Adres: - Berlijn

advertisement
Jüdisches Museum
Algemene informatie:
Adres:
Lindenstraße 9
Kreuzberg, 10969
Tel: +49 (0)30 2599 3300
Fax: +49 (0)30 259 93 409
E-mail: [email protected]
Rondleidingen: [email protected]
Internet:
www.jmberlin.de
Openingstijden:
Maandag van 10.00 - 22.00.
Dinsdag tot zondag van 10.00 - 20.00.
Er zijn rondleidingen onder leiding van een Engelse gids om 13.30 en om 15.00.
Entreeprijzen:
Volwassenen: €5,00
Senioren en studenten: €2,50
Kinderen tot 6 jaar: gratis
Radiogids: €2 (+ identiteitskaart als waarborg)
Openbaar vervoer:
Metro: U1, U12, U15 (Hallesches Tor)
Bus: 129
Het Jüdisches Museum Berlin, het Joods Museum Berlijn, werd in september
2001 geopend. De bedoeling van dit Joodse museum is de bezoekers te laten
nadenken over antisemitisme en Jodenvervolging.
Het Joods Historisch Museum is een ontwerp van architect Daniel Libeskind en is
uitgegroeid tot een van de iconen van Berlijn. Het ontwerp van Libeskind werd
gekozen uit 165 andere inzendingen.
Op 9 november 1992 werd gestart met de bouw van het museum. Door
financiële problemen liep de bouw vertraging op, maar in februari 1999 werd de
laatste hand gelegd aan het interieur. In september 2001 werd het museum
opengesteld voor het publiek.
Het ontwerp van Libeskind is erg bijzonder. Het gebouw heeft de vorm van een
grote sculptuur in de vorm van bliksemschicht. Deze vorm wordt versterkt door
de glinsterende zilverkleurige zinken bedekking van de gevels. De
zigzagbeweging heeft tien scherpe hoeken die het gebouw dynamisch en
agressief doen ogen. De openingen van de ramen vormen tranen en
verschillende lijnen snijden zich door het metalen exterieur. De muren aan de
voorkant staan diagonaal. Het gebouw kan ook worden gezien als een gebroken
en uitgerekte Davidsster.
Het gebouw bestaat uit vijf verdiepingen en is tienduizend vierkante meter groot.
Het exterieur en het interieur hebben niet de aanblik van een museum. De
ruimtes hebben veel hoeken en geven steeds weer andere gezichtspunten. Er
zijn zowel grote als kleine hallen en gangen, waardoor het geheel een labyrint
lijkt te vormen. De inrichting van het gebouw moet de bezoeker dan ook bewust
maken van de grote verliezen die de geschiedenis van de Joden kenmerkt.
Drie grote assen (looppaden) in het gebouw staan voor de geschiedenis van het
Jodendom in Berlijn. Één pad leidt naar de Holocaust Tower, een dood einde.
Deze toren heeft een ijzeren deur die toegang geeft tot een koude, donkere
ruimte van 24 meter hoog die het gevoel geeft van een kerker. Bovenin is een
kleine opening die licht doorlaat, een symbool van het verlangen naar vrijheid.
De tweede as leidt naar 'de tuin der verbanning', waar op een helling 49 schuine,
hoge betonnen bakken staan met bomen. Deze tuin symboliseert de verbanning
van de Joden. Het derde pad leidt de bezoeker via trappen omhoog naar de drie
expositieruimten. Zware balken die door de muren steken, lijken op de
bezoekers te vallen. Hoewel Libeskind zegt dat elke ruimte een functie heeft,
loopt men herhaaldelijk lege ruimtes binnen.
De Holocaust Tower, de tuin der verbanning en de vele lege ruimten met
onverwachte gezichtslijnen die je door het museum doen dwalen, maken een
bezoek aan dit museum tot een intense ervaring. In het museum bevindt zich
ook een hoge smalle ruimte waar de vloer bezaaid is met duizenden ronde
metalen platen, waarin gezichten zijn uitgesneden. Wanneer de bezoeker de
vloer betreedt, lijken de klanken die ontstaan de noodkreten van de Joodse
gevangen te symboliseren.
