Zin en onzin van onderstammen voor de druivelaar

advertisement
Zin en onzin van onderstammen voor
de druivelaar
Onderstammen voor druiven
fabeltjes of noodzaak ??
want:
•enten kost per onderstam beduidend meer!
•levensduur van de stok is gemiddeld 25 jaar en die
van op eigen wortels 50 jaar en langer
•bij vermeerderen bestaat een grotere kans op virus overdracht!
•over schimmels en bacteriën wordt niet gesproken!
•stokken op onderstam hebben meer water nodig in het groeiseizoen.
•de eigenschappen van de onderstammen verschillen in klimaat en
bodem profielen ten opzichte van de hier groeiende en rijpwordende
Vitis Vinifera ontstaan
•hierdoor positieve en negatieve eigenschappen ten opzichte van de
ent de onderstam geeft geen of nauwelijks geen eigenschappen van
de soort door naar de ent
Wat is de reden ?
en
waarom kiezen we er toch voor!
voorbeeldig gewortelde onderstam
met ent voorzien van entwas
De teloorgang van de druiventeelt en het herstel in west europa
Middeleeuws optimum
De Middeleeuwen waren plus minus 0,3°C warmer dan de tijd waarin we
nu leven. Dat is de conclusie van een recente Amerikaanse studie naar de
geschiedenis van het klimaat in de afgelopen 2000 jaar. Wereldwijd is dit
door wetenschappers bestudeerd. Hieronder een grafisch overzicht
.
Kleine ijstijd
1e tegenslag: veroorzaakster "Moedertje natuur zelf"!
De ‘kleine ijstijd’ heeft de wijnbouw in onze regionen een eerste zware slag toegebracht.
De bevroren wijngaarden werden gerooid en gebruikt om er andere gewassen aan te planten.
Veel over deze periode is vastgelegd door schilders uit die tijd en historici.
Wat nu? zei Pichegru verwijst naar een Franse legerbevelhebber. Jean-Charles Pichegru (1761-1804) viel met zijn
Armée du Nord de Republiek der Verenigde Nederlanden binnen. Dat gebeurde eind 1794. Het strenge winterweer
dat in december inviel, bracht de oplossing: de Waal en de andere rivieren vroren dicht, zodat de Fransen het land
konden innemen en konden dus zonder slag of stoot om de sterke verdediging van de zuidelijke Nederlanden heen
trekken.
2e tegenslag: veroorzaakster "Moedertje de natuur zelf"!
Uitbarsting van de Tambora, een vulkaan op het Indonesische eiland Soembawa
In april 1815 barstte de vulkaan uit, één van de grootste uitbarstingen in mensenheugenis. Bij deze uitbarsting
verloor de vulkaan ongeveer één derde van zijn oorspronkelijke hoogte: van circa 4200 meter naar ongeveer 2800
meter. Hierbij ontstond een krater van zes kilometer in doorsnede. De gevolgen van de eruptie waren desastreus.
Het directe dodental wordt geschat op 10.000 mensen.
Gevolgen
Schattingen aantal doden variëren van 37.000 tot 82.000 mensen. Ook de flora en fauna op het
eiland werden ernstig aangetast. Recente studies tonen aan dat de gevolgen nog veel groter waren
dan gedacht. De vulkaanuitbarsting beïnvloedde het weer wereldwijd, en veroorzaakte
hongersnoden door mislukte oogsten tot in Europa en Canada, waar het jaar 1816 bekend kwam te
staan als het jaar zonder zomer. Er bestaat een theorie dat de nederlaag van Napoleon tijdens de
Slag bij Waterloo (1815) deels te wijten is aan de uitbarsting van de Tambora. De grote
hoeveelheden as in de atmosfeer zouden in 1815 wereldwijd hebben geleid tot
klimaatveranderingen waaronder zware regenval tijdens de slag om Waterloo. Door deze zware
regenval liep de artillerie van Napoleon vast in de modder, waardoor deze niet tijdig kon worden
ingezet.
Impact:
1 km3=1.000.000.000m3
3e tegenslag:
door import van sierplanten kwam deze bladluis soort uit Amerika naar
Europa! Phylloxera vastatrix uit de familie Phylloxeridae
Artwork by Edward Linley Sambourne (January 4,
1844–August 3, 1910).
Artwork by Edward Linley Sambourne (January 4, 1844–August 3, 1910).
In 1863 begon de druifluis een niet te stuiten opmars door vrijwel geheel Europa en verwoestte
daarbij praktisch alle wijnstokken. De schade wordt aangericht door de larven, die het wortelstelsel
van de wijnstokken opvreten. Op veel manieren is geprobeerd de druifluis te bestrijden, zoals het
spuiten zwavelkoolstof in de grond, bij de wortels van de druivenstokken, tot zelfs het onder water
zetten van hele wijngaarden aan toe. Maar de resultaten van deze maatregelen bleven
onbevredigend. Vele zeer productieve druivenrassen, die voor evenzoveel smakelijke wijnen
zorgden, verdwenen door de druifluis voorgoed van het toneel. Toch bleven er enkele wijnrassen
gespaard voor deze luissoort, zoals de colares,die groeit op zandgrond in Portugal. Pas in 1910 had
men een afdoende remedie tegen de Phylloxera gevonden: het enten van nog overgebleven
traditionele wijndruiven rassen op wortelstokken van Amerikaanse soorten wijndruiven die resistent
bleken zijn tegen de druifluis. De verwachtingen waren niet hoog gespannen, maar de resultaten
waren uitstekend. De druifluis is echter niet van het toneel verdwenen. Momenteel zorgt dit insect
voor toenemende schade in de Amerikaanse wijngaarden. In Europa zorgde de Phylloxera echter
voor een nieuwe manier van wijnbouw, met nieuwe productiemethoden, die uiteindelijk hebben
geleid tot een forse kwaliteitsverbetering van de wijn op een breed front. Een echt effectief
bestrijdingsmiddel tegen de Phylloxera bestaat er wonderlijk genoeg nu zelfs nog niet.
