samenwerking met andere overheden en ruimte

advertisement
1
HEFBOMEN VOOR EEN CULTUUR-, JEUGD- EN SPORTBELEID:
samenwerking met andere overheden en ruimte
Leesgroep: Samenwerking met andere overheden en Ruimte
Inhoud
Inleiding ............................................................................................................................................................... 2
MEER EFFECT VIA SAMENWERKING MET ANDERE OVERHEDEN ............................................................................ 2
1
De relatie met en het beleid van de Brusselse gemeenten ....................................................................... 2
1.1 De samenwerking tussen de directie CJS en de 19 gemeenten vandaag ................................................. 2
1.2. Het beleid van de 19 gemeenten ............................................................................................................. 3
1.3 Ruimte: Lokaal cultuurbeleid zet in op ontmoeting in openbare ruimte en op meer kindvriendelijke
ruimte .............................................................................................................................................................. 5
2
Samenwerking met de Vlaamse Gemeenschap ......................................................................................... 6
2.1. Vlaams Regeerakkoord ............................................................................................................................ 6
2.2. Beleidsnota Brussel .................................................................................................................................. 7
2.3. Samenwerking tussen de Vlaamse en de Franse Gemeenschap ............................................................ 8
2.4 Ruimte ....................................................................................................................................................... 8
3
Samenwerking met de COCOF ................................................................................................................... 9
3.1. Het beleid van de Cocof ........................................................................................................................... 9
3.2. Samenwerking met de VGC .................................................................................................................... 10
3.3 Ruimte ..................................................................................................................................................... 10
4
Samenwerking met het Brussels Gewest ................................................................................................. 10
4.1. Zeven uitdagingen .................................................................................................................................. 10
4.2. Raakvlakken met CJS .............................................................................................................................. 10
4.3 Ruimte ..................................................................................................................................................... 11
Het Brussels Gewest en infrastructuur voor toerisme en evenementen...................................................... 11
Het beleid van het Brussels Gewest inzake sportinfrastructuur ................................................................... 11
Het beleid van het Brussels Gewest inzake culturele infrastructuur ............................................................ 11
Brussels instituut leefmilieu (BIM) ................................................................................................................ 12
Brussels gewest legt sterk accent op sociale cohesie in openbare ruimte ................................................... 12
Wijkcontracten .............................................................................................................................................. 12
Brussels Gewest converteert kanaalzone en creëert tien nieuwe wijken om bevolkingsexplosie op te
vangen ........................................................................................................................................................... 12
5
Samenwerking met de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) ....................... 14
6
Europese subsidies ................................................................................................................................... 15
7.
Bestuursakkoord van de VGC/linken met andere directies ..................................................................... 15
Besluit............................................................................................................................................................ 16
MEER RUIMTE VOOR CULTUUR, JEUGD EN SPORT ............................................................................................... 17
Vrijplaatsen voor CJS ......................................................................................................................................... 17
Investeringsplan VGC .................................................................................................................................... 17
2
Het kleine ontmoeten in het GC en de bib.................................................................................................... 18
Multifunctioneel gebruik van ruimte ................................................................................................................ 18
Inspiratie ....................................................................................................................................................... 18
- Slim verdichten ........................................................................................................................................... 18
Openbare ruimte ............................................................................................................................................... 18
Inleiding
We lazen het beschikbare materiaal, in hoofdzaak de beleidsplannen, van de diverse overheden na op
1) Interessante raakpunten met CJS-diensten
2) (mogelijke) samenwerking op vlak van directiebrede thema’s (met een sterk accent op ruimte)
Elke tekst is per overheid als volgt gestructureerd:
In het cursief vind je onder elk onderdeel de tekst uit ons aanbevelingsrapport: waarom denken wij
hierop te moeten inzetten? Deze teksten leverden de structuur voor ons rapport.
De teksten geven een breder, transversaler overzicht van wat deze overheid in Brussel van plan is, ook
al is er flink in geselecteerd en gewied. De insteek van onze selectie was ‘Cultuur, jeugd, sport’ en de
directiebrede thema’s. Voor het Gewest en de Vlaamse Gemeenschap gaan de teksten meer in de
diepte en in de breedte.
We sluiten af met mogelijkheden/kansen/opportuniteiten: dit is wat wij in de directiebrede
omgevingsanalyse zouden meenemen.
Meer weten? Via de hyperlinken kom je hetzij bij samenvattingen, hetzij bij de ‘moederdocumenten’
terecht. Deze staan ook allemaal per overheid op de literatuurboom.
Wat hebben we binnen deze opdracht (nog) niet gedaan:
Franse gemeenschap
Beleidsakkoorden van de gemeenten
Europa moet verder worden uitgewerkt
MEER EFFECT VIA SAMENWERKING MET ANDERE OVERHEDEN
Het is cruciaal dat de komende jaren samenwerking met andere overheden en gemeenschappen nog meer
structureel ingebouwd wordt in het beleid.
Meer overheden doen vandaag een beroep op de VGC dan vroeger, omdat zij onze expertise erkennen, omdat
dit decretaal voorzien wordt, of in het licht van de zesde staatshervorming. Een alerte en slagkrachtige
administratie kan deze processen begeleiden en mee vorm geven. Het kan een beleidskeuze zijn hierin te
investeren, omdat de terugverdieneffecten onmiskenbaar zijn.
1
De relatie met en het beleid van de Brusselse gemeenten
Het is een prioriteit voor de algemene directie om de banden die via het lokaal cultuurbeleid zijn uitgebouwd
met de Brusselse gemeenten te verdiepen en meer samen te werken voor de andere deelsectoren. Via meer
samenwerking, rolverdeling en afstemming kan het cultuur-, jeugd- en sportaanbod verder versterkt worden.
De directie wenst dan ook verder te werken op de ingeslagen weg. Een overkoepelende strategie uitwerken die
zich verhoudt tot de VGC als geheel is een belangrijke uitdaging voor de komende legislatuur.
1.1 De samenwerking tussen de directie CJS en de 19 gemeenten vandaag
3
De relaties van de verschillende diensten binnen CJS met de lokale besturen zijn heel verscheiden.1. SBB en LCB
hebben een duidelijke structurele relatie met de lokale besturen op basis van respectievelijk de BruNOconvenant die de VGC heeft afgesloten met elke gemeente die een erkende bibliotheek heeft (op dit moment
alle 19) en de convenant lokaal cultuurbeleid voor die gemeenten die volledig in het decreet stapten en over
een cultuurbeleidsplan en een gemeentelijke cultuurbeleidscoördinator beschikken (op dit moment 17). Zowel
SBB als LCB organiseren een structureel overleg met de gemeenten. Voor de dienst erfgoed loopt het contact
met de gemeente meestal via de cultuurbeleidscoördinator.
De diensten Sport en Jeugd hebben daarentegen geen eenduidige relatie met de lokale besturen. De aard van
de relatie verschilt van gemeente tot gemeente. Bij beide diensten kan er een opdeling gemaakt worden tussen
lokale besturen waar er sprake is van een meer structurele samenwerking en besturen waar er sprake is van
een meer occasionele samenwerking. Met een derde groep is er helemaal geen contact. Is bij de jeugddienst
het contact met de gemeenten beperkt tot de jeugddienst, dan loopt dit bij de sportdienst niet alleen via
gemeentelijke sportdiensten, maar ook via de dienst Nederlandstalige aangelegenheden/onderwijs,
jeugddienst, brede school,… De samenwerking van de VGC-Sportdienst met de gemeenten gebeurt vooral in
functie van de organisatie van (sport)activiteiten.
Ten slotte zijn er ook diensten, zoals SCW en Kunsten, waar er sprake is van een zeer beperkte of zelfs geen
relatie en weinig tot geen kennis van het lokale beleid ter zake.
Een groot aantal diensten binnen CJS werken ondersteunend ten opzicht van de lokale besturen (Erfgoed,
SBB, Jeugd, Sport, LCB, SBB), vaak in de vorm van subsidies of financiële ondersteuning. Er wordt ook
ondersteuning geboden op inhoudelijk, logistiek, communicatief,… vlak. Deze inhoudelijke ondersteuning en
expertisedeling kan ook aansturend werken, dit is bijvoorbeeld het geval bij SBB ten opzichte van de
bibliotheken. Daarnaast treden een aantal diensten ook complementair op ten opzichte van de lokale besturen
(erfgoed, GC, jeugd, sport). Dit gaat meestal om een financiële ondersteuning van projecten/initiatieven die
ook door de gemeenten ondersteund worden. Ten slotte zijn er ook een aantal diensten die plaatsvervangend
en/of operationeel werken ten opzichte van de lokale besturen voor het organiseren van activiteiten, of het
subsidiëren van de lokale verenigingen.
De meeste diensten wensen een evolutie naar een ondersteunend en complementair beleid in plaats van een
plaatsvervangend beleid. Ze zien een gedeelde verantwoordelijkheid als ideaal en willen voor meer diensten
naar een structureel overleg evolueren, zowel binnen de gemeente (lokaal) als op bovenlokaal niveau.
Het VGC-regeerakkoord legt een accent op de samenwerking met de Vlaamse schepenen. Vandaag zijn vijftien
Vlaamse schepenen bevoegd voor Nederlandstalige cultuur of Aangelegenheden, in vier gemeenten berust
deze bevoegdheid bij een andere schepen. Zeven Vlaamse schepenen zijn bevoegd voor Nederlandstalige
jeugd, en één Vlaamse schepen is bevoegd voor Sport.