Tentoonstellingen:
Het Joods Museum in Berlijn neemt zijn bezoekers mee op een reis doorheen
twee millennia van Duits-Joodse geschiedenis. Door middel van foto’s en teksten,
kunst, dagdagelijkse objecten en interactieve toepassingen vertelt de
permanente tentoonstelling over de Joodse cultuur in Duitsland en de moeilijke
relatie tussen Joden en niet-Joden.
Het museum heeft zowel een permanente tentoonstelling tot zijn beschikking, als
verschillende tijdelijke tentoonstellingen. De permanente tentoonstellingen
vertellen (zoals eerder reeds aangehaald) over twee millennia Joodse
geschiedenis, de tijdelijke tentoonstellingen vertellen gedurende korte periode in
detail over bepaalde aspecten van deze geschiedenis.
De permanente
hoofdstukken:
tentoonstelling
kan
onderverdeeld
worden
in
veertien
1. Het begin
Over de wereld verspreid na hun verbanning uit Judea, bereiken de Joden het
gebied dat tegenwoordig bekend staat als Duitsland. Wanneer ze dit gebied
bereiken zijn zij handelaars die de Romeinse legioenen vergezellen. Het eerste
bekende bewijs van hun aanwezigheid is een verordening die door keizer
Constantijn werd geschreven ter attentie van het toenmalige Keulse stadsbeheer.
2. De middeleeuwse wereld van Ashkenaz
De drie belangrijkste Joodse gemeenschappen tijdens de middeleeuwen (Speyer,
Worms en Mainz) stonden bekend als “Shum” (Hebreeuws voor “look”). Het
woord werd gevormd uit de eerste drie letters van de Hebreeuwse namen voor
de eerdergenoemde steden. Deze steden waren het centrum van de Joodse
inpassing in de West-Europese samenleving. Christenen en Joden leefden er
vreedzaam naast elkaar tot de kruisvaarders er op weg naar Jeruzalem
duizenden Joden vermoordden.
3. Glikl bas Juda Leib
Glikl, een Joodse handelaar en moeder, liet een beschrijving na van haar leven
en de tijd waar in ze leefde. Zij stond ook bekend als Glückel van Hamelen (1646
– 1724). Ze schreef haar memoires tussen 1691 en 1719, waarbij ze de oudste
bewaarde biografie van een Joodse vrouw creëerde. De Joodse feministe Bertha
Pappenheim (1859 – 1936) vertaalde de memoires naar het Duits.
4. Joden in het platteland en aan het hof
Na hun verbanning uit de grote steden in de 15de en 16de eeuw, zochten de Joden
hun heil in de landelijke gebieden van Zuid- en West-Duitsland. Ze werden er
handelaars en bijgevolg ook tussenpersonen tussen de steden en de landelijke
gebieden. Sommige rezen op tot de positie van ‘Hofjoden’ en sponsorden zo de
financiële benodigdheden van de extravagante heersers. Gezien hun positie
steeds benijd werd, was hun leven steeds in gevaar.
5. Mozes Mendelssohn en de Verlichting
Mozes Mendelssohn, een arme geleerde uit Dessau, deed veel om de cultuur van
zijn tijd vorm te geven. De wereldbekende filosoof, die een legendarische
vriendschap met Gotthold Ephraim Lessing genoot, vocht voor verdraagzaamheid
tussen de godsdiensten in een tijd waarin de Joden geen enkele burgerrechten
genoten.
6. Traditie en verandering
Het dagelijkse Joodse religieuze leven is onderhevig aan verschillende regels en
gewoonten. Zo mogen bijvoorbeeld melk en vlees nooit samen geconsumeerd
worden in een “koosjer huishouden”. Niemand mag werken op de Sabbat (dus
moet het eten op voorhand klaargemaakt en warm gehouden worden).
7. In het hart van de familie
Voor vele Joodse families werd het belang van religieuze gewoonten en rituelen
minder en minder in de loop van de 19de eeuw. Men paste zich aan aan de
culturele omgeving, las klassiekers zoals Schiller en Goethe en streefde een
goede opleiding en een universitair diploma na voor zichzelf en zijn kinderen. De
familie samenhouden vormde de garantie voor een goed leven.
