Het inkomen van een land berekenen

advertisement
Het inkomen van een land berekenen∗
Luc Hens
8 februari 2017
Waar vind je het bbp van België?
De Nationale Bank van België publiceert vier maal per jaar het Statistisch Tijdschrift, dat de macro-economische kerncijfers voor België bevat. Je kan het
Statistisch Tijdschrift afhalen als een pdf-bestand: ga naar de webstek van de
Nationale Bank van België (www.nbb.be) en volg de koppelingen: Statistieken >
Algemeen > Statistische publicaties > Statistisch Tijdschrift. Zoals we hebben
gezien, ramen de statistici het bruto binnenlands product (bbp) op drie wijzen:
– vanuit het standpunt van de productie (aan de hand van de toegevoegde
waarde);
– vanuit het standpunt van de bestedingen (C + I + G + N X);
– vanuit het standpunt van de inkomens.
Deel 1 van de tabellen (“Nationale Rekeningen”) in het Statistisch Tijdschrift
geeft deze ramingen. De tabellen “tegen lopende prijzen” (1.1, 1.3, 1.5) geven
nominale waarden, de tabellen “in volume” (1.2, 1.4) geven reële waarden. Druk
deze handreiking en tabellen 1.1 tot 1.5 af en breng ze mee naar de WPO’s.
Productie. Tabellen 1.1.1 en 1.1.2 (“Bruto toegevoegde waarde per bedrijfstak”) geven de raming van het bbp weer vanuit het standpunt van de productie
(het bbp is gelijk aan de som van de toegevoegde waarde die in België is geproduceerd). Deze tabellen maken het mogelijk om het economische belang van
een sector te berekenen. Zo zorgde in 2015 het onderwijs voor een goede 6%
van het bbp (ga na!):
25 665,7 miljoen euro
× 100% ≈ 6.3%
410 350,8 miljoen euro
Het symbool ≈ betekent: is bij benadering gelijk aan. Gebruikt het als je
cijfers afrondt. In de meeste tekstverwerkingsprogramma’s kan je symbolen
zoals ≈ of × invoegen door in het menu te kiezen voor Bewerk (of Edit) →
Voeg in. . . (Insert. . . ).
∗ Bijlage
bij hoofdstuk 20 in Mankiw and Taylor (2014).
1
Bestedingen. Tabellen 1.1.3 en 1.1.4 (“Besteding van het nationaal product”)
geven de raming van het bbp weer vanuit het standpunt van de bestedingen (het
bbp is gelijk aan de som van de bestedingen aan in het binnenland geproduceerde
finale goederen en diensten). We zagen dat de bestedingen gelijk zijn aan:
C + I + G + EX − IM
De particuliere consumptie (C) is de som van “Consumptieve bestedingen van
huishoudens (nationaal)” en “Consumptieve bestedingen van IZW’s” (instellingen zonder winstoogmerk). De investeringen (I) zijn de som van “Investeringen
in vaste activa (bruto)” en “Veranderingen in voorraden.” Overheidsaankopen
van goederen en diensten (G) is “Consumptieve bestedingen van de overheid”.
Je vindt dezelfde cijfers ook terug in tabel 2.1 van Instituut voor de Nationale Rekeningen, Nationale rekeningen: Kwartaalrekeningen, Brussel: Nationale Bank van België (ook beschikbaar op www.nbb.be). Tabel 1 toont het
Belgische bruto binnenlands product (bbp) opgesplitst in de componenten van
de bestedingen.
Tabel 1: De besteding van het Belgische bbp (2015, ramingen tegen lopende prijzen)
Consumptie, C
Investeringen, I
Overheidsaankopen, G
Uitvoer, EX
Invoer, IM (−)
bbp, Y ≡ C + I + G + N X
Totaal
(in miljarden euro)
210
95
98
340
−333
410
Per persoon
(in euro)
18 706
8 478
8 732
30 289
−29 679
36 525
Procent van
het totaal
51
23
24
83
−81
100
Noot. De cijfers voor het totale bbp en zijn bestedingscomponenten komen uit:
Nationale Bank van België (2016). Statistisch Tijdschrift, nr. 2016/IV, tabel 1.1.3
p. 18. De percentages en de cijfers per hoofd zijn eigen berekeningen. Om de
cijfers per hoofd te berekenen gebruikte ik de geraamde bevolking voor midden2015 (11 234 814) berekend als het gemiddelde van de geraamde bevolking op 1
