6. Groei arbeidsproductiviteit door publieke en private investeringen

advertisement
rapport_sea.book Page 65 Wednesday, June 10, 2015 11:26 AM
6
Groei arbeidsproductiviteit door publieke
en private investeringen
Publieke en private investeringen kunnen bijdragen aan het verhogen van de hoeveelheid kapitaal per eenheid arbeid en daarmee aan de groei van de arbeidsproductiviteit. Hoeveel verbetering is hier mogelijk?
6.1
Publieke investeringen
Uit de eerder gepresenteerde spinnenwebfiguren van het Global Competitiveness
Report (figuur 1.5, p. 18) blijkt dat de kwaliteit van de Nederlandse infrastructuur
relatief goed is. Dit is echter geen reden om pas op de plaats te maken. Voor het
benutten van onze comparatieve voordelen is immers geen goede, maar een excellente infrastructuur op zijn plaats. Verder blijft goed onderhoud van belang. En er
zijn nog enkele specifieke knelpunten op het gebied van bijvoorbeeld grensoverschrijdende elektriciteitsverbindingen.
Los van investeringen in fysieke infrastructuur zullen ook publieke investeringen
in de kennisinfrastructuur bijdragen aan het verhogen van de productiviteit.
Het investeringsplan voor Europa dat de Europese Commissie voorstelt, biedt aanknopingspunten om de publieke infrastructuur in Nederland op een hoger plan te
brengen. Verder geldt dat Nederlandse pensioenfondsen en verzekeraars via de
Nederlandse Investeringsinstelling (NII) een bijdrage kunnen leveren aan de financiering van langlopende publieke en private investeringsprojecten. Het is zaak dat
de overheid de mogelijkheden actief en met betrokkenheid van anderen (NII, sociale partners, PPS - Publiek-Private Samenwerking) goed benut.
65
rapport_sea.book Page 66 Wednesday, June 10, 2015 11:26 AM
Figuur 6.1
Investeringsplan Europese Commissie voor strategische investeringen
Bron: http://ec.europa.eu/netherlands/news/2014/26222014_investeringsplan_nl.htm
6.2
Investeringen van bedrijven
Hoe zit het met de mogelijkheden om de private investeringen in Nederland te verhogen? Onderstaande figuur laat zien dat het investeringsniveau in Nederland duidelijk lager ligt dan het gemiddelde van de eurozone. In tegenstelling tot eerdere
statistieken (van voor de revisie van de Nationale Rekeningen) is er voor Nederland
geen sprake meer van trendmatig dalende private investeringen na 2000.
66
rapport_sea.book Page 67 Wednesday, June 10, 2015 11:26 AM
GROEI ARBEIDSPRODUCTIVITEIT DOOR PUBLIEKE EN PRIVATE INVESTERINGEN
Figuur 6.2
Investeringen in vaste activa van niet-financiële bedrijven in Nederland en de Eurozone (% bbp)
Bron: CBS en Eurostat
Het CPB ziet evenwel geen aanwijzingen dat het lage investeringsniveau leidt tot
een lagere productiviteit(sgroei)1. De daling van de investeringsquote sinds 2000 is
in Nederland duidelijk sterker dan in de kernlanden van de EU (zowel nominaal als
reëel). Maar in bijna alle bedrijfstakken is de productiviteit sneller toegenomen dan
in die andere EU-landen.
Het relatief lage investeringsniveau in ons land heeft ook niet geleid tot een achterblijvende ontwikkeling van de productieve kapitaalgoederenvoorraad ten opzichte
van de kernlanden van de EU. Dat komt mede door het relatief grote aandeel van
investeringen in ICT-apparatuur dat ons land kent.
Tabel 6.1
Productieve kapitaalgoederenvoorraad
Bron: Cees Jansen en Marco Ligthart (2014) Spaaroverschot niet-financiële bedrijven: ontwikkeling, oorzaken en gevolgen,
CPB Achtergronddocument, p. 40.
1
Cees Jansen en Marco Ligthart (2014) Spaaroverschot niet-financiële bedrijven: ontwikkeling, oorzaken en gevolgen,
CPB Achtergronddocument, 28 augustus 2014.
