t h c i z n i o m W nzor g e t p a c i d G ehan tijl Nieu we S april 201141 nummer ❸ Wmo 2015: hoe loopt de voorbereiding? In dit e-zine: Goes e over d heen n grenze 20 AGENDA ❻ Aan de keukentafel Staatssecretaris Van Rijn ❼ Kennismaken met Klaas Steenhuis, wethouder gemeente Veendam ❿ Hoe doen ze het in Goes? ⓯ Over de grenzen heen: Informele zorg: vrijwilligers nemen een deel van de zorg over ⓲ Cliënten in beeld ⓳ Toolbox ⓴ Agenda 21 Colofon Naar inhoudsopgave > t h c i z n i o Wm de sitie v an r n a r t e d er naa e -zine ov ale begeleiding r u ex t r am d e Wm o april 2014 inhoud Van de redactie De verkiezingen zijn achter de rug. Voor cliënten en gehandicaptenzorgaanbieders is het spannend of een nieuw college leidt tot andere keuzes bij de invulling van de Wmo 2015. De behoefte aan duidelijkheid over de invulling is steeds groter: landelijk én lokaal. In het actuele artikel geven we u een impressie hoe ver gehandicaptenzorgaanbieders en gemeenten zijn in hun voorbereiding. Staatssecretaris Van Rijn geeft u in het keukentafelgesprek een blik in de toekomst. De praktijk in Goes staat centraal in de rubriek Hoe doen ze het in.. en wethouder Steenhuis van Veendam geeft antwoord op de kettingvraag. In Over de grenzen heen besteden we aandacht aan de rol die vrijwilligers kunnen spelen in de nieuwe Wmo. Tot slot hebben we ervoor gekozen om alle filmportretten met voorbeelden van cliënten in de gehandicaptenzorg nog een keer op een rij te zetten. Een (hernieuwde) kennismaking, zo na de verkiezingen, in voorbereiding op de grote verantwoordelijkheid van de nieuwe colleges voor de Wmo 2015. ❸ Wmo 2015: hoe loopt de voorbereiding? Goes ❿ Hoe doen ze het in Goes? abonnement. U krijgt dan automatisch een e-mail wanneer een nieuwe editie is verschenen. Klik hier om u af te melden voor uw abonnement. Aan de keukentafel met staatssecretaris Van Rijn ❼ Kennismaken met Klaas Steenhuis Wethouder gemeente Veendam e over d heen n grenze ⓯ Over de grenzen heen: Informele zorg: vrijwilligers nemen een deel van de zorg over ⓲ Cliënten in beeld 20 Monique van der Meulen, Projectleider Wmo Abonnement Klik hier voor een gratis ❻ AGENDA 19 Toolbox ⓴ Agenda 21 Colofon 3 WMO INZICHT april 2014 aan de keukentafel Actueel Wmo 2015: hoe loopt de voorbereiding? Over een kleine negen maanden is het januari 2015. Dan wordt in alle gemeenten de nieuwe Wmo van kracht. Zoals gebruikelijk bij grote decentralisatieoperaties moet er in de laatste fase nog veel gebeuren. En dat geldt voor alle partijen: overheden, zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Wat is de stand van zaken op dit moment? In januari zijn drie rapporten verschenen die een beeld geven van die laatste stand van zaken: een quick scan onder gehandicaptenzorgaanbieders naar hun voorbereidingen op de nieuwe Wmo, een onderzoek onder gemeenten en een peiling onder cliënten. Belangrijkste conclusie: alle partijen zitten niet stil, maar zijn er nog niet. Voorbereiden en proberen Organisaties voor wie de Wmo een belangrijke rol gaat spelen, zijn verder in hun voorbereiding dan zorgaanbieders voor wie een klein percentage van hun omzet wordt overgeheveld naar gemeenten. Dit is de eerste conclusie uit de quick scan die de VGN heeft uitgezet onder haar leden. Het verwachte percentage van de omzet dat wordt overgeheveld, ligt gemiddeld hoger bij kleine zorgaanbieders, soms wel boven de 60 procent. Logisch dat kleine zorgorganisaties al iets verder zijn gevorderd met maatregelen richting 2015 dan grote. Zij zoeken al vaker samenwerking met mogelijke partners in de gehandicaptenzorg, welzijn en collegaorganisaties in de geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg. Samenwerking is ook belangrijk voor gemeenten, laat het onderzoek van de VNG zien. De meeste gemeenten betrekken zorgaanbieders, cliëntenorganisaties en andere gemeenten bij de voorbereidingen. De dialoog met de zorgverzekeraars komt echter moeizamer tot stand, zeker bij kleine gemeenten. Link naar de rapporten In opdracht van de VGN is onder haar leden een quick scan uitgevoerd naar hun voorbereidingen op de nieuwe Wmo. De gemeenten houden zelf een volgsysteem bij over hun transitie naar een nieuwe Wmo. In opdracht van het TransitieBureau Wmo is bij gemeenten gemeten hoe daar het transitieproces verloopt van AWBZ-financiering naar de gemeentelijke Wmo. Een derde peiling, de cliëntenmonitor, geeft aan wat cliënten vinden en verwachten van deze en andere decentralisatieoperaties. Acht cliëntenorganisaties en de koepel van Wmo-raden legden die vragen voor aan cliënten en mantelzorgers met behulp van de AVI-cliëntenmonitor. Alle drie rapporten zijn in januari 2014 gepubliceerd. Lees verder > naar inhoudsopgave > 4 WMO INZICHT april 2014 Actueel > vervolg Wmo 2015: hoe loopt de voorbereiding? Soms praten zorgverzekeraars wel mee op regionaal niveau. De mogelijkheden tot samenwerking met andere gemeenten zijn bijna overal onderzocht. Aanpassingen in het aanbod Gehandicaptenzorgaanbieders zijn al druk bezig om hun ondersteuningsaanbod aan te passen aan de uitgangspunten van de Wmo. Meer dan de helft neemt ook deel aan pilots om ervaring op te doen met de Wmo, blijkt uit de quick scan. Pilots rondom keukentafelgesprekken bijvoorbeeld, sociale wijkteams of opvang in het wijkcentrum. Dat zorgt ervoor dat gemeenten de cliënten in de gehandicaptenzorg beter leren kennen, redeneert men – en misschien leidt het tot contracten. Geen overbodige luxe, want ruim de helft van de zorgaanbieders vindt dat gemeenten nog onvoldoende oog hebben voor hun cliënten. Dit geldt in ieder geval voor mensen met niet-aangeboren hersenletsel, jong volwassenen met een licht verstandelijke beperking en burgers met een zintuiglijke beperking. 