januari 2015 en op 1 januari 2016 uit: FOD Economie, KMO, Middenstand en
Energie (2017). Bevolking – Loop van de bevolking 2015–2060 (Tabel: Loop van
de bevolking van België, 2015-2060). Geraadpleegd op http://statbel.fgov.
be/nl/statistieken/cijfers/bevolking/vooruitzichten/
Inkomens. Tabel 1.1.5 geeft het bruto binnenlands product vanuit de inkomensoptiek (het bbp is gelijk aan de som van de inkomens van wie in België
verblijft). In België maakte in 2015 de beloning van werknemers (de lonen en
de sociale premies ten laste van de werkgevers) iets meer dan 50% uit van het
het totale inkomen (en het bbp):
206 581 miljoen euro
× 100% ≈ 50,3%
410 351 miljoen euro
De rest bestaat uit winsten, landrentes, en de vergoedingen die zelfstandigen aan
zichzelf uitkeren. Omdat de vergoedingen die zelfstandigen aan zichzelf uitkeren
2
gedeeltelijk een vergoeding zijn voor de productiefactor arbeid, is de vergoeding
van arbeid in het bbp hoger dan enkel de beloning van werknemers. Volgens de
Penn World Table 9.0 (Feenstra et al., 2015, variabele labsh) bedroeg in België
het aandeel van de vergoeding van arbeid in het bbp in 2014 ongeveer 63% (het
cijfer voor 2015 is nog niet beschikbaar).
Oefening 1
(a) Zoek op de webstek van de Nationale Bank van België (www.nbb.be) het
Statistisch Tijdschrift van 2016, 4de kwartaal. Zoek tabel 1.1.3 (besteding van het nationaal product, lopende prijzen). Ga na of je in tabel
1.1.3. de gegevens kan terugvinden die de kolom “Totaal” van tabel 1
vormen. Maak voor 2013 een tabel zoals tabel 1 (het bevolkingscijfer voor
midden-2013 is 11 125 035). Toon je berekeningen, en vergeet niet dat
je de eenheden (miljoenen, euro, %) moet meenemen in je berekeningen.
Verifieer dat
C + I + G + EX − IM
gelijk is aan het bruto binnenlands product.
(b) Wat was in 2015 het economische belang (uitgedrukt als een percentage
van het bbp) van de sector “vervaardiging van chemische producten” in het
bbp van België? Toon je berekeningen, en vergeet niet dat je de eenheden
(miljoenen, euro, %) moet meenemen in je berekeningen.
(c) De formule voor de procentele groeivoet van het bbp tussen jaar t en jaar
t + 1 is:
procentele groeivoet =
(bbp in jaar t + 1) − (bbp in jaar t)
× 100%
bbp in jaar t
(Dit is een formule die je van buiten moet kennen.) Met welk percentage
nam het nominale bbp toe tussen 2014 en 2015? Met welk percentage
nam het reële bbp toe tussen 2014 en 2015? Toon je berekeningen, en
vergeet niet dat je de eenheden (miljoenen, euro, %) moet meenemen in
je berekeningen. Rond de percentages af op één decimaal.
(d) Economen gebruiken vaak de volgende benaderende formule om de gemiddelde procentuele groeivoet tussen jaar t en jaar t + k te berekenen:
gemiddelde jaarlijkse groeipercentage
ln(bbp in jaar t + k) − ln(bbp in jaar t)
× 100%
k
waar “ln” staat voor de natuurlijke logaritme, en “≈” staat voor “is bij
benadering gelijk aan.” Bijlage A van het document met de opgaves voor
de werkstukken geeft meer uitleg over deze formule. De formule impliceert dat je de procentuele groeivoet tussen twee opeenvolgende jaren kan
benaderen als volgt:
≈
procentele groeivoet ≈ [ln(bbp in jaar t + 1) − ln(bbp in jaar t)] × 100%
Herbereken de procentuele groeivoet voor het reële bbp uit oefening (1c)
aan de hand van deze formule. Je hebt daarvoor een rekenmachine nodig
met de ln-functie. Krijg je bij benadering hetzelfde resultaat als in (1c)?
3
Waar vind je het bbp van andere landen?
Enkele veelgebruikte internationale bronnen voor gegevens over het bruto binnenlands product zijn:
– de Penn World Table (Feenstra et al. (2015). Gegevens voor 182 landen,
1950–2014, beschikbaar op:
http://www.rug.nl/ggdc/productivity/pwt/;
