Groene groei in ontwikkeling Inleiding In 2030 moet de wereld er een stuk beter voorstaan dan nu. De 17 afgesproken werelddoelen die de 193 lidstaten van de Verenigde Naties hebben afgesproken, zijn vaak ambitieus. Binnen vijftien jaar moet er bijvoorbeeld een einde zijn gemaakt aan armoede en honger. Dit groenboek geeft een bloemlezing van Nederlandse bedrijven, producten en concepten die onze handelsgeest en innovatiedrang combineren met het bijdragen van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen in ontwikkelingslanden. Bovendien dragen deze oplossingen bij aan de duurzame ontwikkeling van deze landen. Juist Nederland is hier goed in. Ook voor 2030 zullen enorme stappen gezet moeten worden op het gebied van schone energie, duurzaam landgebruik, duurzame steden en een verantwoord gebruik van hulpbronnen zoals olie en gas. Dat vraagt veel van overheden, internationale organisaties en ngo’s. Van ons allemaal eigenlijk. Doorgaan op de van oudsher ingeslagen koers kan niet meer. Eet-, leef- productie- en consumptiepatronen zullen daadwerkelijk moeten veranderen. Niet alleen in Nederland, maar wereldwijd. Tegelijkertijd moeten opkomende landen dezelfde kansen krijgen als wij gehad hebben. Deze landen krijgen de gelegenheid om de voordelen van economische ontwikkeling en industrialisatie te plukken. Dat kunnen en mogen wij hen niet ontzeggen. Deze uitdagingen vragen om innovatieve en praktische oplossingen. Wat wij in Nederland verzinnen en mogelijk maken, is vaak niet alleen goed voor onze handelsbalans. Het helpt ook bij het wereldwijd oplossen van maatschappelijke problemen. Het Nederlandse hulp- en handelsbeleid dient volgens D66 in te zetten op duurzame ontwikkeling. Geef landen de kans zich te ontwikkelen, maar doe dat gelijk op een toekomstbestendige manier. Zo zijn onze handelsrelaties en onze hulp extra effectief. In dit groenboek worden enkele thema’s uitgelicht waar Nederland sterk in is, maar waar ook grote uitdagingen liggen in het kader van de werelddoelen van de VN. Dan gaat het uiteraard om energie en grondstoffen (thema 1); maar ook om klimaat (water) en voedsel (thema 2). Thema (3) betreft gezondheid en leefomgeving. Als laatste worden de thema’s en voorbeelden met elkaar verbonden. Daarna wordt bepleit waarom nu juist Nederland op die vlakken moet investeren omdat dat juist goed is voor zowel hulp als handel. 2 Thema 1: Energie en grondstoffenschaarste Fairphone Veel in mobiele telefoons verwerkte grondstoffen worden steeds schaarser. Bovendien heeft de delving van de benodigde mineralen een enorme impact op het milieu. De huidige wegwerpcultuur van telefoons is daarmee zeer schadelijk . Als één onderdeel kapot is, moet vaak de hele telefoon worden vervangen. In plaats van te kiezen voor door-ontwikkeling of reparatie van hun mobiele telefoon worden consumenten aangezet om na 1 of 2 jaar alweer een nieuwe telefoon te kopen. Fairphone biedt daarvoor de oplossing! Zij zijn de eerste fabrikant die een modulaire telefoon in massaproductie maakt. Dat betekent dat de consument zelf nieuwe onderdelen kan installeren, zoals een nieuwe camera of een nieuw beeldscherm. Zo moet de telefoon 5 jaar meekunnen. Bovendien wordt gewerkt aan eerlijke winning van conflictmineralen, goede werkcondities, het duurzaam door-ontwikkelen van de software en het recyclen van grondstoffen. Neem dat laatste punt: samen met ‘Closing the Loop’ werkt Fairphone aan het verminderen van elektronisch afval in Afrika. Zo is de afgelopen jaren, via de opbrengsten van hun eerste telefoon, 3 ton aan afgeschreven mobieltjes uit Ghana naar België verscheept voor veilige recycling. Daarbij zijn vele mineralen teruggewonnen, waaronder 279 kg koper en 2,68 kg zilver. Zo wordt een concrete en directe bijdrage geleverd aan het verantwoord en duurzaam omgaan met grondstoffen. Ook heeft het een indirect effect. Door inzichtelijk te maken hoe zij dit doen, creëert Fairphone een nieuwe beweging in de mobiele telefoonwereld. Eentje die aanslaat: aan het begin van de zomer waren er al meer dan honderdduizend Fairphones verkocht. Belangrijker is echter dat Fairphone aan de grote fabrikanten laat zien dat een duurzamere telefoon mogelijk is, ook op de schaal van massaproductie. Waka Waka Een groot deel van de bevolking in ontwikkelingslanden