Ontdekking door A. Finch (VS)Beschrijving als Pemphigus vitifolius
1858 - 1862 verscheping naar Frankrijk en Engeland met Vitis species (op sierplanten, op
meeldauwresistente wijnstokken)Beschrijving van Peritymbia vitisana door Hammersmith
op tafeldruiven in een Londense broeikas.
Provence: onverklaarbaar afsterven van wijnstokken
1868 Opheldering over de oorzaak (G. Bazille, F. Sahut en J. E. Planchon, na twee dagen
onderzoek), daarna snel 700.000 hectare vernietiging, 1874 in Bonn aan een sierdruif uit
de VS, daarna Karlsruhe en Schöneberg, uitbreiding tot het zuiden tot de eeuwwisseling
Deze luis is een zeer schadelijke soort die vooral
gevreesd is in wijngaarden vanwege de voorkeur
voor druivenplanten (Vitus Vinefera). De
levenscyclus is gecompliceerd; net zoals veel
andere bladluizen kent deze soort meerdere
generaties per jaar, waarvan de laatste uitvliegt en
zich ver kan verspreiden.
Er zijn vier tot zes generaties per jaar en met
name de generaties die op de wortels leven
kunnen grote schade aanrichten. Die op bladeren
leven zijn minder schadelijk.
Verschil met de noordamerkaanse Vitus soorten:
De aantastingen door de
druifluis veroorzaken geen rot,
maar de cellen van de wond
“verkurken”.
De bladluis actief op (in)
het blad
Als gevolg van beschadiging door
zuigen ontstaan zwellingen en
verdikkingen, welke de toegangspoort
voor veroorzakers van rot zijn. Deze
rot kan tot ver in het inwendige van
de wortel zijn uitwerking doen,
onderbreekt het water en
voedingstoffen transport in de wortel
en zwakt daardoor de groei van de
stok.
In Chili is de druifluis nog niet doorgedrongen.
Aan de voet van de Andes groeien daarom
wijnstokken die veel ouder worden dan de
Europese en Amerikaanse stokken.
Druifluis is zowel
ondergronds als
bovengronds
actief
Als we menen
dat ze in onze
kontrijen niet
voorkomen
??!!
MIS
POES
4e tegenslag: ook door opkomst internationale handel in exotische planten,
schimmelsporen op planten uit Amerika naar Europa !
Meeldauw
De uit Amerika stammende schimmel meeldauw werd in 1875 door Planchon ontdekt. Deze
schimmel hield in Europa in 1915, 1977, 1983 en 1988 massaal in Europa huis. Deze ontstaat uit
de plasmospora van een schimmel, die Vitis labrusca spaart, maar van Vitus Vinefera een sterke
aantrekkingskracht ondervindt en dan vooral bij hoge temperaturen en een hoge relatieve
luchtvochtigheid. Hij toont zich door een olieachtige vlek op de bovenkant van het blad, door een
wit poeder op de onderkant en het verblijf op afgestorven bladeren. De preventie van meeldauw
gebeurt met onverweekte koperzouten- dit mag van de Bordeaux (wijnstreek) gebeuren met nietschadelijke syntheseproducten van dithiocarbamaat tot producten op basis van cyxno-oxamil, die
de bladeren binnendringen of nog verder door systemische producten die 12 tot 14 dagen
werkzaam zijn.
1) echte meeldauw of witziekte:
Beschrijving:
Witziekte wordt veroorzaakt door een schimmel, Uncinula necator of Oïdium tuckeri, die op het
plantweefsel groeit en in de cellen dringt om er voedsel uit op te nemen. De schimmel plant zich
voort met sporen die met de windt verspreid worden. Oïdium overwintert in de knoppen.
Deze ziekte treed vaak op als de serre niet tijdig verlucht wordt.
Bij buitendruiven zijn warme dagen, afwisselend met koele en vochtige nachten ideaal voor de
ontwikkeling van witziekte.
2) Valse meeldauw ( peronosporo viticola):
Beschrijving:
Deze schimmel komt slechts zelden onder glas voor maar des te meer bij buitendruiven. Alle
groene plantendelen kunnen aangetast worden. Op het blad zijn gele vlekken ( olie vlekken)
zichtbaar die later bruin verkeuren; aan de onderkant komt een wit schimmelpluis voor. Sterk
aangetaste bladeren vallen af.
Ook de bloeiwijze kan door de witte schimmel aangetast worden. Later in het seizoen worden de
kleine besjes aangetast. Wanneer dikkere bessen aangetast worden, verkleuren ze blauw en
verschrompelen ze. Bij droog weer vallen de besjes af.