79 procent van de respondenten aan dat dit richtinggevend kader klaar is. Bij ongeveer de helft van de gemeenten is het ook al afgekaart in de gemeenteraad. Dit is het moment waarop het ook beschikbaar is voor zorgaanbieders. Daarmee is dit, na de voorbereiding (projectplan, projectstructuur, planning, bemensing), de tweede fase in het transitieproces. Kleine gemeenten - minder dan 50.000 inwoners - lopen vaker achter bij het vaststellen van het richtinggevend kader dan middelgrote en grote gemeenten. Gemeenten geven op hun beurt aan dat zij voldoende inzicht hebben in aard en omvang van de nieuwe doelgroepen voor een richtinggevend kader. Dit geldt voor vier van de vijf gemeenten. Zorgaanbieders vinden de kaders die er zijn nog te vaak onvoldoende duidelijkheid geven. Dit beeld wordt bevestigd door het onderzoek dat de VNG onder gemeenten heeft uitgezet. Bij de helft van de gemeenten bevat het richtinggevend kader nog geen sturingsmodel om de nieuwe taken ook te realiseren. In 70 procent van de gemeenten is de overgang van bestaande cliënten naar de nieuwe Wmo nog niet geregeld. De roep om meer duidelijkheid over beleid en proces bij gemeenten klinkt dan ook luid bij gehandicaptenzorgaanbieders. Alleen met die duidelijkheid kunnen zij de contouren van hun organisatie nader vormgeven en zorgen dat de organisatie en haar medewerkers op tijd klaar zijn voor de Wmo 2015. Verschillen per gemeente Dat de gemeentelijke beleidsvrijheid zorgt voor verschillen in de uitwerking van hun eigen plannen, wordt ook bevestigd door de quick scan. Zorgaanbieders merken dit nu al en verwachten ook straks verschillende afspraken per gemeente. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de richtinggevende kaders van gemeenten. In het onderzoek dat onder gemeenten is uitgezet, geeft Van kader naar beleid De vertaling van kaders naar concreet beleid is echter voor veel gemeenten nog te vroeg. Een derde van alle gemeenten heeft het beleidsplan uitgewerkt, maar nog niet zo concreet als zorgaanbieders graag willen. Hoe gemeenten willen contracteren en welke financieringsmodellen gemeenten willen inzetten om gewenst gedrag van zorgaanbieders te belonen, blijft bij Lees verder > naar inhoudsopgave > 5 WMO INZICHT april 2014 Actueel > vervolg Wmo 2015: hoe loopt de voorbereiding? meer dan de helft onduidelijk. Wel wordt een voorkeur vermeld voor het bestuurlijk aanbesteden. De uitwerking over hoe gemeenten lichte en zwaardere vormen van ondersteuning gaan inrichten, ontbreekt in vier van de tien beleidsplannen. Vooral kleinere gemeenten moeten dat nog doen. De meeste gemeenten hebben ook nog veel werk aan de verantwoordingsparagraaf. Denk hierbij aan een registratiesysteem van de doelgroep, monitoring van de resultaten of een kwaliteitssysteem voor de nieuwe taken. Kortom: er is bij gemeenten veel werk aan de winkel. Wanneer echt duidelijkheid? De wetsbehandeling van de nieuwe Wmo 2015 is begonnen. Na een rondetafelgesprek en twee rondes schriftelijke vragen, begint binnenkort het Kamerdebat. Om de nieuwe Wmo in 2015 te laten starten, moet de definitieve wet in juli gepubliceerd worden in de Staatscourant. De Eerste Kamer heeft aangegeven dat zij voldoende tijd wil om het wetsvoorstel goed te beoordelen. Dit betekent dat de Tweede Kamer in april een heel eind moet zijn met haar rol. Ook voor de landelijke politiek is dus nog werk aan de winkel. Het oordeel van mensen met een beperking Hoe oordelen mensen met een beperking en hun mantelzorgers over de zorg en ondersteuning die ze nu via AWBZ en/of Wmo krijgen? En wat betekent dat oordeel voor de decentralisatie van die zorg per januari 2015? 1550 Mensen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking gaven hun mening. Ze scoorden de oplossingen met AWBZ-geld of de Wmo op de volgende levensgebieden: persoonlijke verzorging, zinvolle dagbesteding, sociale contacten, zelfstandig reizen en zelfstandig wonen, geldzaken. De hoogste rapportcijfers krijgen oplossingen waarbij professionals betrokken zijn. De laagste cijfers zijn voor de oplossingen met behulp van uitsluitend vrijwilligers. Oplossingen in eigen familie- of vriendenkring scoren daar tussenin. naar inhoudsopgave > 6 WMO INZICHT april 2014 Aan de keukentafel ‘De mensen bepalen het succes van de Wmo’ Aan de keukentafel met: Martin van Rijn, staatssecretaris VWS Binnen de huidige Wmo is het keukentafelgesprek een gevestigde uitdrukking. Burgers komen niet aan een loket en vullen een formulier in, maar gemeenten bezoeken hen aan huis en kijken in een gesprek - als het ware aan de keukentafel - wat er nodig is voor hun maatschappelijk functioneren. In de rubriek Aan de keukentafel komen mensen aan het woord die hun licht laten schijnen over verschillende aspecten van de Wmo. ‘Ik wil niet een staatssecretaris zijn die een wet regelt en dat het daarna klaar is. Daarna begint het namelijk pas’, vertelt staatssecretaris Van Rijn. De hele transitie is volgens hem bedoeld om meer passende zorg te regelen. ‘Als we het anders organiseren en andere combinaties weten te maken, dan wordt het mogelijk om kwaliteit aan de ene kant en efficiency aan de andere kant te realiseren.’ Dit filmpje is het eerste deel. In Wmo inzicht 10, die uitkomt in februari 2014, blikt Dannenberg vooruit op de toekomst. naar inhoudsopgave > 7 WMO INZICHT april 2014 Kennismaken aan de keukentafel met ... Slimmer en minder verkokerd werken, kan besparingen opleveren De kettingvraag aan de gemeente van Linda Boot, bestuurder Pameijer Onnodig ver doorgespecialiseerde zorg vervangen door allround professionals Cliënten kunnen er door alle bezuinigingen financieel flink op achteruit gaan. Hoe gaat de gemeente hiermee om? Vooral omdat beperkte financiële omstandigheden de beoogde zelfredzaamheid kan tegenwerken. drempelige arrangementen rond ontmoeting inrichten. Dat is niet kostbaar. Ook slimmer en minder verkokerd werken levert besparingen op zonder dat mensen er erg onder lijden. Dagbesteding organiseren GGZ, gehandicaptenzorg, welzijn én ouderenzorg nu apart. Dat kan best meer samen als de arrangementen zo vorm krijgen dat ieder in basis krijgt wat nodig is. De gemeente heeft ervaring met mensen in de bijstand en schuldsanering en heeft veel voorzieningen. Als straks ook mensen met beperkingen bij ons aankloppen, dan zetten we die kennis in en gaan we nog meer laag- Hoe wilt u dat realiseren? Door samen met de zorgaanbieders te kijken hoe we de noodzakelijke specialistische kennis overeind houden, maar de onnodig ver doorgespecialiseerde zorg vervangen door allround professionals. Rond jeugd doen we dat al. Daarbij Kennismaken met ... Klaas Steenhuis, Wethouder gemeente Veendam werken de 23 Groningse gemeenten samen met negen grote jeugdzorgaanbieders aan programma’s. Die aanpak zie ik ook rond de Wmo voor me. Voor veel mensen met een verstandelijke beperking of niet-aangeboren hersenletsel is het goed omgaan met geld lastig. Net als het op orde houden van hun financiële administratie. Hoe gaat u hier straks mee om? Ik vind het belangrijk dat deze doelgroepen bij hun thuisadministratie goed geholpen worden, maar dat hoeft niet altijd door dure specialistische zorg. Toen ik in 2006 wethouder werd, bleek er zo weinig Lees verder > naar inhoudsopgave > 8 WMO INZICHT april 2014 Kennismaken aan de keukentafel met ... > vervolg Slimmer en minder verkokerd werken, kan besparingen opleveren verbinding tussen het vrijwilligerswerk en de professionele zorg, dat de vrijwillige administratiehulp van Humanitas niet bij de cliënten van het maatschappelijk werk kwam. Dat is nu anders. Het dure maatschappelijk werk kan zich daardoor richten op zwaardere zaken, zoals huiselijk geweld. Welke rol ziet u straks weggelegd voor de gehandicaptenzorg? Voor de precieze rol van gehandicaptenzorgaanbieders heb ik meer helderheid nodig over deze expertise. Zo vraag ik me bijvoorbeeld af in welke mate het vakmanschap van de gehandicaptenzorg een geïntegreerde plek kan krijgen in onze sociale wijkteams. Ik zoek het antwoord daarop in samenspraak met gehandicaptenzorgorganisaties. Lastig is wel dat de wet nog steeds niet door de Tweede Kamer is. We doen de voorbereiding zo goed mogelijk, maar hebben weinig zekerheid tot de wet er is. Dat het soberder wordt weten we en ook dat daardoor waarschijnlijk minder zorgprofessionals nodig zijn. Maar als gemeente willen we straks mogelijk mensen benutten die nu bij zorginstellingen werken. Omdat we nog zo weinig zekerheid hebben, kunnen we daar niet echt op inspelen. De gemeente Veendam stimuleert de inzet van mensen met een (zeer) laag inkomen als ervaringsdeskundigen. Kunt u hier meer over vertellen? Iemand die ervaring heeft met langdurige armoede en die daar goed uitkomt, blijkt effectiever in het helpen van mensen met dezelfde problemen. In Vlaanderen heeft men daarom tien jaar geleden een meerjarige Een stevige verbinding tussen sterkere en zwakkere mensen is voor de Wmo in onze gemeente erg belangrijk opleiding op mbo-niveau ontwikkeld gericht op deze ervaringsdeskundigen. Hierin staat het verwerken van de eigen pijn en het aanleren en trainen van vaardigheden voor de ondersteuning van anderen centraal. Veendam werkt nu met Utrecht, Eindhoven en Amsterdam aan zo’n opleiding in Nederland. Die start binnenkort. Het is daarom nog te vroeg om te bepalen hoe goed de aanpak past bij mensen met een beperking, maar ik denk dat je dit altijd per individu moet bekijken. De gemeente Veendam wil burgers niet simpelweg terugwerpen op de eigen verantwoordelijkheid, maar hen helpen deze te kunnen nemen. Hoe bereikt u dit? Allereerst door versterking van het vrijwilligerswerk. Een stevige verbinding tussen sterkere en zwakkere mensen is voor de Wmo in onze gemeente erg belangrijk. We investeren daarom in de vrijwilligerscentrale, zetten vrijwilligers jaarlijks in het zonnetje en vinden maatschappelijke stages voor jongeren belangrijk als opmaat voor vrijwilligerswerk. Daarnaast is er het participatiebeleid met de pijlers: ‘leren en kwalificeren’, ‘werken en ontwikkelen’ en 'deelnemen aan de samenleving’. Op alle drie fronten staat optimaal meedoen voor burgers naar eigen kracht centraal. Hoe betrekt u gehandicaptenzorgaanbieders hierbij? Rond de veranderende Wajong zoeken we momenteel samen met werkgevers en het praktijkonderwijs naar een aanpak die leerlingen van het praktijkonderwijs vroeg of laat een werkplek biedt. Het liefst willen we dat deze doelgroep zelf zijn inkomsten verdient of een deel daarvan. Op dezelfde manier wil ik ook graag om tafel met zorgaanbieders in onze regio. Ik wil hen daarom vragen om rond dit deel van de decentralisaties al voor 1 januari samen concreet wat dingen uit te proberen. Zodat we niet alleen het globale beeld hebben, maar ook meer zicht op de do’s en dont’s rond dit specifieke deel van de decentralisaties. Ik vraag zorgaanbieders daarom om zo snel mogelijk mee te draaien in proeftuinen om uit te vinden wat deze do’s en dont’s zijn. In uw beleidsvisie ‘Participatie’ staat dat in sommige buurten relatief veel burgers problemen hebben met meedoen in de samenleving en dat de gemeente hier actief op af gaat. Hoe ziet dit er uit? In de