1.2. Het beleid van de 19 gemeenten
1.2.1 In de bestuursakkoorden
Op dit ogenblik beschikken we over zeven gemeentelijke bestuursakkoorden. Deze documenten hebben niet
overal een openbaar karakter. De teksten2 die wel beschikbaar zijn, zijn heel verschillend in omvang en
kwaliteit en bevatten nauwelijks detail over het jeugd- en cultuurbeleid. Ze focussen door de band genomen op
netheid, veiligheid, leefkwaliteit van de wijk, armoede, tewerkstelling, … Voor Sport resten deze akkoorden nog
verder te verzamelen en na te kijken.
Voor het Nederlandstalige lokaal cultuurbeleid en in een zevental gemeenten voor het jeugdbeleid krijgen we
zeer gedetailleerde informatie via de 17 gemeentelijke cultuurbeleidsplannen, die ons een overzicht geven van
het beleid van de schepen bevoegd voor Nederlandstalige Aangelegenheden of Cultuur.
1
Uit ‘Huidige relatie CJS-lokale besturen. Samenvatting bevraging in het kader van de open staf van 24 april
2013.’
2
Zie Bestuursakkoorden Brusselse gemeenten. We beschikken over de akkoorden van Anderlecht, de stad
Brussel, Jette, Koekelberg, Sint-Gillis, Sint-Jans-Molenbeek en Ukkel.
4
1.2.2 In het lokaal cultuurbeleid
De 17 lokale cultuurbeleidsplannen hebben een aantal insteken gemeen, waarop de directie kan inspelen.
Het lokaal cultuurbeleid werkt bij uitstek transversaal over verschillende beleidsdomeinen en -diensten en
soms ook over de gemeenschappen heen. Vaak zit er naast de gemeentelijke cultuurdienst, de bibliotheek en
het gemeenschapscentrum een vierde structurele partner rond de tafel. In tien gemeenten maakt de brede
schoolcoördinator standaard deel uit van dit overleg, in negen gemeenten is het lokaal dienstencentrum zeer
nauw betrokken bij de werking van het GC. Andere gemeenten vonden vaste partners in het deeltijds
kunstonderwijs, de welzijnssector of de kunstensector. De gemeenten zetten voor de komende legislatuur in
op het verder uitbreiden van deze structurele samenwerkingsverbanden. Deze leveren grote schaalvoordelen
voor hen op, meer deskundigheid en meer effect op het terrein.
De partners in het lokaal cultuurbeleid stellen participatie, eigenaarschap en duurzame sociale netwerken
centraal. Sociaal-cultureel werk is het hart en het uitgangspunt van de werking.
Men hoopt mensen die in armoede leven vooral te bereiken via organisaties: welzijnsorganisaties,
zelforganisaties, de brede school, het lokale dienstencentrum of het OCMW, scholen voor kinderen met een
beperking, ... In bijna alle cultuurbeleidsplannen vinden we de intentie terug om rekening te houden met het
grote aantal éénoudergezinnen.
Ook interculturaliseren is een belangrijk thema. De partners in lokaal cultuurbeleid willen dat hun werking, hun
publiek en hun verschillende raden een afspiegeling worden van de Brusselse demografie. Daartoe willen ze
extra inspanningen leveren de komende legislatuur. Er wordt met name verwezen naar de
interculturaliseringstrajecten die de Foyer in opdracht van de VGC opzet. Daarnaast bouwen een aantal
partners zelf duurzamer contacten op met zelforganisaties. Sommige gemeenten voorzien al langer een
intercultureel en meertalig aanbod. Meer gemeenten willen werk maken van zo’n aanbod en botsen daarbij
vooral op belemmeringen van praktische aard, zoals vertalingen.
Expats worden een belangrijk accent in een aantal zuidoostelijke gemeenten.
Voor de ondersteuning van verenigingen en vrijwilligers wordt een sterke nadruk gelegd op een betere
inventarisatie en meer kennismaken en kennis delen. Daarna kan er op zoek worden gaan naar blinde vlekken.
Men wil de bestaande netwerken beter ondersteunen en beter op elkaar afstemmen.
De partners LCB willen de vrijwilligers actief in de gemeente beter ondersteunen en nieuwe vrijwilligers
betrekken en bereiken. Sommige gemeenten willen inzetten op een vrijwilligersbeleid. Het betrekken van meer
jongeren, kansengroepen en mensen met een andere etnisch-culturele achtergrond is in bijna alle plannen een
streefdoel. Eigenaarschap voor met name kinderen en jongeren is in elk cultuurbeleidsplan belangrijk. Wel
gaan de gemeenten hiervoor op zoek naar know-how bij andere organisaties.
Communicatie van de partners in lokaal cultuurbeleid blijft in alle gemeenten een werkpunt. Inwoners zijn
onvoldoende op de hoogte van het bestaan van het Nederlandstalig cultureel aanbod, en zelfs van het bestaan
van deze instellingen. De klassieke promotiemiddelen die in Vlaanderen wel werken, slaan immers niet aan in
Brussel. Ook de manier waarop de culturele agenda’s tot stand komen, verloopt vaak niet efficiënt. Gemeenten
hebben nog geen vanzelfsprekende toegang tot de hoofdstedelijke databanken. Zij gaan op digitaal vlak op
zoek naar eigen oplossingen. Zonder overkoepelend hoofdstedelijk overleg en planning werken de meeste
lokale initiatieven echter de digitale versnippering verder in de hand.
Een groot probleem voor elke partner is de omvang van de migratiestromen en het ontbreken van een
overkoepelend beleid hierrond. Hoewel het probleem van in- en uitstroom zich overal stelt, zijn sommige
gemeenten ware transitgemeenten, die jaarlijks tot 10% van hun bevolking zien in- en uitstromen.
Nieuwkomers, tijdelijke residenten en doorstromers zijn een gigantisch potentieel voor zowel het lokaal
cultuurbeleid, het bredere werkveld en het eigen VGC-aanbod. De lokale partners zouden zich wel kunnen
inschakelen in een globaal beleid, maar dit is nog te creëren.
Binnen de kunsten zien de partners uit het lokaal cultuurbeleid voor zichzelf vooral de rol weggelegd van
cultuureducatie en van een breed kennismakingsaanbod dicht bij huis. De eerste kennismaking met kunst en
literatuur gebeurt hoofdzakelijk via het schoolse maar ook via het buitenschoolse aanbod van de Brusselse
gemeenschapscentra en de bibliotheken. Talentontwikkeling wordt erg belangrijk, ook urban culture wordt
genoemd. Zoveel mogelijk bewoners en met name kinderen en jongeren moeten hun eigen talenten kunnen
ontwikkelen. Er zit meer artistieke ambitie in de cultuurbeleidsplannen dan voorheen. Er ligt ook een sterker
5
accent op het ondersteunen van kunstenaars dan vroeger. Wil men hen meer inschakelen om de eigen
kwaliteit op te vijzelen en een win/win te zoeken, dan merken we toch ook meer tendensen dan vroeger om
zich aan hen beschikbaar te stellen.
Een zevental gemeenten zetten prioritair in op erfgoed als instrument bij uitstek voor sociale cohesie, of om
het imago van hun gemeente bij te schaven. Men ziet erfgoed als een bindmiddel tussen generaties en
culturen, of juist als een manier om de selectieve geschiedschrijving te doorbreken en meer diversiteit aan
verhalen en tradities te tonen. Zes gemeenten zetten in op een erfgoedbank en willen hierrond een actieve, en
soms ook intergenerationele werking bouwen. Daarnaast blijven heel wat gemeenten hun rijke geschiedenis
uitspelen als troef. Sommige gemeenten ontwikkelen daarnaast ook nog arbeidsintensieve
gemeenschapsvormende erfgoedprojecten. Een aantal bibs zetten meer in op een lokale collectie.
In alle Brusselse cultuurbeleidsplannen is het inzetten op kinderen en jongeren een prioriteit, ook al hebben
slechts zeven Vlaamse schepenen officieel de bevoegdheid Jeugd. In tien gemeenten zit de Brede
Schoolcoördinator structureel mee in het beroepskrachtenoverleg van de partners van het lokaal
cultuurbeleid.
Men wil kinderen en hun ouders veel actiever benaderen met informatie, vooral met de school als ingang.
Medezeggenschap en inspraak is het sleutelwoord. Zeker als het over de herinrichting van de openbare ruimte
gaat, wil men de Brusselse kinderen inspraak geven. Men wil dat het kind terug een plek krijgt in openbare
ruimte om vrij te spelen en andere kinderen te ontmoeten. Het accent op spelen is nieuw.
De meeste gemeenten willen ook inzetten op jongeren. Sommige gemeenten willen een bestaande
kinderwerking laten uitgroeien tot een tienerwerking. Urban culture, urban sport, maker space en pop-up
ontmoetingslocaties worden genoemd, en hiermee wordt in enkele gemeenten al geëxperimenteerd.
Daarnaast is er nood aan meer fysieke plekken voor ontmoeting. Het ontbreekt de partners soms nog aan
ervaring en goede voorbeelden, maar in alle geval aan een ingang om in contact te treden en te blijven met
jongeren. Ook hier weer wordt de Brede School als oplossing genoemd.
Sport is een vast onderdeel in het cursusaanbod van de gemeenschapscentra, maar in de gemeentelijke
cultuurbeleidsplannen vinden we sport niet expliciet of als apart item terug. Dit heeft vooral met het feit te
maken dat geen enkele schepen bevoegd voor Nederlandse cultuur ook bevoegd is voor Sport. Alleen GC Wabo
trekt volop en expliciet de kaart van het wandelen, joggen en fietsen.
