RECHTSBRONNEN IVM GEZONDHEIDSZORG VOOR MENSEN ZONDER WETTIG VERBLIJF Niettegenstaande dat mensen zonder wettig verblijf niet vertegenwoordigd zijn in officiële statistieken, vallen zij toch onder een aantal internationale, supranationale en nationale verdragen, wetten en decreten. Internationaal niveau Artikel 25 van de universele Verklaring van de Rechten van de Mens De Universele verklaring van de rechten van de mens is een verklaring die is aangenomen door de Algemene vergadering van de Verenigde Naties (A/RES/217, 10 december 1948), om de basisrechten van de mens, ook wel grondrechten, te omschrijven. Ieder mens heeft recht op een levens standaard die voldoende is om zijn gezondheid, zijn welzijn alsmede deze van zijn familie te verzekeren, inzonderheid wat betreft voeding, kleding huisvesting, medische zorgen, zomede de noodzakelijke sociale dienst. Hij heeft recht op de zekerheid ingeval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, weduwschap, ouderdom, of in andere gevallen van verlies van zijn bestaansmiddelen ten gevolge van omstandigheden buiten zijn wil. De moeders en kinderen hebben recht op hulp en bijzondere bijstand. Alle kinderen of zij binnen of buiten het huwelijk geboren zijn, genieten dezelfde sociale bescherming.” Artikel 12 van het Internationaal Verdrag inzake de Economische, Sociale en Culturele Rechten1 Het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten is een verdrag van de Verenigde Naties, gebaseerd op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. o De Staten die partij zijn bij dit Verdrag erkennen het recht van een ieder op een zo goed o mogelijke lichamelijke en geestelijke gezondheid. De door de Staten die partij zijn bij dit Verdrag te nemen maatregelen ter volledige verwezenlijking van dit recht omvatten onder meer die welke nodig zijn om te komen tot: (a) Vermindering van het aantal doodgeborenen en van de kindersterfte, alsmede een gezonde ontwikkeling van het kind; (b) Verbetering van alle aspecten betreffende de hygiëne van het gewone milieu van de mens en van het arbeidsmilieu; (c) Voorkoming, behandeling en bestrijding van epidemische én endemische ziekten, alsmede van beroepsziekten en andere ziekten; (d) Het scheppen van omstandigheden die een ieder in geval van ziekte geneeskundige bijstand en verzorging waarborgen. Artikel 11 van het Europees Sociaal Handvest Het Europees Sociaal Handvest (ESH) is een mensenrechtenverdrag waarin rechten en vrijheden vastliggen die moeten worden gerespecteerd door de staten die het ondertekend hebben. Om de onbelemmerde uitoefening van het recht op de bescherming van gezondheid te waarborgen, verplichten de Overeenkomstsluitende partijen zich, hetzij rechtstreeks, hetzij in samenwerking met openbare of particuliere organisaties, passende maatregelen te nemen o.a. met het oogmerk: 1 http://wetten.overheid.nl/BWBV0001016/geldigheidsdatum_15-04-2010#VertalingNL a. de oorzaken van een slechte gezondheid zoveel mogelijk weg te nemen; b. ter bevordering van de volksgezondheid en de persoonlijke verantwoordelijkheid op het gebied van de gezondheid voorzieningen te treffen op het terrein van voorlichting en onderwijs; c. epidemische, endemische en andere ziekten zoveel mogelijk te voorkomen Art. 28 van de Internationale VN-Conventie van 18 december 1990 inzake de bescherming van de rechten van alle arbeidsmigranten en hun gezinsleden Bij Resolutie 45/158 van 18 december 1990 nam de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties het Internationale Verdrag ter bescherming van alle arbeidsmigranten en van hun gezinsleden2 (ook Arbeidsmigrantenverdrag”) aan. Dit gebeurde bij consensus, zonder formele stemming. Begin mei 2005 waren slechts zevenentwintig Staten partij bij dit Verdrag, en hadden vijftien anderen het ondertekend maar nog niet bekrachtigd. Bij de Staten die het Verdrag hebben bekrachtigd of ondertekend, is geen enkel belangrijk immigratieland. Deze conventie beoogt de bescherming van de mensenrechten van elkeen die als arbeidsmigrant kan worden beschouwd, ongeacht zijn of haar legale verblijfsstatus. Artikel 28 van deze conventie stelt dat arbeidsmigranten en hun gezinsleden het recht hebben om de medische verzorging te krijgen die ze dringend nodig hebben om in leven te blijven of om te vermijden dat hun gezondheid onherstelbare schade wordt toegebracht op basis van de gelijkheid van behandeling met de staatsburgers van de betrokken Staat. Dergelijke dringende medische verzorging mag hen niet geweigerd worden op grond van het ‘illegale’ karakter van hun verblijf of tewerkstelling. Het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind van 2 november 1989 Het Verdrag inzake de rechten van het kind is gebaseerd op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Het werd aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 20 november 1989 en werd van kracht op 2 september 1990, na ratificatie door 20 lidstaten. Het wordt meestal het Kinderrechtenverdrag genoemd. De Belgische regering heeft bij de ratificatie van het Kinderrechtenverdrag erklaard dat het niet-discriminatiebeginsel ‘niet noodzakelijk de verplichting inhoudt om aan vreemdelingen dezelfde rechten als aan eigen onderdanen te waarborgen’2. Maar zelfs indien de overheid op grond van nationaliteit meent te mogen discrimineren, blijft zij steeds gehouden om de criteria van redelijke verantwoording en proportionaliteit tussen het gestelde doel en de middelen te eerbiedigen en dient ze ervoor te zorgen dat de discriminatie de essentie van het grondrecht niet aantast3. Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie Dit is een document dat de grondrechten van de burgers van de Europese Unie opsomt. Het handvest werd in 2000 formeel aangenomen door het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie. Artikel 35. Eenieder heeft recht op toegang tot preventieve gezondheidszorg en op medische verzorging onder de door de nationale wetgevingen en praktijken gestelde voorwaarden. Bij de vaststelling en uitvoering van het beleid en de maatregelen van de Unie wordt een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid gewaarborgd (Gezondheidsbescherming). Artikel 24. Rechten van het kind 1. Kinderen hebben recht op de bescherming en de zorg die nodig zijn voor hun welzijn. Zij mogen vrijelijk hun mening uiten. Aan hun mening in aangelegenheden die hen betreffen wordt passend belang gehecht in overeenstemming met hun leeftijd en rijpheid. 2. Bij alle handelingen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden verricht door overheidsinstanties of particuliere instellingen, vormen de belangen van het kind de eerste overweging. 2 Interpretatieve verklaring van de Belgische regering bij art 2.1 Verdrag inzake de Rechten van het Kind M.C. Foblets en S. Bouckaert, de positie van de minderjarige vreemdeling in het Belgische recht: enkele knelpunten, Kinderrechtengids, 1999, p 7. 3 3. () Artikel 26. Integratie van personen met een handicap De Unie erkent en eerbiedigt het recht van personen et een handicap op maatregelen die beogen hun zelfstandigheid, hun maatschappelijke en beroepsintegratie en hun deelname aan het gemeenschapsleven te bewerkstelligen. Federaal niveau Organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn Het recht op dringende medische hulp voor mensen zonder wettig verblijf staat in het art.57, §2 van de organieke wet van 8 juli 1976, ook wel OCMW-wet genoemd. Het Koninklijk Besluit van 12 december 1996 betreffende de ‘dringende medische hulp’ Het begrip 'dringende medische hulpverlening' kreeg door het Koninklijk Besluit van 12 december 1996 meer vorm. Dit K.B. bepaalde immers dat ‘dringende medische hulp’ zowel preventieve, als curatieve medische hulp omvat die zowel ambulant, als in een verpleeginstelling verstrekt kan worden. Artikel 23 van de gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994 Ieder heeft het recht om een menswaardig leven te leiden. Die rechten omvatten inzonderheid het recht op arbeid en op vrije keuze van de beroepsarbeid, het recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid en sociale, geneeskundige en juridische bijstand, het recht op een behoorlijke huisvesting, het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu en het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing. Gemeenschapsniveau Integratiedecreet van 22 april 2009 Dit decreet is de basis van het Vlaamse integratiebeleid. Het regelt de erkenning en subsidiëring van integratiecentra en –diensten. Het integratiebeleid richt zich op de gehele samenleving en heeft daarbij speciale aandacht voor allochtonen en woonwagenbewoners. Daarnaast richt het integratiebeleid zich ook op vreemdelingen zonder wettig verblijf en die wegens een noodsituatie begeleiding vragen. Deze mensen hebben recht op een menswaardige begeleiding, vooral “met betrekking tot gezondheidszorg en onderwijs”. De Vlaamse overheid wil hen oriënteren naar een zinvol toekomstperspectief. Het preventiedecreet van 21 november 2003 beoogt de verbetering van de gezondheidszorg voor kwetsbare doelgroepen in het bijzonder. Het Art. 10 § 2. stelt dat bepaalde categorieën van personen die zich bevinden, maar niet officieel verblijven, op het grondgebied van het tweetalig gebied Brussel Hoofdstad eer echt kunnen doen gelden in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad op: a) een beperkt aanbod van preventieve gezondheidszorg, dat verstrekt wordt door een voorziening die wegens haar organisatie beschouwd moet worden als uitsluitend ressorterend onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap; b) een beperkt aanbod van preventieve gezondheidszorg, dat verstrekt wordt door een individuele zorgaanbieder die op vrijwillige basis is toegetreden tot een verband dat zelf georganiseerd is op een zodanige wijze dat blijk gegeven wordt van een band met de Vlaamse Gemeenschap. Medimmigrant, april 2010