8. Duits en Joods tegelijkertijd
In Duitsland werden de Joden volwaardige burgers met gelijke rechten in 1871,
wanneer de grondwet van het nieuw-gestichte Duitse rijk alle wettelijke
beperkingen voor Joden ophief. De meerderheid van de Joodse mensen wenste
te integreren in de Duitse gemeenschap en tegelijkertijd toch Joods de blijven.
De liberale politicus Johann Jacoby schreef in 1837: “Zoals ik zelf Duits en Joods
ben tegelijkertijd, kan de Jood in mij niet vrij worden zonder de Duitser; noch
kan de Duitser in mij vrij worden zonder de Jood.” Echter werd de hoop voor
maatschappelijke aanvaarding niet vervuld. Na de stichting van het nieuwe
Duitse rijk, flakkerde het antisemitisme weer op en eiste het te tenietdoening
van de pas verkregen rechten voor de Joden.
9. De opkomst van het moderne Jodendom
De zoektocht naar moderne vormen van het Jodendom begon met de Verlichting.
In de daaropvolgende periode werden er scholen gesticht waarin seculiere
vakken in het curriculum werden ingepast. De rabbi’s waren niet langer gewoon
geleerden met een grote kennis van de Talmud, maar hadden universitaire
diploma’s en geven moderne godsdienstlessen. Het Jodendom werd beschouwd
als een levende godsdienst in een constante staat van verandering en
ontwikkeling. Dit beïnvloedde verschillende facetten van deze godsdienst.
10. Modernisme en het stedelijke leven
Berlijn, de grote metropool, werd het centrale punt van de aantrekking van de
Joden. Zij werden er een dominante factor in de kledinghandel en stichten er de
eerste grote winkels zoals Wertheim en Tietz. Arnold Schönberg revolutioneerde
de klassieke muziek. Max Reinhardt schreef geschiedenis met zijn
theaterstukken, Walter Benjamin’s collectie proza “Einbahnstrasse” sloeg aan bij
de mensen, en de schilder Max Liebermann werd gekozen tot voorzitter van de
kunstacademie.
11. Oost en West
Het boek “Der Judenstaat”, uitgegeven in 1896 en geschreven door Theodor
Herzl (1860 – 1904), de stichter van het Zionisme, was een bron van fascinatie
voor de jongere generatie Joden op zoek naar een punt van heroriëntatie in het
aangezicht van het groeiende antisemitisme in Europa. Sommige van deze
jongeren keken verlangend naar Palestina (het Beloofde Land) en naar Oost-
Europa, waar Joodse nederzettingen uitgroeide tot een intacte Joodse
gemeenschap. Beide concepten waren meer “wishful thinking” dan realiteit.
12. Duitse Joden – Joodse Duitsers
De Duitse Joden deden mee met de andere Duitsers tijdens de Eerste
Wereldoorlog, en dat deden ze met groot enthousiasme. Velen onder hen kregen
medailles voor hun diensten aan het vaderland. Twaalfduizend Joodse soldaten
verloren hun leven. Na de oorlog klom een Joodse politicus, Walther Rathenau
(1867 – 1922) op tot staatssecretaris in een van de hoogste publieke functies.
Hij werd vermoord door rechtse extremisten. Het aan de macht komen van de
Nazi-partij en het afschaffen van gelijke rechten voor Joden beëindigde de
periode van de gewone Duits-Joodse geschiedenis die reeds bestond sinds de
Verlichting.
13. Vervolging – Verzet – Uitroeiing
Minstens zes miljoen Joden werden in Europa vermoord onder het Naziregime.
Ongeveer tweehonderdduizend van hen waren Duitsers. De Joodse gemeenschap
reageerde op de discriminatie en de beperkingen door Joodse scholen op te
zetten, samen met een netwerk met betrekking tot sociale hulp, en door zich
klaar te maken om te emigreren. Ongeveer de helft van de Joodse populatie
slaagde er in om Duitsland te verlaten voor de het totale verbod op emigraties in
oktober 1941.
