor te weinig terug komt,
terwijl men in het oosten bang is te weinig terug te krijgen. Echter, indien de uitbreiding van de EU niet
doorgaat, zijn de kosten die gemaakt moeten worden op het gebied van defensie en handelsbarrières in het geval
van “implosie” veel hoger.
Een van de heersende opvattingen is dat als de grenzen opengaan Oost-Europeanen hier auto’s komen stelen.
Vandaar dat onze politiek erop gericht is migratie te beperken. Maar, stelt Magala, zonder Marokkaanse kinderen
krijgen ouderen in Nederland straks geen pensioen. De enige manier waarop de vergrijzing kan worden
tegengegaan is òf door ouderen te laten emigreren òf door jongeren hiernaartoe te halen. In Japan gebeurt dat al:
daar worden ouderen ondergebracht in zogenoemde “Silvercities”.
Tot slot pleit Magala ervoor om heersende vooroordelen over vermeende culturele verschillen tussen Europese
volkeren af te schaffen. In plaats daarvan zouden ze moeten kijken naar datgene wat hen bindt: de Griekse
filosofie, de Romeinse wetgeving, het Christelijk geloof en de universele taal Esperanto.
Vervolgens is het woord aan drie Poolse vertegenwoordigers. Allereerst de heer J. Kulski, van het Poolse
Ministerie van Buitenlandse Zaken, die het belang onderkent van directe banden tussen Nederland en Polen.
Hij spreekt de hoop uit dat de Nederlandse regering, die zich bereidwillig heeft getoond om Polen te helpen bij
het transformatieproces van een communistisch naar marktgericht land, deze houding ook in de toekomst zal
blijven aannemen. Dit ondanks de huidige, naar hij hoopt, kortstondige aarzelingen.
Nederland, zo stelt hij, is één van de belangrijkste partners van Polen. Qua investeringen neemt Nederland de
vierde plaats in na Frankrijk, de VS en Duitsland. Ook zijn er de afgelopen jaren enkele samenwerkingsprojecten
gestart. Sinds 1998 knoopten zestien Poolse steden banden aan met Europese partnergemeenten.
Kulski schetst het belang van rechtstreekse contacten op regionaal en lokaal niveau. Dit schept immers eenheid
tussen volkeren begint op individueel niveau.
In dat kader heeft Nederland van oudsher een actieve rol gespeeld in Polen. Zo ondersteunde Nederland veel
projecten en de vakbondsorganisatie Solidarnosc. Daarnaast kwamen veel contacten tussen steden en dorpen tot
stand. Vanaf 1996 komt het neer op 130 afspraken over stedenbanden met Nederlandse partners! Dit is in totaal
een kwart van alle banden die Poolse steden onderhouden met EU-landen. Ook met andere landen onderhoudt
Polen contacten en is het tempo de laatste jaren verhoogd: met Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittannië, Rusland,
Oekraïne, Letland, Estland, en niet-Europese landen.
2
Het bijzondere aan de contacten met Nederland vindt Kulski de betrokkenheid van allerlei maatschappelijke
organisaties, waaronder Gaude Mater Polonia. Hij bedankt deze mensen voor hun werk.
Wat de toekomst betreft ziet Kulski nieuwe doelen voor samenwerking. Als Polen lid wordt van de EU in 2004,
en hij vindt dat Europa zich aan zijn afspraken moet houden, dan moet het land daarop voorbereid zijn. Hij
voorziet dan ook nauwere samenwerking ter voorbereiding op die toetreding, maar ook daarna.
Volgens de verdragen van Amsterdam en Nice krijgen de regio’s in de toekomst meer macht en middelen
toebedeeld. 42% van het EU-budget zal uiteindelijk naar de regio’s gaan! Regio’s kunnen dus door hun krachten
te bundelen nog meer invloed uitoefenen. Op die manier vormt globalisatie geen belemmering voor de regio’s.
Tot slot merkt hij op dat straks de oostgrens van Polen de grens van de EU gaat vormen. Het zal even duren
voordat we aan deze nieuwe geopolitieke vorm gewend zullen zijn. Het zal de nodige angst en onrust opleveren.
Natuurlijk moet die grens goed bewaakt worden, maar het moet een “gewone” grens blijven, geen nieuw ijzeren
gordijn!