Bovenzijde blad
onderzijde blad
druiven
Ook de bloeiwijze kan door de witte schimmel aangetast worden. Later in het seizoen worden de
kleine besjes aangetast. Wanneer dikkere bessen aangetast worden, verkleuren ze blauw en
verschrompelen ze. Bij droog weer vallen de besjes af.
Als eerste reactie op de 2 plagen: het kruisen van de Europese rassen met de
Amerikaanse onderrassen.
Albert Seibel is de grote grondlegger van de
ontwikkeling van onderzoek en scholing in de
wijnbouw. Er werden onder zijn leiding meer dan
16 000 hybriden ontwikkeld, waarvan er ca een
500 gecommercialiseerd werden!
mate bestand tegen de schimmels.
Vaak een niet overweldigend succes
sinds 1950 is het officieel verboden om druiven van hybride rassen te
gebruiken voor het maken van commerciële wijnen op voorspraak van
Frankrijk
(protectionele maatregel)
Als 2e reactie op de plagen:
Een van de ontwikkelingen was het enten. Sinds de jaren 30 20e eeuw.
Het enten van de Europese druivenrassen op Amerikaanse onderstokken had echter aanzienlijke
gevolgen voor het gedrag van de wijnstok:
•voor de groeikracht
•rendement
•gevoeligheid voor verschillende ziekten.
Men stelt bijvoorbeeld vast dat er een grotere gevoeligheid bestaat voor chlorose of droogte bij de
geënte wijnstokken dan bij niet-geënte wijnstokken.
•
•
geschikte methoden voor om-enten op stam, op een tak, op wortel gestel
bij vorstgevoelige stokken en op onderstam.
Ondersoort van de familie der Ampeliacea is het geslacht : Vitis
•
Deze heeft een ondersoort met vruchten waarvan wijn gemaakt kan worden: Euvitus met als
ras: Vitis Vinifera=wijndruif
•
een 2e ondersoort de Muscadinia (geen wijndruif) Vitis rupestris; vitis labrusca, vitis riparia
De evitus kunnen onderverdeeld worden in 3 groepen van geografisch verschillende
continenten
A) amerikaanse soorten (Vitis Labrusca, Vitis Bicolor etc)
• verdragen geen kalkhoudende bodem!
• bevatten antranilzuur (als dit zuur een reactie met alcohol aangaat, ontstaan fenolen die de
foxy- smaak aan de wijn van de hybride rassen geeft)
B) Centraal- Oost Aziatische soorten (Vitis coignetiae)
: kunnen goed tegen de vorst
C) Europese en wat en centraal Aziatische soorten (Vitis Vinifera het ras wijndruif)
Onderlinge verwantschap van de onderstammen voor druiven
Algemeen
Selectie druivenrassen als:
•sierplant
•voor de productie van de vruchten
wijn,
tafeldruiven
rozijnen
•wortelgestel/ onderstam /eigenschappen
Professioneel plantgoed dat in het buitenland wordt vermeerderd altijd geënt op een onderstam.
Plantgoed dat via Nederlandse tuincentra wordt verkocht is meestal niet geënt, doch is door middel
van stekken vermeerderd. Dergelijke druivenplanten groeien dus op "eigen wortel", zoals we dat
noemen.
Ook veel hobbytuinders vermeerderen druiven door middel van stekken en wisselen op die manier
onderling plantmateriaal uit.
Aangezien het relatief eenvoudig is om druiven door middel van stekken te vermeerderen, waarom
zouden we dan tòch de moeite nemen om druivenrassen te enten op een onderstam ?
Wat zijn toch die voordelen van het gebruik van geënte druivenstokken ?
Hoofdreden: Resistentie tegen de druifluis.
De onderstamrassen zijn ontwikkeld uit kruisingen van wilde Amerikaanse druivensoorten
die resistent zijn tegen de druifluis (Phylloxera Vastarix). Van dit insect leven de larven en
ook de volwassen exemplaren op de wortels van de plant.
Door de steeds verdere kruisingen met Vitis Vinifera is ook de Phyloloxera resistentie veelal
afgenomen!
De wortels van de plant reageren hierop met woekergroei, met als uiteindelijk
gevolg de afsterving van de gehele plant.
De druifluis komt in de meeste wijnbouwgebieden voor.
In Nederland is de druifluis (nog) geen echt probleem,
waardoor dit voordeel in Nederland slechts van beperkte meerwaarde is.
(toch doet een meer resistente mutaties “ontdekkingsreizen “ ook in europa!
Desalniettemin is het natuurlijk beter om het zekere voor het onzekere te nemen.
Sterkere groeikracht
De meeste onderstamrassen geven aan de druivenstok een sterkere groeikracht dan
wanneer de druivenstok groeit op eigen wortel.
Hierdoor zal een druivenstok op sterk groeiende onderstammen sneller de gewenste
eindomvang verkrijgen en derhalve sneller in volle productie komen.
Uiteraard hangt de groeikracht wel af van het gebruikte onderstamras, doch voorgaande
gaat in ieder geval op voor de meest gangbare onderstamrassen 'SO4', '125AA', '5C' en
'5BB'.
Vervroeging en verlating
Ervaring heeft geleerd dat sommige soorten onderstammen de cyclus versnellen of
vertragen. Een zeer belangrijke factor bij de keuze van de ent.
