Vroegtijdige onderkenning bij kinderen van 4 tot en met 12 jaar met obesitas Eindproduct project preventieprogramma Deelnemers groep 6: Myrthe Angenent Elsemiek Blijleven Marije van Goor Benthe Koopman Sarah el Ouattassi Melissa van Pierre Jip Scholten Maaike Ursem 500622340 500618268 500622576 500622032 500625855 500617819 500626484 500615700 1 Inhoudsopgave Inleiding eindproduct ………………………………………………………………………………………... Beschrijving doelgroep ……………………………………………………………………………………… Analyse van de opdracht ……………………………………………………………………………………. - Analyse van het probleem ………………………………………………………………………. - De kern van het probleem………………………………………………………………………. - Visie projectgroep …………………………………………………………………………………... - Hoofdvraag ………………………………………………………………….…………………………. Implementatie ……………………………………………………………………………………………..……. Het beroepsproduct en de kwaliteit …………………………………………………………………… - Multidisciplinair……………………………………………………...……………………………... - Big geregistreerd……………………………………………………...……………………………... - Maatschappelijk werker…………………………………………………………………………... - Psychologen ………………………………………………………………….………………………... - Sportdocenten ………………………………………………………………………………………... - Professionaliteit en geschiktheid …………..………………………………………………… - Dossiervorming…………………………………………………….………………………………… - Hulpmiddelen ……………………………………………………….………………………………... Rechten van het kind ………………………………………………….……………………………………... - Handelingsbekwaam ………………………………………………….………………………….. - Meldrecht AMK ……………………………………….……………………………………………... Persbericht…..…………………………………………………………….……………………………………... Verpleegkundige interventies ……………………………………………………………………………. - Keuze interventies …………………………………………………………………………………. Draaiboek ……………………………………………………………………..……….…………………………. Conclusie ………………………………………………………………….………………………………………. Literatuur ………………………………………………………………….…………………………...…………. Bijlage ………………………………………………………………….………………………………...…………. - Deelvragen ………………………………………………………………….…………………………. 1 2 3 5 5 5 6 6 6 7 7 7 8 8 8 9 9 9 11 11 11 12 14 14 19 31 33 35 Inleiding eindproduct Wij (tweedejaars HBO Verpleegkunde studenten), hebben een preventieprogramma in opdracht van de Chronisch Zieken en Gehandicapten Raad (CG-raad) opgesteld. Het idee is tot stand gekomen door een persbericht van de CG- raad. Onze doelgroep in dit preventieprogramma zijn kinderen met obesitas van 4 t/m 12 jaar. Het doel is om het probleem vroegtijdig te onderkennen. Daarom hebben wij een preventieprogramma opgesteld in de vorm van een draaiboek. (VTO is de reden voor de vorm?) Wij hebben ons verdiept in het onderwerp en gekeken wat de beste manier was om kinderen bewust te maken van een gezonde levensstijl. Wij hebben hierbij op drie factoren gelet: de omgevingsfactoren, individuele factoren en genetische factoren. Ook hebben we gekeken naar de verpleegkundige interventies ten opzichte van vroegtijdige onderkenning. Het percentage van kinderen met overgewicht is in de Randstad het hoogst, dit is de reden dat wij hebben gekozen voor deze grote steden. Meer informatie hierover kunt u onder andere terugvinden in het startdocument.(1) De opbouw van het eindproduct Allereerst wordt onze doelgroep duidelijk vermeld. Er zal meer verteld worden over de ziekte obesitas, en over de omgevingsfactoren van de kinderen. In de analyse van de opdracht wordt het probleem duidelijk geanalyseerd, er worden oorzaken vermeld waarom het percentage kinderen met obesitas blijft toenemen. Wij vertellen u wat het verband is tussen obesitas en vroegtijdige onderkenning. Ook komt onze visie hier duidelijk naar voren. Onze interventies zijn gekoppeld aan de analyse en worden in het draaiboek toegepast voor het preventieprogramma. Onder het kopje “implementatie” wordt er verteld waar kinderen kunnen deelnemen aan ons preventieprogramma, hoeveel kinderen mee kunnen doen en hoelang het programma duurt. In het beroepsproduct en de kwaliteit is vermeld met welke disciplines er wordt gewerkt, aan wat voor kwaliteiten zij moeten voldoen en wat voor hulpmiddelen er worden gebruikt. Vervolgens hebben wij in ons eindproduct de rechten van het kind vermeld, hierin is aangegeven wat het beroepsgeheim inhoud en de regels met betrekking op kindermishandeling. Dit hebben wij in ons eindproduct vermeld omdat het als hulpverlener belangrijk is te weten welke signalen er zijn en het belangrijk is de signalen van kindermishandeling te herkennen.26 Om ouders te stimuleren hun kinderen op te geven voor het preventieprogramma hebben wij een persbericht geschreven wat wordt gepubliceerd in verschillende tijdschriften voor ouders. De uitvoering van het preventieprogramma is in de vorm van een draaiboek weergegeven. Ten slotte volgt een conclusie die antwoord geeft op de hoofdvraag en een samenvatting van het preventieprogramma. Aan het taalgebruik in deze inleiding hadden jullie nog wat mogen schaven. Er had ook meer verwezen mogen worden naar jullie bevindingen in het startdocument. De inleiding inhoudelijk is oke. Maar dat dit document een vervolg is op jullie 2 startdocument en dus van onderzoekfase naar implementatiefase gaat wordt niet duidelijk. 3 Beschrijving doelgroep De doelgroep waar ons preventieprogramma op gericht is is met kinderen van 4 tot en met 12 jaar. Zij hebben overgewicht of obesitas en ons thema dat we hierbij hebben gekozen is vroegtijdige onderkenning. Volgens het RIVM zijn overgewicht en obesitas bij kinderen een groeiend probleem. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat het vroegtijdig opsporen en aanpakken van deze chronische ziekten helpt complicaties te beperken.(2) Definitie obesitas Obesitas betekent zwaarlijvigheid, je kunt uitreken of je obesitas hebt door middel van je lengte in het kwadraat te delen door je gewicht. Bij volwassenen spreek je bij een BMI (Body Mass Index) van 30 of hoger van obesitas, bij kinderen is dit, afhankelijk van leeftijd en geslacht, vast te stellen aan de hand van de tabel in de bijlage.(3) Epidemiologie In 2003 had ongeveer 11% van de kinderen tussen de 2 en 19 jaar in Nederland overgewicht. In tabel(4) en 2 (5) zie je dat het percentage tot 2010 is toegenomen bij kinderen met overgewicht. Historie Vanaf 1980 is het percentage van kinderen met overgewicht alleen nog maar gestegen. In de periode van 1980 - 1997 is het aantal kinderen met overgewicht verdubbeld. In 1980 had 3-5% van de 5- tot 11-jarige jongens te maken met overgewicht en in 1997 was het percentage 7 tot 12. Obesitas bij 5- tot 11 jarige is verachtvoudigd. Van 0,1 0,3% in 1980 tot 0,8 - 1,6% in 1997. Na 1997 is de prevalentie alleen nog maar gestegen. Tot 2004 is het percentage bij de jongens naar 2,6 % gestegen. Bij de meisjes was dit percentage 3,3. (3) Complicaties Op korte en lange termijn kan overgewicht of obesitas veel gevolgen hebben op lichamelijk en psychisch gebied: 80% van de kinderen met overgewicht worden in de toekomst volwassen met overgewicht. (4) 25% van de kinderen met overgewicht heeft een gestoorde suikerstofwisseling, een voorstadium van suikerziekte. 15% zal astma ontwikkelen. 60% heeft een verhoogde bloeddruk of een verhoogd cholesterol; de risicofactor voor hart- en vaatziektes al op jonge leeftijd. 50% wordt op school gepest. (6) Kinderen met overgewicht worden vaak gepest. Dit kan bepaalde consequenties hebben. Op korte en lange termijn kunnen dit de consequenties zijn: Lagere zelfwaardering Stigmatisering Eenzaamheid, verdriet en gespannenheid Leerproblemen Tieners zitten slechter in hun vel en hebben vaker suïcidegedachten. (7) 4 Gedrag ouders Bij deze doelgroep worden de ouders in het proces betrokken omdat zij de grootste invloed hebben op het eetgedrag en leefgewoonten van hun kinderen. Kinderen nemen het eet- en beweegpatroon over van zijn of haar ouders. Hierdoor hebben de kinderen een grotere kans op overgewicht.(8) Wanneer kinderen in een stad wonen hebben zij meer risico op overgewicht. Kinderen van alleenstaande ouders of van ouders die een lager sociaal - economische status hebben, ondervinden zij meer belemmeringen wanneer zij voor gezond eten en bewegen zouden kiezen. (8,9) Risicofactoren Er is een aantal risicofactoren voor overgewicht bij kinderen. Kinderen met een te laag geboortegewicht. Wanneer deze een snelle inhaalgroei vormen, zijn deze ook een risicogroep. Dit geldt ook voor kinderen met een te hoog geboortegewicht. (10) Genetische (erfelijke) factoren: aanleg om veel te eten. De (fysieke en obesogene) omgeving van het kind. - Kinderen bewegen minder door televisie kijken of computeren. - Ouders geven het verkeerde voorbeeld. - Reclame zet aan tot ongezond eten. - Wijken waarin geen plaats is om buiten te spelen, de kinderen blijven eerder binnen en zullen minder bewegen. - De frisdrank- en snackautomaten op school. (11) Gedragsdeterminanten Er zijn niet alleen risicofactoren, maar ook gedragsdeterminanten. De gedragsdeterminanten zijn de bepalende factoren van gedrag, die maken dat mensen zich op een bepaalde manier gedragen. Bij kinderen zijn de determinanten “intentie” en “de waargenomen gedragscontrole van invloed op het eet- en beweeggedrag”. De begrippen uit het model van het geplande gedrag hebben ook invloed op het gedrag. Dit zijn de termen “attitude” en “subjectieve norm”. Zij zijn de belangrijkste voorspellers van de intentie.(12) 5 Analyse van de opdracht Analyse van het probleem Volgens onderzoek door het RIVM neemt het aantal kinderen met overgewicht toe. Tussen 1980 en 1997 is het percentage jonge kinderen met overgewicht verdubbeld. Er zijn verschillende oorzaken voor overgewicht bij kinderen van 4 tot en met 12 jaar. Eén van de oorzaken is de omgeving. Kinderen worden voortdurend geconfronteerd met allerlei ongezonde voeding.(13) Ruimte is een belangrijke factor om obesitas te voorkomen. In de Randstad is er weinig ruimte, waardoor kinderen minder vaak buiten gaan spelen. Daarnaast zijn kinderen eerder geneigd om achter de computer te gaan zitten. Ook spelen genetische factoren een rol bij het ontstaan van obesitas.(14) Het thema vroegtijdige onderkenning speelt een belangrijke rol bij het ontwikkelen van overgewicht en obesitas. Vroegtijdige onderkenning wil zeggen dat men in een vroege fase van de ziekte de mensen bewust maakt van de ziekte die zij hebben.(15) Volgens onderzoek van het RIVM wordt het eet- en beweegpatroon van kinderen beïnvloed door wat zij van hun ouders meekrijgen. Ook hebben kinderen die in de stad wonen en kinderen uit één oudergezin komen, meer risico op overgewicht.(16, 17) De kern van het probleem Om de kern van het probleem te kunnen benoemen, moesten we eerst het probleem analyseren. Wij hebben het probleem geanalyseerd doormiddelen van de 4W-methode. Die term staat voor: wat, wie, waar en wanneer.(18) Wat gebeurt er? Zoals u al bij het kopje “Oriëntatie op het probleem” hebt kunnen lezen, gaat het probleem over kinderen van 4 tot en met 12 jaar met overgewicht en obesitas. Het probleem is dat de prevalentie van obesitas bij kinderen van 4 tot en met 12 jaar stijgt: bij jongens van 4 tot en met 15 jaar is de prevalentie gestegen van 0,2% in 1980 naar 2,6% in 2002 tot 2004. Bij meisjes waren die cijfers 0,5% (1980) en 3,3% (2002 tot 2004).(13) Wie veroorzaakt het probleem? Bij het ontstaan van obesitas spelen 3 factoren mee: de omgevingsfactoren, individuele factoren en genetische factoren. (15) Waar vindt het probleem plaats? Het percentage overgewicht en obesitas is het hoogst in de Randstad. Onder Randstad vallen de volgende steden: Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht.