Rekenen Leerdoel Welk leerdoel willen we bereiken? Net gestart Hier ben ik net aan begonnen. In ontwikkeling Hier heb ik nog hulp en oefening bij nodig. Eerst 1 t/m 9 Dan tot 20 Daarna tot 100 Beheerst Dit kan ik waarschijnlijk wel zelf. Zet de cijfers in de goede volgorde Bewijzen Ik weet nu zeker dat ik het echt kan. Dat kan ik ook laten zien. 100 rol Getallendictee A Ik kan alle getallen tot 100 lezen en opschrijven. Eerst getallen ‘tekenen’ B Ik kan sommen tot 10 uitrekenen en opschrijven. Snapt welke relatie de rekensymbolen aangeven. Beheerst somnotatie. Sommen tot 10 met materiaal uitrekenen. Zonder materiaal uitrekenen en netjes opschrijven in een schrift. Sommendictee C Ik kan heen- terug- en doortellen tot 100. Ik snap wat tellen is. Telrij vooruit opnoemen. Ik vraag ‘wat komt er dan?’ Splitsen op basis van materiaal en visuele ondersteuning (plaatje) Kan vanaf elk punt door- en terugtellen. Weet dat het een hoeveelheid aangeeft. Kan dat toepassen. Kan elke splitsing van getallen tot 12 uitrekenen/ bedenken. Doen/meesterproef Ik kan getallen tot 12 splitsen. Kan wel de telrij opzeggen, maar niet doortellen (bij tientallen). Kan wel heen maar niet terug tellen. Splitsen van getallen tot 5. D E De splitsingen tot 10 weet ik meteen. Ik hoef er niet lang over na te denken. Kan ze wel uitrekenen, maar duurt lang. Steeds sneller. Splitsingen tot 10 geautomatiseerd. Laten zien, meesterproeven F Ik kan + en – sommen tot 20 uitrekenen. Sommen onder de tien. Tientaloverschrijding Kan (met materiaal) sommen uitrekenen. Gebruikt handige strategie. Laten zien, meesterproeven 5 +- 10 2 8 3 7 5 5 +- STARTER Splitstabel invullen Rekenen Leerdoel Welk leerdoel willen we bereiken? Net gestart Hier ben ik net aan begonnen. In ontwikkeling Hier heb ik nog hulp en oefening bij nodig. Beheerst Dit kan ik waarschijnlijk wel zelf. G Ik kan een som uit een verhaaltje halen en een verhaaltje bij een som vertellen (tot 20). Ik weet wat eenheden, tientallen en honderdtallen zijn. Ik kan ze aanwijzen in een getal. Ik kan met stappen van twee, vijf en tien tellen en kan handig tellen. Materiaal leggen of tekening maken bij een som die mondeling of schriftelijk wordt opgegeven. Ik ken ze wel maar draai ze soms nog per ongeluk om. Leerkracht vertelt verhaaltje, kind noteert som en andersom. H Weet wel de uitkomst van bv er zitten 3 kinderen in de bus en er komen er 2 bij, maar niet de somnotatie. Weet niet wat de 1 in 124 waard is. Snapt dat de 2 in 124 twintig waard is. Meesterproef met MAB materiaal (inwisselen). Stappen van 2. Stappen van 10 (10, 20), dan 5 (5, 10, 15). Leren groepjes maken, groepjes tellen en ‘afstrepen’. Ook halverwege tiental (13, 23, 33) en bij ongestructureerde hoeveelheden. Laten zien, meesterproeven Getallenlijn tot 20. Getallen zoeken op een (gedeeltelijk) ingevulde getallenlijn Snel tientallen aanwijzen op getallenlijn tot 100. Springen van tiental naar tiental. Eerst met en later zonder materiaal eenvoudige keersommen maken. Op volgorde tafels opzeggen. Elk getal met een handige strategie snel vinden (eerst tiental, vijf, dan door) Tafels van 1,2,5 en 10 door elkaar. Laten zien, meesterproeven I J K x Ik kan getallen tot 100 op de getallenlijn aanwijzen. Ik gebruik handige manieren om een getal te vinden. Ik snap wat vermenigvuldigen is en ken de tafels van 1, 2, 5 en 10. Gaat snappen dat het een herhaalde optelling is. Groepjes maken en handig optellen. STARTER Bewijzen Ik weet nu zeker dat ik het echt kan. Dat kan ik ook laten zien. Laten zien, meesterproeven Tafeldiploma. STARTER