Er liggen wel nieuwe kansen tot samenwerking in de grote nood die wordt gesignaleerd aangaande meer
beweging voor kinderen. De cultuurbeleidsplannen zien vooral kansen in het kindvriendelijker maken van de
openbare ruimte. Kinderen moeten terug vrij mogen spelen en ravotten in onze parken, pleinen en op straat.
Naast ‘urban culture’ wordt ook ‘urban sport’ genoemd als een mogelijk aanbod om op in te zetten voor
jongeren.
1.3 Ruimte: Lokaal cultuurbeleid zet in op ontmoeting in openbare ruimte en op meer
kindvriendelijke ruimte
Bijna alle partners uit het lokaal cultuurbeleid zetten de komende legislatuur in op het werken in openbare
ruimte. Op deze manier willen ze bestaande wijkdynamieken versterken of er nieuwe creëren. Vaak stimuleert
men werken in openbare ruimte door anderen via kleine projectsubsidies en incentives, maar een aantal
gemeenten zetten ook trajecten op van één of meerdere jaren, vaak afgesloten door een wijkfeest.
Er gaat meer aandacht dan ooit tevoren naar tijdelijke interventies op andere, publieke, semi-publieke of privélocaties, van huiskamers over speelstraten, cafés en volkstuinen tot pop-upevenementen op precaire locaties.
Ook mobiele installaties zijn in. Via deze ingrepen hopen de partners LCB zelf een nieuw publiek te bereiken en
hun naamsbekendheid en visibiliteit te vergroten. In alle geval willen ze hun volledige territorium beter
bereiken. De tijd is voorbij dat men op het meest populaire plein ging staan. De tendens is naar de wijken toe
werken, vooral die wijken die onbediend zijn.
Nieuw is de sterkere nadruk op permanente ingrepen. De partners in lokaal cultuurbeleid willen duurzame
ontmoetingskansen creëren in openbare ruimte. Men gebruikt daarvoor artistieke, blijvende ingrepen of zet in
op groene ruimten, stilteplekken en onthaasting. Participatie van bewoners staat daarbij centraal en de
wijkcontracten worden hiertoe een instrument. De meeste aandacht binnen de permanente ingrepen gaat
naar een kindvriendelijker omgeving. Vier gemeenten zetten prioritair in op het creëren van speelweefsel in
hun gemeente. Dit alles kadert in het streven naar een warmere samenleving, waar het individu én de
gemeenschap een andere plek krijgen in de openbare ruimte dan vandaag het geval is.
6
Dit accent biedt voor Jeugd en Sport kansen.
MOGELIJKHEDEN KANSEN OPPORTUNITEITEN
Alle CJS-diensten willen hun relatie met de gemeenten versterken. In de lokale cultuurbeleidsplannen
vinden we een aantal rode draden terug die gelijklopen met de directiebrede aandachtspunten van de
VGC: transversaal (samen)werken, participatie en eigenaarschap, interculturaliseren, communicatie,
ruimte. Alle CJS-diensten kunnen aansluiting vinden op belangrijke thema’s zoals verenigingen en
vrijwilligers, meer artistieke ambitie en ondersteuning van kunstenaars, erfgoed, kinderen en jongeren,
talentontwikkeling. De inzet op kinderen en jongeren is opvallend, net als de inzet op ontmoeting in (een
meer kindvriendelijke) openbare ruimte. De Sportdienst kan inspelen op de hoge nood die wordt
gesignaleerd omtrent spelen en bewegen voor kinderen. Voor Sport is het wellicht raadzaam de
meerderheidsakkoorden van de gemeenten nog door te nemen
Het VGC-regeerakkoord legt een accent op samenwerking met de Nederlandstalige schepen. Toch mogen
we niet alleen inzetten op de (overwegend) Vlaamse schepenen (voor Cultuur). Willen we een
hefboomeffect creëren in alle domeinen, dan moeten we streven naar een bevoorrechte relatie met elke
bevoegde schepen.
2
Samenwerking met de Vlaamse Gemeenschap
Met de Vlaamse Gemeenschap zijn de voorbije legislatuur in de onderscheiden sectoren de banden sterker
aangehaald, en in alle domeinen genereert dit onmiskenbare voordelen. Deze netwerken moeten worden
aangehouden en evolueren naar meer gestructureerde samenwerking in de geest van de voorstellen van de
zogenaamde task force brussel (TFB).
Task Force Brussel (2010-2012)3 had de opdracht het kerntakendebat over het Vlaams gemeenschapsbeleid
voor Brussel voor te bereiden. De beleidsnota’s van de Vlaamse Regering grijpen terug naar de elementen uit
dit rapport wanneer Brussel ter sprake komt.
2.1. Vlaams Regeerakkoord4
Vlaanderen blijft resoluut kiezen voor zijn hoofdstad Brussel en blijft investeren in infrastructuur en
dienstverlening ten behoeve van de Brusselaars. De Brusselnorm blijft van kracht, de Brusseltoets en de
voorstellen van de bestaande ambtelijke Task Force Brussel worden gevolgd. Het Brusselbeleid moet een
overlegd en geïntegreerd beleid zijn. We (= de leden van de Vlaamse Regering) gaan daarbij uit van een
partnerschap tussen de Vlaamse Gemeenschap en de VGC, met duidelijke aansturingslijnen en klare
taakafspraken.
We gaan ook in dialoog met de Brusselse lokale besturen, en benutten concrete mogelijkheden die zich
aandienen om met hen samen te werken. We wenden de middelen uit het Brusselfonds aan om de
Nederlandstalige voorzieningen in Brussel te versterken en om zinvolle proefprojecten te ondersteunen.
Waar sectorale subsidies aan lokale besturen in het Gemeentefonds verdwijnen blijft voor Brussel de huidige
regeling van kracht.
Aansluitend bij het Vlaams merkenbeleid ontwerpen en lanceren we in overleg met de VGC één herkenbaar
logo voor de Vlaamse instellingen in Brussel. We voeren met Muntpunt een sensibiliseringscampagne om te
tonen wat de Vlaamse Gemeenschap in Brussel te bieden heeft. Samen met de Vlaamse
Gemeenschapscommissie schakelen we zo veel mogelijk de Vlaamse instellingen en voorzieningen in Brussel in
één keten, die naar elkaar doorverwijzen en elkaar promoten bij hun publiek. We zorgen voor een aangepast
3
Het Rapport Task Force Brussel 2012 werd samengevat naar raakpunten met CJS en naar doelstellingen in een
schema gezet. Deze teksten vindt men hier.
4
Op 22 juli 2014 hebben de regeringsonderhandelaars het regeerakkoord van de Vlaamse Regering 2014-2019 afgerond.
Het regeerakkoord kreeg de titel ‘Vertrouwen, verbinden, vooruitgaan’ en legt de belangrijke beleidsbeslissingen voor de
legislatuur 2014-2019 vast.
7
drietalig (Nederlands, Frans, Engels) onthaalbeleid voor expats in Brussel. We blijven investeren in het
Brusselse toerisme: vernieuwing van de jeugdherberg Bruegel, Brussel als toeristische topbestemming en
kunststad promoten in het buitenland.
Muntpunt, Ancienne Belgique, Kaaitheater, KVS, Beursschouwburg, ... tonen zich herkenbaar als Vlaamse
instellingen in Brussel en werken daarbij structureel samen met andere Nederlandstalige actoren uit het
onderwijs en de socio-culturele sector.
We blijven voldoende middelen inzetten voor de (verplichte) inburgering in Brussel en willen daarover zo snel
als mogelijk een samenwerkingsakkoord sluiten.
We voeren een taalpromotiebeleid, we zullen de naleving van de taalwetgeving in Brussel actief opvolgen. Ter
gelegenheid van de Vlaamse feestdag organiseren we jaarlijks een breed toegankelijke 11-juli- viering op de
Brusselse Grote Markt. We onderzoeken de mogelijkheid van het oprichten van een Vlaams sportcentrum in
Brussel. We stimuleren en ondersteunen de Vlaams-Brusselse sportverenigingen.
De Vlaamse Regering engageert zich om mee te werken aan de spoedige renovatie van het Koninklijk
Muziekconservatorium in Brussel overeenkomstig de voorwaarden die hiervoor zijn onderhandeld tussen de
Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Federale Overheid.
We streven naar een complementair cultuurbeleid, gebaseerd op het subsidiariteits-principe, door heldere
afspraken met de lokale overheden en de Vlaamse Gemeenschapscommissie in Brussel. We stimuleren
kwaliteitsvolle en kostenefficiënte gemeente-overschrijdende culturele initiatieven in het kader van een
kwaliteitsvol cultuuraanbod.
Het nieuwe Kunstendecreet krijgt volle uitwerking. We besteden ook aandacht aan jongeren en beginnende
kunstenaars. We streven naar een professionele en kwalitatieve kunstensector die de maatschappelijke en
culturele diversiteit in de samenleving aanspreekt en weerspiegelt. Er moet gewerkt worden aan
samenwerking tussen de cultuursector en de markt. De Culturele Creatieve Sectoren (CCS) leveren een
belangrijke economische toegevoegde waarde en worden dan ook terecht gepromoot.
Er moeten meer bruggen geslagen worden tussen amateurkunsten en andere sectoren, zoals jeugd, onderwijs.
Alle bevolkingsgroepen van onze diverse samenleving hebben recht op culturele ontplooiing. We flankeren het
integraal en inclusief participatiebeleid. We werken aan een geïntegreerd diversiteitsbeleid en versterking van
culturele competenties. De conceptnota’s inzake cultuureducatie worden verder uitgewerkt en verfijnd.