De heer B. Lachowicz, de volgende spreker uit Polen, voert het woord namens de Vereniging van gemeenten
in Wielkopolska. Hij vertelt over de oprichting in 1999 van de provincie Wielkopolska en over de moeilijkheden
die daarmee gepaard waren. Het ging immers om een voor Polen nieuwe structuur, waarin alles wat met
dienstverlening aan de burger te maken heeft, samenkomt. Daar is Polen in het verleden totaal niet op
voorbereid.
Provincies of regio’s voeren tegenwoordig allerlei taken uit die vroeger centraal gebeurden. Daar moeten de
inwoners van de steden en dorpen, maar ook de bestuurders, mee leren omgaan. Daarom zijn er veel scholingen
in binnen- en buitenland.
Lachowicz is zelf voor het eerst in de provincie Noord-Brabant, echter al voor de vijfde keer in Nederland. Hij
vindt dat de Nederlandse provinciestructuur goed aansluit bij het nieuwe Poolse model. Daarom vindt hij dat er
nauwe banden moeten zijn tussen Polen en Nederland, zodat beide landen daar profijt van kunnen hebben.
Op dit moment onderhoudt Wielkopolska al soortgelijke banden met Niedersachsen, Hesse, Bretagne en een
Zweedse regio. Zeker ook met het oog op toetreding tot de EU kan Wielkopolska veel opsteken van deze
contacten.
Een probleem bij de Europese integratie zijn de milieuvoorschriften. De milieuregels van de Unie stroken niet
met de in Polen geldende regels. Als Polen zijn waterhuishouding zou moeten aanpassen aan de normen van EU,
dan zou het land meer dan 200 miljard euro moeten investeren. Een onmogelijkheid. Maar wellicht kan Polen zijn
schone lucht verkopen om op die manier aan geld komen. In ieder geval zou milieuzorg volgens hem op dit
moment de hoogste prioriteit moeten hebben in Polen. Daarom komt er, met steun van Europa, een Pools
centrum voor milieubescherming in Wielkopolska. Daarvoor is 2 maanden geleden een overeenkomst getekend.
Mw. Szczepinska voert het woord namens de gemeente Leszno, een gemeente die contacten onderhoudt met
de Brabantse gemeente Deurne.
Leszno is een plaats met 60.000 inwoners. Voor de regionale hervormingen in Polen was het een
provinciehoofdstad, nu is het een districtsstad, echter wel met een universiteit.
Leszno onderhoudt behalve met Deurne, ook vriendschapsbanden met Suhl in Duitsland en met Batouri in het
Afrikaanse Kameroen.
Doel van de samenwerking is elkaar leren kennen en het rechtzetten van de vooroordelen die over en weer
heersen.
Via de contacten met Nederland wil men kennis opdoen over de democratie en de effecten daarvan op
gemeenten; over de weg- en waterbouw en sociaal en cultureel werk. Samenwerking moet plaatsvinden
gebaseerd op partnerschap. Hiermee wordt bedoeld dat de steden kennis uitwisselen en over en weer van elkaar
leren. Ook in Polen worden interessante oplossingen bedacht voor bepaalde problemen, waarvan ook anderen
gebruik kunnen maken!
Belangrijk bij uitwisselingen is de steun van officials, zoals de burgemeester. Maar, zo stelt zij, officiële contacten
mogen nooit de boventoon voeren. Veel belangrijker zijn stages op allerlei gebied èn ontmoetingen tussen
bewoners van de verschillende partnergemeenten. Vooral werkbezoeken, gericht op één bepaald thema,
bijvoorbeeld straattheater, handelsbetrekkingen of sportuitwisselingen zijn zeer zinvol. Ook een goed voorbeeld
van samenwerking noemt zij de realisatie van gezamenlijke projecten. Zo is er in 1995 in Leszno door Deurne,
3
Grave en Oirschot, samen met Leszno, een kinderspeelplaats aangelegd. Ook werken alle partnergemeenten
samen aan een project in Batouri, waarbij het doel tweeledig is: enerzijds de verbetering van de levenstandaard
daar, anderzijds het tegengaan van racisme in Leszno. Een en ander is gerealiseerd door het organiseren van stages
en conferenties.