67
rapport_sea.book Page 68 Wednesday, June 10, 2015 11:26 AM
6.3
De rol van ICT-kapitaal
Een mogelijke verklaring voor het relatief lage investeringsniveau in Nederland
– in combinatie met nog steeds productieve bedrijfstakken – is het hoge gewicht
van ICT-investeringen in Nederland. Investeringen in ICT-kapitaal blijken over de
periode 1980-2009 bijna evenveel te hebben bijgedragen aan de groei van het bbp
als de investeringen in de overige kapitaalgoederen2. De prijs van ICT-kapitaal gaat
echter trendmatig omlaag. Begin jaren tachtig kostte een pc evenveel als een auto.
En hoewel pc’s en andere computerapparatuur steeds beter zijn geworden, zijn de
prijzen niet gestegen maar fors gedaald. Als voor dit effect gecorrigeerd wordt (door
aanname van constante prijzen), dan is de investeringsquote over een langere
periode bezien veel stabieler (zie figuur 6.3).
Figuur 6.3
Investeringsquote bedrijven daalt vooral door relatief lage investeringsprijzen
Bron: CPB (2011) Centraal Economisch Plan [CEP] 2011, p. 54.
De vraag is nu of met de gesignaleerde relatieve prijsdaling van ICT-kapitaal de kous
af is. Larry Summers merkt in de Tinbergenlezing op dat ICT-kapitaal wereldwijd
goedkoper is geworden3. Het blijft dan de vraag waarom de investeringsquote in
veel andere landen toch hoger ligt dan in Nederland. Dit verdient nader onderzoek.
2
3
68
Bart van Ark (2010) Productivity, Sources of Growth and Potential Output in the Euro Area and the United States,
Intereconomics 2010 nr. 1, p. 259.
Nederlandse Economendag 2014 (met KVS Tinbergenlezing door prof. Larry Summers), 31 oktober 2014, bij DNB in
Amsterdam. De titel van de lezing was: 'Reflections on Secular Stagnation'.
rapport_sea.book Page 69 Wednesday, June 10, 2015 11:26 AM
GROEI ARBEIDSPRODUCTIVITEIT DOOR PUBLIEKE EN PRIVATE INVESTERINGEN
Een mogelijke verklaring is dat Nederland een relatief grote dienstensector heeft en
een relatief grote creatieve industrie. Investeringen in deze sectoren zijn relatief
ICT-intensief. Ook als de dienstensector en de creatieve industrie voldoende (in ICT)
investeren, zal de Nederlandse investeringsquote lager kunnen uitvallen dan in
andere geavanceerde landen. Het spiegelbeeld hiervan is dat Nederland relatief weinig industriële topsectoren heeft. Dit overlapt met de rol van innovatie, die in
hoofdstuk 7 aan de orde komt.
Interessant is overigens dat ICT-investeringen op twee manieren doorwerken in een
hogere groei van de arbeidsproductiviteit. De hoofdroute, die in dit hoofdstuk centraal staat, is via het verhogen van de hoeveelheid kapitaal per eenheid arbeid. De
tweede route is via positieve netwerkeffecten (spill-overs)4. Omdat ook andere
bedrijven vergelijkbare ICT-investeringen doen, kan de productiviteit in de hele
keten toenemen. Bij verregaande automatisering in productieketens kunnen leveranciers bijvoorbeeld het voorraadverloop bij hun klanten volgen, de leveringen
daarop afstemmen en de facturering automatisch koppelen aan de gedane leveringen. Deze positieve netwerkeffecten verhogen de totale factorproductiviteit (meer
doen met dezelfde hoeveelheid arbeid en kapitaal). Dit komt terug in hoofdstuk 7.
Naast de lagere prijs van ICT-kapitaal zijn er mogelijk ook andere oorzaken voor de
lage investeringsquote in Nederland. Een eerste aanvullende verklaring heeft te
maken met de financieel-economische structuur van Nederland. Deze verklaring
steunt op lopenderekening-statistieken die heel moeilijk te interpreteren zijn5. Een
tweede deelverklaring wijst op de gebrekkige doorgroei van het Nederlandse mkb.
6.4
Doorgroei mkb
Een tweede aanvullende verklaring kan zijn dat het Nederlandse mkb relatief weinig doorgroei vertoont. De recente Global Entrepreneurship Index bevat hier duidelijke aanwijzingen voor. Nederland staat wereldwijd op een verdienstelijke 13de
plaats en binnen de groep Europese landen op de 8ste plaats. De index is samengesteld uit 14 subindicatoren. Op de meeste subindicatoren doet Nederland het beter
dan het Europese gemiddelde, behalve bij groei. De omschrijving bij de groei-indicator luidt als volgt:
4
5
CBS (2014) ICT, kennis en economie, p. 219.