We geven ten volle uitvoering aan het culturele samenwerkingsakkoord met de Franse Gemeenschap.
We moedigen de lokale besturen aan om samen te werken aan een integrale erfgoedzorg. De digitalisering van
ons erfgoed is een prioriteit.
2.2. Beleidsnota Brussel
In zijn Beleidsnota Brussel5 gaat de Vlaamse minister voor Brussel in op het rapport van de TFB. Zijn andere
Vlaamse bevoegdheden Cultuur, Media en Jeugd krijgen in deze Brusselse beleidsnota een logisch verlengstuk.
De uitgangspunten zijn:
- Meer samenwerken aan een sterk hoofdstedelijk verhaal zowel binnen de Vlaamse Regering als met de
andere regeringen en besturen in Brussel
- Inspelen op de reële stedelijke uitdagingen door een verdere uitbouw van een goede en kwaliteitsvolle
werking van de Vlaamse gemeenschapsinstellingen in Brussel
- Benadrukken van het Nederlands als verrijkend element in de hoofdstad en als katalysator voor sociale
mobiliteit
- Verder verdiepen en structureren van de verhouding met de Vlaamse Gemeenschapscommissie die gezien
wordt als gewaardeerde stedelijke actor
De beleidsnota kadert ook de besparingsoperatie van ongeveer 5% die bij de begrotingsopmaak 2015 op het
Brusselprogramma werd doorgevoerd.
Vaak punctuele samenwerkingsdossiers tussen meerdere overheden wil de minister aanpakken als een
‘believer’ en een ‘go between’ met de bevoegde leden van de Vlaamse Regering. Hij wil zich bijvoorbeeld
inzetten voor de dialoog rond het capaciteitsprobleem in het Brussels onderwijs tussen alle mogelijke betrokken
partners: de Gemeenschappen en gemeenschapscommissies, het BHG, de gemeentebesturen,…
5
Vlaams Parlement, Stuk 129 (2014-2015) – Nr. 1, 24 oktober 2014 (2014-2015), Beleidsnota Brussel 2014-2019 ingediend
door de heer Sven Gatz, Vlaams minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel
8
Het jongerengarantieplan in Brussel, waarvoor het BHG goedkeuring kreeg van de Europese Commissie, wordt
mee vorm gegeven door de VDAB Brussel, SYNTRA Brussel en Tracé Brussel en haar partners. ESF (Europees
Sociaal Fonds) Brussel en ESF Vlaanderen worden betrokken. De zesde staatshervorming biedt het BHG ook de
mogelijkheid om opleidingen te organiseren, bij voorkeur in samenspraak met de bestaande
gemeenschapsactoren.
De politieke wil om de verplichte inburgering van nieuwkomers in Brussel op te leggen, bestaat zowel aan
Vlaamse als aan Franstalige kant. De GGC is de juiste instelling hiervoor.
De invulling in Brussel van het cultureel samenwerkingsakkoord tussen de Franse en de Vlaamse gemeenschap
moet gebeuren door een nieuw platform en gezamenlijke werkprogramma’s.
(renovatie van het muziekconservatorium Brussel  zie hoger)
Naast beroepsopleiding krijgt het BHG extra bevoegdheden op het vlak van de financiering van gemeentelijke
sportinfrastructuur en op het beleidsdomein toerisme. Afstemming en samenwerking lijkt me ook hier de
boodschap. Samen met het VGC-collegelid bevoegd voor Studentenzaken zal ik onderzoeken in welke mate er
taakafspraken kunnen gemaakt worden met het BHG in het kader van de promotie van Brussel als
studentenstad.
De samenwerking met gemeenten: de VGC is onze lokale gemeenschapspartner en is het best geplaatst om de
regieopdracht maximaal af te stemmen op de lokale beleidsagenda’s van de gemeenten. Ik zal samen met de
VGC bespreken hoe we per Brusselse gemeente in kaart kunnen brengen op welke terreinen er al dan niet
samengewerkt wordt met het Vlaams gemeenschapsbeleid in Brussel en de VGC. De samenwerking met de
Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, die belangrijke nieuwe opdrachten kreeg in de 6de
staatshervorming, opent perspectieven: het verplichten van inburgering, het armoedebeleid, gezinsbijslag. Ik
ga van nabij opvolgen hoe we ons als Vlaamse Regering in enkele nog nader te bepalen dossiers kunnen
inschrijven in de vernieuwde dynamiek van de GGC.
2.3. Samenwerking tussen de Vlaamse en de Franse Gemeenschap
Het cultureel samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse en Franse Gemeenschap werd in de vorige legislatuur
afgesloten. Het omvat onder meer het streven naar gemeenschappelijke standpunten ten aanzien van derden
en belangenbehartiging, het stimuleren van stages en uitwisselingen in de cultuursector, het verhogen van de
deelname aan elkaars cultuuraanbod en de versterking van de administratieve uitwisseling. Er moet hiervoor
een overlegplatform worden opgericht. Aan het samenwerkingsakkoord was nog geen budget gekoppeld. Daar
komt nu verandering in.
Minister Gatz kondigde aan in Le Soir6 dat hij hierover overlegde met Joëlle Milquet, minister van Cultuur van
de Franse gemeenschap, en in het voorjaar een rondetafelconferentie wil organiseren. Aan deze conferentie
zouden alle ministers7 deelnemen bevoegd voor cultuur. Bedoeling is om alle culturele actoren, de
kunstcollecties én de financiële inbreng van de verschillende niveaus in kaart te brengen. De conferentie moet
mede leiden tot een verdeelsleutel voor de cultuursubsidies tussen de verschillende politieke niveaus.
Bovendien denkt de minister aan een alternatieve financiering door de privésector. “Om [het akkoord] uit te
voeren willen we een budget creëren voor gezamenlijke initiatieven met toekomst. Daaraan zullen de
gemeenschappen elk de helft bijdragen”, zegt Milquet. Zij vindt dat ook de 19 Brusselse gemeenten, het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het federale niveau moeten meewerkenen plant een overleg met zowel het
Réseau des Arts à Bruxelles het Brussels Kunstenoverleg.8
2.4 Ruimte
Het overleg tussen het Vlaams Gewest en het BHG is het plenum om tal van initiatieven uit het regeerakkoord
te bewerkstelligen: Fiets-GEN, Ring rond Brussel, tarieven en ticketing MIVB / TEC / De Lijn, de luchthaven
Brussel-Nationaal, aan vraagstukken met betrekking tot energie en klimaat, aan dossiers met betrekking tot
werk en ruimtelijke ordening, aan nog af te sluiten samenwerkingsakkoorden,…
6
‘Je veux une table ronde sur la culture à Bruxelles’, le Soir 15 november 2014
Sven Gatz (Vlaams minister van Cultuur), Joëlle Milquet (minister van Cultuur van de Franse Gemeenschap),
Didier Reynders (MR, federale biculturele instellingen), staatssecretaris Elke Sleurs (N-VA, federaal
Wetenschapsbeleid), Johan Van Overtveldt (N-VA, Financiën), Brussels staatssecretaris Fadila Lanaan (PS,
binnen de CoCoF bevoegd voor Cultuur) en minister Pascal Smet (SP.A, VGC-Collegelid voor Cultuur).
8
http://www.brusselnieuws.be/nl/nieuws/milquet-doet-mee-aan-rondetafelconferentie-gatz
7
9
Veel van de uitdagingen die zich in de Vlaamse Rand en Brussel stellen worden veroorzaakt door het
grootstedelijk aspect. We dienen daarom alle bestaande kanalen en fora aan te grijpen om op het vlak van
gewestbevoegdheden te overleggen met het BHG: bilateraal overleg, het overleg tussen de ministerpresidenten en overleg tussen de functioneel bevoegde ministers in Vlaanderen en Brussel (milieu, ruimtelijke
ontwikkeling, openbare werken, openbaar vervoer,…).
MOGELIJKHEDEN KANSEN OPPORTUNITEITEN
 Voor de sectoren waarvan de middelen voor de Vlaamse gemeenten overgaan naar het
Gemeentefonds, blijft de huidige regeling voor Brussel behouden. Dit is een kans om de relatie
tussen VG en VGC verder te verduidelijken.
 Met haar Brusselbeleid wil de Vlaamse regering ingaan op Brusselse uitdagingen. Dit heeft linken
met de directiebrede thema’s waarrond CJS wil werken.
 Waar het regeerakkoord spreekt van een (rechtstreekse?) dialoog met de Brusselse gemeenten,
legt de beleidsnota Gatz de regie bij de VGC, die in kaart moet brengen welke gemeente op welk
vlak samenwerkt met het Vlaamse gemeenschapsbeleid.
 Onderzoek naar mogelijkheid van een Vlaams Sportcentrum. Minister Gatz wil bij het Brussels
Gewest ijveren voor afstemming op het vlak van de financiering van gemeentelijke
sportinfrastructuur
 Cultureel samenwerkingsakkoord: uitwerking gaat in 2015 van start. VGC kan een rol spelen in
de concrete invulling vanuit haar kennis van de Brusselse context en van het werkveld
 Minister Gatz wil samenwerken met het Gewest op vlak van toerisme.
3
Samenwerking met de COCOF
Wat een mogelijke samenwerking met de COCOF betreft, zowel op niveau van de gemeenschappen als in het
werkveld zijn er concrete stappen gezet naar meer samenwerking over de gemeenschappen heen. Het werkveld
loopt hierin voorop en is vragende partij voor een kader. De VGC kan een sterke inhoudelijke bijdrage leveren
aan het samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse en de Franse Gemeenschap en mee een kader creëren voor
het werkveld waarbinnen gemeenschapsoverschrijdende initiatieven een plaats krijgen.
