Departement Verpleegkunde en Lerarenopleiding Campus De Vest Zandpoortvest 60 Bus 2 2800 Mechelen Tel. 015 369 258 LESVOORBEREIDING – ZELFSTANDIGE STAGE Naam: Jana De Winter 3 LSO: Wiskunde Vak : Wiskunde Lesonderwerp: 3. Toepassingen op transformaties in het vlak: 3.1. Congruente en gelijkvormige figuren p.96-99 . Datum: 17-11-2009 Uur: 10u25-11u15 Onderwijsclassificatie: A-stroom - 1ste graad - 2B TE BEHANDELEN LEERINHOUDEN, VOORKENNIS EN ERVARING Leerinhouden: Congruentie en gelijkvormigheid Voorkennis en ervaring: De leerlingen kennen de transformaties in het vlak: spiegeling, verschuiving, draaiing. LESDOELEN C1: De leerlingen kunnen de definitie van congruente figuren verwoorden. C2: De leerlingen kunnen congruente figuren herkennen. C3: De leerlingen kunnen de overeenkomstige zijden en hoeken aanduiden in congruente figuren. C4: De leerlingen kunnen congruente figuren tekenen. C5: De leerlingen kunnen de definitie van gelijkvormige figuren verwoorden. C6: De leerlingen kunnen gelijkvormige figuren herkennen. C7: De leerlingen kunnen in gelijkvormige figuren de overeenkomstige zijden en hoeken aanduiden. C8: De leerlingen kunnen gelijkvormige figuren tekenen. C9: De leerlingen kunnen in gelijkvormige figuren de lengte van de zijden berekenen. INFORMATIEBRONNEN Jacques, D., Levrier, J., Meesschaert, R., Van Dessel, L. (2009). WP+ 1.2 Meetkunde. Mechelen: Plantyn. Carreyn, B., Geeurickx, F., Thoelen, J., Van Nieuwenhuyze, R. (2009) Van basis tot limiet 1: leerwerkboek meetkunde. Brugge: Die Keure. MEDIA Bord, krijt, laptop, beamer, overheadprojector BIJLAGEN 1) Kopies van het werkboek 2) Powerpointpresentatie Mandala's Lesverloop ACTIVITEITEN VAN DE LEERKRACHT INLEIDING Het agenda inschrijven De leerkracht schrijft het onderwerp van de les op het bord: “3 Toepassingen op transformaties in het vlak: congruente en gelijkvormige figuren p.96-99 + oefn.” Instap congruente en gelijkvormige figuren Congruente figuren De leerkracht toont de Powerpointpresentatie Mandala’s en vraagt: LEER(LING)ACTIVITEITEN TIMING 3’ De leerlingen schrijven hun agenda in. 5’ De leerlingen denken na over deze vraag en ACTIVITEITEN VAN DE LEERKRACHT “Wie weet wat mandala’s zijn? LEER(LING)ACTIVITEITEN antwoorden indien mogelijk. Mandala’s zijn geometrische patronen. Sommige mensen gebruiken die om te mediteren. Anderen tekenen mandala’s als hobby. Op de Powerpoint zie je een voorbeeldje van een mandala. Wat valt jullie op als jullie de tekening bekijken?” De leerlingen antwoorden: “Het is een kleurrijke tekening. Er zijn vormen die telkens terugkomen.” p. 2 TIMING De leerkracht toont de tweede slide en zegt: “Een mandala is een geometrisch patroon dat vaak gebruikt wordt voor meditatie.” “Wie komt er op bord eens figuren aanduiden die dezelfde vorm en dezelfde grootte hebben?” Een leerling komt aan bord en wijst enkele figuren aan die dezelfde vorm en dezelfde grootte hebben. “In de wiskunde noemt men figuren die dezelfde vorm en dezelfde grootte hebben congruente figuren.” “Congruente figuren hebben overeenkomstige zijden en hoeken. Wie komt er eens aanduiden op het bord?” Een leerling komt aan bord en duidt de overeenkomstige zijden en hoeken aan van 2 congruente figuren. “Ik zou deze figuur kunnen benoemen, vb. met de kleine letter f. De congruente figuur noem ik dan f’. Om wiskundig te noteren dat deze figuren congruent zijn, gebruik ik dit symbool.” De leerkracht noteert op bord: f f’ “Ik lees dit als: figuren f en f’ zijn congruent. Gelijkvormige figuren Ik toon jullie nu enkele figuren en het is aan jullie om te zeggen of deze congruent zijn of niet. De leerkracht toont de eerste figuur. De leerkracht toont de tweede figuur. De leerkracht toont de derde figuur. De leerlingen stellen vast dat de voetbal