DNB (2014) Het nationale spaaroverschot ontleed, DNB Occasional Study, nr. 6.
69
rapport_sea.book Page 70 Wednesday, June 10, 2015 11:26 AM
Pillar 12: High Growth.
This is a combined measure of the percentage of high-growth businesses that intend to
employ at least ten people and plan to grow more than 50 percent in five years (the Gazelle
variable) with business strategy sophistication (the Business Strategy variable). It might
be argued that a shortcoming of the Gazelle variable is that growth is not an actual but
an expected rate. However, a measure of expected growth is in fact a more appropriate
measure of aspiration than a measure of realized growth. Business Strategy refers to “the
ability of companies to pursue distinctive strategies, which involves differentiated positioning and innovative means of production and service delivery”.
Figuur 6.4
Nederland vergeleken met andere landengroepen op de criteria van het Global Entrepreneurship Report
Bron: World Economic Forum (2014) Global Entrepreneurship Report.
De groei-indicator is dus een gewogen gemiddelde van een gazelle-indicator (de
groeiambitie van mkb met meer dan 10 werknemers) en een indicator over de kwaliteit van de bedrijfsstrategie. Nu bevatten de eerder gepresenteerde spinnenwebfiguren van de Global Competitiveness Report (figuur 1.5, zie p.18) een vergelijkbare
indicator, namelijk ‘business sophistication’. Op deze indicator scoort Nederland
duidelijk beter dan gemiddeld. Het lijkt er dus op dat de lage score op de samengestelde groei-indicator volledig voor rekening komt van de lage groeiambitie van het
grotere mkb.
Ook in het recente SEA-rapport over mkb-financiering is opgemerkt dat het Nederlandse mkb in internationaal perspectief relatief weinig doorgroei vertoont. Het
SEA-rapport verwijst in dit verband naar een studie van McKinsey naar de positie
70
rapport_sea.book Page 71 Wednesday, June 10, 2015 11:26 AM
GROEI ARBEIDSPRODUCTIVITEIT DOOR PUBLIEKE EN PRIVATE INVESTERINGEN
van het Nederlandse kleinbedrijf en naar een AWT-advies over het innovatieve
mkb6.
Een deel van het probleem is dat de competenties van veel mkb-ondernemers versterking behoeven. Verschillende bronnen laten zien dat de financiële kennis van
veel mkb-ondernemers tekortschiet. Banken klagen in dit verband over de gebrekkige kwaliteit van kredietaanvragen. McKinsey stelt ook dat het bedenken van een
product en het opzetten van een bedrijf om andere competenties vragen dan
degene die nodig zijn in de doorgroeifase.
Daar staat tegenover dat ook ‘groeibriljanten’ tegen problemen aanlopen7:
Bij het oplossen van deze problemen, hebben groeibriljanten veel baat bij een goed functionerend ecosysteem, waarin zij snel de juiste partners kunnen vinden; partners die hen
kunnen helpen bij het verkrijgen van kennis, verkrijgen van financiering, vinden van
goede mensen, vergaren van informatie over marktkansen, toegang krijgen tot internationale netwerken, et cetera.
In het SEA-rapport over mkb-financiering is opgemerkt dat dit ecosysteem in Nederland inderdaad versterking behoeft. Een veelbelovend voorbeeld is de samenwerking tussen mkb-bedrijven en hbo- en mbo-instellingen. Centers of expertise in het
hbo en Centra voor innovatief vakmanschap in het mbo zijn sterk in ontwikkeling
en werken al samen met meer dan 1300 mkb-bedrijven8. Het verder versterken van
dergelijke innovatieve ecosystemen moet een belangrijk onderdeel uitmaken van
de Nederlandse groeiagenda.
Welke vervolgstappen zijn nog mogelijk?
Het SEA-rapport over mkb-financiering signaleert de nodige financieringsknelpunten bij het kleinere mkb en reikt daar ook oplossingen voor aan. Een nieuwe oplossing op financieringsgebied wordt aangereikt door het eerder genoemde investeringsplan van de commissie-Juncker. Dit plan bevat ook een loket voor mkb-financiering.
Verder gaat het om de noodzaak van een toegankelijke infrastructuur voor levenlang-leren voor ondernemers. Op de onderwijsmarkt zijn momenteel vraag- en aan-
6
7
8
McKinsey & Company (2014) Het kleinbedrijf: Grote motor van Nederland: Het Nederlandse kleinbedrijf in zwaar
weer & 10 maatregelen voor duurzame groei, april 2014 en AWT (2014) Briljante bedrijven: Effectieve ecosystemen
voor ambitieuze ondernemers, maart 2014.