kwetsbare wijken zetten we sociale wijkteams in voor de mensen die ondersteuning nodig hebben of die gebruikmaken van gemeentelijke regelingen. Deze teams bestaan Lees verder > naar inhoudsopgave > 9 WMO INZICHT april 2014 Kennismaken met ... > vervolg Slimmer en minder verkokerd werken, kan besparingen opleveren uit wijkverpleegkundigen, welzijnswerkers, Wmo-functionarissen en de sociale dienst. Doel is dat deze professionals breed kijken, maar wel de verbinding met de moederorganisatie houden. In de betere buurten zijn we als gemeente minder frequent aanwezig. Daar wonen toch de wat sterkere schouders. Dus als gemeente wil ik de inwoners daar graag als vrijwilligers betrekken. Wat is de ervaring met het sociale wijkteam tot nu toe? De ervaring is goed, maar het gaat niet vanzelf. De functionarissen geven aan wanneer ze op bepaalde onderdelen kennis of vaardigheden missen en dan zorgen we dat ze hun rugzak beter kunnen vullen. Zo leren we gaandeweg steeds beter te werken. Als straks de nieuwe doelgroepen komen verwacht ik dat dit al doende leren ook goed zal werken. Wie zijn belangrijke partners om die rugzak van het wijkteam te vullen? Voor de nieuwe doelgroepen is samenwerking met zorgorganisaties in de regio, zoals Novo, MEE en Lentis van belang om waardevolle kennis in te brengen. Ook de Hanzehogeschool is belangrijk. Hun docenten helpen de samenwerking binnen het sociale wijkteam te bevorderen. Want door de verschillende bloedgroepen gaat dat niet altijd vanzelf. Professionals die jarenlang in hun eigen koker zijn opgegroeid, kijken en oordelen anders. Wordt in de aanpak met wijkteams nog onderscheid gemaakt in specifieke doelgroepen? In beginsel niet. We willen toe naar een situatie dat er in alle wijken frontwerkers zijn, die kunnen In hoeverre past het vakmanschap van de gehandicaptenzorg in de sociale wijkteams? inschatten of intensievere zorg nodig is. Het principe blijft ‘dichtbij huis en eigen kracht centraal’, maar is zwaardere of duurdere zorg nodig, dan moet je niet treuzelen. Dat moet dan gewoon snel geregeld worden. De kettingvraag aan de zorgaanbieder In hoeverre moet het vakmanschap van de gehandicaptenzorg een geïntegreerde plek krijgen in onze sociale wijkteams? naar inhoudsopgave > 10 WMO INZICHT april 2014 Hoe aandoen de keukentafel ze het in ... De expertise van de gehandicaptenzorg blijven we inzetten in de wijkteams Goes Zo doen wij dat in Goes In het visiedocument beschrijft u het eindperspectief voor de maatschappelijke ondersteuning in Goes. Hoe ziet dat eindplaatje eruit voor mensen met een beperking? We willen dat iedere burger zo volwaardig mogelijk kan meedoen aan de samenleving, ook mensen met een beperking. Het is moeilijk om te schetsen hoe dat eindplaatje er voor iedereen uit komt te zien, want de één heeft een groter sociaal netwerk dan de ander, en zo zijn er ook verschillen in de beperking tussen de één en de ander. Op welke manier gaat u het sociaal netwerk van een burger met een hulpvraag betrekken? Als iemand bij ons Wmo loket aanklopt, dan vindt er een gesprek plaats tussen diegene en de klantmanager. De klantmanager probeert tijdens dat gesprek niet alleen inzicht te krijgen in de Lees verder > Jan de Pooter. Wethouder Goes Samen werken aan samenwerken is de leuze Hoe heeft u zich voorbereid op de Wmo 2015? Eind 2010 zijn wij begonnen met een herbezinning op onze missie en visie vanuit het perspectief van de Wmo en de rol en positie van de cliënt en medewerker. Vervolgens zijn we in 2012 aan de slag gegaan met drie scenario’s, waarin we hebben gekeken wat er gebeurt als Gors 25%, 30% of 35% gekort zou worden. Vanuit die hoek zijn we sturing gaan geven, samen met cliënten, vertegenwoordigers en mede-werkers. Eigenlijk dus wel een beetje financieel gestuurd, maar ook vanwege de nieuwe missie en visie. Hoe ziet de herbezinning op uw missie en visie eruit? We hebben Gors vanuit een doelgroepgedomineerde organisatie doorontwikkeld naar een mensgerichte organisatie waarin eigen regie en kracht van cliënten Lees verder > Jaap Hulstein Bestuurder Gors naar inhoudsopgave > 11 WMO INZICHT april 2014 Hoe aandoen de keukentafel ze het in ... vervolg Zo doen wij dat in Goes met Jan de Pooter vervolg Zo doen wij dat in Goes met Jaap Hulstein hulpvraag van de burger, maar probeert ook zijn netwerk in kaart te brengen. Vervolgens zoeken de burger en de klantmanager samen naar een oplossing voor de hulp die hij nodig heeft, waarbij het sociale netwerk zoveel mogelijk wordt aangeboord. centraal staan. Waar we voorheen uitgingen van verschillende doelgroepen, gaan we nu uit van mensgerichte ondersteuning en zorg. We kijken naar de behoefte die iemand heeft aan zorg en ondersteuning en stellen dan pas een arrangement samen. Maatwerk dus. Hoe zit dat met de mensen die nu al in zorg zijn? Met hen voeren wij een soort kantelingsgesprek, waarin we op een dergelijke manier te werk gaan. Zij hebben eigenlijk te maken met een verandering van het tijdperk, claimgedrag is niet meer van deze tijd. Wat is er volgens u nodig om burgers met een beperking in hun kracht te zetten? Daarvoor moeten we alleen ondersteunen daar waar nodig is. En niet al bij voorbaat alweer klaarstaan. Want dat ‘zorgen voor de cliënt’, dat zit in ons bloed. Daar moeten we een beetje van af. Wat bedoelt u met claimgedrag? Dat is een term uit de verzekeringswereld. De regels waren zo dat als je ergens hulp bij nodig had, dat je die hulp ook kon claimen. Dat kan niet meer; er is minder geld beschikbaar dus we moeten bezuinigen en tegelijkertijd moeten we veel meer de kracht van de samenleving opzoeken. Wat doet u nu anders dan