STENCIL 2A: GERUND OR INFINITIVE. GERUND walking swimming fighting Werkwoordsvorm eindigend in -ing. Heeft de eigenschappen van een zelfstandig naamwoord. INFINITIVE to walk to swim to fight Hele werkwoord met (of zonder) ‘to’ HET GEBRUIK VAN DE GERUND. A. JE GEBRUIKT DE GERUND ALS JE EEN WERKWOORD GEBRUIKT ALS ONDERWERP(a) OF ALS LIJDEND VOORWERP (b) VAN DE ZIN. a.Roken is niet gezond. a.Snel eten is slecht voor je maag. a.Schrijven is goed voor je spelling. b.Ik houd niet van tv kijken. b.Ze heeft een hekel aan wandelen. b.Hij geniet van films kijken. a.Smoking is not healthy. a.Eating fast is bad for your stomach. a.Writing is good for your spelling. b.I don’t like watching TV. b.She hates walking. b.He enjoys watching films. B. JE GEBRUIKT DE GERUND ALS EEN WERKWOORD KOMT NA EEN VOORZETSEL. Ik ben niet I am not geïnteresseerd interested in in postzegels collecting verzamelen. stamps. Ben jij goed in Are you good zwemmen ? at swimming. Ik neem een I take a shower douche na het after running. rennen. Wat vind je van What about skiën ? skiing ? Ik ben dol op I’m fond of eten. eating. I’m keen on eating. C. JE GEBRUIKT DE GERUND ALS EEN WERKWOORD KOMT NA ÉÉN VAN DE VOLGENDE UITDRUKKINGEN. to be busy…. I am busy (bezig zijn met) doing my homework. can’t help…. She can’t help (het niet crying when kunnen helpen; watching er niets aan sentimental kunnen doen) movies. can’t stand…. Jack can’t (het niet stand shouting kunnen children. uitstaan) feel like ….(zin I feel like hebben in) sleeping. give up…. She gave up (opgeven) smoking after twenty years. it’s a waste…. (het is zonde) it’s no good…. (het heeft geen zin) it’s no use…. (het heeft geen zin) It’s a waste not using it. It’s no good waiting for him. It’s no use going to bed when people are noisy. keep Keep on on….(doorgaan walking. met) can’t stop …. She can’t stop (couldn’t) (niet loving him. kunnen ophouden met) don’t mind …. The students (doesn’t ; didn’t mind didn’t) (geen doing bezwaar detention. hebben tegen) D. JE GEBRUIKT DE GERUND NA ÉÉN VAN DE VOLGENDE WERKWOORDEN. like …. (r) I like playing (leuk vinden, football. houden van) dislike …. (r) She dislikes (niet leuk going to school vinden; een every day. hekel hebben aan) love …… ( r) She loves (houden van watering the plants. enjoy… (r) He enjoyed (genieten van ) being with her. fancy … (r) Do you fancy (zin hebben in) drinking tea ? finish…. ( r) (stoppen) They finished bullying that child. forget …. ( r) She always vergeten forgets buying milk. keep … (keep – She keeps kept – kept) complaining (doorgaan met) about it. hate… (r ) (een Did they hate hekel hebben staying indoors aan) ? mind …. (r) We didn’t mind bezwaar waiting for her. hebben tegen) stop …. (r ) Stop lying to (stoppen) me ! prefer…. (r ) She prefers (de voorkeur doing the geven aan; dishes without liever) gloves. begin-beganbegun (beginnen) start …. ( r ) (beginnen; starten) They began looking for the missing child. They started looking for the missing child. detest… (r) (verafschuwen; een grote hekel hebben aan) imagine…. ( r) zich voorstellen John detests having his hair cut. feel like… (felt – felt) zin hebben in suggest … ( r ) voorstel; het voorstel doen Can you imagine being married to that awful woman ? I feel like eating a sandwich. My sister suggested going to the cinema. practise… ( r ) oefenen; trainen He practises running every day. BE CAREFUL !!!!! GERUND AND INFINITIVE ACHTER DE VOLGENDE WERKWOORDEN/UITDRUKKING -EN VOLGT MEESTAL DE ‘GERUND’. ZE KUNNEN OOK GEVOLGD WORDEN DOOR EEN ‘INFINITVE’. ER IS GEEN VERSCHIL IN BETEKENIS. to like; to love; to hate; to prefer; to begin; to start She likes doing She likes to do the dishes. the dishes. We hated doing our homework. It started raining. We hated to do our homework. It started to rain. GERUND OR INFINITIVE 1. LIKE + GERUND I like playing football. Does she like going to bed early ? WOULD LIKE TO + INFINITIVE I would like to play football. She would like to sleep. 2. STOP + GERUND REMEMBER + GERUND I stopped drinking coffee. (Je bent helemaal gestopt met koffie drinken) STOP + INFINITIVE REMEMBER + INFINITIVE I stopped to drink my coffee. (Ik stopte even om koffie te kunnen drinken. I remember buying. (Ik weet nog goed dat ik het boek kocht) I remembered to buy the book. (Ik dacht er ineens aan dat ik het boek moest kopen). 3. TRY + GERUND TRY + INFINITIVE We tried We tried to opening the open the window, but it window, but it was still really was stuck hot in the room. I tried sending I tried to send an email to her, an email, but but she was my internet still angry with connection me. wasn’t working. De actie is wel De actie is niet geslaagd maar geslaagd. je bereikt niet het beoogde effect.