Handreiking Bedrijfs- of traumaopvang Onze organisatie heeft de collegiale opvang van (zwaardere) incidenten binnen de instelling georganiseerd door de inzet van een bedrijfs- of traumaopvangteam. 1. Algemene uitgangspunten Het bieden van nazorg aan getroffene is een plicht van onze organisatie en een recht van het slachtoffer. Voorkom medicalisering. Psychotrauma is weliswaar een hevige, maar verder normale reactie op een extreme gebeurtenis. De verantwoordelijkheid voor de nazorg ligt bij de leidinggevende. De eerste opvang dient in principe binnen het eigen team zo spoedig mogelijk, het liefst binnen 48 uur – en uiterlijk binnen 72 uur – plaats te vinden. Bij lichtere en matig ernstige incidenten, dient ook de (check) op nazorg in principe binnen/door het eigen team plaats te vinden. Bij zwaardere en ernstige incidenten, bij hevige reactie op een ‘lichter incident’, en als de medewerker het zelf wil, geschiedt de nazorg – na eerste opvanggesprek binnen eigen team - door het opvangteam. Tijdens het regulier werkoverleg en bij de overdracht dient er structureel aandacht te zijn voor incidenten en mogelijke (hevige) reacties hierop. Naast de opvang door het opvangteam is aandacht en betrokkenheid van collega’s na een incident van vitaal belang voor herstel. 2. Wat te doen na incident? 2.1 Eerste opvang na incident De leidinggevende is verantwoordelijk voor de eerste opvang. Het gaat om het onderkennen van het probleem en het besef dat medewerkers met traumatische gebeurtenis/schokkende ervaring geconfronteerd kunnen worden. Daar hoort een open houding bij, die medewerkers stimuleert om over hun ervaringen te praten. De leidinggevende zal alert moeten zijn op mogelijke verschijnselen van traumatische ervaring/schokkende gebeurtenis. Dat kan tijdens gesprekken met individuele medewerkers en in teamoverleg, maar ook bij een bezoek aan een cliënt. 2.2 Procedure na incident Direct na het incident zijn de volgende stappen van belang: Herstellen van de veiligheid (bijvoorbeeld de werknemer uit de situatie weg te halen). Verantwoordelijk zijn de collega’s, de leidinggevende of lid van het opvangteam. Bepalen of er bij een of meerdere medewerkers sprake is van slachtofferschap. Overname van taken organiseren. De leidinggevende of zijn/haar vervanger is verantwoordelijk. Als beiden afwezig zijn, ligt de verantwoordelijkheid bij een collega, die dit nadien meldt aan de leidinggevende. © Arbocatalogus ongewenst gedrag VVT, 2011 1 De medewerker voor de eerste opvang apart nemen in een voor hem/haar veilige ruimte (geen inkijk). Verantwoordelijk daarvoor is de leidinggevende of zijn/haar vervanger. Leidinggevende of collega voert eerste opvanggesprek, met daarin enkele vaste gesprekspunten. 2.3 Verantwoordelijkheid van het slachtoffer Medewerker geeft te kennen aan leidinggevende en/of collega’s met een traumatische gebeurtenis of schokkende ervaring in aanraking te zijn gekomen en hierover te willen praten. Hij/zij geeft aan wat er is gebeurd en of hulp noodzakelijk is. Het slachtoffer gaat samen met leidinggevende de situatie registreren. 2.4 Opvang bij ‘stille’ incidenten In lang niet alle gevallen zal het als schokkend ervaren incident bekend zijn bij de leiding, soms zelfs niet eens bij collega’s. Sommigen schrikken zo erg en/of schamen zich zo hevig dat ze alles voor zich willen houden. Soms ook komt de reactie pas later en wil/durft men het eigen team er dan niet meer ‘mee lastig te vallen’. Tenslotte kan het voorkomen dat de getraumatiseerde medewerker zich bij de dan aanwezige collega’s niet op zijn gemak voelt of zich niet prettig voelt in het eigen team. In al deze gevallen is het mogelijk dat betrokkene rechtstreeks contact opneemt met het opvangteam. 