Levensduur
• Geënte druivenstokken hebben een levensduur van gemiddeld 25 à 30 jaar en langer.
•Druivenstokken op eigen wortel kunnen onder gunstige omstandigheden een nòg langere
levensduur hebben, gemiddeld 50 jaar
•Gelet op de toch al lange levensduur, zal het eventuele verschil in levensduur voor de
gemiddelde hobbytuinder nauwelijks van betekenis zijn. Welke onderstammen zijn
beschikbaar en wat zijn hun eigenschappen ?
Hieronder volgt een beschrijving van diverse onderstamrassen die in de druiventeelt
worden of werden toegepast. De onderstaande beschrijving is niet volledig, doch de meest
bekende onderstammen worden in ieder geval beschreven. '
Keuze van de onderstammen:
er zijn drie belangrijke factoren die de keuze van de onderstam bepalen:
•Klimaat
•Bodem
•variëteit van de ent.
•beschikbaarheid bij de veredelaars
1. Het klimaat
Bepalend is de temperatuur in het groei seizoen van april tot oktober !
2°C verschil in gemiddelde temperatuur maken het verschil tussen koel en gematigd, en of
gematigd en warm.
GDD.
De lengte van het groeiseizoen verschilt van variëteit tot variëteit, maar er zijn hoe dan ook
minstens 170 vorstvrije dagen met actieve groei nodig voor een druivelaar om rijpe vruchten te
geven.
(let op! er zijn relatief grote afwijkingen hierop mogelijk al naar gelang de variëteit).
Maar niet alleen de lengte van het groeiseizoen is belangrijk; de gecumuleerde zonnen warmte
gedurende het groeiseizoen is bepalend of de druiven rijp worden.
Growing Degree Days;
Bepalend zijn het aantal dagen met zon en een gemiddelde dagtemperatuur boven de 10°C.
Onderzoek heeft uitgewezen dat de druivelaar onder deze waarde weinig of niet actief is. Men
noemt deze GDD of “growing degree days”.
GDD• dagen met zon en gem. dagtemp. > 10°C.
Het aantal GDD punten bepalen we als volgt: (HT + LT) / 2 – -10°C=GDD. Door al deze punten op
te tellen kunnen we bepalen of het klimaat voor wijnbouw geschikt is. Er zijn meer dan 1200 GDD
punten nodig
•Loofwand beheer is ander essentieel deel in het proces van de vorming van suikers
en de rijping van de vrucht.
•Een goede en hogere loofwand kan goed zijn voor meer suiker productie door de
plant
Als de klimaatverandering gepaard gaan met het verschuiven van seizoenen komen
we in de problemen met meer schimmels dan als meeldauw en botritis Meer regen
in september / oktober, warmte in de maanden augustus- september oktober.
Hoe is de infectie druk tegen te gaan?? Zo kort voor de oogst?
2. De bodem
Het is belangrijk dat de onderstam geschikt is voor de bodem.
•SO4 vraagt een rijke voedzame bodem met veel kalk
•Kober 5BB vraagt juist een arme bodem die heel droog is.
•Rupestris de Lot is geschikt voor zachte, grind of arme bodems, waar een sterke stok nodig is.
•Riparia onderstokken zijn dan weer beter geschikt voor bodems van hoge kwaliteit.
•Dan moet de onderstam nog goed combineren met de variëteit van de Vitis Vinefera die men er
op wil enten.
Voorbeelden:
Voor een Chardonnay zal dat een andere zijn dan voor een Riesling bijvoorbeeld. De onderstam
mag niet te veel sappen, vocht en voeding, aan de druivelaar doorgeven, want dan groeit hij te
welig, maar natuurlijk ook niet te weinig. Aanduiding met nummers bv de 3309, een Riparia x
Rupestris kruising zijn resistent tegen Phylloxera.
Gevoeligheid voor droge bodem:
klimaatverandering maakt de keuze van een goede onderstam steeds belangrijker
Het opname potentieel van bodemwater is vaker van essentieel belang omdat meer bodems sterk
uitdrogen in de zomer. Het verschil tussen winter en zomer grondwater niveau en afwatering zijn
maatgevend.
Bodem en pH waarde
Chlorose
Het risico van chlorose en verstoring van de voeding door een te hoge pH-waarde.
Elke onderstam wordt gekenmerkt door de weerstand tegen ijzer chlorose
•GEEN ENKELE ONDERSTAM IS BESTAND TEGEN ZURE GROND!
•Sommigen kunnen er IN HET GEHEEL niet tegen,
•anderen NIET GOED of MINDER GOED.
Sommigen verdragen het wat beter zoals de Gravesac.
De theoretische weerstand kan beïnvloed worden door:
-klimatologische factoren
•regenval,
•schommelingen, temperatuur
•verschuiving van seizoenen
-bodem structurele kenmerken
•porositeit,
•Verstikking
-vegetatieve toestand van de wijnstok.
Het risico van chlorose en verstoring van de voeding door een te hoge pH waarde. De verzadiging
van de bodem met calcium is zeker het meest kritische kriterium voor de keuze van de
onderstammen.