(16, 17) Wanneer doet het probleem zich voor? Vanaf 1980 is het percentage van kinderen met overgewicht alleen nog maar gestegen. In de periode van 1980 - 1997 is het aantal kinderen met overgewicht verdubbeld. (15) Obesitas is een gezondheidsprobleem met ernstige gevolgen als het niet tijdig behandeld wordt. (15) 6 Vanuit deze probleemanalyse hebben wij geconcludeerd dat dit de kern van het probleem is: Kinderen van 4 tot en met 12 jaar ontwikkelen steeds ongezondere leefstijlen, waardoor ze overgewicht en obesitas ontwikkelen. De 3 factoren (de omgevingsfactoren, individuele factoren en genetische factoren) spelen een grote rol bij het ontwikkelen van obesitas. Vroegtijdige onderkenning is belangrijk voor mensen met overgewicht en obesitas. Het zorgt ervoor dat het probleem niet verergerd. Prima. Visie projectgroep In onze visie is het belangrijk dat obesitas en overgewicht aangepakt worden bij kinderen van 4 t/m 12 jaar. Wij zien in de praktijk dat dit een groot probleem is en blijkt ook uit de volgende bron8. Wij zijn van mening dat dit moet veranderen, om de volgende redenen; In onze visie staat het belang van het kind voorop, om op jonge leeftijd de kwaliteit van leven te behouden. Op deze manier worden complicaties in de toekomst vermeden. In dit proces spelen ouders ook een belangrijke rol, wij vinden dat ouders hun kinderen beter moeten voorlichten over goede voeding en beweging. Onze visie is dat kinderen zich bewust moeten worden van een gezonde leefstijl, zodat ze gemotiveerd zijn om zelf af te vallen. Wij denken dat de gevolgen van obesitas vaak laat worden opgemerkt en dat door het vroegtijdig te onderkennen veel meer gevallen te voorkomen zijn. Dit is onze kijk op het onderwerp. Hoofdvraag Aan de hand van de kern van het probleem hebben wij een doelstelling en hoofdvraag samengesteld: Hoe bereik je bij kinderen van 4 tot 12 jaar binnen 12 maanden een gezonde leefstijl? Doelstelling? Implementatie Voor het preventieprogramma worden in de vier grote steden: Amsterdam, Utrecht, Den Haag en Rotterdam kinderen met overgewicht en obesitas geïncludeerd. Er zullen in totaal 2.000 kinderen deelnemen aan het preventieprogramma met een leeftijd tussen de 4 en 12 jaar. Overgewicht voor kinderen wordt gemeten aan de hand van de BMI. BMI staat voor de verhouding tussen lengte en gewicht en wordt uitgedrukt in een getal. In de tabel1 staan de BMI verhoudingen aangegeven voor kinderen(jongens en meisjes) met een bepaalde leeftijd wanneer zij lijden aan overgewicht, of ernstig overgewicht. De kinderen die lijden aan minimaal overgewicht voldoen aan de eis voor het preventieprogramma. Kinderen met de leeftijd 4 tot 12 jaar worden geregeld gezien bij de schoolartsendienst(SAD). Wij van het preventieprogramma zullen de gegevens van deze kinderen opvragen die boven de groeicurve uitsteken. Naast het includeren via de schoolartsendienst is er ook gelegenheid voor de ouders om hun kind op te geven voor het preventieprogramma. Er is een apart persbericht gericht voor ouders en/of verzorgers waarvan de kinderen lijden aan overgewicht. 7 Het preventieprogramma zal 12 maanden in beslag nemen in het leven van de kinderen en de ouders. Na afloop van het preventieprogramma zal er nazorg zijn voor ouders en kinderen zodat terugval beperkt blijft. De kinderen die het einddoel niet hebben behaald binnen de voorgeschreven tijd, zullen opnieuw geanalyseerd worden door de verschillende disciplines en wordt er aan de hand van het probleem van het kind een nieuw plan van aanpak opgesteld. De kinderen zullen centraal staan in ons preventie programma, zij zijn degenen die het einddoel moeten behalen. Ons programma en de gekozen interventies hebben wij daarom ook zo gemaakt dat het aansluit op kinderen en hun belevingswereld, ook de begeleiding is hier op afgestemd. De kinderen zullen op micro niveau begeleidt worden. De ouders spelen een belangrijke rol in het behalen van het doel van het kind en zullen mede worden begeleid in het preventieprogramma. Op deze manier wordt het preventieprogramma op meso niveau uitgevoerd. Op macro niveau worden de gegevens van de kinderen geregistreerd en met elkaar vergeleken. Op deze manier kan er worden gesteld of het preventieprogramma voldoende effectief is voor kinderen tussen de vier en twaalf jaar.(33) Prima. Het beroepsproduct en de kwaliteit Multidisciplinair Wij zullen een team samenstellen van verschillende professionals: een multidisciplinair team. Hier hebben wij voor gekozen omdat het onze visie is om een programma te leveren van kwaliteit. Door te beschikken over verschillende disciplines, kunnen we elk individueel persoon dat aan het programma deelneemt zo goed mogelijk ondersteunen op elk gebied dat te maken heeft met het verliezen van gewicht en het bevorderen van een gezonde levensstijl. Naast het feit dat meerdere professionals van verschillende disciplines de kinderen beter kunnen helpen met verschillende specifieke problemen van verschillende aard, kunnen de disciplines elkaar ook aanvullen wat oplossingen betreft. Problemen die de kinderen hebben zijn niet altijd gebonden aan enkel (spreektaal) een diëtist, of enkel een psychiater. De oorzaak van problemen mbt eetgewoontes kunnen liggen op het psychische gebied. Als enkel een diëtiste dit probleem had moeten oplossen, was zij hierin tekort geschoten. Zo kunnen disciplines elkaar aanvullen. Want hoewel veel gebieden misschien in elkaar over lijken te vloeien, vinden wij het belangrijk om ieder probleem, ieder kind specifiek te kunnen helpen op de best mogelijke manier. Dit vergroot de kans dat kinderen het doel zullen behalen dat is gesteld door ons preventieprogramma. BIG geregistreerd Als een kind vier jaar is gaat het niet meer naar het consultatiebureau, maar wordt er overgegaan op de schoolarts. De schoolarts zal vanaf dat moment het kind en zijn groei en ontwikkeling in de gaten houden, zowel medisch als psychisch.(20) relatie met de titel van deze paragraaf. Deze schoolarts moet BIG-geregistreerd zijn, aangezien dit een artikel drie beroep betreft. Deze BIG-registratie telt eveneens voor de verpleegkundigen en fysiotherapeuten.(21) De fysiotherapeuten zullen aan bod komen tijdens de groepsessies, (wat wordt met deze zin bedoeld?) dit is voor de kinderen die hier behoefte aan hebben, bijvoorbeeld bij problemen met bewegingsvaardigheden. Om het beter op de doelgroep aan te passen, zullen wij enkel gebruik maken van kinderfysiotherapeuten. Zij kunnen kinderen met een achterstand in hun 8 bewegingsontwikkeling of met problemen met bewegingsvaardigheden helpen.(22) De verpleegkundigen die wij willen gaan inzetten moeten gespecialiseerd kinderverpleegkundigen zijn. Dit omdat zij kunnen observeren wat normaal is voor kinderen. Is extreem afvallen in één jaar normaal voor een kind? Of: Is het normaal dat een kind de hele dag aan het sporten is? Behalve bepaald gedrag zullen de kinderverpleegkundigen de groei van de kinderen observeren en de verandering van het lichaam gedurende het project (dit wordt ook door de schoolarts gedaan maar de schoolarts ziet het kind veel minder vaak). Tijdens de MDO’s (Multi Disciplinair Overleg) zullen de schoolartsen en verpleegkundigen ook informatie met elkaar uitwisselen over de kinderen. Ook zullen de verpleegkundigen zich bezig houden met de ouders, om hen o.a. voorlichtingen te geven over bijvoorbeeld diabetes en hart- en vaatziekten; de gevolgen van overgewicht. Diëtisten vallen niet onder de BIG-registratie aangezien dit beroep niet valt onder een artikel drie beroep, maar een artikel 34 beroep.(21) Van de diëtisten wordt wel verwacht dat zij een diploma hebben op HBO niveau en een diploma hebben van de opleiding: “voeding en diëtiek”. De diëtisten zullen zich richten op de inname van voeding van de deelnemers aan het programma. Zij zullen bekijken wat een kind nodig heeft aan energie, en hoeveel dit maximaal mag zijn. Zodoende zullen de diëtisten ook de samenstelling van de voeding bepalen.(23) Maatschappelijk werkers Aangezien iedereen zich een maatschappelijk werker mag noemen, moeten de maatschappelijk werkers geregistreerd zijn bij het beroepsregister voor algemeen maatschappelijk werkers (Beroepsregister van agogisch en maatschappelijk werkers: bamw). Om hiervoor ingeschreven te staan, moet iemand voldoen aan toelatingsvoorwaarden en wordt er bepaald aan welke onderhoudseisen er voldaan moet worden. Om de vijf jaar moet worden aangetoond dat het vak nog steeds wordt uitgeoefend en onderhouden wordt.(24) Aan deze eisen moeten de maatschappelijk werkers dus voldoen om deel te mogen nemen aan het preventieprogramma. De maatschappelijk werkers zullen de ouders ondersteunen in de tijd dat hun kind deel neemt aan het preventieprogramma. Zo zullen ze bijvoorbeeld tips geven over hoe ze de nieuwe leefstijl van hun kinderen kunnen bevorderen. Psychologen Aangezien onze doelgroep, kinderen met obesitas vanaf vier tot twaalf jaar, hun gedrag wat betreft eten en bewegen zullen moeten veranderen, zullen wij ook de hulp in roepen van psychologen. Zij zijn gedragsdeskundigen en kunnen de kinderen ook geestelijk begeleiden en bijstaan in het proces van deelname aan ons preventie programma. De psychologen die wij zullen aannemen voor ons preventieprogramma moeten minimaal een diploma hebben van de HBO opleiding toegepaste psychologie. Dit, omdat het verschil in HBO- en universitaire psychologen het onderzoek en de praktijk is. Een HBO psycholoog heeft meer ervaring opgedaan in praktijksituaties, terwijl universitaire psychologen meer wetenschappelijk zijn opgeleid en meer onderzoeken hebben gedaan.(25) Er zijn voor ons programma geen wetenschappelijke onderzoeken nodig, en zodoende zullen wij ook genoegen nemen met HBO psychologen. Sportdocenten 9 De sportdocenten spelen in ons preventieprogramma een belangrijke rol: de kinderen motiveren om te bewegen en hen hierbij te ondersteunen. Hierbij gaan wij voornamelijk proberen de kinderen meer buiten te laten spelen. (28) Aangezien er geen, voor ons programma, belangrijk verschil zit in een MBO- of HBO opleiding voor sportdocent (CIOS en ALO) zullen wij ook sportdocenten aannemen met een MBO-diploma van het CIOS of een ander sportgerelateerde MBO diploma voor sportdocent.(26, 27) Professionaliteit en geschiktheid Voor ons project zullen wij geen gebruik maken van studenten, om zo het project zo professioneel mogelijk te houden. Wij hopen door middel van professionaliteit, het hoogste niveau van hulpverleners en inzet van iedereen, de kinderen hun doel te laten bereiken: hun streefgewicht behalen. Naast het gebruik van enkel professionals, stellen wij ook als eis dat de professionals ervaring hebben met kinderen. Dat wil zeggen: zich gespecialiseerd in de richting van kinderen, of een cursus gevolgd met betrekking tot kinderen. De minimale werkervaring met kinderen moet zes maanden zijn, omdat wij denken dat iemand na een half jaar werken met kinderen weet hoe er omgegaan moet worden met kinderen, en wat natuurlijk ook niet onbelangrijk is: wat kinderen leuk vinden. De kinderen moeten immers gestimuleerd worden op momenten dat kinderen het misschien niet meer leuk vinden, of willen stoppen. Om de kinderen zo veel mogelijk te stimuleren, willen wij van onze professionals echte rolmodellen maken; wij zullen om deze reden enkel professionals aannemen die een gezond BMI hebben. Dit wil zeggen: tussen de 18,5 en de 25.(29) Om de motivatie van de kinderen naar een hoger niveau te tillen, willen wij dat elke professional gebruik maakt van motiverende gespreksvoering. Motiverende gespreksvoering heeft als doel dat iemand zijn of haar ambivalentie (interne tegenstrijdigheid) te laten onderzoeken. Zo kan iemand alle voor- en nadelen van afvallen bijvoorbeeld bepalen voor zichzelf. Dit zal de kinderen extra motiveren omdat dit uit hen zelf komt.