heeft nog geen of beperkte toegang tot stroom. Dat gaat – volgens de meeste schattingen - om ruim een miljard mensen. Dat terwijl toegang tot stroom een belangrijke voorwaarde is voor duurzame ontwikkeling. Zonder stroom geen toegang tot internet of mobiele telefonie. Zonder stroom geen koeling van levensmiddelen. Zonder stroom geen verlichting ’s nachts. Zonder stroom kook je al snel op kolen, hout of vervuilende diesel. Ironisch genoeg gaat het vaak om landen waar wel volop zon - en dus een grote bron van energie – aanwezig is. Waka Waka is een Nederlands bedrijf dat producten ontwikkelt die draaien op duurzame energie. Door het beschikbaar stellen en betaalbaar maken van lampen en opladers op zonne-energie dragen zij niet alleen bij aan toegang tot (veilig) licht, maar ook aan het ontwikkelen van alternatieve energiebronnen. Daarmee verbinden zij Nederlandse expertise, lokale behoefte en innovatie met elkaar. Zo vermindert de druk op schaars wordende en vervuilende fossiele brandstoffen. Anders wordt al snel gegrepen naar generatoren op basis van kerosine of diesel. Dopper Naar schatting worden in Nederland elk jaar 550 miljoen plastic flesjes weggegooid. Dat zijn meer dan 30 flesjes per Nederlander. Een ongelooflijke verspilling van grondstoffen. Zeker nu het leven van zo’n plastic flesje maar kort is: 50 procent wordt gelijk na het eerste gebruik weggegooid, slechts 1 procent wordt gerecycled. In delen van de oceanen zit daardoor ondertussen meer plastic dan plankton. 3 Bovendien zijn er veel grondstoffen nodig voor het produceren van een plastic flesje: 1 liter water en 1 liter olie voor 1 plastic flesje. Een omslag is dus nodig! Dopper heeft daarvoor een nieuwe designfles op de markt gebracht. De Dopper is 100% recyclebaar, vrij van schadelijke stoffen en giftige weekmakers en de onderdelen zijn makkelijk te vervangen. Het Dopperflesje is niet meer weg te denken uit het Nederlandse straatbeeld. Of je nu op kantoor zit, door het park loopt of in de sportschool staat, overal zie je Doppers. Het flesje biedt daarmee ondertussen een duurzaam alternatief voor de plasticwaterflesjes die je in de supermarkt en to-go-winkels kan kopen. En waar wij massaal flesjes water kopen en opdrinken, zijn er nog ruim 663 miljoen mensen die het zonder toegang tot schoon drinkwater moeten doen. En ook daarvoor helpt Dopper aan de oplossing: met de opbrengsten van de verkoop van hun duurzame en herbruikbare flesjes slaan zij putten in Nepal. Thema 2: Klimaat en voedsel Solynta & Agrico Met de groeiende wereldbevolking en klimaatverandering wordt de voedselonzekerheid een steeds groter probleem. Op dit moment zorgen wereldwijd 500 miljoen kleine boerderijen voor 80% van het geconsumeerde voedsel in ontwikkelingslanden. Onze voedselproductie kan dus slimmer en efficiënter. Van oudsher loopt Nederland voorop in onder andere waterbeheer, irrigatie, bemesting en zaadveredeling. Zo heeft het Wageningse Solynta aardappelzaad ontwikkeld dat niet alleen sneller de gewenste eigenschappen heeft, maar ook nog eens veel gemakkelijker vervoerd en bewaard kan worden dan pootaardappelen. Dat is van belang, omdat een deel van de pootaardappelen verloren gaat tijdens het vervoer door bijvoorbeeld een gebrekkige opslag. 2500 kilo pootaardappelen staat daarmee gelijk aan 30 gram aardappelzaad van Solynta. De doorontwikkelde zaden en pootgoed zijn ook beter bestand tegen ziektes. Een ander voorbeeld is Agrico. Zij hebben recent de Ambassadeursprijs 2016 ontvangen voor het introduceren van een nieuw aardappelras in Kenia. Dat type aardappel levert niet alleen een hogere opbrengst op, maar gebruikt ook minder water en is beter bestand tegen ziektes. Dit is een uitstekende manier om onder de extremer wordende omstandigheden in Oost-Afrika meer voedsel lokaal te produceren. Bovendien kan de lokale bevolking hiermee een inkomen verdienen. Elemental Water Makers Voldoende zoet water om gewassen te laten groeien en iedereen van veilig drinkwater voorzien. Dat is één van de grootste uitdagingen voor de komende decennia. Nog steeds hebben 663 miljoen mensen geen toegang tot drinkwater. De zoetwatervoorraad neemt af, de vervuiling neemt vaak toe en grote gebieden zijn aan het uitdrogen. Dat heeft grote gevolgen. Waterschaarste bedreigt 40 procent van de