vierkant beschouwd Komt er een EU-leger? Bij het verschijnen van het European Defence Action Plan, november jl., heeft de Hoge Vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van de EU, mevrouw Mogherini, namens de Europese Commissie een nieuwe wereldorde aangekondigd1. Zij gaf daarbij aan dat de EU naast een economische ook een militaire macht moet worden. In de huidige tijd van groter wordende politieke onrust en wegvallende zekerheden is een statement over een militaire EU een dappere uitspraak, waarvan je je oprecht de realiteitszin kunt afvragen. Is een dergelijk vooruitzicht reëel en haalbaar of kan het worden afgedaan als de bekende luchtfietserij van Europese politici die, in weerwil van de praktijk, ideologische vergezichten blijven schilderen van wat nodig is en er zou kunnen komen …, mits alle lidstaten over de eigen schaduw heen zouden kunnen stappen. We laten er in dit Vierkant Beschouwd toch maar eens onze gedachten over gaan. Aanleiding De ineenstorting van de Unie van SovjetRussische Staten in 1989 brak het machtsevenwicht dat de Koude Oorlog met zich meebracht. Na de val van de Muur leefde in Europa de gedachte dat de wereld veiliger zou worden en werd het vredesdividend geïnd door regeringen die meenden dat in de toekomstige democratische samenleving het militair instrument slechts een zeer bescheiden rol zou spelen. De euforie over een betere en veiliger wereld vierde hoogtij; NAVO en EU breidden zich uit, grenzen vielen weg, westerse waarden verspreidden zich alom en de handel bloeide op in vrijheid en blijheid. Kort na deze euforische periode vielen we in Europa terug naar de harde realiteit. Een groot conflict op de Balkan kwam tot uitbarsting en zoals de Eerste- en de Tweede Wereldoorlog al hadden aangetoond, bleek Europa wederom niet bij machte om zonder hulp van de Verenigde Staten de problemen in het eigen werelddeel op te lossen. Na het uiteindelijk falen van de VN-inspanningen bracht het mili-taire optreden van de NAVO, met een significante Amerikaanse inbreng, voorlopig rust in het vroegere Joegoslavië. De ontwikkelingen van de laatste jaren laten echter een ander beeld zien, waardoor het gevoel van onveiligheid pregnanter is geworden. Het aanvankelijke optimisme en idealisme van 1989 wordt geleidelijk 20 | Carré 1 | 2017 vervangen door nationalisme en isolationisme. De oude bipolaire wereld van de Koude Oorlog werd ook wel als dreigend ervaren, maar lijkt een gotspe wanneer we dat vergelijken met het huidige gevoel van onveiligheid, met name ingegeven door terrorisme. Bedreigingen voor Europa komen vanaf de zuidflank, vanuit het oosten en van binnenuit. De sluipende invloed van het Rusland onder Poetin, die in reactie op de uitbreidingen van NAVO en EU herstel zoekt van de Russische invloed in het gebied van de voormalige Sovjet-Unie, is evident. Ontwikkelingen in Afrika en het nabije Midden-Oosten, met bijbehorende vluchtelingenstromen waarbinnen zich ook terroristen schuilhouden, krijgen meer en meer invloed op de stabiliteit en veiligheid in alle Europese landen. Daarnaast staan in Europa de neuzen ook niet allemaal de zelfde kant op. Als gevolg van de keuze van de Britse kiezers voor een zogenaamde Brexit, zal Groot-Brittannië de EU verlaten en als gevolg daarvan waarschijnlijk ook geen deel willen uitmaken van een eventuele militaire EU. Grote vraag is wat Brexit betekent voor het Europese Veiligheids- en Defensiebeleid. Brexit betekent niet dat de Britten de NAVO zullen verlaten, maar gezien het conventioneel en nucleair militair vermogen van die natie is het niet kunnen bouwen op de Britse krijgsmacht een factor van betekenis. Strategische ontwikkelingen in de Verenigde Staten - met name de shift in aandacht van Europa naar het Aziatische continent en discussies in de aanloop naar de onlangs gehouden presidentsverkiezingen lijken er op te wijzen dat de historische bondgenoten niet meer automatisch hoeven te rekenen op militaire bijstand van de VS. In die relatie heeft de zakelijkheid naar het zich laat aanzien de boventoon