(30) Wij denken dat een goede omgang van de professionals met de kinderen essentieel is voor het proces dat de kinderen zullen doormaken, en zo dus ook voor het resultaat. (te) veel spreektaal. Dossiervorming De dossiers zullen allemaal digitaal zijn omdat papieren tastbaar zijn en weg kunnen raken. Het gebruik van een digitaal dossier zal sneller en efficiënter werken omdat alle zorgverleners er bij kunnen wanneer zij bepaalde gegevens uit het dossier nodig hebben of toe willen voegen. De ontwikkeling in het project van de kinderen zal worden bijgehouden in individuele dossiers, waar elke week een verslag in komt van ieder specialisme waar ieder kind individueel gebruik van heeft gemaakt. Zij maken notities van sessies met kinderen en maken hier aan het eind van elke week een verslag van. Door middel van weekverslagen zal de ontwikkeling/geboekte vooruitgang van ieder kind zichtbaar worden. Hulpmiddelen Wat sport betreft willen wij de deelnemende kinderen enthousiasmeren en ondersteunen in het bewegen door het gebruik van de Wii fit, een spelcomputer die uitgebreid kan worden met een sportprogramma. In de Wii fit kunnen de kinderen doelstellingen invullen, waar de Wii hen dan mee gaat helpen om deze doelen te behalen, in de zelf ingestelde tijd. In totaal zijn er 40 oefeningen, waarmee de kinderen munten kunnen verdienen. De hoeveelheid munten wordt vergeleken met andere Wii 10 spelers. Hierbij komt ook het wedstrijdelement naar voren: iedereen wilt wel de beste zijn in het spel! Hier kunnen de kinderen thuis mee aan de slag. De kinderen hoeven dus niet de deur uit (bij bijvoorbeeld slecht weer), kunnen blijven “gamen” en er is hierbij een verscheidenheid aan spelletjes waaruit de kinderen kunnen kiezen waardoor de kinderen niet gedwongen worden om iets te doen wat zij niet willen: hiermee hebben de kinderen zelf een beetje de touwtjes in handen. Naast de Wii voor bijvoorbeeld de regenachtige dagen, willen wij de kinderen Kangoo Jumps aanbieden om buiten mee te spelen. Op deze nieuwe “sportschoenen” met een soort veren onder de zool, kunnen kinderen rennen, springen en flink hun energie kwijt. Wij verwachten dat dit een goede work-out is, is en de kinderen het ook leuk vinden om te doen. Kangoo Jumps heeft dezelfde effecten als rebound training. Rebound training gaat om veren of springen, en is bewezen de meest doeltreffende en efficiënte vorm van lichaamsbeweging. Naast het feit dat de Kangoo Jumps zorgen voor een doeltreffende work-out, is er ook een verminderde kans op blessures. Dit blijkt uit verschillende onderzoeken, waarvan er één in de tabel hieronder is weergegeven. De Kangoo Jumps worden hier vergeleken met normale hardloopschoenen. Er blijkt hieruit dat hardloopschoenen vele malen meer impact hebben op de gewrichten. (31) Volgens de makers van de Kangoo Jumps zorgen deze “springveren” voor de afname van gewicht door het volgende: “Het geheim zit in ons lymfatische systeem. De lymfe is de vloeistof die tussen onze cellen door circuleert en de afval- en gifstoffen uit ons lichaam afvoert. Hierdoor blijven we gezond. De meesten van ons zijn zich niet bewust van het feit dat ons lichaam vier keer zoveel lymfevloeistof als bloed bevat. Ons lymfatische systeem, dat ook ons immuunsysteem is, heeft echter geen pomp, zoals het hart, om de vloeistof in beweging te houden. Het is voor de circulatie afhankelijk van onze natuurlijke bewegingen! Als we niet genoeg bewegen, verstoppen de overtollige gifstoffen in feite ons lymfatische systeem en ‘vergiftigen’ ze onze cellen. Op sommige plaatsen kristalliseert de lymfevloeistof zelfs tot cellulitis, dat zoals velen van ons weten moeilijk te verwijderen is. Reboundtraining is de meest doeltreffende manier gebleken om ‘de pomp weer op gang te brengen’ en aan de gang te houden, door verticale bewegingen met weinig Impact, bijvoorbeeld met Kangoo Jumps. Het lymfatische systeem beheerst ook ons metabolisme.” – kangoojumps.nl Naast het voordeel van afvallen, bieden de Kangoo 11 Jumps de volgende voordelen: een verbeterde houding, vermindering van stress, voorkoming van osteoporose en een toename van energie en uithoudingsvermogen. Een ander voordeel van de Kangoo Jumps, is dat dit zowel alleen, als in groepsverband gedaan kan worden. Ook zijn er instructie dvd’s die de kinderen ook binnenshuis aan het bewegen zetten.(32) Tenslotte zal er gebruik gemaakt worden van dagboeken. De dagboeken zullen worden afgestemd op de leeftijd van de kinderen. Zo zullen de jongste kinderen van vier tot en met zes jaar werken met symbolen: smilies. Hierbij kunnen ze aangeven hoe zij zich voelen en hoe ze het preventieprogramma ervaren. Kinderen vanaf zeven jaar krijgen complexere opdrachten mbt het dagboek. Zij zullen ook verhalen opschrijven, één per week, waarin zij hun ervaringen beschrijven en hun meningen over het preventieprogramma. De ouders zullen tevens noteren wat de kinderen eten op een dag. Rechten van het kind Handelingsbekwaam Jongeren tot en met vijftien jaar zijn handelingsonbekwaam. Zodoende moet er iemand zijn die hen onderhoudt, verzorgt en opvoed. Ook delen ouders van jongeren tot zestien jaar in het beroepsgeheim; de hulpverlener mag dus ten alle tijden informatie over het kind verstrekken aan de ouders, hierbij is geen toestemming nodig van het kind. Er is op deze regel wel één uitzondering: als de hulpverlener constateert dat de belangen van het kind in de knel komen als de ouders (volledig) worden geïnformeerd, dan mag de hulpverlener gegevens achterhouden voor de ouders. Vanaf hun zestiende jaar zijn jongeren voor medische behandeling handelingsbekwaam. Zij hebben vanaf die leeftijd dus zelf het recht om over medisch handelen te beslissen zonder dat de ouders hiermee akkoord gaan of over geïnformeerd zijn. Een hulpverlener mag dan niet zomaar informatie aan de ouders verstrekken zonder dit aan de handelsbekwame jongere te hebben gevraagd. De uitzondering op deze regel is dat kinderen met een geestelijke beperking of een psychiatrische stoornis niet handelingsbekwaam zijn vanaf hun zestiende en hun ouders zodoende nog alle informatie over het kind wordt verstrekt. (34) Meldrecht AMK AMK staat voor: Advies Meldpunt Kindermishandeling en is in het leven geroepen voor (vermoedens van) kindermishandeling, geestelijk of lichamelijk. In artikel 53 lid drie staat meer informatie over de positie van hulpverleners die zich aan het beroepsgeheim of zwijgplicht te houden hebben en wat hun rechten en plichten zijn met betrekking tot kindermishandeling. Hierin staat dat hulpverleners ondanks het beroepsgeheim toch aangifte mogen doen bij het AMK. (34) 12 Persbericht Een gezonde toekomst Het is zaterdag middag en je bent met het hele gezin gezellig een dagje bij Oma op bezoek geweest. Het is rond vijven wanneer je over de snelweg naar huis rijdt. De kinderen zitten achterin en roepen plotseling uit volle borst: “Kijk Mam en Pap de Mac Donalds, zullen we wat lekkers eten?”. Je bedenkt je op dit moment dat je er eigenlijk ook wel trek in hebt. De gedachte dat je kinderen licht overgewicht hebben weerhoudt je er niet van de auto de snelweg af te draaien en te parkeren op het parkeerterrein. Ieder bestelt een menu en een grote beker frisdrank, wat smaakt het heerlijk zo op de zaterdag avond! Is dit een bekend probleem? Voor vele ouders in Nederland wel waardoor vele gezinnen stoeien met overgewicht als oorzaak slechte voeding en weinig lichaamsbeweging. In Nederland is één op de acht kinderen te dik of komt hier voor in aanmerking, met een leeftijd tussen de vier en twaalf jaar. Dit zijn schoolkinderen die om welke reden dan ook niet zelf voor hun drie hoofdmaaltijden kunnen zorgen. Zij zijn geheel afhankelijk van hun ouders. Het ontstaan van overgewicht in de jongere jaren heeft grote gevolgen voor de toekomst. Het risico van overgewicht of zelfs in ergere mate obesitas kan leiden tot een verhoogde sterftekans. De kilo’s die op jongere jaren te veel zijn raken de kinderen naar mate ze ouder worden steeds moeilijker kwijt. 1/3 van deze schoolkinderen met vroegtijdig overgewicht zal later een dikke volwassene worden. Dit is een slechte prognose omdat hoe ouder men wordt hoe moeilijker de kilo’s kwijt te raken zijn. Overgewicht bij kinderen ontstaat in deze tijd door verkeerde voeding (deels ligt hier schuld de ouders) en te weinig bewegen. De opkomst van alle fastfood ketens zoals in de inleiding beschreven staat, heeft daar deels voor gezorgd. Andere redenen zijn het ruime aanbod suikerrijk snoepgoed in de supermarkt en het overslaan van de drie hoofdmaaltijden met als vervanging snoepgoed of koekjes. De ontwikkeling van de moderne technologie heeft hier ook een grote bijdrage aan geleverd. De kinderen spelen in plaats van buiten liever binnen op een spelcomputer of zitten op de bank tv te kijken door het ruime aanbod aan televisieseries. Deze twee factoren zorgen er beide voor dat de jeugd van tegenwoordig steeds zwaarder en dikker wordt, en zelfs kampt met overgewicht of obesitas. Het voordeel van deze leeftijd is dat de kinderen regelmatig langs de schooldokter gaan. De schooldokter controleert de kinderen aan de hand van een groeicurve of zij niet te zwaar of te licht zijn, maar of zij groeien volgens de gezonde lijnen. Het is belangrijk dat er een vroege diagnose wordt gesteld aangezien kinderen op jonge leeftijd snel en makkelijk gewichtsverliezen, maar ook gezonde gewoonten aanleren waar zij de rest van hun leven profijt van kunnen hebben. Deze diagnose is voor ouders vaak moeilijk te accepteren maar zeer belangrijk aangezien zij een belangrijke schakel zijn in de gezondheid van het kind. 13 Het preventieprogramma bestaat uit 12 maanden van intensieve zorg voor u en uw kind. Artsen, verpleegkundige, psychologen, maatschappelijk werk, fysiotherapeuten en diëtisten zullen een strak schema bijhouden waarin de levenswijzen van u kind onder handen worden genomen. Wij proberen samen met u en uw kind een nieuw gezond leven op te bouwen met een gezond BMI. In het programma wordt gebruik gemaakt van hulpmiddelen zoals een WII fit, trampolines, Kangoo jumps etc. Het is de bedoeling dat de kinderen in het traject van 12 maanden hun leven opnieuw hebben ingericht en een gezonde toekomst kunnen opbouwen. Wij geven de handvatten voor een gezonde toekomst. Wij, verpleegkundige en artsen willen u als ouders oproepen een gezonde toekomst voor u en uw kind op te bouwen. Wens u kind een toekomst zonder zorgen over lichamelijke ziekten die als gevolg van overgewicht of obesitas veel voorkomen. Persbericht gepubliceerd in: Tijdschriften: - Jij en je Kinderen - Ouders van nu - Kek mama - Groter Groeien - J/M ouders - VIVA Mama Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de GGD Amsterdam, Rotterdam, Den Haag of Utrecht. Wilt u zich opgeven voor het preventie programma kunt u rechtstreeks contact opnemen met Benthe Koopman, communicatiemanager GGD. Email: [email protected] of telefoonnummer: 0638824476 14 Verpleegkundige interventies Er zijn verschillende oorzaken waarom het aantal kinderen met overgewicht blijft toenemen. Kinderen worden voortdurend door hun omgeving geconfronteerd met smakelijk eten door bijvoorbeeld reclame. Kinderen kijken ook vaker televisie of zitten achter de computer, waardoor zij minder vaak buiten spelen. Om overgewicht tegen te gaan hebben wij een aantal verpleegkundige interventies opgesteld voor onze doelgroep.