14. Het heden
Na het einde van de oorlog wachtten ongeveer een kwart miljoen Joden in
kampen voor ontheemden (in Duitsland) om te emigreren naar overzeese
landen. Hierbij waren ook ongeveer vijftigduizend overlevenden van de
concentratiekampen en ongeveer duizend vijfhonderd Berlijnse Joden die er in
geslaagd waren te overleven door onder te duiken. Na een overgangsperiode na
het stichten van de Bondsrepubliek Duitsland (BRD), de Duitse Democratische
Republiek (DDR) en de staat Israël, streken ongeveer twintigduizend Joden neer
in West-Duitsland en ongeveer zeshonderd Joden in Oost-Duitsland. Vandaag
zijn er meer dan honderdenvijf duizend leden van de Joodse gemeenschap in
Duitsland. Ongeveer zesennegentig duizend daarvan zijn immigranten uit de
vroegere Sovjet-Unie.
Het aarzelende pad van verzoening tussen Duitsers en Joden is het centrale
thema van deze laatste sectie van de tentoonstelling.
Naast de bovenstaande tentoonstelling zijn er ook nog twee nieuwe permanente
tentoonstellingen in het museum:
Ten eerste is er een kamer gebaseerd rond de kindertijd bij de Joden en het
opgroeien van de jeugd in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland na 1945. Deze
tentoonstelling is gebaseerd rond het fotomateriaal dat ter beschikking werd
gesteld door achttien personen.
Ten tweede is er een tentoonstelling gebaseerd rond de deportatie van Joden,
het leven in de getto’s, de uitroeiingskampen. Deze dingen worden uit de doeken
gedaan door middel van brieven en dagboeken, geschreven door Joden (en in
sommige gevallen ook door Nazi’s die de genociden planden).
Impressum Joods Museum Berlijn door Hans Manders
http://www.volkskrantblog.nl/bericht/168750
Het enige museum dat we aandeden was het
Jüdisches Museum. Het herbergt niet alleen een
permanente tentoonstelling over de geschiedenis
van
het
Joodse
volk
maar
ook
tijdelijke
tentoonstellingen,
kunstinstallaties
en
herdenkingsruimtes. Kort na binnenkomst leidt het
museum ons naar Shalechet (gevallen loof) van
Menashe
Kadishman.
In
de
Leerstelle
des
Gedenkens
wordt
de
bezoeker
geacht
de
tienduizenden, uit grove ijzeren schijven gesneden
gezichten te betreden. Van een afstand klinkt het
alsof je het restaurant nadert, waar tientallen
serveerster
met
serviesgoed aan het
smijten
zijn.
Maar
aangekomen in de betonnen hal blijken de
bezoekers het ijzingwekkende geluid zelf te maken.
We volgden het spoor langs de historie van de
joodse geloofsgemeenschap, op de bovenverdieping
vanaf de oudheid en middeleeuwen, naar de
moderne en eigentijdse geschiedenis op de begane
grond. Na bijna drie uur te hebben rondgelopen
waren we helemaal murw. Het museum slaagde er
zo goed in de trieste geschiedenis van de Joden in
met name Europa over het voetlicht te brengen dat
we rond half zes bedremmeld in de avondzon
stonden.
Tussen
de
kunstvoorwerpen,
de
wetenschappelijke prestaties, de uitleg over het Joods-zijn en de starterscursus
Hebreeuws sijpelt overal het bloed van duizend jaar vervolging, galmt steeds de
hypocrisie van Christendom, Humanisme en Verlichting. En waar hebben ze het
allemaal aan verdiend? Aan de dood van de Jezus? Kom op, zonder kruisiging
geen Verlossing en dus geen Christendom. Aan de handigheid met geld? Een
vooroordeel en hooguit het gevolg van het feit dat katholieken in de
middeleeuwen geen rente mochten vragen voor het uitlenen van geld en Joden
geen toegang kregen tot de gilden. Lees de rol van Shylock in Shakespeares A
Merchant in Venice er maar op na. In de periode van de kruistochten zijn
duizenden Joden in talloze Europese steden afgeslacht door hun buren, die een
tocht naar het Heilige Land wat te veel moeite vonden maar wel gehoor wilden
geven aan de oproep van xenofobe pausen. Om over de laatste twee eeuwen
maar helemaal te zwijgen (maar niet vergeten). Het is geen léuk museum. Maar
dat is de geschiedenis van de Joden ook niet.