– International Monetary Fund, International Financial Statistics Yearbook.
Beschikbaar in druk in de universiteitsbiblioteek. Je vind het bruto binnenlands product en zijn componenten in de Country Tables onder het
land in kwestie, afdeling “National Accounts.” Als er geen basisjaar vermeld is, gaat het om nominale bedragen. Het reële bbp (in prijzen van
2010) is “GDP Volume 2010 Prices.”
Wees voorzichtig als je het bbp per hoofd tussen landen wil vergelijken. Om het
bbp per hoofd te vergelijken tussen landen met een verschillende munt moeten
de bedragen omgezet worden naar een gemeenschappelijke munt. Maar de wisselkoers kan erg schommelen van jaar tot jaar, wat de cijfers van het bbp per
hoofd kan vertekenen. Ook prijsverschillen tussen landen kunnen vergelijking
bemoeilijken: met een maandelijks inkomen van 2000 euro kan je doorgaans
meer kopen in Griekenland dan in Finland. Cijfers uitgedrukt in koopkrachtpariteit houden rekening met internationale verschillen in prijzen (in het Engels is koopkrachtpariteit purchasing power parity (PPP)). De gegevens van de
Penn World Table zijn internationaal vergelijkbaar. Ook op de webstek van
de Wereldbank (www.worldbank.org) kan je gegevens vinden die internationaal
vergelijkbaar zijn.
Oefening 2
Ga naar de webstek van de Penn World Table:
http://www.rug.nl/ggdc/productivity/pwt/
Zoek in de meest recente editie van de Penn World Table het bbp van België
en van een armer land uit Afrika, Azië, of Zuid-Amerika voor een recent jaar.
Gebruik reeks RGDPe (“Expenditure-side real GDP at chained PPPs (in mil.
2011US$)”): RGDPe is het reële bbp in koopkrachtpariteit (dat wil zeggen:
uitgedrukt in dollars met internationaal vergelijkbare koopkracht). In dezelfde
tabel staat ook het bevolkingscijfer. Bereken voor beide landen het bbp per
hoofd. Vergelijk: hoeveel maal was het bbp per hoofd in België hoger dan in het
arme land? (In hoofdstuk 22 gaan we na waarom dergelijke inkomensverschillen
bestaan.)
Oefening 3
Zoek in de gevensbank van de universiteitsbibliotheek (my.vub.ac.be), doorklikken naar “Bibliotheek,” dan naar “Opzoeken,” dan naar “VUBIS-catalogus”)
de gegevens over International Financial Statistics Yearbook (de institutionele
auteur is: International Monetary Fund). Noteer in je notitieboek of op een (10bij-15-cm-)fiche de volledige beschrijving. Aan de hand van de onderwerpscode
4
(die de universele decimale code (UDC) gebruikt) en het plaatskenmerk kan het
werk in de bibliotheek localiseren: zoals vermeld achter de onderwerpscode gaat
het om een tijdschrift (de code “E” in het plaatskenmerk geeft dat ook aan).
Je moet dus in de bibliotheek naar de tijdschriften gaan met de aangegeven
universele decimale code. Bij de ingang van de bibliotheek staat een bord met
het plan van de bibliotheek: daar kan je zien waar welke werken staan. Ga naar
de rekken met het correcte plaatskenmerk en localiseer de meest recente editie
van International Financial Statistics Yearbook. Als je de juiste rekken niet kan
vinden, vraag dan hulp aan de bibliothecaris.
Neem de meest recente editie van International Financial Statistics Yearbook
uit het rek. Zoek onder “Country Tables” de tabel voor België. Zoek in de tabel
de afdeling “National Accounts.” Zoek de gegevens voor het nominale bruto
binnenlands product en zijn componenten:
– Consumptie is “Household Consumption Expenditures, incl. NPISHs [Non
Profit Institutions Serving Households].”
– Investeringen zijn de som van “Gross Fixed Capital Formation” en “Changes in Inventories.”
– Overheidsaankopen van goederen en diensten zijn “Government Consumption Expenditures.”