gekregen. Het free rider gedrag moet maar eens afgelopen zijn; de Europeanen moeten zelf meer financiën beschikbaar stellen voor de eigen veiligheid en als Europa een rol van gewicht wil spelen op het wereldtoneel dan moet ze daar zelf fors aan bijdragen, zo is de gedachte. Debet hieraan is dat in veel Europese staten het veiligheidsdividend onmiddellijk werd geïncasseerd na de val van de Muur. Veel landen hebben hun defensiebudgetten sterk verminderd waardoor defensieorganisaties werden afgebouwd tot een onaanvaardbaar niveau. Als voorbeeld kan dienen de deplorabele toestand van de Belgische en de Nederlandse krijgsmachten, waarbij de laatste volgens de eigen regering niet meer in staat is om de in de Grondwet beschreven taken volledig uit te voeren. Tijd voor actie Het is op dit moment nog maar de vraag of de NAVO, gelet op de politieke wil van de leden, een effectieve oplossing kan bieden voor een eventueel conflict rond de Baltische lidstaten. Men zou zelfs kunnen beweren dat de politieke verdeeldheid tussen de NAVO-leden onderling aanleiding zou kunnen geven tot het ontstaan van een conflict in deze regio. Het zijn vooral de lidstaten, die zich in de media uitspreken om een eventuele aanval op de Baltische staten niet direct als een artikel 5 casus te beschouwen, die het stabiliserende en afschrikkende effect van de NAVO ondermijnen. En juist hier kan het goed mis gaan! Het is niet aan ons om de desintegratie van de NAVO aan te kondigen, maar het lijkt ons de ultieme consequentie als de trend van opkomend eigenbelang doorzet. Het is duidelijk dat de Europese staten in ieder geval de eigen krijgsmachten weer op orde moeten brengen, zodat deze op een effectieve wijze de veiligheid van die naties kunnen garanderen en zodoende ook in NAVO-verband kunnen bijdragen aan een effectieve afschrikking. Er zijn al initiatieven ontwikkeld om in de veiligheidslacune te voorzien. Dit betreft o.a. het voornemen (sic!) om de 2% NAVOnorm2 weer serieus te nemen en maatregelen in het kader van het NATO Readiness Action Plan, waarbij in de aan Rusland grenzende NAVO-landen een klein, internationaal samengesteld contingent wordt gestationeerd, de zogenaamde forward presence. Er is inmiddels ook al veel bi- en multilaterale samenwerking tussen nationale krijgsmachten, meestal regio- en taak-specifiek gericht. Deze ontwikkeling is echter gebaseerd op de gedachte dat het efficiënter is om samen op te trekken; de effectiviteit laat te wensen over, met name door problemen op het gebied van (technische) interoperabiliteit. Naast de trend van opkomend eigenbelang is er bij veel Europese landen tevens de houding van het niet willen erkennen dat landen als Rusland en China bereid zijn om zo nodig met inzet van militaire macht hun politieke doelstellingen te realiseren. Het geopolitieke gevecht wordt ontkend. Het ontbreekt blijkbaar ook aan de wil om, desnoods met harde hand, onze manier van samenleven te verdedigen. Bovenal is duidelijk dat landen blijven vasthouden aan hun eigen autonomie. Kennelijk is de noodzaak om gezamenlijk en op grotere schaal een militaire vuist te maken nog niet voldoende urgent. Ondanks aanzwellende retoriek onder politici, is het voor de meeste regeringen nog altijd niet sexy om financiële middelen te bestemmen voor defensieaangelegenheden. Als voorbeeld moge de Nederlandse begroting dienen. Naast de NAVO zijn er andere instituties, zoals de VN en de OVSE, waaraan Europese landen een deel van hun veiligheid kunnen uitbesteden, maar het is evident dat die de eigen behoefte aan zogenaamde hard-power niet kunnen vervullen. En dat is toch wat de EU nodig heeft. Mogherini spreekt over ‘more strategic autonomy’ voor Europa en noemt de EU zelfs een ‘peace superpower’. Nu waren er in de EU al volop plannen, beraden en organisaties die zich op de Europese defensiesamenwerking richten. Denk aan het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensie Beleid (GVDB), de Raad Buitenlandse Zaken met de ministers van Defensie en het Europees Defensie Agentschap (EDA). Maar