verschoven en gedraaid is. De figuur heeft dezelfde vorm en dezelfde grootte. Deze figuur is congruent. De leerlingen stellen vast dat de hand gedraaid is. Hij heeft dezelfde grootte en dezelfde vorm. Deze figuur is congruent. De leerlingen stellen vast dat de voorpagina van het boek verkleind is. De figuur heeft niet dezelfde grootte maar wel dezelfde vorm. Deze figuur is niet congruent. “Wanneer figuren niet congruent zijn, maar wel dezelfde vorm hebben (vergroting of verkleining) noemen we deze figuren gelijkvormige figuren. Als de eerste figuur f noem en de andere f’ dan noteer ik dat als volgt: f ~ f’ Ik lees: f en f’ zijn gelijkvormig.” Vastzettingsoefeningen: congruente en gelijkvormige figuren Opgave 1 p. 91 Kleur de congruente figuren in eenzelfde kleur. 4’ De leerlingen kleuren de congruente figuren. De leerlingen krijgen enkele minuten voorbereidingstijd. De leerkracht toont de oplossing op het scherm. 3’ Opgave 2 p.91 Verdeel elke figuur in twee congruente figuren. De leerlingen verdelen de figuren. De leerlingen krijgen enkele minuten ACTIVITEITEN VAN DE LEERKRACHT voorbereidingstijd. De leerkracht toont de oplossing op het scherm. LEER(LING)ACTIVITEITEN p. 3 TIMING 3’ Opgave 3 p. 91 Zelfde opdracht als opgave 2. De leerlingen verdelen de figuren. De leerlingen krijgen enkele minuten voorbereidingstijd. De leerkracht toont de oplossing op het scherm. Opgave 4 p. 91-92 Bij oefening 4 vinden de leerlingen enkele uitspraken. Ze moeten bepalen of deze waar of niet waar zijn. Vervolgens moeten ze verklaren waarom. 7’ De leerlingen bepalen of de stellingen waar of niet waar zijn. De leerlingen krijgen enkele minuten voorbereidingstijd. De leerkracht toont de oplossing op het scherm. Opgave 5 p. 92 De leerkracht legt uit dat de leerlingen de figuren in gelijkvormige figuren moeten verdelen. 3’ De leerlingen verdelen de figuren in gelijkvormige figuren. De leerlingen krijgen enkele minuten voorbereidingstijd. De leerkracht toont de oplossing op het scherm. Opgave 6 p. 93 De leerkracht legt uit dat de leerlingen in deze oefening de ontbrekende lengten van de zijden van de gelijkvormige figuren moeten berekenen. 5’ De leerlingen berekenen de overige zijden. De leerlingen krijgen enkele minuten voorbereidingstijd. De leerkracht toont de oplossing op het scherm. Opgave 7 p. 93 De leerkracht legt uit dat er een vierhoek moet getekend worden die wel gelijkvormig is aan ABCD maar niet congruent. 4’ De leerlingen tekenen de vierhoek. De leerlingen krijgen enkele minuten voorbereidingstijd. De leerkracht toont de oplossing op het scherm. Opgave 8 p. 94 De leerlingen moeten eerst de lengte en de breedte bepalen van papierformaten nadat gegeven is dat de lengte van een A4 blad 29,6 cm is en de breedte 21 cm. Vervolgens berekenen ze de lengtebreedteverhouding. De leerlingen krijgen enkele minuten voorbereidingstijd. De leerkracht toont de oplossing op het scherm. Opgave 9 p.94 In deze opdracht moet de oppervlakte van driehoek A’B’C’ berekend worden. Nadien wordt bepaald hoeveel de oppervlakte van de gelijkvormige figuren van elkaar verschilt. De leerlingen krijgen enkele minuten voorbereidingstijd. 6’ De leerlingen berekenen de formaten en de lengtebreedteverhouding. Nadien besluiten ze dat de figuren gelijkvormig zijn. 5’ De leerlingen berekenen de oppervlakte. ACTIVITEITEN VAN DE LEERKRACHT De leerkracht toont de oplossing op het scherm. Opgave 10 – 12 p. 95 Zelfde opdrachten maar met andere figuren en met inhoud ipv oppervlakte. De leerlingen krijgen enkele minuten voorbereidingstijd. De leerkracht toont de oplossing op het scherm. LEER(LING)ACTIVITEITEN p. 4 TIMING 15’ De leerlingen berekenen de oppervlakte en de inhoud van de figuren. p. 5 Bordschema / Bordtekst (handgeschreven) Lesvb. p. ….