2.5 Organiseren nazorg door (lid) opvangteam De opvangende collega informeert de direct leidinggevende of diens vervanger de eerste dag. Deze stelt de van het opvangteam direct op de hoogte. De coördinator schakelt vervolgens zo snel mogelijk een lid van het opvangteam in die contact opneemt met het slachtoffer. Indien een snelle(re) actie gewenst is, kan de opvangende collega ook direct een lid van het opvangteam inschakelen en deze actie achteraf aan de leidinggevende melden. Binnen een termijn van maximaal 72 uur dient een lid van het opvangteam contact te hebben met het slachtoffer. 3. Het opvangteam 3.1 Samenstelling opvangteam Het opvangteam bestaat uit enkele personen (bijv. leidinggevende, de veiligheidsmedewerker/preventiemedewerker, personeelsfunctionaris, evt. enkele medewerkers). Uit hun midden wordt een coördinator traumabegeleiding gekozen. De leden van het opvangteam dienen getraind te zijn. Noodzakelijk is kennisverwerving over normale en verstoorde verwerking alsmede het verwerven van vaardigheden gericht op de opvang. 3.2 Randvoorwaarden Randvoorwaarden voor het functioneren van het team: Steun en draagvlak van de directie. Alle medewerkers zijn op de hoogte van bestaan, doel, werkwijze opvang en van samenstelling opvangteam. © Arbocatalogus ongewenst gedrag VVT, 2011 2 Mogelijkheid van raadpleging en inzet van externe traumadeskundige. Vertrouwelijkheid informatie uit gesprekken met getraumatiseerde collega’s. 3.3 Taken opvangteam De globale taken van het opvangteam zijn: Het voeren van opvanggesprekken met getraumatiseerde medewerkers. Bij symptomen van PTSS(posttraumatische stress stoornis) bij de medewerker adviseren professionele hulp in te schakelen. Het opvangteam registreert (anoniem) aard van en aantal incidenten. Het opvangteam doet op basis van ervaringen en incidentenanalyse ook voorstellen ter preventie van psychotrauma's en maakt melding van eventueel tekortschieten van de organisatie. Indien het incident te maken heeft met vermijdbare oorzaak, bijvoorbeeld een niet functionerend alarm, dan na een week bij de leiding nagaan of hier iets aan gedaan is. Zo nodig: de leidinggevende coachen op het geven van nazorg aan een slachtoffer. 3.4 Werkwijze opvang Ervaringen elders hebben uitgewezen dat drie á vier opvanggesprekken volstaan voor goede nazorg. Aangezien na verwijzing na het opvangteam een eerste opvanggesprek al heeft plaatsgevonden in het eigen team, zullen meestal nog drie gesprekken dienen te worden gevoerd. Als na een eerste gesprek met een lid van het opvangteam, het slachtoffer aangeeft verder geen gesprekken meer nodig te hebben, dan wijst het lid van het opvangteam hem/haar erop dat tenminste één opvanggesprek, twee weken later, nog belangrijk is. Dan is te bepalen of de verwerking goed verloopt, dan wel hapert. 3.5 Opvanggesprekken Het tweede opvanggesprek, na het eerste opvanggesprek in eigen team, dient bij voorkeur binnen 48 uur en uiterlijk binnen 72 uur plaats te vinden. Het derde gesprek dient twee weken na het incident gepland en het vierde gesprek, de evaluatie dient zes weken á twee maanden na het incident plaats vinden. Voor het voeren en registreren van deze gesprekken kan de gespreksleidraad voor opvang en nazorg na incident behulpzaam zijn. 3.6 Intervisie Voor de leden van het opvangteam is van belang regelmatig af te stemmen: Om ervaringen uit te wisselen en elkaar emotioneel te steunen. Uit zorg voor de bedrijfs- of traumaopvangers zelf om hen ook inzetbaar te houden. Om vaardigheden en kennis op peil te houden. © Arbocatalogus ongewenst gedrag VVT, 2011 3