Een analyse van de bodem en de ondergrond om de kracht index chlorose (CPI) kalkrijke gronden
te berekenen. Deze index is het resultaat van een relatie tussen het aandeel van actieve kalksteen
en ijzer gemakkelijk opgenomen door de plant in de bodem.
oorzaken van de uitdroging:
•een grove textuur
•lage hoeveelheid organische stof
•een sterke aanwezigheid van stenen(drainage) en dus een laag kationen uitwisselingsvermogen
(minder dan 3 cmol+/kg fijne aarde
3. De variëteit van de ent.
Wijndruif kruisingen.
Wel succesvol zijn enkele kruisingen van Vitus Vinefera variëteiten, binnen hetzelfde ras Vitus
Vinefera.
Het bekendste is bij ons zeker de Muller-Thurgau, een kruising van Riesling en Sylvaner die in
Luxemburg Rivaner heet.
Maar er zijn ook kruisingen als Kerner en Sieger die heel interessante wijnen geven die het in de
noordelijker gelegen wijngebieden zoals in het Hagelland het goed doen.
Veel voorkomende onder stammen:
Duitsland en Benelux zijn:
Frankrijk
•SO4
SO4
•Binova
3309
•5C
Fercal
•5BB
161-49
•125AA
Klonen
Pinot noir: “Dijon” klonen
De term “Dijon” geeft aan dat de certificering is gebeurd door het onderzoeksinstituut van Dijon.
Pinot noir clones 113, 114, 115, 667 en 777 stammen af van moederplanten in de Cote-d’Or.
Recente studies van het DNA van de Pinot Noir hebben aangetoond dat er ongeveer 2 miljoen
genetische varianten van deze variëteit bestaan.
Duitse klonen
•In Duitsland ontwikkelde klonen die vooral werden geselecteerd op luchtigheid van de trossen
waardoor ze minder gevoelig zijn voor botrytis.
•De keuze van de variëteit en de juiste klonen is van groot belang voor het resultaat van een
nieuwe wijngaard.
•Kwekers van druivenstokken, zijn onmisbaar bij het kiezen van de juiste druivenstokken.
•Zij alleen kennen de eigenschappen van hun klonen die enkel met nummers worden aangeduid.
•Hun advies is dus van het grootste belang bij het aanleggen van een wijngaard.
Als men in een wijngaard één kloon heeft aangeplant is er genetisch gezien sprake van één
druivenstok!
Vroeger waren er in een wijngaard tientallen genetisch verschillende wijnstokken aangeplant.
Dit wordt in de oude wijngaarden noch instant gehouden in verband met smaak en geur spectrum
van de wijnen.
Dit kwam de complexiteit in de uiteindelijke wijn natuurlijk te goede.
Ook tegenwoordig zijn er wijnbouwers zoals Schlumberger in de Elzas, die bij nieuwe aanplant op
de nieuwe onderstokken terug van hun oude stokken enten om deze diversiteit te behouden.
Bij moderne aanplantingen zijn er meestal maar enkele verschillende klonen aan te treffen in een
wijngaard.
Hierdoor is het karakter van de gekozen kloon natuurlijk uitdrukkelijke aanwezig in de uiteindelijke
wijn.
Selecteer de klonen in overleg met de kweker van de stokken. Alleen hij kent in voldoende de
eigenschappen.
Of kijk bij succesvolle wijnbouwers in de buurt. Maar behoedt je voor enkel copieren!
Invloed op de rijpingcyclus
•Berlandieri X Riparia VERSNELLEN het rijp worden van de druiven:
SO4;5BB;5C;125AA;161-49C;420A
•Berlandieri X Rupestris VERTRAGEN het rijp worden van de druiven:
Richter 110; Paulsen1103; 140 Ruggieri.
•Zij hebben sterkere groeikracht en verhoogd het botritis
risico
Ook bij hybriden en "Neue Rebsorten“
Een voorbeeld:
De keuze van de onderstam voor de Johanniter.
De groei van de Johanniter op SO4 blijft achter in vergelijking met deze op de onderstam 125AA.
Bij de verkeerde onderstamkeuze bij de Johanniter blijft deze structureel een probleem houden
met de loofwand vorming en de groei.
Hieruit blijkt dat een juiste onderstamkeuze voor een druivenras essentieel is voor de ontwikkeling
van de planten.
Gelukkig hebben de onderstammen weinig of geen invloed op het type wijn of de concentratie,
waardoor de keuze redelijk beperkt is gebleven in vergelijking tot de soms honderden klonen die er
van één variëteit bestaan.
Het enige nadeel van de op onderstammen geënte wijnstokken is dat ze niet meer zo oud kunnen
worden. (50 jaar)
SO4:Staat ook bekend als ‘Selektion Oppenheimer Nr. 4’.
Afkomstig uit een kruising van Vitis berlandieri x Vitis riparia.
Staat bekend om de grote aanpassingsmogelijkheden aan verschillende grondsoorten.
De wortels zijn zeer goed bestand tegen hoge kalkgehaltes, waardoor deze stok niet zo chlorosegevoelig is.
Doet het goed op voedselrijke bodems, die vooral niet te droog (kleigrond en zavel) mogen zijn.
Het is een stok met matig sterke tot sterke groeikracht waarvan de wortels redelijk diep gaan.
De onderstam zorgt voor een goede vruchtbaarheid (minder misbloei), vroege rijping,
goede houtafrijping en zeer goede vorstweerstand.
Goede resistentie tegen druifluis
125AA: Staat ook bekend als ‘Kober 125AA’.