3.1. Het beleid van de Cocof
COCOF trekt voluit de kaart van een inclusief beleid, waaraan zoveel mogelijk Brusselaars kunnen participeren:
mensen die in armoede leven, senioren en mensen met een functiebeperking. Interculturaliteit wordt
benoemd en culturele diversiteit erkend. Er is zelf het plan van een label in te voeren ‘Diversité’ voor
instellingen die extra inspanningen leveren op ‘diverse’ vlakken.
COCOF zet in op een laagdrempelig cultureel aanbod vooral in de publieke ruimte en publieksbemiddeling
waarbij culturele rechten voor iedere burger centraal staan. De sterke inzet op sociale cohesie (wat aanleunt
bij Stedenfonds) sluit aan bij het streven naar leefbaarheid in de Brusselse wijken, met klemtoon op jongeren.
Voor jeugd wordt cultuureducatie, zowel op de school als daarbuiten, vooropgesteld met een bijzondere
aandacht voor de allerkleinsten in samenwerking met gespecialiseerde organisaties.
In haar kunstenbeleid speelt COCOF creatie uit als sterke troef: kunstenaars ondersteunen, creatieplekken
ontwikkelen met steun aan residenties voor kunstenaars en een zoektocht naar vrije ruimte en samen met het
Gewest werken aan een strategie voor culturele en creatieve industrie. Ook de begeleiding via het
Kunstenloket staat op de agenda.
COCOF hecht veel belang aan ‘Sport voor allen’-principe. De COCOF heeft het plan opgevat om een agentschap
op te richten voor de ondersteuning van de sportverenigingen. Er is een sterke traditie van samenwerking met
de gemeentes die verder gezet wordt in deze legislatuur. Het item ‘sportinfrastructuur’ komt uitvoerig aan bod,
met zowel nieuwbouw als renovatie. Bijzonder is de aanleg van synthetische terreinen voor bijv. hockey en
rugby.
10
3.2. Samenwerking met de VGC
Samen met de VGC wenst de COCOF de culturele cartografie te realiseren waar al lang sprake van is. Ook
willen ze een nauwere samenwerking met alle overheden bevoegd voor cultuur in een ‘Task-force Cultuur’.
Om de kunstenaars en creatie in Brussel te ondersteunen wil de Cocof tools (een website) ontwikkelen ism de
VGC.
Voor het sportkadaster gaat de COCOF de samenwerking aan met andere overheden, dus ook de VGC.
3.3 Ruimte
In haar cultuurbeleid hecht de COCOF belang aan het verlagen van drempels. Daarom promoot ze de
ontwikkeling van een cultureel aanbod in de publieke ruimte en ondersteunt ze organisaties die daarop
inspelen. Ruimte voor creatie en residentie versterkt de kunsten en sportinfrastructuur ontwikkelen samen met
gemeenten en gewest blijft een prioritair aandachtspunt.
MOGELIJKHEDEN KANSEN OPPORTUNITEITEN
 Cocof stelt samenwerking met VGC voor rond culturele cartografie, ondersteuning kunstenaars,
task force ‘cultuur’ en sportkadaster
 Cocof zet in op gelijkaardige thema’s: interculturaliseren/diversité, publieksbemiddeling,
toegankelijkheid van aanbod, werken in de openbare ruimte, doelgroepen zijn mensen die in
armoede leven, senioren en mensen met een functiebeperking.
4
Samenwerking met het Brussels Gewest
In het kader van de zesde staatshervorming zal een samenwerking met het Gewest nodig zijn, dat bevoegd
wordt voor sportinfrastructuur. Vanuit haar bevoegdheid ruimtelijke ordening is het Gewest een zeer
interessante partner. Ten slotte wordt het Gewest ook bevoegd voor toerisme en wil het voortaan biculturele
instellingen subsidiëren.
4.1. Zeven uitdagingen
De Brusselse beleidsverklaring wil een antwoord formuleren op de zeven uitdagingen waar het gewest voor
staat: bevolkingsgroei, ontwikkeling van de economie, werkgelegenheid, beroepsopleiding en onderwijs,
mobiliteit, de strijd tegen de dualisering van de stad en de armoede, de levenskwaliteit, de huisvesting en de
internationalisering. Het Gewest rekent ook op hefbomen vanuit de Gemeenschappen om te voldoen aan de
behoeften en verwachtingen van de burgers.
4.2. Raakvlakken met CJS
Het Gewest wordt voor het eerst bevoegd voor toerisme en richt een nieuwe instelling op specifiek voor het
toerisme, het evenementenbeleid en de gewestelijke citymarketing. Het beleid wordt toegespitst op cultuuren erfgoedsites, plaatsen voor vergaderingen en congressen, gastronomie, architectuur, mode, ons statuut als
hoofdstad van Europa.
Het gewest wil ook het erfgoed opwaarderen, omdat het een belangrijke element is in de economische
ontwikkeling en in de internationale culturele positionering. Men wil duidelijk het begrip erfgoed uitbreiden en
de beheersinstrumenten van het erfgoed mee laten evolueren. Een sterk accent komt te liggen op art nouveau.
Op vlak van de creatieve economie zal het Gewest sectoren zoals mode en design en de film- en audiovisuele
productie steunen.
Op vlak van city marketing wil het Gewest de Europeanen beter integreren in de Brusselse maatschappij zodat
hun aanwezigheid uitgroeit tot een echte hefboom voor de stedelijke ontwikkeling en de sociale cohesie. In
11
samenwerking met de Europese instellingen wordt het Engels als onthaaltaal verder uitgebouwd. De
regeerverklaring stelt dat de Europese Unie en haar lidstaten Brussel beter moeten « bewonen » door culturele
inbreng in de openbare ruimte.
Actoren van cultuur en evenementen worden gecoördineerd met het oog op een dynamiek van
kwaliteitsevenementen over het hele gewestelijke grondgebied
4.3 Ruimte
Het Brussels Gewest en infrastructuur voor toerisme en evenementen
Museum voor Moderne en Hedendaagse Kunst in het Citroëngebouw, Huis van de Europese geschiedenis in
het Leopoldpark, Treinmuseum in Schaarbeek, Biertempel aan de Beurs. Een groot gewestelijk project met
kunstwerken op alle Brusselse openbare ruimten, en in het bijzonder langs het Kanaal en de Kleine Ring. De
ontwikkeling van het NEO project (congrescentrum op de Heizel en nationaal voetbalstadion).
Voor het evenementenbeleid, naast de herdenking van de Grote Oorlog, zullen themajaren worden vastgelegd.
Rond Brussel Bad, het Brussels Summer Festival en Winterpret wil de Regering een seizoensgericht toeristisch
beleid opbouwen.
Het beleid van het Brussels Gewest inzake sportinfrastructuur
Om alle Brusselaars optimaal aan sport te kunnen laten doen, koestert het Gewest de ambitie het beleid voor
de bouw, renovatie en optimalisering van de gemeentelijke sportinfrastructuur voort te zetten. Concreet zal
het Gewest een regelgeving opstellen om de gemeenten hiervoor te subsidiëren. Zij zal het sportkadaster
gebruiken als beleidsinstrument om de onevenwichtige spreiding van sportinfrastructuur over het Brussels
gewestelijk grondgebied te corrigeren.
De nadruk zal liggen op ploegsporten die beoefend worden in open lucht (voetbal, hockey, rugby, ...) en in
zalen (basketbal, volleybal, ...), op de renovatie via de synthetische ondergrond en op atletiek.
Speciale aandacht gaat naar het Zwembadenplan en naar de oprichting van infrastructuren waarvan het belang
het lokale niveau overstijgt (zwembaden, centra voor gevechtssporten, ...). Als doelgroepen worden personen
met beperkte mobiliteit en ouderen (derde en vierde leeftijd) genoemd.
Met het oog op het ontlasten van de sportcentra en het bevorderen van de sociale cohesie zal de regering ‘ook
het buurtgerichte sportaanbod ontwikkelen door de wijken uit te rusten met infrastructuren zoals
fitnessinstrumenten in parken, jogging- en gezondheidsparcours, petanquebanen en agoraspace (waaronder
een « Indoor skate park ».’
Het Gewest wil onderzoeken hoe bestaande sportinfrastructuren beter kunnen benut worden, (infrastructuur
delen bv. met scholen, andere openingsuren), welke infrastructuren in aanmerking komen tot reconversie naar
sportinfrastructuur en waar er nieuwe sportinfrastructuur kan gebouwd worden.
Het beleid van het Brussels Gewest inzake culturele infrastructuur
Cultuur is belangrijk als voor de (internationale) uitstraling, de sociale cohesie, het scheppen van banen en als
en als hefboom voor stedelijke ontwikkeling. Het Gewest wenst een ‘globale en ruimtelijke visie te ontwikkelen
op de culturele uitdagingen die zich in ons Gewest stellen’. ‘Met het oog hierop zal het Gewest onder meer zeer
nauw samenwerken met de twee Gemeenschappen, meer bepaald in het kader van hun respectieve
cultuurplannen. (…) De Regering zal onder meer gebruik maken van de mogelijkheid die geboden wordt door de
zesde staatshervorming om een gewestelijke financiering toe te kennen aan biculturele instellingen.’