(35) Keuze interventies Obesitas bij kinderen gaat gepaard met allerlei co-morbiditeit, zoals het zich al op jonge leeftijd openbarende hart- en vaatziekten en type 2 diabetes, klachten aan het bewegingsapparaat, slaapproblemen en psychosociale problemen. Om deze problemen te voorkomen of verergering tegen te gaan hebben wij interventies bedacht. De interventies die wij bedacht hebben zijn gebaseerd op het gebied van voorlichting, activiteit en de betrokkenheid van de familie. We hebben de interventies niet uit een onderzoek gehaald, maar uitgekozen uit het boek: “Verpleegkundige interventies”. Tijdens het kiezen van de interventies hebben wij rekening gehouden met onze doelgroep. Wij hebben zowel interventies voor de kinderen als voor hun ouders gekozen. (19) Dat hebben wij gedaan, omdat de ouders nog een grote rol spelen tijdens deze leeftijdsfase van onze doelgroep. Wij willen ouders er op attenderen dat de gezondheid van hun kinderen grotendeels in hun handen ligt en dat ze hier verantwoordelijk mee om moeten gaan. We willen de ouderrol en betrokkenheid bevorderen. Goed. Dat gaan we doen door zowel groepsvoorlichting te geven als individuele gesprekken met het gezin. Voor de kinderen hebben we allerlei interventies opgesteld. We hebben interventies opgesteld om het gewicht te reguleren. Hier hoort activiteitenbegeleiding ook bij. We hebben ook interventies opgesteld met betrekking tot voeding. Hier hoort de interventie “bevordering van eigen verantwoordelijkheid” bij. We willen de kinderen leren zelf op hun voeding te letten en het verschil tussen gezond en ongezond leren. Ik mis nog de expliciete argumentatie van de relatie tussen de bevindingen uit de analyse van resultaat uit onderzoek en de gekozen interventies. Activiteitenbegeleiding(36) 4310 Stel samen met de ergotherapeut, fysiotherapeut en/of bezigheidstherapeut een activiteitenprogramma op dat onder gezamenlijk toezicht wordt uitgevoerd. Ga na in hoeverre de patiënt bereid is om vaker en/of nieuwe activiteiten te ontplooien Help de patiënt na te gaan hoeveel belang hij hecht aan zijn gebruikelijke activiteiten en/of hobby’s. Help de patiënt activiteiten te selecteren die passen bij zijn lichamelijke, psychische en sociale vermogens. Help de patiënt zo nodig vervoer te regelen van/naar de plaats waar de activiteit plaatsvindt. Help patiënt na te gaan aan welke activiteiten hij de voorkeur geeft. Help de patiënt op gezette tijden activiteiten in te plannen in de dagelijkse routine. 15 Moedig de patiënt aan ontspannende activiteiten te ontplooien om de angst te verminderen(bijvoorbeeld zingen met een groep, volleybal, tafeltennis, wandelen, zwemmen, eenvoudige spelletjes). Prijs de patiënt voor deelname activiteiten Help de patiënt zichzelf te motiveren en te bevestigen Let op de emotionele, lichamelijke, sociale en spirituele reactie van de patiënt. Help de patiënt/familie zelf de voortgang met de verwezenlijking van de doelstellingen te volgen. Advisering: voeding(36) 5246 Ontwikkel een therapeutische relatie die gebaseerd is op vertrouwen en respect. Ga na wat en hoeveel de patiënt doorgaans eet en wat zijn eetgewoonten zijn. Help de patiënt vast te stellen welke eetgewoonten dien te worden gewijzigd. Stel realistische doelen voor korte en lange termijn voor een wijziging in de voedingstoestand. Help de patiënt zijn voedingsinname te beoordelen aan de hand van algemene geaccepteerde voedingsnormen. Geef indien nodig informatie over de medische noodzaak tot een dieetwijziging (bijvoorbeeld gewichtsverlies). Leg aantrekkelijke voorlichtingsmateriaal over goede voeding op de kamer van de patiënt (bijvoorbeeld maaltijdschrift) Ga samen na met de patiënt hoe aan de voedselbehoeften kan worden voldaan, rekening houden met factoren als leeftijd, groei en ontwikkeling, eerder eetervaringen, letsel, ziekte, cultuur en financiële middelen. Ga na hoe de patiënt tegenover de noodzakelijke dieetwijzigingen staat. Bespreek de voedselbehoeften en de mening van de patiënt over het voorgeschreven/aanbevolen dieet. Bespreek welke eten de patiënt wel en niet lekker vindt. Help de patiënt een lijst op te stellen van wat hij doorgaan op een dag eet. Bespreek de gewoonten van de patiënt met betrekking tot het kopen van voedsel en eventuele budgettaire beperkingen. Bespreek wat eten voor de patiënt betekent. Bevordering van lichamelijke oefening(36) 200 Ga na hoe de persoon tegenover lichamelijke oefeningen staat. Ga na welke ervaring de persoon heeft met lichamelijke oefeningen. Bepaal de motivatie van de persoon om te starten/door te gaan met een oefenprogramma. Ga na welke barrières de persoon ervaart tegen sporten. Moedig de persoon aan te straten of door te gaan met de oefeningen. Help de persoon een positief voorbeeld te ontdekken dat hem kan helpen de oefeningen vol te houden. Ontwikkel samen met de persoon een oefenprogramma dat is afgestemd op zijn behoeften Help de persoon met betrekking tot het oefenprogramma doelen te stellen voor korte en lange termijn. Help de persoon elke week op vaste momenten tijd vrij te maken voor de oefeningen. 16 Betrek de familie/mantelzorgverleners van de persoon bij de planning en uitvoering van het oefenprogramma. Geef de persoon informatie over fysiologische effecten van lichamelijke oefeningen en de voordelen voor de gezondheid. Geef de persoon instructies over de gewenste frequentie, duur en intensiteit van het oefenprogramma. Zorg voor regelmatige bekrachtiging, zodat de persoon gemotiveerd blijft(bijvoorbeeld toenemend uithoudingsvermogen meten, wekelijks wegen). Let op hoe de persoon op het oefenprogramma reageert. Geef de persoon positieve feedback over zijn inspanning. Bewaking van de voedingstoestand(36) 1160 Weeg de patiënt op gezette tijden. Ga na hoeveel en welke type lichaamsbeweging de patiënt normaal gesproken krijgt. Let op de emotionele reactie van de patiënt wanneer hij in een situatie terecht komt waarbij voedsel en eten een rol spelen. Let indien van toepassing op de ouder-kind-interactie tijden het eten. Bewaak de omgeving waarin de patiënt eet. Bewaak de groei en ontwikkeling Bevordering van eigen verantwoordelijkheid(36) 4480 Stel de patiënt verantwoordelijk voor zijn gedrag Bespreek met de patiënt in hoeverre hij verantwoordelijke is voor zijn huidige gezondheidstoestand. Ga na of de patiënt over voldoende en correcte informatie beschikt over zijn aandoening. Moedig zelfstandigheid aan, maar help de patiënt waar nodig. Bespreek wat de gevolgen zijn wanneer de patiënt niet zijn eigen verantwoordelijkheid neemt. Laat de patiënt zoveel mogelijk verantwoordelijkheid nemen voor zijn persoonlijke zorg. Help de ouders indien van toepassing na te gaan voor welke taken hun kind, gelet op zijn leeftijd, verantwoordelijk kan worden gesteld. Help de patiënt na te gaan in welke opzichten hij meer verantwoordelijkheid zou kunnen nemen. Bevordering van de ouderrol(36) 8300 Geef voorlichting over de verschillende ontwikkelingsstadia die het kind zal doorlopen. Luister op een niet-beoordelende wijze naar de problemen en de zorgen van de ouders. Bepaal de gezondheidsstatus van de ouders en hun inspanning voor een gezond leven. Bevordering van de betrokkenheid van de familie(36) 7110 Bouw een persoonlijke relatie op met de patiënt en de familieleden die bij de zorg betrokken zullen zijn. 17 Ga na in hoeverre de familieleden in staat zijn deel te nemen aan de zorg voor de patiënt. Creëer een sfeer van flexibiliteit voor de familie. Ga na of en in welk opzicht de patiënt een tekort heeft aan persoonlijke zorg. Ga na wat de voorkeuren zijn van het familielid met betrekking tot de deelname aan de zorg voor de patiënt. Moedig de familieleden en de patiënt aan te helpen bij het opstellen van een plan, inclusief de verwachte resultaten. Ga na hoe de individuele familieleden aankijken tegen de situatie, de gebeurtenissen die daar volgens hen toe hebben bijdragen, de gevoelens van de patiënt en diens gedrag. Geef familie belangrijke informatie over de toestand van de patiënt, al naar gelang de wensen van de patiënt. Ga na of er eventueel nog andere situationele stressoren voor de familie een rol spelen. Help de familie om te gaan met de medische aspecten van de ziekte. Gewichtsregulering(36) 1260 Bespreek met de persoon de relatie tussen voedselinname, lichamelijke inspanning, gewichtstoename en gewichtsverlies. Bespreek de risico’s van overgewicht. Ga na in hoeverre de persoon gemotiveerd is zijn eetgewoonten te veranderen. Bepaal het ideale lichaamsgewicht voor de persoon. Ontwikkel samen de persoon een methode om de dagelijkse inname, lichaamsbeweging en of veranderingen in lichaamsgewicht te registreren. Moedig de persoon aan realistische wekelijkse doelen te stellen voor het eten en sporten en deze op gemakkelijke toegankelijke plaatsen op te hangen, zodat hij ze elke dag kan nalezen. Moedig de persoon indien van toepassing aan zijn gewicht wekelijks te noteren. Moedig de persoon elke dag voldoende water te drinken. Plan met de persoon welke beloningen gebruikt kunnen worden om korte en langetermijnsuccessen te vieren. Ouderschapbegeleiding: kinderjaren(36) 5566 Vraag de ouders de gedragskenmerken van het kind te beschrijven. Bespreek de ouder-kindrelatie Geef voorlichting over de normale lichamelijke, emotionele en gedragskenmerken van kinderen Stel gepaste ontwikkelingstaken of –doelen vast voor het kind. Geef uitleg over het belang van uitgebalanceerde voeding, 3 maanden per dag en voedzame versnaperingen tussendoor. Bespreek de voedselbehoeften van kinderen in de betreffende leeftijdscategorie Bespreek hoe de ouders hun kind kunnen helpen zijn gevoelens op een positieve manier te uiten. Geef de ouders informatie over beschikbare wijkvoorzieningen. Geef de ouders instructies over verschillende strategieën die ze kunnen toepassen om het gedrag van het kind te reguleren. 18 Voorlichting groep(36) 5604 Schep een adequaat leerklimaat. Betrek familie bij de voorlichting. Maak waar mogelijk gebruik van beschikbare wijkvoorzieningen. Beschrijf de doelstelling van het programma Schets de kernpunten van het programma Beschrijf de leerdoelen. Geef de medewerkers relevante informatie over het voorlichtingsprogramma. Geef de medewerkers/patiënten indien van toepassing een schriftelijk programma met datum, tijd en plaats van de bijeenkomst(en). Reik aan de deelnemers een evaluatieprogramma uit en vraag hen het programma te beoordelen. Voorlichting patient(36) 5606 Maak kennis met de patiënt. Zorg ervoor dat de patiënt vertrouwen heeft in u als voorlichter. Beoordeel de leerbehoeften van de patiënt Beoordeel de huidige kennis en het inzicht van de patiënt Ga na in hoeverre de patiënt gemotiveerd is bepaalde informatie te vernemen. Stel samen met de patiënt realistische leerdoel. Bepaal in welke volgorde u de informatie het beste kunt verstreken. Selecteer geschikte voorlichtingsmateriaal Pas uw instructies zo nodig aan zodat de patiënt ze gemakkelijk kan verwerken. Bekrachtig wenselijke gedragingen. Geef de patiënt de gelegenheid vragen te stellen en zorgen te bespreken. Onze doelgroep bestaat uit basisschool kinderen. Dit zijn dus kinderen van vier tot en met twaalf jaar oud. Deze doelgroep is heel gevoelig voor beloningssystemen. Een beloningsysteem is bijvoorbeeld een kaart of een poster waarop je samen met een kind bijhoudt hoe het zich gedraagt. Voor iedere keer dat het kind het gewenste gedrag vertoont, mag het een stickertje plakken op een kaart. Na een aantal stickertjes krijgt het kind een kleine beloning.(37) Dit systeem gaan wij ook gebruiken bij onze interventies. Wij zullen verschillende beloningen geven. De beloningen hangen af van de leeftijd en geslacht. Ook zullen we per individu beloningen afspreken. Naast de beloningen, willen wij een praat-/sportgroep opstellen waarbij de kinderen één keer in de maand bijeenkomen. Het idee is dan om met de kinderen groepsgesprekken te houden en waarbij iedereen de mogelijkheid krijgt om in vertrouwen zijn verhaal te delen. En daarna gaan de kinderen in een groep wat leuks doen, zoals zwemmen. De leeftijdsgroep vier tot een met twaalf is wel groot en om deze reden zullen wij de praat-/sportgroep op leeftijdsgroep indelen. 