Afkomstig uit een kruising van Vitis berlandieri x Vitis riparia.
Ook deze onderstam past zich gemakkelijk aan bij verschillende grondsoorten.
Is zeer geschikt voor compacte bodems die moeilijk water en lucht door laten.
Door de sterke tot zeer sterke groeikracht is deze onderstam minder geschikt voor rassen die snel
last hebben van misbloei, vooral op een vruchtbare bodem.
Weinig chlorose gevoelig en vooral geschikt voor de wat zwakker groeiende rassen.
Wordt veel toegepast als onderstam bij de moderne tafeldruif rassen.
161-49 Staat ook bekend als '161-49 Couderc' of '161-49C'. Deze onderstam is door de Fransman
Georges Couderc geselecteerd uit een kruising die hij in 1888 maakte tussen (zeer waarschijnlijk)
de soorten Vitis riparia x Vitis berlandieri.
Deze onderstam groeit zwak tot middelmatig sterk (wat minder krachtig dan 'SO4') en is daardoor
goed geschikt voor zeer groeikrachtige rassen.
Op goed doorwortelbare bodems met een goede watervoorziening kan deze onderstam
desalniettemin toch nog een behoorlijke groeikracht geven.
De onderstam heeft een zeer hoge tolerantie voor kalk in de bodem; deze tolerantie behoort tot de
hoogste van de berlandieri x riparia-kruisingen.
De onderstam is zeer geschikt voor lichte leemachtige gronden, zo lang er voldoende organische
stof aanwezig is en de watervoorziening toereikend is.
De onderstam wordt niet aanbevolen voor zware natte klei-achtige compacte bodems, maar ook
niet voor bodems die in de zomer te maken kunnen hebben met periodes van extreme droogte.
De stokken die op deze onderstam zijn geënt kunnen erg vruchtbaar zijn.
In combinatie met de wat zwakkere groei kan dit eenvoudig leiden tot een te zware vruchtdracht.
In dat geval is een goede trosdunning dus extra belangrijk.
Het gebruik van deze onderstam verkort de vegetatiecyclus van de druivenplant enigszins en
vervroegt de rijping.
Tevens verkleint deze onderstam het risico op een bepaald type stamrot.
Goede resistentie tegen druifluis.
5C: Staat ook bekend als ‘Geisenheim 5C’ of ‘Teleki 5C’. Afkomstig uit een kruising van Vitis
berlandieri x Vitis riparia.
geschikt voor veel grondsoorten, maar niet voor extreem droge bodems.
Verdraagt hoge kalkgehaltes in de bodem redelijk goed, maar in mindere mate dan '125AA' en
'SO4'.
Binova: Dit is een selectie (kloon) uit 'SO4' die in Duitsland is geselecteerd.
Komt qua eigenschappen grotendeels met 'SO4' overeen. 'Binova' is echter nog net iets beter
bestand tegen hoge kalkgehaltes en bevordert de hout-afrijping sterker'1103P': Staat ook
bekend als ‘Paulsen 1103’. Afkomstig uit een kruising van Vitis berlandieri ‘Rességuier Nr. 2’ x
Vitis rupestris ‘du Lot 1892’.
Past zich gemakkelijk aan bij verschillende grondsoorten. Hoge droogtetolerantie.
Zeer goed bestand tegen hoge kalkgehaltes.
Niet erg geschikt voor natte gronden. Sterke groeikracht.
Vertraagt de rijping enigszins.
Börner: Staat ook bekend als ‘Na 5153-54’. Afkomstig uit een kruising van Vitis riparia x Vitis
cinerea door Dr. Carl Börner (Duitsland). Geïntroduceerd in de jaren '80 van de vorige eeuw.
Zeer sterk groeiende wortels die in staat zijn om in korte tijd diep de bodem in te gaan.
Daardoor is deze stok geschikt voor bodems waar de grondwaterstand nogal diep is.
1103P: Staat ook bekend als ‘Paulsen 1103’. Afkomstig uit een kruising van Vitis berlandieri
‘Rességuier Nr. 2’ x Vitis rupestris ‘du Lot 1892’.
Past zich gemakkelijk aan bij verschillende grondsoorten. Hoge droogtetolerantie.
Zeer goed bestand tegen hoge kalkgehaltes.
Niet erg geschikt voor natte gronden. Sterke groeikracht.
Vertraagt de rijping enigszins.
Gravesac: Deze nieuwe onderstam is ontwikkeld in Frankrijk en afkomstig uit een kruising
van de onderstam 'Couderc 161-49' (= Vitis riparia x Vitis berlandieri) met de
bovenomschreven onderstam '3309C‘
Met name geschikt voor zuurdere grondsoorten.
Derhalve niet bedoeld voor kalkhoudende bodems, alhoewel Gravesac iets beter tegen kalk is
bestand dan 3309C.
Niet geschikt voor natte gronden. Optimaal zijn zandige niet te droge bodems.
Gemiddelde groeikracht. Vervroegt de rijping enigszins.
Extreem goede druifluisresistentie.
Fercal: Uit wetenschappelijk onderzoek dat in 2008 werd gepubliceerd is aannemelijk
geworden dat 'Fercal' afkomstig is uit een kruising van ‘B.C. n°1B’ (= Vitis berlandieri x Vitis
vinifera) x ‘31 Richter’ (= Vitis berlandieri ‘Rességuier n°2’ x ‘Novo-mexicana’). Deze
onderstam heeft de hoogste resistentie tegen hoge kalkgehaltes en chlorose.