Het gewest wil de bestaande cultuurassen (de oost-westas en de noord-zuidas) op grootstedelijke schaal
versterken en ze beter toegankelijk maken. Ze wil de inplanting van nieuwe cultuurvoorzieningen op basis van
kadasters op elkaar afstemmen. Ze wil de leegstaande of verouderde gebouwen die tot culturele voorzieningen
omgevormd kunnen worden in kaart brengen. Culturele voorzieningen moeten via een modulair gebruik in alle
wijken verankerd worden. Ze zal aan alle publieke en private projecten van een zekere omvang verplichten om
in culturele uitrustingen en kunstwerken te voorzien.
Tot slot zal zij ijveren voor een herwaardering van het art nouveau-erfgoed door gestalte te geven aan het
Centrum voor de Art Nouveau en door, binnen de perken van de beschikbare middelen, extra financiële steun
toe te zeggen aan de bestaande locaties (Hortamuseum, Biënnale Art Nouveau & Art Deco, ...).
12
Brussels instituut leefmilieu (BIM)
Het BIM heeft een toegankelijk instrument ontwikkeld waarin uiteenlopende ruimtelijke aspecten in kaart
worden gebracht. Het ontwerp van het natuurplan voor Brussel 9 is ter beschikking met indrukwekkend
kaartenmateriaal. Sommige strategische doelstellingen gaan zeer ver in de voorschriften voor het omgaan met
ruimte zowel in de publieke (o.a. VGC) als in de private sfeer. De binnenplaatsen van huizenblokken (privé
tuinen) vormen belangrijke verbindingsgebieden die de natuur tot in het hart van de stad brengen. Het behoud
van dergelijke binnenplaatsen wordt gezien als een belangrijke uitdaging voor de versterking van het groene
netwerk.
Het plan voorziet ook een ruimere openstelling voor het publiek van ruigten of verlaten stukken grond, en
steun aan scholen die de vegetatie op hun speelplaatsen willen ontwikkelen.
Voor regionale groengebieden waar er een duidelijke nood is aan recreatie, ontwikkelt BIM
speelvaardigheidskaarten (cartes de ludicité). Daarnaast wil BIM het participatief beheer van openbare groene
ruimten bevorderen. Dit is een doelstelling met educatief, sociaal-cultureel en gemeenschapsopbouwend
potentieel.
Brussels gewest legt sterk accent op sociale cohesie in openbare ruimte
De Regering dicht de openbare ruimte een centraal belang toe in de verbetering van de leefomgeving van de
Brusselaars. De openbare ruimte zal een overkoepelend thema vormen in de beleidsvoering rond ruimtelijke
ordening, stadsvernieuwing, mobiliteit, leefmilieu en erfgoed. Enkele citaten:
- de multifunctionaliteit van de openbare ruimten bevorderen (…).
- de mogelijkheid onderzoeken om ongebruikte daken van openbare gebouwen en ook die van privégebouwen
om te vormen tot een tuin of horecavoorziening. Verder zal de mogelijkheid onderzocht worden om in de fase
van de stedenbouwkundige vergunning de daken van de nieuwe torengebouwen die in Brussel worden
opgetrokken, het statuut van « openbare ruimte » te geven.
- bij de renovatie of de aanleg van openbare ruimten bijzondere aandacht schenken aan een inrichting waarin
ook plaats is voor water (fonteinen, ...).
- alle mogelijkheden van het grondgebied benutten: door tijdelijk beschikbare terreinen te bestemmen tot
tijdelijke openbare of groene ruimten, ijveren voor een sterkere culturele expressie in de openbare ruimte, ook
op de tijdelijke openbare ruimten, en dit in de nodige samenspraak met de inwoners’.
In de eerste plaats geeft het gewest het goede voorbeeld in de grote stedelijke inrichtingsprojecten door er te
voorzien in openbare en groene ruimten, met onder meer een park van 10 ha aan Tour & Taxis, de Péchèretuin
aan het Rijksadministratief Centrum, een park op de Reyerssite, een groene ruimte aan het Becodok, groene en
openbare ruimten aan Josaphat en op de Heizelvlakte… De Regering zal meer in het bijzonder tijdens deze
legislatuur ten minste 5 toonaangevende projecten op het getouw zetten in de openbare ruimte, met onder
meer de aanleg van een kwaliteitsvolle openbare ruimte aan de Ninoofsepoort, op het gedeelte
Naamsepoort/Louiza…’
Daarnaast worden invalswegen die nu dienen voor automobiliteit (onder meer het Herrmann-Debroux-viaduct
en het uiteinde van de E40 ter hoogte van Reyers) omgevormd tot stadslanen. Om de levenskwaliteit in de
wijken te bevorderen wil het gewest het aantal voetgangerszones en de oppervlakte ervan uitbreiden (bv. bij
de nakende heraanleg van de centrumlanen) en een volwaardig gewestelijk fietsnetwerk tot stand brengen.
Wijkcontracten
In de Zone voor Stadsvernieuwing, die de armste en meest dichtbevolkte wijken van Brussel bevat, worden 15
wijkcontracten voorzien, waarvan er een aantal gemeente-overschrijdend zullen werken.
Brussels Gewest converteert kanaalzone en creëert tien nieuwe wijken om bevolkingsexplosie op
te vangen
Het Gewest wil de bevolkingsgroei opvangen, de dualisering tegengaan en maatschappelijke problemen
aanpakken door maximaal in te zetten op de kanaalzone en de creatie van tien nieuwe wijken. Hier liggen
grote kansen voor de herinrichting en creatie van openbare ruimte en van nieuwe voorzieningen. Naast
scholen en crèches worden sportvoorzieningen het meest vaak genoemd.
9
Gewestelijk Natuurplan voor Brussel, 26 september 2013; 109 pp
13
De kanaalzone moet via een gecoördineerde strategie uitgroeien tot een ruggenwervel van het gewest en een
toeristische troef. De ambities krijgen hun beslag in een Kanaalplan, dat tegen 2025 uitgevoerd moet zijn. De
grondprincipes van dit plan zijn een harmonische dichtheid, een functionele mix, integratie in de stad en
opwaardering van het water in de hoofdstad.
Concrete projecten op dit vlak zijn een kwalitatief hoogstaande aanleg van de openbare ruimten bij het
Biestebroekbekken, de heraanleg van de Becokaai tot een openlucht- en recreatiegebied dat prioritair bedoeld
is om de leefomgeving van de buurtbewoners te verbeteren en de aanleg van nieuwe openbare ruimten ter
hoogte van de Klein Eilandbrug. Het Gewest geeft duidelijk aan dat haar eigen lijst niet exhaustief is en meer
nieuwe projecten nodig zullen zijn om de kanaalzone verder om te vormen.
De Regering zal de hele volgende legislatuur lang werken aan de ontwikkeling van 10 nieuwe wijken,
We sommen hieronder de polen op, met vermelding van een eventueel specifiek profiel, doelgroep of
voorziening die CJS aanbelangt:
1. De sites Schaarbeek-Vorming (vormings- en onderzoeksvoorzieningen) en Tour&Taxis, die complementair
zijn met de ontwikkeling van het Kanaal
2. De Heizelvlakte en het NEO project (voetbalstadion, kinderdagverblijven, buurtdiensten, bioscoop, outdooren indoorrecreatie die de aantrekkingskracht van de bestaande ontspanningsactiviteiten zal versterken en
verder zal ontwikkelen. Om het toekomstige recreatie-aanbod te versterken, zal in een groengebied een
openluchtzwembad worden aangelegd, geïntegreerd in het landschap)
3. De pool Reyers (Mediapool, een park van minstens 5 ha)
4. De Zuidwijk (verbetering kwaliteit openbare ruimte)
5. De site van het Weststation (verwerving terreinen federale overheid door het gewest met het oog op een
functionele en sociale mix; mogelijkheden voor tijdelijk gebruik van de site, nieuwe buurtvoorzieningen,
nieuwe groene ruimte van 3 ha tussen Beekkantplein en Weststation).
6. De site Josaphat (school, sportvoorziening verbonden met bestaande sportzone, 2 kinderdagverblijven,
groene ruimte van 4 ha)
7. De pool Delta-Vorstlaan
8. De site van de Kazernes van Etterbeek en Elsene (woningen en voorzieningen voor studenten en de
academische wereld)
9. De site van de gevangenissen van Sint-Gillis en Vorst (school)
10. De Leopold III-laan en de NAVO-site
14
MOGELIJKHEDEN KANSEN OPPORTUNITEITEN
Het Gewest zet in op cultuur in functie van citymarketing en toerisme. Achterliggende bedoeling is de
kanaalzone op te waarderen en vooral werkgelegenheid voor laaggeschoolden te creëren in de horeca.
Een nieuw Museum voor Moderne en Hedendaagse Kunst, een Biertempel aan de Beurs, een Huis voor
de Europese Geschiedenis in het Leopoldpark en een treinmuseum in Schaarbeek moeten aan de lijst van
Brusselse bezienswaardigheden worden toegevoegd. Er komt een programma van kunstwerken in
openbare ruimte, waarvan vooral de kanaalzone en de kleine ring moet profiteren. Daarnaast komt er
een evenementenbeleid met de nadruk op de vier seizoenen van Brussel. Er wordt ingezet op art nouveau
en op tweejaarlijkse grote thema’s, zoals WOI.
Het Gewest mag voortaan investeren in biculturele instellingen. Ook hier ligt het accent op internationale
uitstraling, stedelijke ontwikkeling en het scheppen van banen, al wordt ook ‘sociale cohesie’ als
doelstelling genoemd. Het Gewest wil de bestaande noord/zuid en oost/west cultuurassen versterken en
zorgen voor afstemming voor de inplanting van nieuwe cultuurvoorzieningen. Ze wil een globale en
ruimtelijke visie ontwikkelen op de culturele uitdagingen. Hiervoor wil ze nauw samenwerken met de
twee gemeenschappen voor het uitvoeren van hun respectievelijke cultuurplannen. Er wordt ook een
nadruk gelegd op (modulaire) culturele voorzieningen in alle wijken. Het Gewest wil grote projecten, privé
of publiek, verplichten om voortaan ook te voorzien in culturele uitrusting en/of investeren in
kunstwerken.