Voor de toekomst, als Polen lid wordt van de EU, ziet Szczepinska een aantal problemen. Zo is het verschil in
levenstandaard tussen Polen en de Unie zeer groot. Het bruto nationale product van Nederland is twee keer zo
groot als dat van Polen en dat land heeft 40 miljoen inwoners! Daarnaast heeft het buitenland een negatief beeld
van Polen. De Poolse taal is moeilijk, en Polen spreken hun vreemde talen slecht. Maar er bestaat in Polen veel
enthousiasme voor alles wat met het westen te maken heeft.
Szczepinska vindt dat toekomstige samenwerking vooral zal moeten gaan over de volgende onderwerpen:
economische activiteiten, culturele activiteiten, uitwisselingen tussen scholieren en sportactiviteiten. Deze
mening wordt gesteund door een enquête onder de plaatselijke bevolking. Ook milieubescherming moet
meegenomen worden in de contacten, evenals de organisatie van stages voor gemeenteambtenaren.
Mr. W. Dutilh, honorair consul Polen, de volgende spreker, vertelt dat er in 15 jaar heel veel veranderd is.
Veel Polengangers van het eerste uur zijn inmiddels met pensioen. Door de openstelling van de grenzen en de val
van IJzeren Gordijn zijn contacten veel gemakkelijker geworden en daardoor misschien ook minder interessant.
De belangstelling voor Polen loopt enigszins terug, terwijl er concurrentie is van andere regio’s die nog meer hulp
behoeven.
Toch zijn er veel contacten tot stand gekomen: meer dan 100 stedenbanden, samenwerking op allerlei gebied.
Tussen 600 tot 800 Nederlandse bedrijven hebben een belang in Polen. Kortom: duizenden Nederlanders houden
zich tegenwoordig nog bezig met Polen.
Hoe kun je hierop het beste inspelen? Dutilh ziet kansen voor een nog op te richten Polenplatform. Op die manier
zou je kennis, ervaring en enthousiasme veilig kunnen stellen. Het moet een Non Governmental Organisation
worden, die los staat van bedrijfsleven en overheid. Hij wil daarom onderzoeken of oprichting van een Alliantie
Polen-Nederland mogelijk is. Doel van de nieuwe stichting: het bevorderen van de Pools-Nederlandse
samenwerking op elk gebied. Het is niet de bedoeling dat taken van bestaande relaties worden overgenomen door
de Alliantie, die overigens niet alles zelf wil gaan doen, maar vooral een coördinerende rol wil vervullen. Het is
niet de bedoeling dat de nieuwe stichting gaat concurreren met reeds bestaande initiatieven, maar naast de
bestaande organisaties gaat functioneren. Dutilh ziet voor de Alliantie een duidelijke meerwaarde; zo kan het als
contactpunt fungeren. Daarom is het de bedoeling een informatieboekje te publiceren met alle relevante namen
en adressen en komt er een informatiebulletin. Tot slot wilde de Alliantie de organisatie op zich nemen van een 2jaarlijkse landelijke Polendag.
Dutilh vraagt de zaal of er draagvlak is voor een dergelijke organisatie. Als proeve van bekwaamheid toont hij een
boekje met namen en adressen van Nederlandse instanties die banden hebben met Polen. De eerste exemplaren
worden overhandigd aan Bogdan Zastawny en Lambert van Nistelrooij.
De heer Lems van de Stichting Heerhugowaard-Kalisz komt vervolgens vertellen over de bijzondere tulp die in
zijn gemeente is ontwikkeld in de Poolse nationale kleuren en waarvan iedere deelnemer een zakje tulpenbollen
krijgt.
WORKSHOPS
Het middaggedeelte na de lunch was gewijd aan 8 verschillende workshops, waarvan later verslag werd gedaan.
Workshop onderwerpen:
1. Overheid
o.l.v. de heer Knoop, Statenlid Provincie Noord-Brabant
In de workshop vindt men dat samenwerking vooral wederzijds moet zijn. Waren de eerste contacten met Polen
er vooral op gericht dat land te helpen, er iets te brengen, in de toekomst moet het tweerichtingsverkeer worden.
Van hulp en steden band moet het toe naar technische assistentie en vriendschapsband.
In de werkgroep is ook nagedacht over zaken die Nederlanders van de Polen kunnen leren. Zo hebben Poolse
gemeenten al veel langer ervaring met dualisme in de gemeentepolitiek, zoals de gekozen burgemeester. Ook op
provinciaal niveau bestaat dualisme in Polen al langer. Waarom hier dure expertise inhuren, terwijl die kennis
4
daar gewoon beschikbaar is? Een ander voorbeeld dat kan worden overgenomen is het instellen van een jeugdraad.