– Export is “Exports of Goods and Services,” import is “Imports of Goods
and Services.”
Creëer een tabel zoals tabel 1 (enkel kolom 1). De cijfers in beide tabellen
zouden ongeveer dezelfde moeten zijn. Zet als je gedaan hebt het boekdeel in
een terugplaatsrek, of laat het liggen op de tafel.
5
Het bbp en de economische welvaart
De Verenigde Naties publiceren elk jaar het Human Development Report, dat
bestaat uit een aantal studies over de economische ontwikkeling en een statistische bijlage met tabellen. Tabel 2 werkt tabel 20.2 in Mankiw and Taylor (2014,
p. 451) bij aan de hand van gegevens uit het meest recente Human Development
Report. Ze vergelijkt het bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking
en twee maatstaven van de levenskwaliteit van 14 landen.
Tabel 2: Het bbp, levensverwachting en scholing (2014)
Land
Verenigde Staten
Nederland
Duitsland
België
Japan
Rusland
Turkije
Brazilië
China
Marokko
India
Pakistan
Bangladesh
Congo (Dem. Rep.)
Inkomen per persoon
(in US$)
52 947
45 435
43 919
41 187
36 927
22 352
Levensverwachting (jaar)
79
81
81
81
84
70
Gem. aantal
jaren scholing
13
12
13
11
12
12
15 175
12 547
75
76
8
8
5 497
4 866
3 191
680
68
67
72
59
5
5
5
6
Noot. Data uit United Nations Development Programme, Human Development
Report 2015, Statistical Annex: tabel 1 (“Human development index and its components”). Het inkomen per persoon is uitgedrukt in koopkrachtpariteit en in
prijzen van 2011.
Lees ook: Joseph Stiglitz, ‘Towards a better measure of well-being,’ Financial Times, 13 September 2009 op ft.com. Je hebt ook toegang tot de Financial
Times via de webstek van de VUB-bibliotheek. Volg de koppeling ‘Gegevensbanken.’ Omdat in februari 2016 de koppeling naar het artikel op de webstek
van de Financial Times dood was, heb ik het artikel ook op PointCarré gezet.
Oefening 4
Ga naar de webstek van United Nations Development Programme (www.undp.
org). Volg de koppeling “Publications.” Haal het Human Development Report
2015 (beschikbaar als pdf-document) af. Raadpleeg Statistical Annex tabel 1
(“Human development index and its components”). Vul de blanco’s in tabel 2
aan.
6
Het reële bbp op de lange en de korte termijn
Figuur 1 vult afbeelding 30.1 in Mankiw and Taylor (2014, p. 639) aan met
gegevens berekend aan de hand van de Penn World Table 9.0 (Feenstra et al.,
2015). Op 60 jaar tijd is het reële bbp per hoofd in België gestegen met meer
dan een factor 5: van zowat $ 8 000 in 1950 tot bijna $ 44 000 in 2014 (prijzen
van 2011).
bbp/hoofd (US dollar, prijzen van 2011)
40000
30000
20000
10000
0
1950
1960
1970
1980
1990
2000
2010
Figuur 1: Het reële bbp per hoofd van de bevolking van België sinds 1950.
Noot. Recessies—perioden waarin het reële bbp daalde—zijn aangegeven met
verticale balken. Het reële bbp per hoofd is berekend als de verhouding tussen
de variabelen rgdpe en pop uit de Penn World Table 9.0.
7
De formule voor de bbp-deflator
Mankiw and Taylor (2014, pp. 447–448) geven de formule voor de bbp-deflator
(een index van het prijzenpeil van de geproduceerde goederen en diensten) als
bbp-deflator (basiswaarde = 100) =
nominale bbp
× 100
reële bbp
Je bekomt deze formule als volgt.
Bewijs. Het nominale bbp meet de marktwaarde van alle eindgoederen en –
diensten die in een land geproduceerd zijn gedurende een bepaalde periode (een
kwartaal of een jaar). Als een economie n eindgoederen en –diensten produceert,
dan is
nominale bbp ≡ P1 Q1 + P2 Q2 + . . . + Pn Qn
(zie Mankiw and Taylor (2014, tabel 20.1 p. 446); in het voorbeeld is n =
2). Deze uitdrukking impliceert dat dat het niveau van het nominale bbp ten
opzichte van het basisjaar opgesplitst kan worden in twee factoren:
 