19 Draaiboek Voor het preventieprogramma is een draaiboek ontworpen dat preventieve zorg aan chronisch zieken, kinderen van 4 t/m 12 jaar met obesitas, geeft op het gebied van vroegtijdige onderkenning. Bij elke onderwerp staat onder het draaiboek een verwijzing over wat het doel voor die week is. Duur Week 1 t/m 3 Doel Informeren preventie Discipline CG-raad Gegevens in kaart brengen Schoolarts Week 8 t/m 9 Onderwerp Benaderen disciplines Risicogroepen opsporen Informatieavond Ouders voorlichten over programma Week 10 t/m 11 Informatiemiddag CG-raad Verpleegkundige Verpleegkundige Kinderen Week 12 t/m 13 Start van gezonde voeding. Informatieavond Start van gezonde voeding. Informatiemiddag Start van gezonde voeding. Gesprek. Start van sporten. Voorlichting Kinderen voorlichten over het programma + kennismaking groepsgenootjes Ouders voorlichten over gezonde voeding Diëtist Kinderen voorlichten over gezonde voeding en Diëtist Kinderen Dieet samenstellen Diëtist Ouders + kind Kinderen motiveren om te gaan sporten Sportdocent Kinderen Week 4 t/m 7 Week 14 t/m 15 Week 15 t/m 16 Week 17 20 Doelgroep Benodigde disciplines Kinderen Ouders Ouders Week 18 t/m 52 Sporten Beweging Sportdocent Kinderen Week 18 Individuele gesprekken Geestelijk begeleiden in het proces van deelname aan ons preventie programma Kinderpsycholoog Gezondheidspsycholoog Kinderen Week 18 Ouder gesprek ouders ondersteunen en begeleiden Maatschappelijk werker Ouders Week 20 Weegmoment Gewichtsverlies bepalen Verpleegkundige Kinderen Week 23 Individuele gesprekken Geestelijk begeleiden in het proces van deelname aan ons preventie programma Kinderpsycholoog Gezondheidspsycholoog Kinderen Week 23 Ouder gesprek ouders ondersteunen en begeleiden Maatschappelijk werker Ouders Week 24 Weegmoment Gewichtsverlies bepalen Verpleegkundige Kinderen Week 28 Individuele gesprekken Geestelijk begeleiden in het proces van deelname aan ons preventie programma Kinderpsycholoog / Gezondheidspsycholoog Kinderen Week 28 Ouder gesprek ouders ondersteunen en begeleiden Maatschappelijk werker Ouders Week 28 Weegmoment Gewichtsverlies bepalen Verpleegkundige Kinderen Week 32 Weegmoment Gewichtsverlies bepalen Verpleegkundige Kinderen Week 33 Individuele gesprekken Geestelijk begeleiden in het proces van deelname aan ons preventie programma Kinderpsycholoog / Gezondheidspsycholoog Kinderen 21 Week 33 Ouder gesprek ouders ondersteunen en begeleiden Maatschappelijk werker Ouders Week 36 Tussenevaluatie Bespreking van het afgelopen half jaar Alle disciplines Ouders Kinderen Week 38 Individuele gesprekken Geestelijk begeleiden in het proces van deelname aan ons preventie programma Kinderpsycholoog / Gezondheidspsycholoog Kinderen Week 38 Ouder gesprek ouders ondersteunen en begeleiden Maatschappelijk werker Ouders Week 40 Weegmoment Gewichtsverlies bepalen Verpleegkundige Kinderen Week 43 Individuele gesprekken Geestelijk begeleiden in het proces van deelname aan ons preventie programma Kinderpsycholoog / Gezondheidspsycholoog Kinderen Week 43 Ouder gesprek ouders ondersteunen en begeleiden Maatschappelijk werker Ouders Week 44 Weegmoment Gewichtsverlies bepalen Verpleegkundige Kinderen Week 48 Weegmoment Gewichtsverlies bepalen Verpleegkundige Kinderen Week 48 Individuele gesprekken Geestelijk begeleiden in het proces van deelname aan ons preventie programma Kinderpsycholoog / Gezondheidspsycholoog Kinderen Week 48 Ouder gesprek ouders ondersteunen en begeleiden Maatschappelijk werker Ouders Week 52 Eindevaluatie Bespreking van het afgelopen jaar Alle disciplines Ouders Kinderen 22 Verwijzing week 4 t/m 7 Wij zullen het preventieprogramma beginnen met het opsporen van de kinderen die passen binnen onze doelgroep. Dit wordt gedaan via de GGD en de schoolarts. Dit zal gedaan worden in de vijf grootste steden van Nederland. Wanneer de BMI van een kind in de tabel(38) overgewicht aangeeft of een hogere BMI aangeeft dan overgewicht, zal dit kind meedoen aan het preventieprogramma. Gedragsdeterminanten Zie voor gedragsdeterminanten het kopje ‘doelgroep’. Verwijzing week 8 t/m 9: We zullen de kinderen voorlichten over ons preventieprogramma door alle deelnemers en hun ouders bijeen te laten komen in een gehuurde ruimte. Hier zullen we ons programma introduceren met een filmpje, waarin de gezonde levensstijl positief wordt belicht, bijvoorbeeld door kinderen die enthousiast buiten spelen met de kangoo jumps, en dan naar huis gaan om een gezonde maaltijd te eten. Daarnaast komen in het filmpje de trainers kort aan bod die ieder iets vertellen over wat zij gaan doen. Na deze introductie zal de directeur van de CG-raad een globaal beeld geven van hoe het preventieprogramma in elkaar steekt. Vervolgens zal ieder specialisme worden vertegenwoordigd door één persoon die er die dag aanwezig is. Zij zullen na de directeur van de CG-raad aan het woord komen waarbij zij vertellen wat hun eigen specialisme inhoudt en hoe zij aan de slag zullen gaan met de kinderen. Dit is vooral van belang voor de ouders, zodat zij weten met welke specialismen hun kinderen te maken krijgen. De vertegenwoordigers zullen de hele dag aanwezig zijn om vragen van ouders te beantwoorden. Voor de kinderen zijn er activiteiten georganiseerd waarbij ze kennis maken met elkaar, bijvoorbeeld door middel van spelletjes als krantje mep. Verwijzing week 12 t/m 13 Aangezien de kinderen gedurende ons programma thuis wonen, spelen de ouders een grote rol. De ouders zullen o.a. worden geïnformeerd over gezonde voeding, wat zal worden gedaan door de diëtist. Hiervoor zullen de ouders een uitnodiging ontvangen waarin zij gevraagd worden te komen naar een locatie waar de diëtiste een uitgebreide voorlichting zal geven. Er zal worden verteld wat gezond is en wat niet, maar ook wat er het best gegeten kan worden als een kind trek heeft in ongezond eten en wat hier gezonde alternatieven voor kunnen zijn. Als laatst zullen er gezonde recepten worden uitgedeeld waar de ouders alvast mee aan de slag kunnen tot dat de diëtisten de kinderen stuk voor stuk een persoonlijk eetschema hebben aangemeten. Verwijzing week 14 t/m 15 Met deze informatiemiddag willen we de kinderen een stapje dichterbij brengen bij een gezonde leefstijl. Het doel van deze middag is kinderen op een spelenderwijze om leren gaan met gezonde voeding. Door spelenderwijs met groente en fruit om te gaan, leren kinderen over gezonde voeding wat bijdraagt aan een bewuste voedselkeuze. Voor de jongere kinderen kan bijvoorbeeld het volgende spelletje uitgevoerd worden. Hierbij krijgen alle kinderen een aantal bekende stukken fruit (bijvoorbeeld een appel, een peer, een 25 banaan, een sinaasappel, druiven). Hierbij moeten ze de namen raden van de fruitsoorten en vertellen bij iedere vrucht hoe deze wordt schoongemaakt. Hierna worden de kinderen geblinddoekt en krijgt steeds een kind een stukje fruit in zijn mond. Hierbij moet het kind raden wat hij/zij in zijn/haar mond heeft. Bij de oudere kinderen kan een soortgelijk spelletje uitgevoerd worden alleen dan met wat onbekendere vruchten, bijvoorbeeld mango, passievrucht, granaatappel, papaja, lychee etc. Hierbij krijgen ze bordjes met namen van de vrucht, wat voor smaak de vrucht heeft en de wijze waarop de vrucht wordt schoongemaakt. Deze bordjes moeten ze bij de juiste vrucht neerleggen. Hierna bespreken de kinderen de antwoorden met elkaar en leggen ze de keuze voor hun bordje bij een bepaald stuk fruit uit. Hierna worden de kinderen geblinddoekt en krijgt steeds een kind een stukje fruit in zijn mond. Hierbij moet het kind raden wat hij/zij in zijn/haar mond heeft.(39, 40) Ook kunnen de kinderen deelnemen aan een kookworkshop waarbij zij zich veranderen in super chefs. De kinderen zullen verantwoorde tussendoortjes en toetjes bereiden. (41) Verwijzing week 15 Deze dag willen we een soort sportdag voor de kinderen organiseren met interactieve sport- en spel activiteiten. Dit om de kinderen met elkaar kennis te laten maken en op een leuke manier actief bezig te zijn. Deze dag willen we niet alleen een start maken met sporten, maar door de kinderen met elkaar te laten sporten ze ook op sociaal vlak sterker te maken. Het doel van deze dag is een begin maken met: het verbetert de conditie van het kind het aanleren van nieuwe vaardigheden met behulp van sporten. Hierdoor zullen de kinderen meer vertrouwen krijgen in hun eigen kunnen en worden ze op deze manier gemotiveerd om te blijven sporten. ook zullen de kinderen leren om te gaan met emoties die bij sporten komen kijken, zoals verliezen, dit is goed voor de sociale ontwikkeling van het kind, veel kinderen zullen door het sporten nieuwe vriendjes en vriendinnetjes maken, wat goed is voor de sociale ontwikkeling van het kind. het sporten leert kinderen over regels in een wedstrijd en eerlijk spel.(42, 43) Verwijzing week 15 t/m 16 Van week 15 t/m 16 gaat de diëtist per kind een dieet samenstellen. Een week voor dit gesprek wordt de kinderen gevraagd elke dag te noteren wat hij/zij op welk tijdstip eet. Aan de hand van deze gegevens kan de diëtist veranderingen aanbrengen in het eetpatroon. Dit zal voor het kind, maar ook voor de ouders gemakkelijk zijn, omdat de positieve punten behouden kunnen worden en er vooral aandacht besteed wordt aan de negatieve punten. 26 Als voorbeeld hieronder een basismenu voor een meisje van 10 jaar. 200 gram fruit (2 stuks) 150-200 gram groente (3-4 opscheplepels) 150-200 gram aardappels, rijst, pasta, peulvruchten (3-4 opscheplepels) 140-175 gram brood (4-5 sneetjes) 20 gram kaas (1 plak) 600 ml melk(producten) 80-100 gram vlees(waren), vis, kip, eieren, vleesvervangers 15 gram bak-, braad- en frituurproducten, olie (1 eetlepel) 20-25 gram halvarine (5 per sneetje) 1000-1500 ml dranken (inclusief melk)(44) Verwijzing week 18 t/m 52 Vanaf week achttien tot het eind van het programma zullen de kinderen bezig zijn met sporten. De sportdocenten zullen de kinderen hierin begeleiden. Alle kinderen zullen samen met een van de sportdocenten een sport kiezen die zij leuk vinden en de komende maanden wekelijks willen uitvoeren. Op deze manier zullen de kinderen sporten leuk gaan vinden en hier ook steeds beter in worden. Het is de bedoeling dat alle kinderen minstens één keer in de week de door hun gekozen sport uitoefenen. Verder moeten de kinderen (wanneer dit mogelijk is) op de fiets of lopend naar school gaan. Alle kinderen zullen maandelijks bij elkaar komen om met z’n allen een uitje te doen, zoals naar het zwembad of een speeltuin. De sportdocenten zullen er ook zijn wanneer een van de kinderen ongemotiveerd raakt en dreigt te stoppen met het programma. Zij zullen met de kinderen praten en motiverende gesprekstherapie toepassen. Op deze manier willen we de uitval groep zo klein mogelijk houden en de kinderen het plezier in het sporten laten behouden. Verwijzing week 18 De onderwerpen die besproken worden tijdens een individueel gesprek met de psycholoog: Gewicht, lengte, BMI, vetpercentage. Wat zijn de hobby’s van het kind? Wat zijn de psychische problemen die het kind heeft opgelopen door zijn overgewicht? Hoe is de thuissituatie van het kind? Gescheiden ouders, kindermishandeling, seksualiteit? Is het kind gelukkig? Hoe kijkt het kind naar zichzelf in de spiegel? Wat is het zelfbeeld? Wat wil het kind veranderen? Wat zou het kind willen bereiken in de toekomst, dromen? Wat is de eetgewoonte van het kind? Wat vindt het kind van zijn of haar eetgewoonten? Wat zou het kind willen veranderen aan deze eetgewoonten? Hoe denkt het kind over gewichtsverlies? Is het kind geheel gemotiveerd om een gezonde levensstijl te ontwikkelen? Hoe kijkt het kind tegen meer sporten aan, en is het bereid meer te gaan sporten? Wat zouden sporten zijn die het kind zou willen gaan beoefenen? Wat vindt het kind van de hulpmiddelen die zijn aangeboden? 