Tangen en varkens Doel: Het zoeken naar overeenkomsten tussen woorden. Het taalgevoel wordt gestimuleerd doordat duidelijk wordt dat woorden vaak meer dan één betekenis hebben. Benodigde voorkennis: Geen. Benodigd materiaal: Pen en papier. Voor de leerkracht: Deze les is geschikt voor het werken in groepjes. Het is goed als deze groepjes heterogeen zijn qua niveau van taalontwikkeling; op die manier kunnen de meer taalvaardige leerlingen de zwakkere taalleerlingen bijstaan. Waar kunt u bij de beoordeling op letten?: Komen de leerlingen met antwoorden die duiden op een gevonden overeenkomst. Het kunnen de onderstaande antwoorden zijn, maar ook andere plausibele oplossingen zijn welkom. 1. Strepen 2. Benen 3. Fluiten 4. Peren 5. Poten 6. Vulling 7. Cellen 8. Ringen 9. Pupillen 10. Stippen 11. Hamer 12. Violen 13. Koningin 14. Hoorn 15. Snaren 16. Schild/Pantser 17. Schil (Groente) 18. Schoenen 19. Tanden 20. Neus 21. Zool 22. Lijst 23. Sleutel 24. Kronen Tangen en varkens Gemeen is iemand die zich vervelend gedraagt; iemand die anderen hindert en zich er niks van aantrekt wat anderen daarvan vinden. Maar ‘gemeen’ heeft ook nog een heel andere betekenis: Het betekent “gemeenschappelijk”. Als je vraagt “Wat hebben Bassie en Adriaan gemeen?” dan bedoel je “Wat kun je van hen zeggen dat voor hen allebei telt”. Een antwoord daarop zou bijvoorbeeld kunnen zijn: Ze werken allebei in een circus. Kijk goed naar de woordparen hieronder. Denk erover na wat ze gemeenschappelijk hebben. Schrijf je antwoord op. 1. Zebra’s en vlaggen 2. Paarden en mensen 3. Vogels en verkeersagenten 4. Lampen en groenteboeren 5. Duizendpoten en stoelen 6. Bonbons en slecht gepoetste kiezen 7. Gevangenissen en honingraten 8. Cirkels en bruiloften 9. Ogen en sportleraren 10. Panters en dalmatiërs 11. Timmerman en oor 12. Orkesten en tuinen 13. Nederland en bijenkorf 14. Blaasorkest en stier 15. Motor van een auto en banjo (soort gitaar) 16. Oesters en schildpadden 17. Aardappels en uien 18. Remmen en voeten 19. Kammen en harken 20. Gezichten en schoenen 21. Voet en schoen 22. Schilderijen en foto’s 23. Bladmuziek en deur 24. Vorsten en kiezen