wereldbevolking. Naar verwachting gaat dat alleen nog maar verder stijgen. Het vergroten van bewustzijn, het tegengaan van vervuiling en het stimuleren van hergebruik is niet voldoende. Wat nodig is, zijn systemen om van zout water zoet water te maken. Zo’n 97 procent van al het water op aarde is immers zout. Ontzilten kost echter veel energie. Deze energie is niet altijd beschikbaar of draagt op zijn beurt weer bij aan klimaatverandering vanwege de CO2-uitstoot. Dat moet dus met duurzame energie 4 gaan lukken! Die is immers onbeperkt voorradig, ook in de meest uitgelegen hoeken van de wereld. Het Nederlandse Elemental Water Makers is die uitdaging aangegaan! Zo staat op de Maagdeneilanden een ontziltingsinstallatie die dagelijks 12.500 liter water produceert en werkt op zonne-energie. Water wordt zo goedkoper (63%) en CO2-uitstoot voorkomen (32,95 ton tot nu toe). Rabobank Het is vaak lastig om de omslag te maken naar een een nieuwe en duurzamere methode voor landbouw of visserij. Wanneer één visser overbevissing wil tegengaan en dus minder gaat vissen, dan verdient hij te weinig om rond te komen. Wanneer één landbouwer volgens een duurzamer concept gaat werken, dan prijst hij zichzelf uit de markt. Vraag en aanbod komen niet automatisch bij elkaar. Vraag ontstaat vaak pas wanneer het aanbod grootschalig genoeg is: tot die tijd is het product te duur. Omgekeerd ontstaat aanbod vaak pas wanneer er voldoende vraag is en er grootschalig genoeg ingekocht kan worden. Een lastige catch-22. De Rabobank wil met overheden en bedrijfsleven samenwerken om dat te doorbreken. Thema 3: Zorg en Leefbaarheid Smogtoren Bijna de helft van de wereldbevolking leeft in steden. Dat aandeel zal alleen maar stijgen. Veel steden groeien dan ook sneller dan de infrastructuur aankan. Zo beslaan steden 3 procent van de landoppervlakte, maar produceren zij 75 procent van de CO2-uitstoot. Dat heeft grote gevolgen voor de luchtkwaliteit. Meer dan 80 procent van stadsbewoners wereldwijd ademt lucht in die ongezond is en de normen van de World Health Organisation (WHO) van de VN overschrijdt. Traditionele maatregelen als het beperken van autoverkeer of het versneld aanleggen van metro’s of aparte busbanen helpen weinig. Voor oplossingen moet dus innovatief gedacht worden. Bijvoorbeeld in de vorm van een smogtoren. Laat dat nu precies door Daan Roosegaarde samen met de TU Delft ontworpen zijn. Deze toren zet 30.000m3 vervuilde lucht per uur om in schone lucht. Inmiddels staat de 7 meter hoge toren al in Rotterdam en Beijing. Het creëert een smogvrije zone rondom de toren en zorgt zo voor bijvoorbeeld schone lucht in een park. En het geeft een inkijk in een smogvrije toekomst, waarmee hopelijk weer nieuwe toepassingen en innovatie aangejaagd worden. Wings for Aid Medicijnen zijn soms lastig bij de mensen te krijgen die ze het hardst nodig hebben. Denk aan afgelegen dorpen die na een natuurramp over land onbereikbaar geworden zijn. De nood is er dan wel, maar de hulp niet. Noodhulp is dan weinig effectief. Het Nederlandse Wings for Aid heeft daar een oplossing voor gevonden: zij willen met een onbemande drone de hulpgoederen de laatste kilometers laten afleggen. Daarnaast zou zo’n drone ook ingezet kunnen worden voor de geplande bezorging van medicijnen aan anders lastig te bereiken patiënten of medische centra. Zo worden gezondheidssystemen ook nog eens versterkt. Vorig jaar heeft de Nederlandse overheid 1,5 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de verdere ontwikkeling van dit idee. 5 VNG International in Libanon en Jordanië Libanon en Jordanië hebben te maken met een grote instroom van miljoenen vluchtelingen. Lokale gemeenschappen komen daardoor voor grote uitdagingen te staan. Niet alleen moeten oude en nieuwe bewoners zonder wrijving samengaan, ook de infrastructuur komt onder grote druk te staan. Naast andere problemen, ontstaat in vluchtelingenkampen door de grote hoeveelheden afval en vervuiling een ecologische ramp. De leefomstandigheden worden daardoor nog beroerder. Of het nu gaat om afvalverwerking, elektriciteit of drinkwater: nieuwe vraagstukken, vragen om nieuwe oplossingen. VNG International helpt met het versterken van het lokale bestuur en het vergroten van de leefbaarheid in Mafraq Governorate in Jordanie en Central- en