27 goed. Het dagboek Introductie van het dagboek (noteren wat het kind gedurende de dag nuttigt en weekverslagen over hoe het is gegaan) Is het kind bereid een eetdagboek eerlijk bij te houden? Wat is de hoeveelheid kcal wat het kind gemiddeld nuttigt per dag/week? Is het kind bereid een dagboek eerlijk bij te houden over wat er in hem/haar omgaat? Wat zijn de pyschische en lichamelijke gevolgen van het dieet zoals beschreven staat in de weekverslagen? Evaluatie Hoe gaat het nieuwe leven tot nu toe? Wat is moeilijk of wat gaat er goed af? Heb je verder nog vragen? De psycholoog maakt gebruik van cognitieve gedragstherapie en past dit toe bij de kinderen. Cognitieve gedragstherapie is een vorm van psychotherapie. Het is een therapie waar er van uitgegaan wordt dat slechte aangeleerde gewoonten door middel van conditioneren kunnen worden afgeleerd of worden omgezet in goede gewoonten. De therapie is onder andere geschrikt voor slechte eetgewoonten. Door de therapie leert een kind nieuwe positieve gewoonten aanleren. Er kan met deze therapie in een vrij korte tijd groot resultaat geboekt worden. Dit is zeer effectief voor ons preventieprogramma. (45) Verwijzing week 18 De onderwerpen die besproken worden tijdens een individueel gesprek met maatschappelijkwerker: Hoe is de thuissituatie veranderd met vroeger? Hoe zijn de psychische problemen veranderd met vroeger? Indien van toepassing Bent u tevreden over de ontwikkeling van u beiden en uw kind(eren)? Wat gaat u beiden goed af en wat gaat moeilijk? Waar liggen deze knelpunten en kunt u deze beschrijven? Zijn er nog moeilijkheden bij bv. Het koken, sporten of boodschappen doen? Waar zou u extra ondersteuning voor willen krijgen? Bent u bekend met het beloningssysteem voor u kind? Vindt u zelf dat u een voorbeeld bent voor u kind? Doet u zelf beiden ook actief mee met het preventieprogramma om u kind te ondersteunen? Het Dagboek Hoe vindt u het dat u kind een internet- dagboek bijhoudt? Kunt u uw kind ondersteunen waar hij/zij hulp nodig heeft? Stimuleert u uw kind om het dagboek bij te houden? Vindt u het nuttig dat u kind het dagboek bijhoudt? Heeft u nog vragen? 28 Verwijzing week 20 In week 20 zal er een weegmoment plaats vinden. De kinderen gaan dan individueel op de weegschaal staan. Hun gewicht wordt door de verpleegkundige in het dossier gezet. De verpleegkundige zal ook kijken of de kinderen zijn aangekomen of juist afgevallen. De kinderen kijken samen met de verpleegkundige wat de vervolgstappen zijn. In week 23 zal er ook met de ouders over het weegmoment worden gesproken. Als de kinderen in gewicht zijn toegenomen zal het dieet van de kinderen aangepast moeten worden. De verpleegkundige schakelt dan de diëtiste in. Als het gewicht is afgenomen is dit natuurlijk erg goed, dit is het uiteindelijke doel van het preventieprogramma. Hieronder een schema met het gemiddelde BMI van kinderen tussen de vier en twaalf. Het BMI zal onder andere gebruikt worden als maatstaaf. Afkapwaarden BMI jongeren: ernstig ondergewicht, ondergewicht, overgewicht en ernstig overgewicht (obesitas) (Bron: CBO, 2008c) (zie deelvragen). Verwijzing week 36 In week 36 zal er een tussenevaluatie plaatsvinden. De kinderen zullen opnieuw gewogen worden. De ouders zullen dit keer ook aanwezig zijn en zullen samen met de verpleegkundige en het kind de resultaten bespreken. Eventueel kan de diëtiste ook aanwezig zijn bij dit gesprek. Er zal besproken worden hoe het programma verloopt, wat de uitkomsten zijn en vooral of het kind er nog plezier in heeft en het doorzettingsvermogen om door te gaan. Met de ouders zal geëvalueerd worden hoe zij het preventieprogramma ervaren en of het voldoet aan hun verwachtingen. Verwijzing week 52 Geslaagden Wanneer de kinderen hun streefgewicht hebben behaald, zijn ze in dit preventieprogramma geslaagd. Het streefgewicht wordt bepaald door de verschillende disciplines die meewerken aan het preventieprogramma. Niet alleen moeten de kinderen hun streefgewicht behalen, ze moeten ook gezond blijven eten na het behalen van hun streefgewicht. Na het behalen van het streefgewicht komen de verschillende disciplines nog naar het kind kijken als nazorg of hij niet terug is gevallen of gaat terug vallen in het oude ongezonde eetpatroon. 29 Ook moet er naar de ouders gekeken worden, de ouders moeten de kinderen steunen en zelf ook geen ongezond gedrag vertonen in het zicht van de kinderen. Door goede steun van de ouders, zullen de kinderen eerder gemotiveerd zijn en gemotiveerd blijven, zodat ze hierdoor ook niet terug vallen in het oude ongezonde eetpatroon. Uitvallers en follow up Wanneer de kinderen hun streefgewicht niet hebben gehaald of meerdere keren zondigen zodat ze weer in hun oude ongezonde leefstijl terugvallen zijn ze niet geslaagd voor dit preventieprogramma. Voor deze uitvallers is er een follow up opgesteld. De verschillende disciplines kijken waarom deze kinderen het niet hebben behaald. Ligt de fout bij de ouders of heeft het een medische reden. Wanneer de disciplines er uit zijn waar het is fout gegaan, gaan ze een nieuw plan opstellen voor het kind. Er kunnen meerdere fouten zijn, dus elk kind of de ouders moeten zich weer ergens anders aan houden. Voor de ouders bijvoorbeeld minder ongezonde etenswaren in huis halen en voor het kind minder ongezonde tussendoortjes uit de snoepautomaten op school halen. Voor de kinderen die uitvallen met een andere reden, bijvoorbeeld die er geen zin meer in hebben, wordt een afspraak met de psycholoog geadviseerd. De psycholoog zal cognitieve gedragstherapie aan deze kinderen geven. Wanneer de cognitieve gedragstherapie niet voldoende is, zullen de kinderen uitgesloten worden van ons preventieprogramma. 30 Conclusie In opdracht van de CG-Raad hebben wij een preventieprogramma gemaakt voor kinderen van 4 tot en met 12 jaar met overgewicht en obesitas. De doelstelling van ons project was om deze kinderen een gezondere levenswijze te laten ontwikkelen.Uit verschillende studies is namelijk gebleken dat overgewicht en obesitas bij kinderen een groeiend probleem is. Met betrekking tot het project konden wij kiezen uit 3 thema’s: Non compliance Vroegtijdige onderkenning Sociaal isolement Wij hebben gekozen voor vroegtijdige onderkenning, omdat uit actuele bronnen is gebleken dat obesitas op jonge leeftijd beter is te genezen en de kans op verdere complicaties verminderd.[45] Wij als projectgroep zijn van mening dat overgewicht en obesitas bij kinderen een ernstig probleem vormen en vinden ook dat hier iets aangedaan moet worden. Daarom hebben wij een onderzoeksvraag opgesteld: Hoe bereik je bij kinderen van 4 tot 12 jaar binnen 12 maanden een gezonde leefstijl? Om dit uit te zoeken hebben wij deelvragen samengesteld die ons hierbij helpen. Door middel van literatuuronderzoek hebben wij informatie verzameld over overgewicht en obesitas bij kinderen uit onze doelgroep. We hebben hierbij onderzoek gedaan naar genetische, individuele en omgevingsfactoren. Uit dit onderzoek bleek dat kinderen tegenwoordig minder bewegen en vaker tv kijken en in hun omgeving veel geconfronteerd worden met smakelijk eten. Ook bleek overgewicht deels erfelijk bepaald.[11]Met deze gegevens hebben wij ons project opgezet en gezocht naar passende interventies voor een gezondere leefstijl. Om kinderen enthousiast te maken om mee te doen hebben wij hulpmiddelen bedacht die hen aanspreken. Hierbij hebben wij rekening gehouden met de belevingswereld van kinderen en wat zij leuk vinden, maar ook met de effectiviteit van het hulpmiddel. Als setting voor ons programma hebben wij gekozen voor de 4 grote steden in de randstad: Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Den Haag. Uit actueel onderzoek blijkt namelijk dat in deze steden is de prevalentie van obesitas en overgewicht bij kinderen het grootst is.[14] Om kinderen te vinden met overgewicht en obesitas willen wij gegevens opvragen bij het SAD(schoolartsendienst) over kinderen die buiten de groeicurve uitsteken. Ook was er de mogelijkheid voor ouders om hun kinderen op te geven voor het programma. Voor de samenwerking met andere disciplines willen wij professionals inhuren die gediplomeerd en/of BIG-geregistreerd staan. Wij vinden het belangrijk dat zij ervaring hebben in het werken met kinderen omdat zij om een speciale benadering vragen. Alle disciplines gaan gebruik maken van het digitale rapportage systeem, waarin zij hun bevindingen en de voortgang van de kinderen rapporten. Dit systeem is handig omdat zo op een pagina te zien is wat de resultaten zijn van een kind. 31 Omdat er kinderen van jonge leeftijden meedoen aan ons preventieprogramma, hebben wij gekozen voor intensief contact met de ouders. Zij hebben grote invloed op de levenswijze van hun kinderen. Ons preventieprogramma duurt twaalf maanden en bestaat uit bijeenkomsten waar informatie wordt gegeven, kinderen gewogen worden en educatieve spelletjes worden gespeeld. Omdat de kinderen en hun ouders vaak niet goed weten hoe zij een gezonde levenswijze kunnen volhouden is er nog een halfjaar nazorg, zo wordt terugval hopelijk voorkomen en behouden de kinderen hun nieuwe gezonde leefstijl. Voldoende. Om het compleet te maken had er nog wel aandacht besteed mogen worden aan de visie projectgroep mbt het beoogde resultaat en de eisen/ voorwaarden van de opdrachtgever mbt de opdracht. 32 Bronvermelding 1. Ursem M, Scholten J, Koopman B, Blijleven E, Angenent M, van Pierre M, Ouattassi-el S, van Goor M. Startdocument. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam; 2012 2. http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/350020002.pdf 3. http://www.cbo.nl/Downloads/307/rl_obesitas_08.pdf 4. http://www.cbs.nl/nl-nl/menu/themas/gezondheidwelzijn/publicaties/artikelen/archief/2004/2004-1590-wm.htm 5. http://www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeterminanten/persoonsgebonden/lichaa msgewicht/hoeveel-mensen-hebben-overgewicht-of-ondergewicht 6. http://www.refaja.nl/pageflow/default.asp?pageid=249 7. http://www.eetonderzoek.nl/themas/obkinderen.htm 8. http://www.psytekst.nl/%5Cimages%5Cartikelen%5CFragmentliteratuuronderzoek.pdf 9. http://www.healthylives.nl/nieuws/voeding/20081/mei/Overgewicht-kinderen-groterol-ouders 10. http://www.overgewicht.org/Overovergewicht/tabid/57/Default.aspx 11. http://www.nji.nl/smartsite.dws?id=112712 12. http://essay.utwente.nl/57808/ 13. http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/350020002.pdf (geraadpleegd 2012 maart 2) 14. http://www.kennislink.nl/publicaties/waarom-wordt-een-kind-te-dik (geraadpleegd 2012 maart 2) 15. http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum/k_richtlijnen/k_nhgstandaarden/NHGStandaard /M95_std.htm (geraadpleegd 2012 maart 2) 16. http://www.psytekst.nl/%5Cimages%5Cartikelen%5CFragmentliteratuuronderzoek.pdf (geraadpleegd 2012 maart 2) 17. http://www.healthylives.nl/nieuws/voeding/20081/mei/Overgewicht-kinderen-groterol-ouders (geraadpleegd 2012 maart 2) 18. http://www.carrieretijger.nl/functioneren/professionelevaardigheden/besluiten/probleemanalyse (geraadpleegd 2012 maart 2) 19. Overbruggingsplan voor kinderen met overgewicht. Bulk-Bunschoten A.M.W, Renders C.M, van Leerdam F.J.M, Hirasing R.A. http://www.zorgvoorgezondgewicht.nl/cms_upload/docs/overbruggingsplan[1]pdf 20. http://kinder.plein.nl/specials/index.php?spec=schoolarts.html&titel=schoolarts Geraadpleegd op: 16-4-2012 21. http://www.bigregister.nl/registratie/inhetbigregister/wetenregelgeving/ Geraadpleegd op: 16-4-2012 22. http://www.defysiotherapeut.com/de-fysiotherapeut/specialisten/dekinderfysiotherapeut.html Geraadpleegd op: 16-4-2012 23. http://www.carrieretijger.nl/beroep/gezondheidszorg/paramedisch/dietist Geraadpleegd op: 16-4-2012 24. http://www.rino.nl/accreditaties/BAMw-33.html Geraadpleegd op: 16-4-2012 25. http://mens-en-samenleving.infonu.nl/opleiding-en-beroep/38835-het-verschil-tussenhbo-en-universiteit-psychologie.html Geraadpleegd op: 16-4-2012 26. http://www.hva.nl/opleiding/voltijd/lichamelijke-opvoeding/ Geraadpleegd op: 16-42012 27. http://www.cios.nl/opleidingen Geraadpleegd op: 16-4-2012 33 28. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/22564855 Geraadpleegd op: 9-5-2012 29. http://www.voedingscentrum.nl/nl/bmi-meter.aspx Geraadpleegd op: 15-5-2012 30. http://www.kangoojumps.nl/kangoojumps-voordelen-algemeen Geraadpleegd op : 155-2012 31. http://www.nibud.nl/kennis-diensten/financieel-gedrag/motiverendegesprekstechnieken.html Geraadpleegd op: 15-5-2012 32. http://www.gewicht-verliezen.nl/bmi-berekenen-kinderen.php geraadpleegd 09-mei2012 33. L.Janssen. Gezondheidsrecht begrepen. Den Haag: Lemma; 2008 34. Carpenito LJ (2008) Zakboek verpleegkundige diagnosen. Groningen, WoltersNoordhoff. 