het kwam hiermee tot nu toe niet tot grote daden. Sinds kort is er de nieuwe EU Global Strategy en, hiervan afgeleid, het Implementation Plan on Security and Defence en het European Defence Action Plan. Is dit dan de start van die ‘nieuwe wereldorde’? Een Europees leger Hoge Vertegenwoordiger Mogherini wil van de EU een militaire supermacht maken en is gelukkig realistisch genoeg om te beseffen dat hiervoor, naast politieke, vooral ook financiële randvoorwaarden moeten worden ingevuld. Volgens haar is daarom de oprichting van een Europees Defensie Fonds (EDF) een belangrijke stap in de goede richting3. Het geld uit dat gezamenlijke fonds moet worden besteed aan het aankopen van wapens en de ontwikkeling van de nieuwste militaire technologieën, bijvoorbeeld voor cyber warfare, drones, nieuwe helikopters, jachtvliegtuigen en pantservoertuigen. De Europese Commissie wil dat elk jaar 500 miljoen euro wordt besteed aan onderzoek naar innovatieve militaire technologieën en - indicatief - vijf miljard euro aan de gezamenlijke aanschaf van defensiematerieel van Europese makelij. De Commissie stelt overigens, om geen olie op het vuur te gooien, dat er geen sprake zal zijn van een gezamenlijk EUleger. Duitsland en Frankrijk steunen dit EDF, maar er zijn ongetwijfeld nog tegenstanders, of op z’n minst wijfelaars - zo gaat dat binnen de EU. Verzet valt te verwachten vanwege het eerder genoemde belang van soevereiniteit en de vrees dat nationale industriebelangen in het gedrang komen. Zoals in mei 2016 bleek, komt er, als het aan Duitsland ligt, in de toekomst één gezamenlijk Europees leger bestaande uit militairen uit de 28 lidstaten, met één hoofdkwartier en dus ook optredend onder één Europese vlag. Ook EU-commissievoorzitter Juncker is een uitgesproken 21 voorstander van zo’n leger, vooral om tegenstand te bieden aan Rusland. Dit gaat veel verder dan wat is bereikt met initiatieven zoals de EU Battle Groups en gezamenlijke materieelprojecten. Hoewel deze initiatieven stroef verlopen - de Battle Groups zijn nog nooit ingezet en grote materieelprojecten verlopen vaak zeer moeizaam4 - wil men de lat nu dus fors hoger leggen. Naast die van individuele lidstaten kan tegenwerking worden verwacht van het Europees parlement, dat zich in het verleden altijd heeft verzet tegen het uitgeven van EU-geld voor de productie van wapens. Nationaal belang Om op bestaande en toekomstige dreigingen effectief te kunnen reageren is een sterk Europa nodig met een sterke defensie. Dat wordt algemeen erkend. Zelfs oud-president Obama pleitte tijdens zijn afscheidsreis door Europa voor een sterke VS en één sterk Europa, maar zover zijn we nog lang niet. Misschien is het binnen handbereik volgens sommige politici en topambtenaren in Europa en wellicht ook op nationaal niveau, maar zelfs onze minister-president waarschuwde begin december jl. dat het wat hem betreft afgelopen moet zijn met ‘dromen over meer Europa’. Bij het oplossen van de problemen van de burgers van Europa moeten we volgens hem serieus luisteren naar de zorgen van die burgers en moeten eerst de kwesties van de economie en de migratie worden aangepakt. Meer ‘Brusselse’ bemoeienis ligt in veel Europese lidstaten erg gevoelig. Hoewel een EU-exit door Italië of Nederland nog afgewend zou kunnen worden, moet de politiek serieus rekening houden met het slechte gevoel van burgers voor centrale, bovenstatelijke directieven. In de kern gaat het bij burgers én politici om nationale soevereiniteit en dus zal men de zeggenschap over de eigen militairen en materiële middelen niet licht afstaan aan Brussel. Dit geldt ook voor het Koninkrijk der Nederlanden. Overigens is in een federatief model best een hoop zelfbeschikking voor de lidstaten mogelijk als we kijken naar de Verenigde Staten van Amerika. Het probleem is dan ook niet (of niet alleen) politiek, maar vooral cultureel. Europa is geen culturele eenheid en de recente ervaringen met multiculturalisme stemmen niet hoopvol. Zo zijn we in het 22 | Carré 1 | 2017 huidige verdeelde Europa met