Die functioneert al in de Poolse partnergemeente van één van de deelnemers. Er komt nu ook een dergelijke raad
bij de Nederlandse partner.
2. Maatschappelijk middenveld
o.l.v. mw. Steenhoven, Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling






Subsidies vanuit Nederland lopen na 2004 af, maar dit wordt niet als een grote belemmering voor
activiteiten ervaren. Er lopen niet zoveel projecten met Nederlandse subsidie.
Overdracht van kennis is nu vooral eenrichtingsverkeer vanuit Nederland.
Poolse NGO’s zijn goed georganiseerd en goed op de hoogte hoe ze subsidiestromen moeten aanboren.
Humanitaire samenwerking moet door blijven gaan. Nadeel daarvan is dat de lokale samenleving erdoor
wordt aangetast. Maar de verwachting is dat de armoede onder bepaalde bevolkingsgroepen na 2004 zal
toenemen. Om die nood te lenigen is het zaak de bestaande netwerken in stand te houden.
Nederland zou Polen als intermediair kunnen helpen bij het verkrijgen van Europese subsidies.
De communicatie tussen NGO’s binnen Polen en Nederland moet verbeteren. Nederlandse NGO’s is op
dit moment te versnipperd.
3. Europese Integratie
o.l.v. de heer De Bliek, Ministerie van Buitenlandse Zaken




Een belangrijk struikelblok voor Europese integratie is negatieve beeldvorming over de oost-west relatie.
Die moet worden tegengegaan. Dat kan bijvoorbeeld door de strijd tegen stereotypen aan te gaan en een
eerlijk beeld te geven van de werkelijkheid.
Voor die Europese integratie is het zaak zoveel mogelijk gebruik te maken van Europese fondsen. Ook
lobbyen is zeer belangrijk.
De Nederlandse bureaucratie kan behoorlijk tegenwerken! Zeker bij uitwisselingen duurt het heel lang
om in bezit te komen van de juiste papieren.
De VNG zou meer prioriteit moet geven aan Europese integratie en een actievere rol moeten spelen.
4. Alliantie Polen-Nederland
o.l.v. de heer Dutilh, honorair consul Polen
Centrale vraag tijdens de workshop: moet die Alliantie er komen?
 Doel van de op te richten Alliantie moet duidelijker worden.
 De Alliantie kan wel degelijk meerwaarde opleveren, vinden de workshopdeelnemers.
 De op te richten Alliantie moet niet concurrerend zijn met reeds bestaande organisaties, maar aanvullend
zijn, als vangnet fungeren, zodat de huidige expertise niet verloren gaat.
 De kennis van de Alliantie moet makkelijk toegankelijk zijn. Gedacht wordt aan een website en een
tijdschrift, op te zetten in samenwerking met andere organisaties.
 De Alliantie moet vraaggericht werken, gevoed zowel uit Polen als uit Nederland.
 Op de vraag of – bij voldoende draagvlak bij Nederlandse en Poolse organisaties – de bereidheid bestaat
om de bestaande koepels te laten opgaan in de Alliantie Polen-Nederland, antwoordde in de eerste
workshop 75% en in de tweede 80% bevestigend.
Overigens werden de bevindingen en het resultaat van de stemming vanuit de zaal bevochten. Er ontstond
enige commotie, toen één van de aanwezigen opmerkte dat de Alliantie zich wel erg veel macht wilde toeeigenen. Hierbij werd de herinneringen aan het communisme nieuw leven in geblazen. De alliantie neemt dit
als aandachtspunt mee in de verdere discussie met betrekking tot haar oprichting.
5. Kunst en Cultuur
5
o.l.v. mw. Gieles, Europees Cultureel Contactpunt Nederland





Het begrip cultuur moet zo breed mogelijk worden opgevat. Het moet een uitwerking zijn van datgene
wat er in een gemeenschap leeft. In dat geval kan het zeker iets toevoegen aan de stedenband.
De stedenband moet een solide financiële basis hebben. De rest kan ad hoc gefinancierd worden. Kunst
en cultuur zijn een dure hobby!
Wat betreft de praktische kant van de samenwerking kan Nederland veel leren van Polen.
In Nederland is alles “gecategoriseerd”. Teveel bureaucratie. Het belang van goede contactpersonen ter
plekke wordt onderschreven.
