Productie van biohoning

advertisement
Productie van biohoning.
De manier van bijen houden is biologisch!.
Hoe kan honing biologisch zijn?.
Het kan.
Het accent wordt gelegd op de juiste manier van het bijen houden en bij de productie van was en
honing.
Zo moet honing werkelijk residu’s vrij zijn.
Bijen vliegen op alles wat nectar en pollen levert onafhankelijk daarvan of het biologisch of
conventioneel gekweekt werd.
De standplaatsvoorschriften van de bio-verordening van Europa verlangen een goed compromis, in
een omtrek van 3 kilometer minstens 50% bio en/of natuurgebieden.
Bv. wilde planten en voldoende afstand van emissie bronnen.
De kwaliteit van de honing is niet alleen door de dracht bepaalt.
Het bijen houden zelf is; wat de mogelijke contaminatie betreft; van een groter belang.
Hierdoor zijn er vele redenen die een compromisloze kwalitief hoogstaande bio-imkerij ver
rechtvaardigen.
Als merk presenteert zich honing uit biologische imkerij als “Bio-Honing”, niet als woud of bloemen,
enz honing.
Bij niet biologische geproduceerde honing is de benaming als woud-, koolzaad-, bloemen-, enz honing
mogelijk.
Met deze beperking wordt de slecht controleerbare herkomst van de nectar in overweging genomen.
Zonder residu’s.
In de klein gestructureerde landschappen van België vliegen de bijen met een verzamelradius van
1000 tot 2000 meter ook buiten de biologisch bewerkte oppervlakte.
Het gevaar dat daardoor niet gewenste substanties binnen gebracht worden is reëel aanwezig.
Insecticide kunnen op de bijen zelf inwerken.
Fungiciden en herbiciden en zoals antibiotica werden nawijsbaar binnengebracht en in het voeder en
honing verwerkt.
Hierbij moet de relatie van de stoffen onderling in overweging genomen worden.
De contaminatie van de bijenproducten honing, was en propolis is voor een groot deel thuis
veroorzaakt, dit wil zeggen van imkerlijke oorsprong.
Hier garandeert de bio-imker een residuvrije productie.
Overblijfselen (residu’s) uit de landbouw werden in biohoning, in recente onderzoeken, zeer zelden
gevonden.
De Europese bio-verordening regelt de wettelijke kant en is de basis voor de etikettering.
Tezamen met de basiswetgeving zijn er op dit moment nog 4 verschillende verordeningen.
De belangrijkste voor de biologische imkerij zijn; beperking van de producten voor ziekte bestrijding,
zo weinig mogelijk middelen gebruiken die geen problematische residu’s in was en ander
bijenproducten achterlaten.
Aan de zuiverheid van was, als eerste opslagplaats voor honing, wordt grote waarde toegekend
maar ook aan bijenhouderspraktijken inclusief de voedering, dierenbescherming, dierenwelzijn en de
levensmiddelen hygiënische aspecten maar ook de gesteldheid van behuizing voor bijen; kasten,
korven en in het algemeen de standplaats.
Gentechnische problemen.
In het kader van de discussie over Gentechnisch Veranderde Organisme (GVO) ligt in het bijzonder
het accent op het stuifmeel (pollen).
Zuivere pollen uit gentechnisch veranderde planten zijn natuurlijk als GVO-product te etiketeren en
passen niet in een biologische context.
Anders is de situatie bij honing.
Pollen mogen volgens de huidige wetgeving uit kwaliteitshoning niet uitgefilterd worden.
Deze zijn een belangrijke aanwijzingen van de herkomst van de nectar, regio en bloemensoort.
Een gefilterde honing zoals hij in de internatonale handel verhandeld wordt is niet controleerbaar op
zijn herkomst.
Het aandeel pollen in de honing ligt echter ver onder de 1%.
Op grond van dit kleine aandeel zullen GVO-Pollen de declaratie van de honing niet beïnvloeden.
Er stelt zich echter de vraag of pollen niet een waarde bepalend component van de honing is.
In dit geval word met de toelating van GVO culturen de bio imkerij onmogelijk.
Informatie, www.apis.admin.ch.
Vertaling Aerts Hubert
Download