Van alle CJS-diensten is de Sportdienst waarschijnlijk diegene die het meest kan aansluiten op het beleid
van het Brussels Gewest. Het Gewest wordt bevoegd voor sportinfrastructuur en wil het sportkadaster
inzetten als beleidsinstrument tegen de huidige onevenwichtige spreiding van de sportinfrastructuur in
Brussel. Om de bouw, renovatie, reconversie of ander gebruik van sportinfrastructuur te stimuleren geeft
het Gewest subsidies aan de gemeenten. De nadruk ligt daarbij op ploegsporten, zowel in open lucht als
in zalen. Er is een zwembadenplan. Om de sociale cohesie te bevorderen en de sportzalen te ontlasten zal
echter ook ingezet worden op buurtgericht sporten in openlucht via joggings-, fiets- of
behandigheidsparcours, petanque … Als doelgroepen worden ouderen genoemd en personen met een
beperkte mobiliteit.
Sterk accent op sociale cohesie in een ander soort openbare ruimte. Men wil openbare groene ruimten
creëren die multifunctioneler zijn en waar ook water aanwezig is. Enkele invalswegen worden stadslanen,
en men onderzoekt of daken van grote openbare of publieke gebouwen openbare ruimte kunnen
worden. Ook tijdelijke openbare ruimten moeten kunnen worden gebruikt, met name voor culturele
expressie. In het hele Gewest zet men in op meer en grotere voetgangerszones. De wijkcontracten blijven
een belangrijk instrument in de oude stadsgedeelten.
Maar vooral zet het Gewest prioritair in op de ontwikkeling van de kanaalzone en op tien nieuwe
ontwikkelingspolen. Daar worden huisvesting en nieuwe voorzieningen gecreëerd, net als openbare
ruimte. Het Gewest schept zelf alvast minstens 5 toonaangevende grote groene ruimten.
De ontwikkeling van deze polen is een kans om directiebreed of transversaal in te zetten op het cultuur-,
jeugd- en sportaanbod in deze nieuwe zones.
CJS kan haar expertise inzetten en verder verhogen via deelname aan bestaande structuren (bv. expertise
kunst in openbare ruimte), en een structureel overleg uitbouwen met het team van de Brusselse
bouwmeester
5
Samenwerking met de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie
(GGC)
De beleidsverklaring van het Verenigd College van de GGC spreekt over een op te richten overlegplatform met
COCOF en VGC om te vermijden dat de budgettaire middelen versnipperd geraken tussen de monocommunautaire en bicommunautaire commissies. Er zijn verbindingen te maken rond gezondheidspromotie
15
en-preventie voor alle Brusselaars (ook: sportsector). De mogelijkheid synergieën of overdrachten tussen het
mono- en bicommunautaire niveau wordt overwogen om de acties van de GGC transparanter en
doeltreffender te maken. De GGC zal gezondheidstoestand in de diverse wijken van het BHG beter in kaart
brengen, activiteiten moeten ontwikkeld worden voor bejaarden en personen met een handicap in hun buurt
om maatschappelijke integratie te bevorderen. Linken met VGC of de sectoren CJS ontbreken in de
beleidsverklaring.
6
Europese subsidies
De AD CJS heeft de mogelijkheid om een beroep te doen op Europese subsidies. Binnen de directie Cultuur zijn
er de laatste jaren twee Europese subsidies goedgekeurd: een project rond minderjarige nieuwkomers van de
Jeugddienst (Europees Sociaal Fonds) en een vormingsproject Erasmus+ bij de gemeenschapscentra. Een
andere aanvraag betreft de infrastructuur van GC De Vaartkapoen via het Brussels Gewest bij het Europees
fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Eerder al werden De Kriekelaar en De Pianofabriek deels met
Europese middelen verbouwd.
Europese aanvragen gebeuren vandaag ad hoc en maken geen deel uit van een coherente strategie.
Er zijn enerzijds de structuurfondsen zoals EFRO, anderzijds de fondsen waarvoor jaarlijkse oproepen
gebeuren.
Mogelijkheden nog in kaart brengen
*YEI (Youth Employment Initiative), i.s.m. Actiris/Tracé
*EFRO (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling); via het Gewest
*ESF/YEI (Europees Sociaal Fonds)
Zie voor een volledig overzicht op de boom, schijf T : T:\SB Europese Programma's 2014-2020
7.
Bestuursakkoord van de VGC/linken met andere directies
Investeringen in sport- jeugd-,en culturele infrastructuur staat met stip genoteerd om veel kansen te bieden
om te spelen, ontmoeten, beleven en bewegen. Vermits ruimte schaars is in de stad, zetten we bij de creatie
van nieuwe fysieke ruimte waar mogelijk in op beleidsbrede projecten.
Grote complexe maatschappelijke uitdagingen gebeuren samen met andere bestuursniveau’s.
Ondersteuning bieden aan de vele Nederlandstalige gemeenschapsvoorzieningen en zo kwaliteit garanderen in
onderwijs, kinderopvang, sport en jeugdclub.
Max synergie voor gemeenschappelijke projecten: brede leer en leefomgeving, meertalig opvoeden,
armoedebestrijding, studiekeuze, schoolverzuim,...
Er zal worden samengewerkt in beleidsbrede projecten en dit domeinoverschrijdend. Breed werken wil ook
zeggen samenwerken met andere overheden en organisaties.
Er wordt uitgegaan van een verantwoord en adequaat investeringsbeleid. In het Investeringsplan worden
waarin alle prioriteiten opgenomen. Kansen op spelen vergroten door in te zetten creatie van fysieke ruimte,
waar mogelijk beleidsbreed.
Meten en weten: meten van bereikbaarheid – effecten meten van onze beleidsdaden. Rekening houden met
eigenheid van beleidsdom.
Armoede: participatie van mensen in armoede vergroten
Participatief: draagvlak en participatie versterken beleid ,- betrokkenheid werkveld –afsprakenkader rond
adviezen leveren
Gelijke kansen: ‘Universal design’ invoeren bij grote investeringsdossiers en dit principe ook promoten bij
gesubsidieerdeprojecten. (7 principes naar efficiëntie, toegankelijkheid, duurzaamheid,..)
Gelijke kansenambtenaar per directie en paragraaf opnemen in besluitvorming
Com en media: Muntpunt blijft een belangrijke rol uitvoeren
16
Gebouwen en patrimonium: Alle beleidsenveloppes voor investeringsprojecten in eigen patrimonium en
investeringssubsidies worden in kaart gebracht. Investeringsmiddelen worden waar mogelijk ingezet voor
inclusieve en dus beleidsoverschrijdende projecten en indien mogelijk gekoppeld aan wijkcontracten.
Nieuwe gebouwen: polyvalent en rendement zijn de leidraad – door creatief in te spelen op
omgevingsanalyses en infrastructuurnoden uit verschillende sectoren te clusteren.
Stedelijk beleid: Gedeelde Stedelijke visie – gc zijn belangrijke ankerpunten, stedelijke motor voor lokaal
gemeenschapsbeleid. Samenwerken met scholen welzijnsvoorzieningen, jeugdorganisaties
Veel aandacht aan ontmoeting, diversiteit en gemeenschapsopbouw.
Wijkwerkingen verankeren – tweetalig buurtaanbod dat beleidsdomeinen verbindt
Sociale stadsinnovatie: Streven naar 10% van stedenfonds dat gaat naar nieuwe vormen van activisme dat
gemeenschapsvorming genereert.
Onderwijs en Vorming: Inhoudelijk samenwerken door af te stemmen met organisaties en diensten. Er
wordt gewerkt aan een brede leeromgeving op school en in de vrije tijd. Werken rond de doorgaande lijn krijgt
ene actieve plaats binnen brede school. Doorgaande lijn creëren door een samenhangende programmering op
te stellen. Deeltijds kunstonderwijs en speelpleinen betrekken. VGC heeft regierol en werkt samen met
gemeenten en gemeenschapscentra. Er wordt ook gestreefd naar een geïntegreerd subsidiebeleid voor
naschoolse (ond, gezin, jeugd, sport).
Welzijn gezin gezondheid: link met de bouwdossiers (Vipa) GC en dienstencentra. Met de naschoolse opvang
en Huis vh Kind wenst deze directie aan te sluiten bij de brede school.
Cultuur, jeugd sport
Ruimte creëren en delen is één van de grote verbindingen met andere directies.
Er wordt sterk ingezet voor ‘Ruimte voor ontmoeting’.
Bij investeringsdossiers in Onderwijs, Cultuur, Welzijn wordt er telkens nagegaan of er jeugdinfrastructuur kan
aan gekoppeld worden. Waar mogelijk wordt infrastructuur gedeeld.
Sportinfrastructuur verhogen via Nederlandstalige scholen.
Busselbreed beleid/brede samenwerking is de overkoepelende visie van de drie beleidsdomeinen voor de
volgende vijf jaar.
Besluit
Er wordt deze legislatuur sterk ingezet op beleidsbreed/-overschrijdend werken.
Grote linken met andere directies zijn vooral de Brede School en investeringsdossiers:
Nieuwland (ADOV-ADCJS-ADWGG)/Pieter en Pauwel /Candelaershuys (ADCJS –WGG).