AWT (2014) Briljante bedrijven, p. 5.
Platform Bèta Techniek (2014) Midterm Review Centres of expertise & Centra voor innovatief vakmanschap: Dynamiek onderweg: Auditrapportage 2014.
71
rapport_sea.book Page 72 Wednesday, June 10, 2015 11:26 AM
bod van ondernemersvaardigheden sterk versnipperd. Bovendien zijn loketten
waar ondernemers met hun vragen terechtkunnen, vaak onbekend en moeilijk
vindbaar.
Een deel van het ontbrekende ecosysteem kan ook ingevuld worden via het versterken van alternatief aanbod van mkb-financiering. Bij veel vormen van alternatieve
financiering vormt coaching immers onderdeel van het pakket. Verder lijkt er nog
ruimte om het (innovatieve) mkb beter bij de topsectorenbenadering te betrekken.
Dit komt terug in hoofdstuk 7.
De vraag is of met deze aanbevelingen het bedoelde ecosysteem voldoende wordt
versterkt.
Een punt dat in het SEA-rapport niet verder is uitgewerkt, is de observatie van
McKinsey dat een aantal (wettelijke) regelingen en verplichtingen relatief onvoordelig is voor het kleinbedrijf. Een algemeen punt is de regeldruk, waar vooral het
kleinbedrijf last van heeft. Meer concreet gaat het om de wettelijke loondoorbetaling bij ziekte. Voor zzp’ers en kleine bedrijven zou het hiermee gemoeide financiële risico zwaar wegen. Genoemde wettelijke verplichting zou dan voor kleine
bedrijven een rem vormen op doorgroei via het in dienst nemen van nieuw personeel.
Ten slotte is het echter ook goed om te signaleren dat er nog geen sluitende verklaring is voor de relatief lage investeringsquote van het Nederlandse bedrijfsleven en
het achterblijvende groeivermogen van het Nederlandse mkb. Deze onderwerpen
verdienen nader onderzoek.
6.5
Conclusies bij knelpunten groei arbeidsproductiviteit door
publieke en private investeringen
Nederland heeft een goede fysieke infrastructuur. Om onze comparatieve voordelen
te verzilveren is echter een excellente infrastructuur noodzakelijk. Verder zijn er
nog specifieke knelpunten, bijvoorbeeld op het gebied van grensoverschrijdende
elektriciteitsverbindingen. Ook de kennisinfrastructuur vraagt om aanvullende
investeringen; dit is het onderwerp van hoofdstuk 7.
Hoewel er geen sprake is van een dalende trend, blijven de private investeringen in
Nederland aan de lage kant. Het is nog niet helemaal duidelijk waar dit aan ligt.
Er zijn overigens geen aanwijzingen dat de ontwikkeling van de productieve kapi-
72
rapport_sea.book Page 73 Wednesday, June 10, 2015 11:26 AM
GROEI ARBEIDSPRODUCTIVITEIT DOOR PUBLIEKE EN PRIVATE INVESTERINGEN
taalgoederenvoorraad van ons land achterloopt ten opzichte van de kernlanden
van de EU.
Nieuwe mogelijkheden om investeringen te financieren doen zich voor via de
Nederlandse Investeringsinstelling (NII) en het investeringsplan van de commissieJuncker. Via deze kanalen kan ook financiering voor het mkb beschikbaar komen.
Het is zaak om deze mogelijkheden zo goed mogelijk te benutten.
Agendering van SER-werkzaamheden
Het Nederlandse mkb vertoont relatief weinig doorgroei. Het is nog niet helemaal
duidelijk waar dat aan ligt. Er zijn aanwijzingen dat het te maken kan hebben met
een tekortschietend ecosysteem waarbinnen mkb-bedrijven tot bloei kunnen
komen. Versterking van dit ecosysteem kan een belangrijk aangrijpingspunt zijn
om de economie op een hoger groeipad te brengen. De Commissie SEA zou dit verder kunnen verkennen.
In het kader van het consultatief overleg met minister Kamp in de aanloop naar de
EU-voorjaarstop wordt ook gesproken over het investeringsplan voor Europa en de
wijze waarop Nederland van deze nieuwe faciliteit gebruik gaat maken.
73
Download