Geschiedenis van het Jüdisches Museum
Het eerste Joodse museum werd gebouwd in 1933, de Gestapo sloot het
museum in 1938 en nam de volledige inhoud in beslag. Pas in 1975, het jaar dat
de Joodse gemeenschap zijn 300ste verjaardag vierde, werd er een organisatie
voor de heroprichting van het museum gestart. In 1978 vond er een expositie
plaats over de geschiedenis van Berlijn, er was ook een Joodse afdeling. Men
begon te discussiëren over de oprichting van een museum over de geschiedenis
van het Jodendom in Berlijn. Tussen 1986 en 1998 werden er nog drie extra
galerijen geopend.
In 1989 kondigde de Duitse regering een anonieme wedstrijd aan om een nieuw
museum te ontwerpen, dit zou een Joods departement vormen in het Berlijns
museum. Een jaar later werd er uit 165 ontwerpen het plan van Daniel Libeskind
gekozen. Andere deelnemers kozen een koel en neutraal ontwerp, Libeskind had
een zigzaggend gebouw ontworpen. De bouw begon in november 1992.
Op 3 juli 1991 had de Duitse senaat ervoor gekozen de bouw niet te laten
beginnen. Doordat er onverwachte financiële problemen waren, onder andere
omdat men de Olympische Spelen wou organiseren, wou men de 50 miljoen
dollar (ongeveer 39 miljoen euro) in iets anders investeren. De familie van
Daniel Libeskind kwam het echter te weten en stuurde het verhaal door naar de
internationale pers. Invloedrijke politieke en culturele bekendheden deelden hun
steun mee voor het museum. Door de druk schrapte de regering het besluit van
de senaat in oktober 1991.
Het lege museum was klaar in 1999 en trok 350,000 bezoekers voor er iets te
zien was, het opende officieel op 11 september 2001. Op 1 september 2001 gaf
de stad Berlijn de verantwoordelijkheid over aan de staat. Het Joodse museum is
één van de meest bezochte musea in Duitsland met 3.5 miljoen bezoekers in de
eerste vijf jaar
De ingang naar het
museum is door het
oude gebouw waar
je de kassa, vestiaire
en tijdelijk exposities
kan
vinden.
Het
gebouw
werd
gebouwd onder het
bewind van Friedrich
Wilhelm I in 1735 en deed dienst als
juridisch gebouw. (Dit gebouw staat ook op de afbeeldingen.) Het werd bijna
volledig verwoest tijdens de tweede wereldoorlog maar tussen 1963 en 1969
werd het heropgebouwd om een museum in te richten over de geschiedenis van
Berlijn. Hieruit is langzaam het Joods museum gegroeid.
De glazen binnenplaats van het hedendaagse gebouw, met een 670m² glazen
dak, wordt ondersteund door 4 gebundelde pilaren, de pilaren zijn geïnspireerd
op een boom. Met het geheel wil de architect ook de hutten weergeven die de
Israëlieten gebruikten na hun vlucht uit Egypte op weg naar het Beloofde Land.
Het gebruik van materiaal in dit deel van
het gebouw is heel uitzonderlijk, vooral
het
gebruik
van
staal
om
het
ingewikkelde patroon van een boom na
te bootsen is zeer speciaal. Het gebouw
is een voorbeeld van een ongewoon
gebruik
van
staal
in
moderne
architectuur. De glazen platen van het
dak zijn zo geplaatst dat alles tweemaal
weerspiegeld wordt. Het gevolg hiervan
is een met licht gevulde zaal vol reflecties. De binnenplaats kan gedurende heel
het jaar gebruikt worden voor workshops, concerten, theatervoorstellingen en
recepties.
Download