35. McCloskey JC, Bulechek GM (red.) (2010) Verpleegkundige interventies Maarssen, Elsevier Gezondheidszorg. 36. http://www.anababa.nl/opvoeding/praktijk/techniek-en-strategie/beloningssysteem (geraadpleegd 2012 mei 6) 37. http://essay.utwente.nl/57808/Taylor SE. Health Psychology. Singapore: McGraw-Hill; 2006 38. EU-schoolfruitprogramma. http://www.euschoolfruit.nl/ (geraadpleegd 2012 mei 9) 39. Schoolgruiten. http://schoolgruiten.kennisnet.nl/lesmateriaal_handboek (geraadpleegd 2012 mei 9) 40. Voedingscentrum. Eerlijk over eten. http://www.voedingscentrum.nl/nl/ik-ga-naarschool/weten-over-eten.aspx (geraadpleegd 2012 mei 9) 41. Mijn kind. Beginnen met sporten. http://www.mijnkind.com/activiteiten/sport/14beginnen-met-sporten.html (geraadpleegd 2012 mei 10) 42. Intrinsieke motivatie van kinderen in sport en spelsituaties. http://kic.nisb.nl/docs/KIC080107_Bachelorthesis_Intrinsieke_motivatie_van_kinderen_ in_sport_en_spelsituaties.pdf. (geraadpleegd 2012 mei 10) 43. http://www.voedingscentrum.nl/nl/hoeveel-mag-ik-per-dag-eten-.aspx (Geraadpleegd op 9 mei 2012) 44. http://www.ccgt.nl/gedrag.htm geraadpleegd 15 mei 2012 34 Bijlage Deelvragen We hebben de volgende deelvragen uitgewerkt: 1. Wat is obesitas? 2. Wat zijn de determinanten van obesitas? 3. Wat is overgewicht? 4. Wat zijn de determinanten van overgewicht? 5. Wat betekent Body Mass Index (BMI)? 6. Wat is de grens van een gezond BMI bij kinderen van 4 – 12 jaar? 7. Wat is een gezonde leefstijl voor kinderen van 4 tot 12 jaar? 8. Wat voor psychische invloeden heeft obesitas op kinderen van 4 tot 12 jaar? 9. Wat is vroegtijdige onderkenning? 10. Wat is secundaire preventie? 11. Wanneer is er sprake van overgewicht en/of obesitas bij kinderen van 4-12 jaar? 12. Wat zijn de determinanten en risicofactoren voor overgewicht/obesitas? 13. Wat zijn de complicaties op korte en lange termijn bij obesitas? 14. Welke preventieve interventies zijn er bekend op het gebied van obesitas bij kinderen van 4 – 12 jaar? 15. Mag een kind op dieet? Vraag 1: Wat is obesitas? De World Health Organisation(WHO) heeft obesitas gedefinieerd als een chronische ziekte die gepaard gaat met vetopstapeling op een zodanige wijze dat er gezondheidsrisico’s optreden (Zelissen, 2004). Een andere definitie uit het online woordenboek Van Dale is: vetzucht, zwaarlijvigheid1. Men kan in ieder geval vaststellen dat het meest in het oogspringende karakteristiek bij obesitas wel de lichaamsomvang is2. De diagnose “obesitas” kan worden vastgesteld aan de hand van de BMI: de Body Mass Index. Deze is van toepassing op mensen vanaf twee jaar3. Bij een BMI-waarde hoger dan 30, wordt er gesproken van obesitas4 . Voor kinderen wordt er een andere standaard gehanteerd, en zijn er verschillende punten waar rekening mee moet worden gehouden, zoals leeftijd en geslacht5 . Gezegd kan worden dat obesitas een van de grootste maatschappelijke gezondheidsproblemen is in de Westerse wereld5. Als oorzak van obesitas wordt door een online onderzoek onder huisartsen het volgende gesteld: het langdurig innemen van meer calorieën dan er worden verbrandt. De overige calorieën worden in vet omgezet en zorgen voor extra lichaamsgewicht5. Vraag 2: Wat zijn de determinanten voor obesitas? De belangrijkste determinant voor een stijging in gewicht is een positieve energiebalans. Bij een grotere inname van calorieën dan dat er worden verbruikt, zal iemand in lichaamsgewicht toenemen. Het energiegebruik bestaat uit het rustmetabolisme en het thermogenetisch effect van de voeding en lichamelijke activiteit. Aangezien lichamelijke activiteit en de inname van voedsel gevolgen zijn van gedrag (lichamelijke activiteit is ook een verzameling van verschillende gedragingen), moet het gedrag worden veranderd om het proces van obesitas te doen stoppen(6). De reden waarom er te veel eten wordt geconsumeerd en niet genoeg wordt bewogen ligt een complex van biologische, psychosociale en omgevingsdeterminanten aan ten grondslag. Er is uit 35 sociaal-psychologisch en gezondheidspsychologisch onderzoek gebleken waarom mensen zich gezond of minder gezond gedragen. De inzichten die hieruit zijn bleken zijn vastgelegd in gedragsverklaringsmodellen als de Theorie van Planmatig Gedrag, het Attitude, Sociale invloeden, Eigen-effectiviteit (ASE)- model en het Health Belief Model . Op basis hiervan zijn een paar belangrijke determinantencategorieën over het gedrag te onderscheiden: intenties, attitudes, percepties van sociale omgeving en ervaren gedragscontrole6. Ook is slaap een factor die als determinant voor obesitas kan worden gerekend. Er is uit onderzoek gebleken dat een korte slaapduur een verhoogde kans op overgewicht en obesitas geeft. Naast determinanten die gebaseerd zijn op gedrag en slaap, zijn er ook determinanten die een genetische oorzaak hebben. Dit is het geval bij ziektes als het Prader-WilliSyndroom en het Bradet-Biedl-syndroom. Deze ziekten zijn wel zeldzaam en door vroege diagnostisering vaak vroeg ontdekt. Ook de aangeboren voorkeur voor bijvoorbeeld zoet voedsel draagt bij aan de eventuele ontwikkeling van obesitas. Vraag 3: Wat is overgewicht? De afgelopen 20 jaar is het aantal kinderen met overgewicht verdubbeld. Ruim 1 op de 7 kinderen is te zwaar en kamt met overgewicht. Bij volwassenen spreekt men van overgewicht wanneer men een gewicht heeft van 20% boven het ideaal gewicht. Bij kinderen wordt er gekeken naar de groeicurve van baby’s tot grote kinderen. Kinderen kunnen gemakkelijker van hun overgewicht afkomen dan volwassenen en daarom is het zeer belangrijk de kinderen op jonge leeftijd gezonde gewoonten aan te leren. Deze gezonde gewoonte kan de kinderen in de toekomst voorkomen overgewicht te krijgen7. 80 procent van de kinderen met overgewicht heeft hier op later leeftijd nog steeds last van en blijven gewichtsproblemen houden. Het volgende probleem want zich kan voordoen bij kinderen met overgewicht zijn de psychische problemen zoals: gepest worden door leeftijdsgenootjes, verminderd zelfvertrouwen, depressieve klachten, ontwikkelen van een negatief zelfbeeld, verminderde sociale contacten met leeftijdsgenootjes, somber karakter, gedragsproblemen en emotionele problemen zijn hier voorbeelden van8. Vraag 4: Wat zijn de determinanten van overgewicht? Determinanten zijn factoren die de gezondheid beïnvloeden De manier waarop mensen hun leven leiden, heeft invloed op de gezondheid en het ontstaan van ziekten. Factoren die de gezondheid beïnvloeden worden ook wel (gezondheids-)determinanten genoemd. Determinanten kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld. In de VTV onderscheiden we drie groepen van determinanten: persoonsgebonden factoren, leefstijl en omgevingsfactoren:10 Persoonsgebonden factoren Persoonsgebonden factoren kunnen genetisch zijn of verworven in de loop van het leven. Hieronder vallen bijvoorbeeld bloeddruk, serumcholesterol en lichaamsgewicht. Verworven eigenschappen worden in de loop van het leven opgebouwd. Veel persoonsgebonden determinanten hebben overigens een erfelijke en een verworven component:10 - Erfelijke aanleg heeft invloed op het ontwikkelen van overgewicht bij kinderen. Kinderen kunnen op jonge leeftijd al overgewicht hebben of ontwikkelen omdat dit in de 36 genen staat geschreven. Echter is dit vaak een excuus van de ouders/verzorgers of het kind zelf waarom het overgewicht heeft. De kinderen hebben vaak een aangeboren voorkeur voor zoetigheid. Verder zien de kinderen de ouders ongezonde producten eten en leert het kind onbewust deze gewoonte over te nemen. De kinderen worden vaak beloond met ongezonde snacks of snoepgoed wanneer zij zelf geen honger hebben. Het kind leert dus al op jonge leeftijd niet naar het eigen lichaam te luisteren. - Vetcellen kunnen een oorzaak zijn van het ontwikkelen van overgewicht bij kinderen. De kinderen met overgewicht hebben net zoveel vetcellen als kinderen met een normaal gezond gewicht, maar deze vetcellen hebben meer vet opgeslagen. Sommige kinderen hebben meer vetcellen dan kinderen met de normale hoeveelheid vetcellen. Bij deze groep kinderen zie je al op jonge leeftijd overgewicht, en is het extra moeilijk van het overgewicht af te komen. Wanneer deze kinderen gewicht verliezen, zullen de vetcellen vet verliezen, maar het aantal vetcellen blijft gelijk. De oorzaak van het ontwikkelen van meerdere vetcellen heeft te maken met een ongezonde leefstijl en langdurig calorieënrijke voedsel. Leefstijl: samenspel tussen gunstig en ongunstig gedrag Bij leefstijl gaat het om het samenspel tussen voor de gezondheid gunstig en ongunstig gedrag. Deze determinanten worden ook wel gedragsfactoren genoemd. Hieronder vallen bijvoorbeeld lichaamsbeweging, tabaksgebruik en alcoholgebruik.10 - De ongezonde leefstijl van kinderen zorgt ervoor dat er snel overgewicht ontstaat. Het aanbod aan ongezond voedsel zoals snoep, chocolade, koek, fast-food en frisdranken is sterk gestegen waardoor kinderen meer ongezond voedsel. De kinderen zitten nog vol van het snoepgoed en frisdranken waardoor de gezonde hoofdmaaltijd niet goed wordt gegeten of zelfs wordt overgeslagen. In de tussendoortjes zitten veel calorieën en vet waar het lichaam niet op gebouwd is, er zal zich snel overgewicht ontwikkelen. Omgevingsfactoren Omgevingsfactoren werken van buiten op ons in. Ze beïnvloeden de gezondheid. Hier onderscheiden we de fysieke omgeving, zoals geluid, straling, luchtverontreiniging en voedingsadditieven, maar ook de kwaliteit van de woning of van de lokale ruimtelijke ordening. Daarnaast onderscheiden we de sociale omgeving, die de sociale netwerken en de werk- en woonomgeving omvat. Hieronder vallen bijvoorbeeld de aanwezigheid van sociale steun, de mogelijkheid van personen om zich te ontplooien of terloopse contacten te hebben op het werk, de gelegenheid om zich te ontspannen op vakantie, met een hobby of in een goed boek en de sociale samenhang of 'mores' van een buurt.10 - Het bewegingspatroon van kinderen is vaak weinig tot geen minuten per dag. Hoe meer een kind zal bewegen hoe meer calorieën het kind nodig heeft zonder hiervan dik te worden. Het kind zal meer gaan verbranden en leren de spieren te gebruiken. Door de introductie van de computer en tv spelen kinderen minder buiten wat veel gezonder is. Op deze momenten eten kinderen meer (ongezonde) tussendoortjes en verbranden minder. - Kinderen die worden opgevoed met flesvoeding hebben meer kans op het ontwikkelen van overgewicht9. 37 Vraag 5: Wat betekent Body Mass Index (BMI)? De queteletindex (afgekort QI) of body-mass index (BMI) is een index die de verhouding tussen lengte en gewicht bij een persoon weergeeft. De BMI wordt veel gebruikt om een indicatie te krijgen of er sprake is van overgewicht. Het gewicht van iemand (in kilogram) gedeeld door het kwadraat van zijn lengte (in meters) geeft de Body Mass Index in kg/m2. De BMI is ingedeeld in de categorieën ondergewicht, overgewicht en ernstig overgewicht (obesitas) Vraag 6: Wat is de grens van een gezond BMI bij kinderen van 4 – 12 jaar? Afkapwaarden BMI jongeren: ernstig ondergewicht, ondergewicht, overgewicht en ernstig overgewicht (obesitas) (Bron: CBO, 2008c). Vraag 7: Wat is een gezonde leefstijl voor kinderen van 4 tot 12 jaar? Het gedrag van kinderen tussen de 4 en 12 jaar wordt grotendeels bepaald door gedrag van de ouders. Ook de omgeving kan een grote rol spelen bij het in de gaten houden van kinderen. Leraren kunnen de kinderen doorverwijzen naar de schooldokter en de ouders raadplegen. Ook tv Jongens Meisjes programma’s die kinderen motiveren Leeftijd Beweegt Beweegt Beweegt Beweegt om gezonder te eten kunnen bijdragen (jaar) weinig veel weinig veel aan een gezondere levensstijl. Het is 7 1500 1700 1400 1500 belangrijk om kinderen te stimuleren 8 1600 1800 1500 1600 om een gezonde levensstijl aan te 9 1900 2200 1800 1900 nemen: te ontbijten, meer te sporten, 10 2000 2300 1900 2000 minder tv te kijken, minder vet eten en 11 2100 2400 2000 2100 minder gezoete dranken te nuttigen11. 