daarvoor? Dat heeft er vooral mee te maken dat we onze arrangementen anders organiseren. We kijken eerst naar wat de cliënt zelf kan, daarna naar wat zijn netwerk kan doen en later naar waarin wij kunnen zorgen en ondersteunen. Daarbij gaan we uit van één klant en één zorgregisseur die de cliënt helpt bij het opstellen van een breed opgezet ondersteuningsplan. De cliënt heeft immers vaak met meer meerdere zorgaanbieders te maken, zoals bijvoorbeeld de huisarts en het ziekenhuis. Wat moet u nog doen om aan het eind van dit jaar Wmo-proof te zijn? Ik denk dat wij er vrijwel klaar voor zijn. We hebben een digitale thermometer gemaakt die inzicht geeft in hoever we staan. Voor zover we nu kunnen zien – de overheid tovert immers steeds nieuwe maatregelen uit de hoge hoed – is Gors aan het eind van het jaar zo goed als Wmo-proof. De gemeente Goes stelt zich op als aanjager en regisseur en vindt samenwerking met en tussen organisaties belangrijk. Wat merkt u daarvan? De gemeente neemt inderdaad de regie en nodigt alle zorg- en maatschappelijke organisaties die hier actief zijn uit om deel te nemen aan allerlei bijeenkomsten. Zo zijn we betrokken bij visiebijeenkomsten en praktische bijeenkomsten over hoe we de zorg en ondersteuning in de wijken en dorpen kunnen inrichten. Lees verder > Lees verder > naar inhoudsopgave > 12 WMO INZICHT april 2014 Hoe aandoen de keukentafel ze het in ... vervolg Zo doen wij dat in Goes met Jan de Pooter vervolg Zo doen wij dat in Goes met Jaap Hulstein De gemeente Goes stelt zich steeds meer op als aanjager en regisseur en minder als uitvoerder. Wat bedoelt u daarmee? Wij nodigen organisaties in Goes nadrukkelijk uit om samen met ons de uitvoering vorm te geven, waarbij wij veel meer facilitair zijn dan uitvoerend. Dat vertaalt zich in de dorpen en wijken die we samen met de organisaties intrekken. De organisaties en bewoners van al die dorpen en wijken maken een dorpen- en wijkenplan, waarin ideeën en wensen van de inwoners zijn verzameld. De regie daarvan ligt bij de gemeente, omdat wij de partijen bij elkaar brengen, initiatieven stimuleren en eventueel ondersteunen. De samenwerking tussen organisaties komt tot uiting in het programma Goes-Zuid. Wat is uw rol hierin? Binnen het programma Goes-Zuid hebben de gemeente en allerlei organisaties met elkaar een aantal thema’s benoemd die van belang zijn voor de sociale cohesie in de wijk. Die thema’s zijn onderverdeeld in deelprojecten, waarin de gemeente met zorg- en maatschappelijke organisaties samenwerkt. De deelprojecten waar Gors bij betrokken is, zijn ‘netwerkstrategie’ en ‘ontwikkeling wijkeconomie’. Binnen het project ‘netwerkstrategie’ proberen we invulling te geven aan de vraag hoe we ervoor kunnen zorgen dat er in een wijk netwerken ontstaan. En in het deelproject ‘ontwikkeling wijkeconomie’ wordt verbinding gezocht tussen zorg- en maatschappelijke organisaties rond de opzet van een nieuwe stadboerderij. Kunt u een voorbeeld noemen? In ’s-Heer Hendrikskinderen, een dorp onder de paraplu van Goes, hadden de bewoners in het dorpen- en wijkenplan aangegeven dat ze weer behoefte hadden aan een prikpost. Die was daar ooit aanwezig, maar een aantal jaar geleden wegbezuinigd en in een ziekenhuis verderop ondergebracht. Nu heeft ’s-Heer Hendrikskinderen weer een prikpost. Lees verder > Hoe geeft u invulling aan het versterken van netwerken in de wijk? Dat doen we bijvoorbeeld met de stadsboerderij in Goes-Zuid. In die stadsboerderij kunnen onze cliënten aan het werk en leerlingen van de school kunnen daar ook een rol vervullen in de vorm van bijvoorbeeld een stage. Bewoners van de wijk kunnen een kopje koffie komen drinken, elkaar ontmoeten. Zo ontstaan er netwerken. De meeste zorg- en welzijnsorganisaties in Zeeland kennen elkaar. In hoeverre bevordert of belemmert dit de samenwerking met andere partijen in de gemeente? Dat bevordert de samenwerking juist. We kennen elkaar allemaal en hebben heel goede netwerken in Zeeland. We moeten ervoor zorgen dat de vragen van cliënten zoveel mogelijk in Zeeland kunnen worden beantwoord. En daarom kunnen ons niet veroorloven om zonder elkaar de vele vragen die op ons af komen in ondersteuning, zorg en welzijn te lijf te gaan. Dat is niet altijd makkelijk, want we zijn ons bewust van de eigen identiteit en eigen belangen van de organisaties, maar wat mij betreft is er een hoger doel: het gaat er om dat de cliënt wordt geholpen. En wie dat doet, is minder belangrijk. Lees verder > naar inhoudsopgave > 13 WMO INZICHT april 2014 Hoe aandoen de keukentafel ze het in ... vervolg Zo doen wij dat in Goes met Jan de Pooter vervolg Zo doen wij dat in Goes met Jaap Hulstein Wat is in dit voorbeeld uw faciliterende en aanjagende rol? Die zie je al doordat wij bijeenkomsten organiseren, waardoor organisaties en wijkbewoners samenkomen. Wij stimuleren ze om na te denken over wat zij willen in de dorpen en wijken. Als gemeente kunnen wij vervolgens financiële middelen beschikbaar stellen of – bij het voorbeeld van de prikpost – onderhandelen met het bedrijf om de prikpost te bemensen. Gors heeft al een flinke slag gemaakt in het ontwikkelen van nieuw aanbod. Kunt u voorbeelden noemen van die nieuwe rol en activiteiten? De vermaatschappelijking is het beste zichtbaar in de dagbesteding en ambulante zorg. In de begeleiding bij dagbesteding zetten we veel meer van voorheen in op jobcoaching en re-integratietrajecten. En doordat mensen steeds langer thuis blijven wonen, zien we de ambulante zorg toenemen. Dat betekent dat onze ondersteuning zich steeds meer verplaatst naar de wijk en het gezin. Uw samenwerking met