West-Beqaa en Rachaya in Libanon. Dat doet VNG International via het Resilience Program (LOGOReP) sinds eind 2015. Het programma duurt drie jaar. Zij doen dit vanuit Nederlandse gemeentelijke expertise en vraaggestuurd. Deze bijzondere aanpak wordt nu breed gekopieerd door andere landen en de Verenigde Naties. De Nederlandse aanpak blijkt een uniek concept te zijn! Het gaat daarbij deels om praktische en alledaagse ondersteuning in het vergroten van leefbaarheid. Dat kan door de meerwaarde te laten zien van recyclen en het helpen met het ontwikkelen van eenvoudige recyclinginstallaties. Door afval te composteren, te verwerken en voor energieopwekking te gebruiken leveren vluchtelingen bovendien een bijdrage aan hun gastgemeenschap. Zo lopen in Aitanit en Manararah pilots waar met innovatie goedkope Nederlandse technieken het afvalprobleem wordt verminderd. In dorpen wordt afval gecomposteerd. Maar het echte verschil wordt gemaakt met het oplossen van problemen voor de lange termijn. Neem een vluchtelingenkamp in Jordanië. Nu het ernaar uitziet dat het conflict nog enige tijd duurt, zal daar riolering aangelegd moeten worden. Maar hoe leg je die riolering en overige infrastructuur nu al op zo’n manier aan, dat als het kamp later uitgefaseerd wordt de infrastructuur bruikbaar is voor een transitstation of een bedrijventerrein? VNG International maakt economische modellen en analyses voor de uitfasering van die kampen. Groene lijnen Nederland bruist van de ideeën en maatschappelijk gerichte ondernemers. Zij constateren een probleem, zij creëren een oplossing en zij vullen het gat in de markt. Daarmee dragen zij bij aan de maatschappelijke uitdagingen waar niet alleen Nederland, maar de hele wereld voor staat. Soms doordat hun product bewustwording stimuleert. Maar vaker doordat deze sociaal ondernemers met hun product hulp kunnen bieden aan die mensen en regio’s die dat het hardst nodig hebben. Hoe Fairphone het grondstofgebruik vermindert en tegelijkertijd elektronisch afval verscheept naar Europa voor een verantwoorde verwerking is een uitstekend voorbeeld van hoe een product beide aspecten kan bevatten. Hetzelfde geldt voor Dopper: bewustwording met betrekking tot plastic afval gecombineerd met drinkwatervoorzieningen in Nepal. Of neem WingsforAid, waarin technologie, digitalisering en de behoefte aan zorg gecombineerd worden in een relatief goedkope, maar potentieel levensreddende drone. Andere ideeën zijn abstracter: de Smog Free Tower zal maar een kleine bijdrage leveren aan de gezondheid van de inwoners van Beijing, maar opent een geheel nieuw perspectief. Ook de projecten van de Rabobank en VNG International gaan vooral om het bouwen van duurzame economische 6 modellen. Al deze voorbeelden hebben echter met elkaar gemeen dat ze bijdragen aan het vinden van antwoorden op maatschappelijke uitdagingen. Een steeds terugkerend punt in deze voorbeelden is dat het steeds ‘slimme’ oplossingen betreft. Slim in de technische zin van het creëren van een techniek die nog niet bestond. Of slim door het met een andere blik kijken naar bestaande mogelijkheden en die met elkaar verbinden. Nederland is daar goed in. Wij zijn een land van water, een land van landbouw, een land van zorg en een land van energie. Onze kennis en onze expertise kan het verschil maken. Dat moeten we blijven doen. Daarbij is het opvallend om te zien dat veel van de genoemde projecten ontstaan zijn vanuit een idealisme om bij te dragen aan het vinden van oplossingen voor de maatschappelijke uitdagingen van nu en straks. Zet in op groene groei D66 vindt dat het niet bij deze producten en plannen mag blijven. Ook het idee van morgen moet een kans worden gegeven. Dat kan door ons hulp- en handelsbeleid beter af te stemmen op de werelddoelen en de klimaatafspraken. Dat kan door de United Nations Industrial Development Organization (UNIDO) verder te hervormen naar een organisatie die duurzame industriële ontwikkeling stimuleert. En door te blijven bijdragen aan het World Resources Institute. Maar bovenal is er innovatie nodig. D66 heeft onlangs het plan gepresenteerd om 1 miljard euro extra te investeren in innovatie. 50 miljoen euro daarvan wil D66 specifiek gebruiken voor innovaties die antwoorden geven op maatschappelijke uitdagingen in ontwikkelingslanden. 7