12 2300 2500 2100 2300 Het zorgen voor ontbijt is erg belangrijk in de maag komt de spijsvertering op gang en dit zorgt ervoor dat kinderen gezonde voedingsstoffen binnen krijgen. Ook is het zo dat als het kind ontbijt het minder trek heeft in de loop van de ochtend in tussendoortjes. Waardoor het weer minder gaat 38 snoepen. Kinderen hebben we altijd trek in tussendoortjes, het liefst snoepen ze de hele dag. Daarom is hier ook een maatstaaf voor genomen. Kinderen mogen per dag 2 tot 3 tussendoortjes. Ook bewegen is erg belangrijk voor een kind. Per dag heeft een kind minimaal één uur beweging nodig. Dit hoeft niet per se op een sportclub te zijn. Ook stoeien, klauteren en intensief spelen met vrienden is goed. Verder is het belangrijk dat de tijd dat een kind niet beweegt beperkt wordt. Twee uur per dag computeren of televisie kijken is genoeg12. Tv kijken en computeren is erg slecht voor jonge kinderen. Dit komt met name omdat het verslavend is, kinderen slecht worden beïnvloed en stilzitten.Er bestaat een regel van 5 om ervoor te zorgen dat je gezond leeft: eet gevarieerd, eet niet teveel en beweeg, eet minder verzadigt vet, eet veel groente, fruit en brood en eet veilig. Ook bestaat er de zogenaamde “schijf van vijf”. Dit is een richtlijn waar 5 voedingsgroepen onderverdeeld zijn. Op de eerste schijf staat; groente en fruit op de tweede schijf; brood, granen, fruit, aardappels, rijst, pasta, couscous en peulvruchten. Op de derde schijf staat; zuivel, vlees, vis, ei en vleesvervangers. Op de vierde schijf staan; vet en olie. Op de vijfde schijf staan dranken. Deze vijf groepen zijn de basis voor wat je lichaam nodig heeft. Als je ze afwisselt en gevarieerd eet is dit al goed voor een gezonde levensstijl13. Jongens die overgewicht krijgen hebben vaak last van borstvorming. Meisjes kunnen overmatige beharing en acne krijgen. Het te dik is dus ook slecht voor de huid14. Het is dus belangrijk dat kinderen niet te veel eten en dus niet te veel calorieën binnen krijgen. Hieronder zie je een tabel met de hoeveelheid calorieën kinderen vanaf de leeftijd 7 tot 12 binnen mogen krijgen als ze veel bewegen of juist weinig. Kinderen hebben dus een gezonde levensstijl als ze gezond eten en voldoende bewegen. Vraag 8: Wat voor psychiatrische invloed heeft obesitas op kinderen van 4 tot 12 jaar? Obesitas kan grote gevolgen hebben op het leven van jonge kinderen, ook psychisch16. Als kinderen bijvoorbeeld gepest worden omdat ze te dik zijn, kan dit lijden voor een zeer slecht zelfbeeld. Ook kunnen ze een depressie krijgen door het pesten. Ze schamen zich voor hun eigen lichaam en durven hun lichaam niet te laten zien15. Kinderen kunnen dus niet alleen een depressie ontwikkelen. Kinderen kunnen ook geobsedeerd raken door eten, doordat ze altijd bezig zijn met hun gewicht, of hier juist moedeloos van worden. Er bestaat ook zeker een verband tussen overgewicht en psychiatrische problemen bij kinderen. Hoe zwaarder de kinderen zijn hoe meer psychische problemen ze ondervinden. Uit onderzoek blijkt dat van de obese kinderen 19 tot 29 procent psychiatrische problemen heeft. Bij kinderen met matig overgewicht is dit maar 5 tot 15 procent. Ook kan het andersom, kinderen kunnen ook door een psychiatrische ziekte obesitas krijgen. Bij een depressie kunnen kinderen bijvoorbeeld hun verdriet gaan weg eten en obesitas krijgen.17. Vraag 9. Wat is vroegtijdige onderkenning? Vroegtijdige onderkenning betekent het bewust maken van de ziekte in een vroeg stadium. Zodat er snel kan worden ingegrepen18. Het is erg belangrijk om kinderen vroegtijdig bewust te maken van hun ziekte. Hoe jonger kinderen zijn hoe eerder er iets aan de ziekte gedaan kan worden. Er zijn vele disciplines die kinderen van 4 tot 12 jaar bewust kunnen maken. Zo heb je schooldokter, lerares, ouders of voogd, familie, vrienden19. 39 Vraag 10: Wat is Secundaire Preventie? Bij secundaire preventie worden ziekten of afwijkingen in een vroeg stadium opgespoord. De ziekte of afwijking kan daardoor eerder worden behandeld, zodat de zieke eerder geneest of de ziekte niet erger wordt. De doelgroep bestaat uit personen die ziek zijn, een verhoogd risico lopen of een bepaalde genetische aanleg hebben. Vraag 11: Wanneer is er sprake van overgewicht en/of obesitas bij kinderen van 4-12 jaar? Kinderobesitas wordt net als obesitas bij volwassenen gedefinieerd als het hebben van te veel lichaamsvet. Bij volwassenen is het zo dat zij overgewicht hebben wanneer hun Body Mass Index (BMI: gewicht/ lengte²) tussen de 25 en 30 ligt. We spreken van obesitas wanneer deze index hoger dan 30 is. Volwassenen hebben een gezond gewicht wanneer het BMI tussen de 20 en 25 ligt. Bij kinderen gelden echter andere afkapwaarden voor BMI; ze verschillen per geslacht en leeftijd. Bij kinderen moet je rekening houden met hun groeifase (leeftijd) en het geslacht. Het is belangrijk dat kinderen op verschillende momenten gemeten worden, omdat zij nog volop in de groei zijn. De onderstaande tabel geeft aan bij welk BMI een kind obesitas heeft ingedeeld op leeftijd.20, 21 Leeftijd Overgewicht Obesitas BMI meisjes BMI jongens BMI meisjes BMI jongens 2 18,02 18,41 19,81 20,09 3 17,56 17,89 19,36 19,57 4 17,28 17,55 19,15 19,29 5 17,15 17,42 19,17 19,30 6 17,34 17,55 19,65 19,78 7 17,75 17,92 20,51 20,63 8 18,35 18,44 21,57 21,60 9 19,07 19,10 22,81 22,77 10 19,86 19,84 24,11 20,00 11 20,74 20,55 25,42 25,10 12 21,68 21,22 26,67 26,02 Bron: http://www.eetonderzoek.nl/themas/obkinderen.htm (geraadpleegd op: april 4 2012 Vraag 12: Wat zijn de risicofactoren voor overgewicht/obesitas? Er zijn nog een aantal risicofactoren voor overgewicht bij kinderen22: Kinderen met een te laag geboortegewicht. Wanneer deze een snelle inhaalgroei vormen, zijn deze ook een risicogroep. Dit geldt ook voor kinderen met een te hoog geboortegewicht. Genetische (erfelijke) factoren: aanleg om veel te eten. - Het ontbijt overslaan. De (fysieke en obesogene) omgeving van het kind. - Kinderen bewegen minder door televisie kijken of computeren. 40 - Ouders geven het verkeerde voorbeeld. Een lage opleidingsgraad van de ouders en obese ouders. Reclame zet aan tot ongezond eten. Wijken waarin geen plaats is om buiten te spelen, de kinderen blijven eerder binnen en zullen minder bewegen. Wonen in verstedelijkte gebieden. De frisdrank- en snackautomaten op school. Vraag 13: Wat zijn de complicaties op korte en lange termijn bij obesitas? Wij vinden dat de doelgroep kinderen van 4 t/m 12 jaar een belangrijke doelgroep is, omdat het op korte en lange termijn veel gevolgen kan hebben op lichamelijk en psychisch gebied. Overgewicht is een groot probleem, dit blijkt uit de volgende feiten23: 80% van de dikke kinderen worden in de toekomst dikke volwassenen. 25% van de dikke kinderen heeft een gestoorde suikerstofwisseling, een voorbode van suikerziekte. 15% zal astma ontwikkelen. 60% heeft een verhoogde bloeddruk of een verhoogd cholesterol; de risicofactor voor hart- en vaatziektes al op jonge leeftijd. 50% wordt op school gepest. Vraag 14: Welke preventieve interventies zijn er bekend op het gebied van obesitas bij kinderen van 4 – 12 jaar? Er zijn een aantal interventies bekend ter preventie van obesitas bij kinderen, bijvoorbeeld Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG). Ook zijn er onderzoeken bekend waarin er een beeld wordt gevormd van basisschool kinderen op het gebied van leefstijl, (on)gezond gedrag en leefomgeving (ChecKid). Vaak worden de effecten van zo’n preventie programma niet geëvalueerd, dus is er vaak niet bekend wat het effect van zo’n programma geweest is. Hieronder staan een aantal voorbeelden van bekende preventie programma’s.24 Vraag 15: Mag een kind op dieet? Een kind heeft alle voedingsstoffen nodig om te groeien en gezond te blijven, daarom mag een kind niet minder eten dan nodig is. Om een kind met obesitas af te laten vallen is het daarom vooral belangrijk de leefstijl te verbeteren en meer te bewegen. Niet 41 snoepen, maar vooral brood, groenten en fruit eten en regelmatig te bewegen zal een kind op de goede weg helpen. Ook is het belangrijk als ouders om zelf het goede voorbeeld te geven.25 Bronvermelding 1. http://rps.hva.nl:2319/vandale/zoekservice/?type=dikke (geraadpleegd 2012 april 20) 2. Braet C. Handboek Kinderen & Adolescenten. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 1999 3. Renders C.M., Bulk-Bunschoten A.M.W., van Mil E.G.A.H. De CBO-richtlijn `Diagnostiek en behandeling van obesitas bij volwassenen en kinderen 'Wat betekent dit voor de kindergeneeskunde? Tijdschrift voor Kindergeneeskunde. 2010; 3 http://www2.bsl.nl/corp/common/framecreator.asp?ak=welkom&ap=vakb&alt p=http://vb23.bsl.nl/totalecollectie (geraadpleegd 2012 april 25) 4. Olthof I., van den Berg E.M., Boom Y., Peen J. en Dekker J. Morbide obesitas: behandelen of bezwijken? Effectstudie van een multidisciplinaire groepsbehandeling in een kliniek voor eetstoornissen. Psychologie en Gezondheid 2010; 2. http://www2.bsl.nl/corp/common/framecreator.asp?ak=welkom&ap=vakb&alt p=http://vb23.bsl.nl/totalecollectie (geraadpleegd 2012 april 20) 5. Paulis W., De Jong A., van Avendonk M., Boukes F., van der Wouden H. Wetenschappelijke artikelen kinderen met obesitas in de huisartsenpraktijk. Een online onderzoek onder huisartsen. TSG 2012; 3 6. Brug J., Visscher T.L.S. Determinanten van overgewicht. Bijblijven 2004; 20. http://www2.bsl.nl/corp/common/framecreator.asp?ak=welkom&ap=vakb&alt p=http://vb23.bsl.nl/totalecollectie (geraadpleegd 2012 april 22) 7. http://www.dietenlijst.nl/overgewicht/kinderen_overgewicht/ (geraadpleegd 2012 april 6) 8. http://www.dietenlijst.nl/overgewicht/kinderen_overgewicht/gevolgen_overge wicht/ (geraadpleegd 2012 april 6) 9. http://www.dietenlijst.nl/overgewicht/kinderen_overgewicht/ontstaan_overge wicht/ (geraadpleegd 2012 april 6) 10. http://www.toolkitvtv.nl/inhoud/indicatoren-enbronnen/gezondheidsdeterminanten/wat-zijn-determinanten-van-gezondheid/ (geraadpleegd 2012 april 6) 11. http://www.zorgvoorgezondgewicht.nl/cms_upload/docs/overbruggingsplan[1] .pdf (geraadpleegd 2012 april 6) 12. http://www.voedingscentrum.nl/nl/mijn-kind-en-ik/naar-school.aspx (geraadpleegd 2012 april 4) 13. http://www.voedingscentrum.nl/nl/schijf-van-vijf/schijf.aspx (geraadpleegd 2012 april 4) 14. http://www.springerlink.com/content/v54121871m354712/fulltext.pdf (geraadpleegd 2012 april 4) 15. http://www.dietenlijst.nl/overgewicht/kinderen_overgewicht/gevolgen_overge wicht/ (geraadpleegd 2012 april 5) 16. http://www.vagz.nl/index.php/the-news/902overgewichtenpsychischeproblemen (geraadpleegd 2012 april 5) 42 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. http://kinderenenobesitas.blogspot.com/p/psychische-problemen.html (geraadpleegd 2012 april 5) http://www.encyclo.nl/begrip/VTO (geraadpleegd 2012 april 6) http://www.gezondheidsraad.nl/sites/default/files/Voor%20dik%20en%20dun .pdf (geraadpleegd 2012 april 6) http://www.ethicas.nl/1/2/preventie.html (geraadpleegd 2012 april 6) http://www.eetonderzoek.nl/themas/obkinderen.htm (geraadpleegd 2012 april 10) http://www.rijksoverheid.nl/documenten-enpublicaties/rapporten/2011/03/10/gezondheidsraad-voor-dik-en-dun-aug2010.html (geraadpleegd 2012 april 10) http://www.windesheim.nl/nl-nl/onderzoek/onderzoeksthemas/gezondheiden-welzijn/preventie-overgewicht/checkid/ (geraadpleegd 2012 april 10) http://www.kiesbeter.nl/medische-informatie/patientenbrief/overgewicht-bijkinderen/ (geraadpleegd 2012 april 10) http://kindenovergewicht.nl/dieet-afvallen-lijnen-niet-voor-kinderen.html (geraadpleegd 2012 april 6) http://www.nji.nl/Kindermishandeling-profs/download/signalenkm4tot12.pdf (geraadpleegd 2012 juni 6) 43