Hier gaat het om ruimte die wordt gedeeld tussen Welzijn en Cultuur.
17
MEER RUIMTE VOOR CULTUUR, JEUGD EN SPORT
Ruimte is een cruciale randvoorwaarde voor de organisatie van cultuur, jeugdwerking en sport. De plek bepaalt
vaak wie er kan deelnemen en wie niet. De beschikbaarheid en het gebruik van ruimte is bepalend voor sociale
samenhang in een wijk. Fysieke ruimte is in Brussel per definitie een schaars goed. In se heeft de VGC geen
bevoegdheden qua ruimtelijke ordening. Maar ze kan wel mee werk maken van meer, toegankelijker en meer
kwaliteitsvolle publieke, semipublieke en privéruimten. De VGC kan de nodige voorwaarden scheppen om ze te
laten werken als prettige plekken van ontmoeten, spelen en ontspannen, kortom als plekken van
gemeenschapsvorming.
Vrijplaatsen voor CJS
In de eerste plaats is er nood aan meer vrijplaatsen voor cultuur, jeugd en sport, die specifiek hiervoor ingericht
en bedoeld zijn. De eigenheid van bijvoorbeeld jeugdwerking, sporten of cultuurcreatie en -presentatie vraagt
aangepaste en exclusieve ruimten die ons en anderen in staat stellen een kwalitatief aanbod te ontwikkelen en
uit te bouwen. In deze sterk groeiende stad is een investeringsbeleid dan ook onontbeerlijk.
Investeringsplan VGC
Het Investeringsplan is een document waar alle bouw- en renovatieprojecten opgenomen worden, alsook
investeringssubsidies, verkoop van gebouwen, erfpachtovereenkomsten e.d. Het document wordt opgesteld
door de drie beleidsdomeinen (administratie en kabinetten), directie Gebouwen coördineert.
In het VGC bestuursakkoord staat vermeld dat er getracht worden rekening te houden met alle noden en
wensen. De klemtoon ligt meer en meer op samen gebouwen zetten en ruimtes ‘delen’. Transversale projecten
zal een lijn extra vormen in het volgende IP.
Het investeringsplan is flexibel, geeft een richting maar geen zekerheid. Basisprincipes blijven gelden voor de
vijf jaar: capaciteitsverhoging, kwaliteit op uitrusting, duurzaamheid, toegankelijkheid.
Het grootste deel van het budget komt van fondsen waar de bestemming in overeenstemming is met het
beleidsdomein (bv. onderwijsfonds). Het gedeelte ‘lening’ is niet op voorhand bestemd en wordt via
onderhandelingen en consensus bepaald. Momenteel loopt nog het investeringsplan 2011-2015.
Eerste gesprekken voor het volgende investeringsfonds (2016- 2020) starten in januari 2015.
Welke projecten zitten nog in de pijplijn voor CJS (Investeringsplan 2011-2015)
(info directie Gebouwen en Patrimonium)
Heembeek-Mutsaard - nieuwbouw
(werf in voorbereiding – oplevering 2016)
De Kriekelaar - grote zaal
(werf in uitvoering – oplevering 2015)
Nekkersdal - renovatie + nieuwbouw
(voorlopig on hold – toekomst onduidelijk)
De Rinck - afbraak en nieuwbouw
(vergunningsprocedure loopt en loopt – timing onduidelijk)
De Vaartkapoen - nieuwbouw en renovatie
(voorlopig on hold – toekomst in functie van EFRO subsidiëring – timing onduidelijk)
Candelaershuis - nieuwbouw gelijkvloers
(werf casco in voorbereiding – inrichtingsontwerp in opmaak – oplevering project voorzien eind 2016)
GC De Zeyp - LDC - BIB Ganshoren
(voorlopig on hold tot ok subsidie VIPA- timing onduidelijk)
GC Essegem - renovatie- en inrichtingswerken
(werf in voorbereiding - oplevering midden 2015)
GC Wabo - uitbouwen onthaal
(uit IVP gehaald – voorlopig on hold)
Jeugdhuis Alleman
(werf in voorbereiding – via promotor – oplevering 2015-2016)
(ter info: inrichting van een nieuw jeugdhuis in een voormalige paterswoning)
K.U.B. - aankoop en renovatie sporthal - uitbreiding site
(voorlopig on hold – toekomst onduidelijk)
GC Ten Weyngaert - Sportvloer
18
(werf uitgesteld tot midden 2015)
GC Maalbeek – sportvloer
(werf uitgesteld tot midden 2015)
Het kleine ontmoeten in het GC en de bib
Veel gemeenschapscentra en bibliotheken willen de komende legislatuur van hun infrastructuur nog meer een
plek voor het ‘kleine ontmoeten’ maken. De ambities gaan van het aanmoedigen van dagdagelijkse, evidente
en kleine contacten tussen mensen via kleine ingrepen. Sommige partners willen in hun eigen huis hangplekken
creëren voor jongeren. Gezien de enge behuizing van veel gezinnen en het gebrek aan ruimte vinden we ook
termen terug zoals een ‘tweede thuis’ of ‘een grotere living’.
Multifunctioneel gebruik van ruimte
Daarnaast kan er ook intern via samenwerking over grenzen van sectoren, overheden en bevoegdheden heen
meer ruimte gecreëerd worden door van bij aanvang multifunctionaliteit in te bouwen. Vooralsnog blijft deze
manier van werken een uitdaging.
Het Gewest wil inspanningen leveren om leegstaande kantoren om te bouwen tot woningen of voorzieningen.
Ook in het bestuursakkoord van de VGC is oog voor multifunctionele ruimte.
Grote samenwerkingsprojecten zijn o.a. Nieuwland, Pieter en Pauwel en Candelaershuys. Ruimte wordt
gedeeld tussen beleidsdomeinen.
Inspiratie
- Uit het eindrapport ‘Aanpasbare, combineerbare en multi-inzetbare infrastructuur in centrumsteden:
uitdagingen en knelpunten voor het beleid’, een studie van Idea Consult in opdracht van het Team
Stedenbeleid van het agentschap voor Binnenlands Bestuur blijkt dat de realisatie van multifunctionele
gebouwen bevorderd moet worden vanuit een daadwerkelijke nood aan dergelijke infrastructuur. In dit opzicht
is het noodzakelijk dat er een betere visie- en beleidsvorming ontwikkeld wordt over multifunctionele
infrastructuur. Hierbij is het opportuun om ook verder te kijken dan louter het bouwen van de infrastructuur;
er zijn ook linken mogelijk met projecten in bijv. de sociale economie. Daarnaast moet ook de wet- en
regelgeving in de diverse sectoren aangepast en geharmoniseerd worden. Sectorale projecten zouden moeten
bekeken worden in het licht van groei naar multifunctionele projecten En er moet extra aandacht gaan naar
overdracht van kennis en ervaring.
Dergelijke projecten kunnen slechts slagen als er een centrale projectleider aangesteld wordt.
- Slim verdichten is de titel van een onderzoeksrapport (dd 31/1/2014) in opdracht van het Kenniscentrum
Vlaamse Steden en gemeenten (en VGC) met als uitgangspunt dat steden aangename plekken moeten zijn om
te leven. Wat de steden aanbrachten als voorbeelden van ‘slim verdichten’ werd gerangschikt onder de termen
stapelen - combineren - delen - hergebruik - tijdelijk gebruik - stedelijke herverkaveling. Bij deze woorden kan
men zich allicht iets voorstellen of verbeelden. Doel is de wederzijdse inspiratie aanwakkeren. Elk van deze
architectuur-projecten botsen op velerlei regelgeving en bureaucratie. Dit belet niet dat creatieve oplossingen
toch gerealiseerd kunnen worden. Al wie in de VGC of elders bij gebouwen en infrastructuren betrokken is,
voor welk domein dan ook, behoort minstens de presentatie van deze studie tot zich nemen. Het leest als een
gedicht, het klinkt als een song, het verrijkt.
Openbare ruimte
In onze organisaties en verenigingen is heel wat potentieel en kennis aanwezig om creatief om te gaan met
semipublieke en publieke ruimte. Onze know-how gaat van kunstintegratie over kleine en kwaliteitsvolle
ingrepen in de openbare ruimte tot visionaire toekomstbeelden en –projecten voor een leefbare grootstad. Deze
kennis kunnen we meer benutten en beter uitdragen. De VGC kan een rol spelen in visie-ontwikkeling binnen
Brussel met betrekking tot de invulling van (semi)publieke ruimte in functie van meer ruimte voor cultuur, jeugd
en sport én meer sociale samenhang. Hier ligt een uitgelezen kans tot samenwerking met de Brusselse
overheden die wel of ook bevoegd zijn in de materie.
19
MOGELIJKHEDEN KANSEN OPPORTUNITEITEN
Gedeeld, gecombineerd, tijdelijk, hergebruikt gebruik is in, zowel in het Gewest als in mindere mate ook
in het VGC-investeringsplan.
Er kan meer uitgewisseld, samengewerkt, expertise gehaald worden bij de Vlaamse en Brusselse
bouwmeester/
Zowel lokale cultuurbeleidsplannen als Cocof en Gewest zetten in op meer sociale cohesie via een andere
inrichting en een meer cultureel gebruik van openbare ruimte
De hefbomen voor zowel sportinfrastructuur als herinrichting of nieuwe openbare ruimte liggen bij het
Gewest.
Er kan nog gewerkt worden aan een literatuurlijst rond ‘publieke ruimte’/aanvullen van het
documentatiecentrum/bundelen van informatie/...
Download