Rici: Afkomstig uit een kruising van (Vitus berlandieri x Vitus riparia) x Vitus cinerea.
Geschikt voor verschillende grondsoorten, doch niet voor natte en kalkhoudende gronden (een
eigenschap die is geërfd van Vitis cinerea). Door de mindere tolerantie voor hoge kalkgehaltes zijn
de stokken die op deze onderstam zijn geënt wat gevoeliger voor chlorose. De groeikracht is
vergelijkbaar met 'SO4' en 'Binova', derhalve middelsterk. Resistent tegen druifluis.
41B: Staat ook bekend als 'Millardet et Grasset 41 B' of '41B Mgt'.
Afkomstig uit een kruising van Vitus Vinefera 'Chasselas' x Vitus berlandieri. Vanwege de zeer hoge
kalktolerantie met name bedoeld voor extreme kalkbodems. Wordt in Frankrijk veel gebruikt en
daarbuiten vrijwel niet. Bevordert de vruchtbaarheid. Langzame ontwikkeling in het beginstadium.
Door de 'Chasselas'-ouder is de druifluisresistentie amper toereikend.
26G: Staat ook bekend als ‘Geisenheim 26’. Afkomstig uit een kruising van Vitus Vinefera
'Frankenthaler' x Vitus riparia. Kan op veel verschillende grondsoorten groeien, ook op zware en
steenachtige bodems. Niet voor droge bodems geschikt. Groeit krachtig en is goed bestand tegen
hoge kalkgehaltes in de bodem. Geschikt voor rassen met vruchtzettingsproblemen. Is door de
'Frankenthaler'-ouder niet resistent tegen druifluis. Dit is één van de eerste Duitse onderstamrassen, welke door de vatbaarheid voor druifluis niet meer wordt aanbevolen.
Frankenthaler: Dit oude ras is geen kruising tussen Amerikaanse botanische soorten, maar
behoort gewoon tot de Europese soort Vitus Vinefera.
Het is ook geen speciaal onderstamras, want dit ras werd vroeger ook vaak als tafeldruif in kassen
geteeld. In veel hobbykassen komen we dit ras nog steeds tegen. In Engeland is deze ook als
tafeldruif bekend geworden onder de naam 'Black Hamburgh'.
En in Duitsland wordt deze onder de naam 'Trollinger' ook als wijndruif verbouwd.
We noemen de 'Frankenthaler' hier volledigheidhalve toch als onderstam, omdat deze vroeger wel
werd gebruikt om de kasdruif 'Black Alicante' op te enten, omdat dit laatste ras veel last had van
groeistoornissen op bepaalde grondsoorten en de 'Frankenthaler' daar minder last van had.
Frankenthaler geeft aan het geënte ras een sterke groeikracht. 'Black Alicante' die op
'Frankenthaler werd geënt had op latere leeftijd vaak wel meer last van lamsteligheid. ‘
Frankenthaler is niet resistent tegen druifluis. Vandaag de dag heeft dit ras als onderstam geen
enkele betekenis meer.
Foster's White Seedling: Net als 'Frankenthaler' is dit geen kruising tussen Amerikaanse
botanische soorten, maar behoort deze gewoon tot de Europese soort Vitis vinifera. Het ras werd in
1835 door de heer Foster, de tuinman van Lord Downe in Bening-borough Hall, York (Engeland) als
tafeldruif geselecteerd uit een kruising van 'Black Morocco' x 'Chasselas‘
Net als de 'Frankenthaler' werd ook dit ras vroeger wel als onderstam gebruikt voor kasdruiven die
op bepaalde gronden last hadden van groeistoornissen, zoals de kasdruif 'Black Alicante'. Indien
enten vanwege de grondsoort noodzakelijk was, werd dit ras voor dat doel destijds gezien als de
beste onderstam. 'Foster's White Seedling' geeft aan het geënte ras een sterke groeikracht. Wel kon
het zo zijn dat de bessen iets kleiner bleven indien op deze onderstam werd geënt. En indien de
kasdruif 'Golden Champion' op deze onderstam werd geënt, dan werden er meer trossen gevormd,
die echter wat later afrijpten. 'Foster's White Seedling' is niet resistent tegen druifluis. Vandaag de
dag heeft dit ras als onderstam geen enkele betekenis meer.
In Australie worden sinds enkele jaren de onderstammen K51-32 en K51-40 als onderstam
gebruikt. Voor een deel zijn de eigenschappen nog niet geheel empirisch vastgesteld voor de
verschillende grondsoorten. K51-32 V.champini x V.rupestris
Milieu belasting van de bodem en bodemleven.
Belangrijk facet kan bij de keuze van een juiste locatie zijn de gewassen die er soms tientallen
jaren op stonden (mais teelt) en het gebruik van bestrijdingsmiddelen en meststoffen. Een jonge
druivelaar kan vooral in de begin periode hier nog de nadelige invloeden van ondervinden!
Een goed bodemleven kan bijdrage op een gezonde diepe worteling, juist waar minerale stoffen
zich bevinden.
Micro en Macro klimaat omstandigheden.