organisaties komt ook tot uiting in het programma Goes-Zuid. Wat is dat voor een programma? In Goes-Zuid zijn we samen met zorgorganisaties bezig met de ontwikkeling van een woonservicegebied. Een woonservicegebied geeft een op de inwoners afgestemd aanbod aan wonen, welzijn en zorg met als doel de sociale samenwerking te verstevigen. De wijk- en dorpsplannen waar ik net over vertelde, zijn hier dus onderdeel van. In het project in Goes-Zuid hebben we verschillende deelprogramma’s geformuleerd. Zo is er bijvoorbeeld een deelproject ‘sociale verbindingen’ dat gericht is op het overbodig maken van professionele hulp en zorg door burgerkracht en netwerkstrategie in te zetten. Een ander deelproject is ‘Zeeuwse Huiskamer’, waarin verschillende organisaties met elkaar zoeken naar een gebied met een aantal woningen waar door middel van de inzet van ICT in de thuissituatie ingespeeld kan worden op de scheiding van wonen en zorg. De gemeente Goes wil preventie en vroegsignalering een plek geven in het meldpunt ‘Achter de voordeur’. Waar liggen de belangrijkste kansen voor mensen met een beperking? Wat ik van belang vind, is dat iedereen zo normaal mogelijk kan meedoen aan de samenleving. Door op tijd de juiste zorg en ondersteuning te kunnen bieden aan mensen met een beperking, dragen we hieraan bij. Daardoor kunnen ze thuis blijven wonen, onderwijs volgen of werken. Lees verder > In hoeverre denkt u dat de specifieke expertise van de gehandicaptenzorg zichtbaar blijft in de nieuwe Wmo? Die expertise van de gehandicaptenzorg blijven we inzetten in bijvoorbeeld de wijkteams. Ook gebruiken we de expertise van bijvoorbeeld Gors in andere samenwerkingsverbanden, bijvoorbeeld als het gaat om vroege signalering van een beperking. Over vroege signalering gesproken: binnen uw gemeente is er het meldpunt ‘Achter de voordeur’. Wat is dat voor een meldpunt? Jaren geleden hebben wij met een heleboel organisaties die achter de voordeur van burgers komen een convenant afgesloten. We hebben die organisaties gevraagd om hun oren en ogen open te houden dat als ze problemen signaleren dat ze dit melden bij het meldpunt dat verbonden is aan het Wmo loket. Zo kan een CV-monteur van een woningbouwcorporatie Lees verder > naar inhoudsopgave > 14 WMO INZICHT april 2014 Hoe aandoen de keukentafel ze het in ... vervolg Zo doen wij dat in Goes met Jan de Pooter vervolg Zo doen wij dat in Goes met Jaap Hulstein bijvoorbeeld signaleren dat er in een bepaald huishouden sprake is van verwaarlozing van kinderen. Of kan iemand aangeven dat hij sociale contacten mist. In dat soort gevallen kan de woningbouwcorporatie als een verbindingsofficier werken tussen de burger en het Wmo loket. Welke meerwaarde kan Gors hierin bieden? Vanuit onze expertise kunnen wij de gemeente waarschuwen waar ze op moeten letten. We werken veel met mensen met niet-aangeboren hersenletsel. Aan de buitenkant zie je niets aan ze en als je met ze in gesprek gaat, dan merk je er ook niet altijd wat van. Maar er zit zoveel meer onder en achter. Door gemeenten daarop te wijzen en ze ervan te doordringen om tijdig onze expertise in te schakelen, kunnen we voorkomen dat later zwaardere zorg nodig is. De Wmo 2015 komt steeds dichterbij haar invoerdatum. Waar maakt u zich nog zorgen over? De overheid holt om financiële doelstellingen te halen en verliest de zorgvuldigheid uit het oog. Gemeenten zijn er echt nog niet klaar voor en ik ben bezorgd om de slachtoffers die daardoor gaan vallen en de reparatiegolf die dan volgt. Of je dan de financiële doelstelling haalt, is maar zeer de vraag. Terug naar begin artikel > naar inhoudsopgave > 15 WMO INZICHT april 2014 Over de grenzen heen Informele zorg: vrijwilligers nemen een deel van de zorg over n hee Over de grenzen ‘Ik wil meer sociale contacten’ of ‘ik wil graag weer zelfstandig naar buiten durven.’ Slechts enkele vragen die de vrijwilligers van Handjehelpen in de regio Utrecht krijgen van cliënten met een verstandelijke beperking. Zorgorganisatie Abrona startte in het najaar van 2013 een pilot, waarbij vijf cliënten met een verstandelijke beperking werden gekoppeld aan vijf vrijwilligers. In de pilot wordt onderzocht in hoeverre vrijwilligers een deel van de professionele zorg kunnen overnemen. Het gaat niet zoals vroeger alleen om een boodschapje doen en een ommetje maken. Er komen steeds complexere hulpvragen binnen bij vrijwilligersorganisaties. Daarmee vindt er een verschuiving plaats van formele naar informele zorg. Het doel dat Abrona met de pilot voor ogen heeft, is om de eigen kracht en mogelijkheden van cliënten te versterken. 'Samen bereiken we meer dan alleen’, is het motto. Het ligt ook in de beleidslijn van de overheid dat we binnen onze samenleving meer voor elkaar moeten zorgen. De eerste resultaten lijken positief. Magna Weyman (49) is een van deze vijf cliënten. Ze woont zelfstandig, maar durft niet zelfstandig de deur uit. Ze is angstig en eet slecht. Magna krijgt begeleiding van Abrona en huishoudelijke ondersteuning. Maar in de beschikbare uren is het slechts gedeeltelijk mogelijk om met Magna de deur uit te gaan voor een boodschap of samen een klusje te doen in het huishouden. Met de komst van vrijwilligster Marie-José den Uijl lukt dit wél. Magna vindt het erg fijn: “Marie-José komt hier elke vrijdag. We eten eerst een broodje Lees verder > naar inhoudsopgave > 16 WMO INZICHT april 2014 Over de grenzen heen > vervolg Informele zorg: vrijwilligers nemen een deel van de zorg over samen. Daarna doen we de vaat. Soms gaan we de deur uit voor een boodschap. Laatst hebben we kleren gekocht voor mij. Ik voel me veel beter sinds