haar beladen verleden en de vele culturen nog lang niet toe aan een verenigd Europa. Terwijl een functionerende politieke unie absoluut een randvoorwaarde is voor een Europese krijgsmacht. Hoe dan verder als het realiseren van hard power bittere noodzaak wordt? En wat is eigenlijk ons nationale belang? Nederlandse defensie. Die bilaterale of multilaterale samenwerking moet dan gebaseerd zijn op effect en niet op bezuiniging. Voor Nederland kan dit op de manier waarop we bilateraal met Duitsland, Groot-Brittannië, België en de Verenigde Staten samenwerken, maar als het opportuun is: ook in EU-verband, dus met een EU-leger5! Realiteitszin Ten slotte Realisme moet de grens van idealisme bepalen. Dat geldt ook voor Nederland, nationaal en in internationaal verband. Dat wij moeten bijdragen, behalve aan onze eigen nationale veiligheid, ook aan de internationale veiligheid is duidelijk. We maken deel uit van de NAVO en moeten conform de in Wales gemaakte afspraken ons budget omhoog brengen tot 2% van het bbp. Daarmee moeten de huidige tekortkomingen, de acute problemen en de afbraak die ontstaan is door de vele jaren van bezuiniging worden hersteld. De Commandant der Strijdkrachten is hier helder over: inzetbaarheid en voortzettingsvermogen van onze strijdkrachten moeten spoedig op orde worden gebracht, met onder andere investeringen in Combat Support en Combat Service Support. Maar dit is pas het begin. Onder de huidige omstandigheden, met veel politieke dynamiek en opkomend zwaar weer voor NAVO en EU, is het verstandig om aan een effectievere krijgsmacht te bouwen voor Europa. Specifiek voor Nederland geldt dat we samen met onze buren tot zaken kunnen komen. Als met name de grotere buurlanden werken aan de opzet van een Europees leger, dan is het goed om zo’n initiatief kritisch op z’n merites te bezien en te beseffen dat er wel iets moet gebeuren. Een Duits-Frans plan om een gezamenlijke legermacht op te zetten zou dan ook voor Nederland weleens een goed idee kunnen zijn. En dan lijkt het logisch om te bezien of bijvoorbeeld het Duits-Nederlandse legerkorps of het nieuwe Defensie Cyber Commando hier deel van kan uitmaken. Want één ding is zeker: zonder substantiële vulling blijft elk plan ‘een lege dop’. Voor veel lidstaten van de EU en zeer zeker voor Nederland blijft de NAVO het primaire kader voor de collectieve verdediging; operationele samenwerking tussen de krijgsmachten in Europa vindt meestal plaats in NAVO-verband. Daarnaast is een hechte defensiesamenwerking tussen de EU en de NAVO een onmisbare zaak, zoals ook NAVO secretaris-generaal Stoltenberg veelvuldig verklaart. De EU moet echter waken voor onnodige duplicatie met de NAVO, die reeds over een volledig ingerichte en beproefde organisatie beschikt om snel en effectief op te treden. Redactie Eindnoten 1H et ‘European Defence Action Plan’ is de uitwerking van het eerder in 2016 verschenen document ‘Shared Vision, Common Action: A Stronger Europe’ ofwel de nieuwe EU Global Strategy. Beide documenten zijn via internet gepubliceerd en kunnen o.a. via Google worden benaderd en gedownload. Maar wat als de NAVO niet meer functioneert zoals afgesproken, of als ze om onverhoopte redenen - denk aan de houding van Turkije, maar ook aan de nieuwe situatie in de VS onder Trump - snel desintegreert? Dan is het verstandig om op een andere alliantie te kunnen terugvallen. Overigens is het altijd zinnig om te kijken naar nieuwe en het versterken van bestaande samenwerkingsvormen, zeker als die op een effectieve wijze kunnen bijdragen aan de slagkracht van onze 2 Percentage van het bruto binnenlands product (bbp) dat aan defensie dient te worden uitgegeven. 3 De Europese Commissie heeft op 30 november 2016 de oprichting van het European Defence Fund aangekondigd. 4 De ontwikkeling van de NH-90 helikopter is hiervan een voorbeeld. Maar ook Amerikaanse wapensystemen kosten vaak veel meer geld en ontwikkeltijd - denk aan de JSF. 5 Eenvoudig geformuleerd: een operationeel troepenverband onder éénhoofdige militaire EUleiding.