Een goed inzicht in het verloop van:
•seizoenen (vorst en nachtvorst gevoeligheid)
•temperatuurverloop en zonuren
•Neerslag
•Grondwaterhuishouding
•Wind
zijn mede bepalend voor de keuze van de onderstam.
Locale bodem omstandigheden
•Grondwaterniveau,
•de aanwezigheid van minder water- doorlaatbare onderlagen of
•het niet geleidelijk aflopen van de grond (zak)
zou oorzaak kunnen zijn dat op sommige plaatsen voorkeur gegeven moet worden aan een andere
onderstam. Het zou dus goed kunnen zijn dat er op een perceel 2 of 3 onderstammen aanbevolen
worden/ bepaald door 1 van bovengenoemde reden.
probleem in de bodem
perse niet toepasssen
ziltachtige grondwater
SO4;5C;5BB;420A;3309C
PH waarde bodem
SO4;5C;5BB;3309C;101-14 Schwarzman
beperkte watertoevoer
SO4;5C;420A;3309C; 101-14 Schwarzman
wateroverlast/vocht
5C;5BB;420A;101-14;140 Ruggeri; Ramsey
hoge groeikracht ent
lage groeikracht ent
140 Ruggeri;Ramsey
3309C;420A;101-14; Schwarzman
Lengte v/d cyclus bij de HUIDIGE klimaat verhoudingen
Vroege soorten + korte cyclus = vorst risico+wespen
Vroege soorten + lange cyclus = ok
Late soorten + korte cyclus
= ok
Late soorten + lange cyclus
= niet rijp?
Als seizoenen zich gaan verschuiven wellicht andere keuzes ??!!
Mogelijke manieren van aanpak:
-‘copy-paste’
namaak zoals eens gezien of gehoord:
Belang combinatie druif/onderstam - bodem en waterbalans wordt onderschat of is niet voldoende
bekend.
geen juiste vergelijking klimaat factoren
-‘trial and error’
Ziekteresistente soorten, waaronder "nieuwe rassen"methode wordt door veel startende
wijnbouwers gebruikt.
hun favoriete druif. Zelfs Cabernet Sauvignon is uitgeprobeerd. Eerste jaar aanplant. Derde jaar
eerste druiven.
Vijfde jaar normale oogst.
Een jaar ziekte of slecht weer - dan is geen juiste beoordeling mogelijk.
Een jaar of zes verder - de dure beslissing om de aanplant te vervangen.
Als men dan na opgedane ervaring de juiste keuze maakt heeft men de eerste goede resultaten
tien jaar na het aanleggen van de wijngaard
-‘op basis van kennis’
Logisch om in een wijngebied waar historische kennis en ervaring is verdwenen, deze opnieuw op
te doen. Maar is duur.
"De belangrijkste kennis is deze waarvan men zich bewust is dat men ze niet heeft"
"De grootste fout is te denken dat men ze wel heeft".
"En de verstandigste beslissing is om kennis te halen, daar waar ze wel zit.”
Stappen te doen bij het aanleggen van een wijngaard of verandering
van soort/ras:
-ligging perceel, uitgebreid Bodem onderzoek, historisch gebruik ervan etc.
en bodemleven.
Uit de gegevens moet blijken: wachten en bodem op de gewenste waarden
brengen, dus 1 jaar verliezen maar: goede start condities
de situatie is
zoals die aangetroffen wordt
of
direct met aanplant starten en jaarlijks corrigeren richting streef waarden!
dit enkel bij redelijke goede waarden start condities.
Niet beïnvloedbaar door keuzes
Inzicht in klimaat regionaal Macro/specifiek micro. temperatuur verloop,
zonnen uren en neerslag, late nachtvorst, vroeg invallen najaarskoude,
totale waterhuishouding/hoog - laag waterbalans
Niet beïnvloedbaar door keuzes
-keuze onderstam en variëteit
Beïnvloedbaar door keuzes
Laatste ontwikkelingen:
De laatste jaren bestaat vooral uit het verre oosten met name China grote belangstelling voor de
wijnbouw. Gezien de goede kwaliteit van de Europese soorten wordt druk gezocht naar kruisingen
tussen Amerikaanse, Europese en Aziatische afstamming om een optimum te bekomen voor: Van
deze kruisingen voor onderstammen zijn nog geen specifieke eigenschappen bekend. Zo ook niet
voor de soorten die ontwikkeld worden in Australie / Nieuw Zeeland.
•Resistentie,
•Klimaat,
•bodemsamenstelling,
•Waterbalans
Onderzoek naar Mycorrhiza schimmels welke een belangrijke rol spelen in de voedingstoffen
voorziening van bomen. Iedere Mycorrhiza schimmel heeft een bepaalde functie:
•opnemen voor anorganische voedingstoffen
•opnemen van humus
Jaarlijks komen thans veel wetenschapper van de wereld bij een te kijken naar:
-Wat kunnen we doen aan die ziekten waar nu nog geen “kruid” tegen gewassen is:
bacteriën, schimmels, fytoplasmen, iets wat de wijnbouw wereldwijd bedreigt.
-Welke onderstammen zijn meer resistent! Er zullen wellicht andere keuzes gemaakt
moeten worden, dan uit het gamma wat ons thans ter beschikking staat!
Veel onderzoek hiervoor is noodzakelijk!
Download