Marie-José er is.” Extra aandacht Ambulant begeleider Janneke Oskam: “Het lijken maar kleine stapjes, maar voor deze cliënt zijn dit hele grote stappen. Ik ben zo blij voor Magna! Je gunt dit iedere cliënt. Met de Wmo in het vooruitzicht moeten wij het met steeds minder uren doen. Maar we willen wel dezelfde kwaliteit van zorg blijven bieden. Dat kan alleen als we samenwerken. Het is zo fijn dat er een vrijwilliger is, die een deel van de zorg op zich neemt. Hij of zij geeft de cliënt aandacht die ik niet kan geven. Het doel is niet om de cliënt gezelschap te houden. Met de vrijwilliger kijken we samen hoe we de cliënt meer in zijn eigen kracht kunnen zetten. Hoe we de wereld van een cliënt iets groter kunnen maken door ze over een drempel heen te helpen.” Dat is precies wat vrijwilligster Marie-José doet. Elke vrijdagochtend helpt ze Magna letterlijk de drempel over om naar buiten te gaan. “Ik zocht een stageplek voor mijn opleiding toegepaste psychologie. Ik ben aan Magna gekoppeld en ik vind het erg leuk om met haar te werken. Het is niet altijd gemakkelijk. Als Magna zich niet lekker voelt, trekt ze zich liever terug. Ik zoek dan naar manieren om haar te stimuleren om toch iets te ondernemen. Daar neem ik dan de tijd voor. Het is heel mooi om te zien dat ze in de maanden dat ik haar bezoek al vooruit is gegaan. Ze verzorgt zich bijvoorbeeld beter, kleedt zich mooi aan en doet een luchtje op. Magna wil de komende tijd echt aan zichzelf werken, omdat ze er meer voor haar kinderen wil zijn. Dat kan alleen als ze beter in haar vel zit en daar werken we samen aan.” Samenwerken Ook de coördinator intensieve begeleiding van Handjehelpen is positief. Yvonne Leeman: “Fantastisch om te zien hoe de informele zorg, de formele zorg kan aanvullen. Met 1.300 vrijwilligers in de regio Utrecht ondersteunen we mensen thuis die met een ziekte of beperking te maken hebben. Door bezuinigingen en de komst van de Wmo zie je dat er steeds meer zorginstellingen bij ons aankloppen, omdat ze de meerwaarde van vrijwilligers inzien. Ambulant begeleiders hebben te weinig tijd voor hun cliënten. Dan kun je maar beter samenwerken. In de pilot met Abrona zijn vier stagiairs betrokken van de opleiding psychologie of maatschappelijk werk. We werken heel prettig samen met hboopleidingen om de stagiairs te werven. Het mes snijdt aan twee kanten. De studenten doen werkervaring op en cliënten krijgen net die extra aandacht en ondersteuning die ze hard nodig hebben.“ Continuïteit Maar stagiairs gaan weer weg als hun stage succesvol is afgerond. De cliënt moet dan afscheid nemen van een persoon die zijn wereld een stukje groter maakt en waar hij een vertrouwensband mee heeft opgebouwd. Biedt Lees verder > naar inhoudsopgave > 17 WMO INZICHT april 2014 Over de grenzen heen > vervolg Informele zorg: vrijwilligers nemen een deel van de zorg over het werken met ‘gewone’ vrijwilligers’ niet meer continuïteit? Yvonne: “De meeste stagiairs lopen een heel jaar stage, dat geeft een bepaalde continuïteitsgarantie. Terwijl ‘gewone’ vrijwilligers steeds vaker jobhoppen en na een paar maanden al weg kunnen zijn. Het werken met stagiairs heeft ook andere voordelen. Ze nemen kennis mee uit hun opleiding. Bovendien deinzen ze niet terug voor een uitdaging. Sommige cliënten kunnen moeilijk contact maken. Het vereist dan deskundigheid om het lijntje warm te houden. Door de verschuiving van formele zorg naar informele zorg worden hulpvragen voor vrijwilligers complexer en dan komt deze kennis van stagiairs goed van pas. Als de cliënt na een jaar nog steeds hulp nodig heeft, kijken we weer uit naar een nieuwe vrijwilliger of stagiair.” Meer matches in de toekomst “Maar”, voegt Yvonne toe. “Ook de vrijwilliger zonder professionele opleiding kan heel waardevol zijn voor cliënten met een hulpvraag thuis. Iemand met een hart van goud, veel geduld en inlevingsvermogen is van onschatbare waarde voor hulpvragen die niet te complex zijn. We maken de matches zorgvuldig. Het belangrijkste is uiteindelijk dat er een klik is tussen de cliënt en vrijwilliger, dan kan er een echte vertrouwensband ontstaan van waaruit je iets op kunt bouwen. Vaak is het ook even zoeken: wat laat je bij de formele zorg, wat kan de informele zorgverlener oppakken? Natuurlijk worden vrijwilligers en stagiairs vervolgens goed door ons begeleid. Omdat we zien dat deze pilot veel toegevoegde waarde biedt voor cliënten én vrijwilligers, verwacht ik dat we straks nog veel meer matches kunnen maken.” naar inhoudsopgave > 18 WMO INZICHT april 2014 Cliënten in beeld Sander heeft een licht Licht verstandelijke verstandelijke beperking beperking. Sander kan heel veel zelf, waardoor hij in staat is om zelfstandig te wonen. Maar daar heeft hij wel begeleiding, coaching en stimulering bij nodig. Een duidelijke structuur en heldere afspraken zijn belangrijk voor Sander, veranderingen daarin zijn voor hem lastig om mee om te gaan. Logeren Judith heeft een verstandelijke beperking en een autistische stoornis. In denken en doen heeft zij een leeftijd van ongeveer 5 jaar. Door de week gaat Judith naar het speciaal onderwijs en de naschoolse opvang. Zij logeert, op grond van haar indicatie kortdurend verblijf, af en toe een weekend in een logeerhuis. Om ouders de gelegenheid te geven tot rust te komen en even alle aandacht aan hun andere dochter te geven. Lichamelijke beperking Ans heeft een dwarslaesie waardoor ze deels verlamd is. Voor haar persoonlijke verzorging is Ans volledig afhankelijk van anderen. Het toedienen van medicijnen, in en uit bed komen, zichzelf aankleden, tandenpoetsen... Dit alles lukt alleen met