 
hoeveel maal het
hoeveel maal het
hoeveel maal het

 
 nominale bbp  
prijzenpeil
reële bbp

×
=







hoger is dan
hoger is dan
hoger is dan
in het basisjaar
in het basisjaar
in het basisjaar
Definieer de bbp-deflator als hoeveel maal het prijzenpeil hoger is dan in het
basisjaar. De uitdrukking hierboven wordt dan:

 

hoeveel maal het
hoeveel maal het

 nominale bbp  
reële bbp
 × bbp-deflator
=


 

hoger is dan
hoger is dan
in het basisjaar
in het basisjaar
wat je (bijvoorbeeld voor het lopende jaar 2014) kan schrijven als:
nominale bbp van 2014
reële bbp van 2014
=
×(bbp-deflator van 2014)
nominale bbp van basisjaar
reële bbp van basisjaar
Voor het basisjaar is het reële bbp gelijk aan het nominale bbp, en dus:
nominale bbp van 2014
reële bbp van 2014
=
×(bbp-deflator van 2014)
nominale bbp van basisjaar
nominale bbp van basisjaar
Vermenigvuldig beide leden met het nominale bbp van het basisjaar, en je krijgt:
nominale bbp van 2014 = reële bbp van 2014 × (bbp-deflator van 2014)
Zonder de bbp-deflator af in het linkerlid:
bbp-deflator van 2014 =
nominale bbp van 2014
reële bbp van 2014
Als we deze uitdrukking voor het prijzenpeil nu uitdrukken als een index die in
het basisjaar de waarde 100 aanneemt, krijgen we bovenstaande formule:
bbp-deflator (basiswaarde = 100) =
8
nominale bbp
× 100
reële bbp
In het numerieke voorbeeld van Mankiw and Taylor (2014, tabel 20.1 p. 446)
geeft dat:
bbp-deflator voor 2014 (basiswaarde = 100) =
€ 600
× 100 ≈ 171
€ 350
De waarde 171 voor de bbp-deflator betekent dus dat in 2014 het prijzenpeil
van de geproduceerde goederen en diensten een factor 1,71 hoger was dan in het
basisjaar 2013.
Oefening 5
Zoek in de meest recente editie van International Financial Statistics Yearbook
onder Country Tables de tabel voor België. Zoek in de tabel de afdeling “National Accounts.” Zoek de gegevens voor de bbp-deflator. Wat is het basisjaar?
Wat is de waarde van de bbp-deflator in 2012? Leg in verstaanbare taal uit wat
deze waarde betekent.
Noteer de gegevens en resultaten van oefeningen 1 t.e.m. 5 op een afzonderlijk A4-blad. Zet je naam bovenaan en breng het blad mee naar de volgende
sessie van de werkcolleges, practica en oefeningen.
Referenties
Feenstra, R. C., Inklaar, R., and Timmer, M. P. (2015). The next generation of
the Penn World Table. American Economic Review, 105(10):3150–3182.
Mankiw, N. G. and Taylor, M. P. (2014). Economics. Cengage Learning, Andover, 3rd edition.
9
Download