De verwachtingen voor samenwerking op het gebied van kunst en cultuur zijn realistisch, men weet heel
goed wat wel en niet kan, maar zeker ook optimistisch. Kunst en cultuur gaan goede tijden tegemoet!
Een prima manier om draagvlak te creëren voor een grotere EU.
6. Onderwijs
o.l.v. de heer Blankert, Europees Platform voor het Nederlandse Onderwijs








De samenwerking tussen Nederland en Polen op onderwijs gebied loopt goed. Over en weer leert men
van elkaar.
Scholen werken uitstekend samen. Het beste zou zijn schenkingen los te koppelen van overige vormen
van samenwerking.
Scholen leren veel van elkaar. Het Poolse onderwijs heeft als pluspunt: degelijk, ambachtelijk onderwijs,
gericht op het vergaren van kennis. Het Nederlandse onderwijs is meer gericht op
improvisatievermogen. Dat vult elkaar goed aan.
De sociale component, het kennismaken met vreemde taal en cultuur, verblijf in gastgezin, is heel
belangrijk.
Wat betreft primair onderwijs kunnen leerlingen het beste via e-mail met elkaar contact opnemen.
Poolse kinderen blijken opvallend goed Engels te leren op de basisschool!
In het voortgezet onderwijs zijn CKV uitwisselingen het beste.
Ook uitwisselingen op agrarisch gebied zijn zinvol en kansrijk.
In het hoger onderwijs zijn er diverse uitwisselingsmogelijkheden, zoals de Erasmus-beurzen. Het volgen
van een Engelstalig programma is in Polen geen probleem.
7. Zorg
o.l.v. mw. Van de Sanden-Holthuizen, voormalig wethouder zorg Geldrop






Op het gebied van zorg moet men niet achterover leunen onder het motto “Als Polen eenmaal lid is van
de EU, komt het vanzelf wel goed”. Samenwerking moet juist nu geïntensiveerd worden.
Samenwerking moet vraaggericht zijn. Daartoe moet er eerst gewerkt worden aan een inventarisatie van
de behoeften en middelen. Verder is de opzet van een database nodig.
Duidelijk is, gezien de wachtlijsten hier en de werkloosheid daar, dat uitwisselingsprojecten kansrijk zijn.
Daarbij moet grote zorg worden besteed aan het taalprobleem.
Wat betreft de sociale verzekeringen: daar kunnen Nederlanders Polen een handje bij helpen.
Er is grote deskundigheid in Polen op het gebied van medische zorg. Het ontbreekt echter vaak aan
medische apparatuur en organisatie. Daar kan Nederland hulp bij bieden.
Aanbevolen wordt “best practices” over en weer te bundelen en te verspreiden.
8. Economie en toerisme
o.l.v. de heer Van de Laar, voormalig algemeen secretaris van de provinciaal samenwerkende Kamers van
Koophandel
6


Op economisch gebied zijn er al veel vormen van samenwerking. Probleem daarbij vormen soms de
culturele verschillen. Als Polen straks toetreedt tot de EU heeft dat waarschijnlijk grote gevolgen voor
de werkgelegenheid, zeker op landbouwgebied. Om die reden moeten uitwisselingen zeker doorgaan.
Wat betreft het toerisme adviseert de werkgroep Polen zich met een duidelijk symbool te profileren.
Daarnaast zou er meer informatie over Polen beschikbaar moeten zijn. Polen is een kansrijk land voor de
opzet van agrotoerisme en duurzaam toerisme. Daarbij zou Nederland wellicht op het gebied van
opleiding e.d. hulp kunnen bieden.
TOT SLOT
Afrondend kreeg de heer Diemel namens de Provincie Noord-Brabant het woord. Hij gaf aan dat de provincie
rekening zal houden met wat er 21 november is gezegd. En dat het hem duidelijk is dat er bij alle verschillende
organisaties die contacten onderhouden met Polen een grote behoefte is aan kennis over elkaar. “Men weet niet
van elkaar waar men mee bezig is!” Verder zegde hij toe dat alle aanwezigen een verslag kunnen verwachten van
de bevindingen van de dag. Hij sprak de hoop uit dat door deze “herbezinning” de samenwerking tussen Polen en
Nederland nog meer inhoud krijgt in de toekomst.
7
Download