hulp. Zo’n vijf keer per dag zijn er daarom contactmomenten met haar verzorgers. Toch kan Ans ook veel zelf, mede dankzij Joep, haar hulphond. Samen wonen ze in een volledig aangepaste woning. Cliënten in beeld Marchia moeder van Licht verstandelijke vier kinderen beperking - heeft een licht verstandelijke beperking. Ze woont samen met haar jongste zoon Wesley. Dit is niet vanzelfsprekend. Haar andere kinderen zijn uit huis geplaatst, omdat de opvoeding niet goed ging. Marchia wordt voortdurend overvraagd in onze maatschappij, waarin alles snel gaat en moet. Veel dagelijkse dingen kosten haar moeite. Het huishouden regelen, omgaan met geld, Wesley van school halen. Het lukt haar niet zonder ondersteuning. Ook de opvoeding blijft ingewikkeld. Erica heeft het Syndroom van Usher. Daardoor is ze Doofblind (vrijwel) doof geboren en raakte ze op volwassen leeftijd ook grotendeels haar gezichtsvermogen kwijt. Ze doet deels de huishouding zelf en drie dagen per week werkt ze op een sociale werkvoorziening in de buurt. Daar doet zij allerlei productionele werkzaamheden. Eén keer per week volgt Erica tactiele training om haar tastzin - belangrijk bij slechtzienden te ontwikkelen. Niet-aangeboren hersenletsel Merith heeft door een ongeval ernstig hersenletsel opgelopen. Op het eerste gezicht lijkt er niet zoveel aan de hand. Als je Merith vraagt naar haar beperkingen, antwoordt zij dat zij alleen wat moeilijk loopt. Maar Merith heeft haar agenda nodig om goed te kunnen functio-neren. Het structureert haar leven, is haar geheugen en houvast om haar leven te leiden. Met dit papieren geheugen compenseert ze een deel van wat haar hoofd niet meer kan. naar inhoudsopgave > 19 WMO INZICHT april 2014 Toolbox In de toolbox vindt u onder andere handreikingen en factsheets die u kunnen ondersteunen bij Wmo aangelegenheden. De kopjes zijn linkjes naar extra informatie. Platform IZO De website van het platform IZO biedt informatie over verschillende projecten op het terrein van informatievoorziening in de zorg en ondersteuning. Op basis van het Toekomstbeeld informatievoorziening 2016 bevat de website onder meer informatie rondom de overdracht van cliëntgegevens naar gemeenten en informatie over standaarden voor de gegevensuitwisseling in de Wmoketen. Toolbox Handreiking Verantwoording Wmo/Jeugd (Transitiebureau Wmo) Het transitiebureau Wmo en Stelselwijziging Jeugd, stelden een uitgebreide handreiking op ten behoeve van het verantwoordingsproces tussen gemeente en aanbieder. Hierin staat welke sturings- en verantwoordingsinformatie gemeenten van aanbieders kunnen vragen bij het afleggen van verantwoording over de uitgevoerde dienstverlening. Handreiking 'Zorgverkoop in de Wmo' (VGN) De handreiking Zorgverkoop in de Wmo biedt gehandicaptenzorgorganisaties een ruggensteun bij het afsluiten van contracten met gemeenten. Aan bod komen: de gemeente als contractpartij, samenwerkingsvormen, de inkoop van begeleiding door gemeenten en kostprijzen. VGN publiceert binnenkort een vervolgeditie met handvatten afgestemd op de actuele informatie omtrent de invoering Wmo 2015. Handreiking 'Cliëntondersteuning in het gemeentelijk sociaal domein' (Transitiebureau Wmo) Deze handreiking geeft de beleidsontwikkeling weer rond cliëntondersteuning voor alle doelgroepen op basis van de eisen uit de nieuwe Wmo. Een deel gaat specifiek in op de transitie van de cliëntondersteuning voor mensen met een beperking. Naast een overzicht van de bestuurlijke afspraken omvat het een plan van aanpak om de cliëntondersteuning goed in gemeenten te laten landen. Eerste serie informatiekaarten (Transitiebureau Wmo) Het Transitiebureau Wmo heeft een set informatiekaarten uitgegeven onder thema’s als: ‘overgangsregime AWBZ-cliënten’, 'cliëntondersteuning’, 'beleidsinformatie Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten’ en 'overdracht cliëntgegevens naar Wet maatschappelijke ondersteuning’. Website informatievoorziening sociaal domein (VNG en KING) De VNG en het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING) lanceerden onlangs de website www.visd.nl. De site bevat informatie over de gevolgen van de decentralisaties voor de informatievoorziening binnen en tussen gemeenten en zorginstellingen. Ook geeft men een heldere planning weer van de belangrijkste gezamenlijke stappen voor gemeenten en betrokken instanties. Handreiking 'Gemeentelijk maatwerk voor mensen met een beperking of chronische ziekte' (Transitiebureau Wmo) Het Transitiebureau Wmo heeft, vooruitlopend op en onder voorbehoud van instemming door de Eerste Kamer, een handreiking gemaakt om gemeenten te informeren over de stand van zaken van de afschaffing van de Wtcg en de CER. Ook dient de handreiking als hulpmiddel voor gemeenten bij de uitwerking van hun lokale beleid voor de ondersteuning van burgers met een chronische ziekte en/ of beperking en daarmee samenhangende meerkosten. De handreiking is ook voor zorgaanbieders interessant en kan bijvoorbeeld helpen bij de gesprekken met gemeenten over het aanbod in het gemeentelijk domein. Nieuwbrief Jeugd ‘Van AWBZ naar Jeugdwet’ (VGN) Bent u geïnteresseerd in actuele informatie van de VGN over de stelselwijziging Jeugd? Meldt u zich dan aan voor de gratis digitale nieuwsbrief Jeugd ‘Van AWBZ naar Jeugdwet’. De nieuwsbrief is bedoeld voor iedereen die professioneel is betrokken bij het bieden van zorg, ondersteuning en onderwijs aan kinderen en jongeren met een beperking en de uitvoering van de stelselwijziging jeugd. naar inhoudsopgave > 20 WMO INZICHT april 2014 Agenda 20 AGENDA In de agenda vindt u een selectie van activiteiten die worden georganiseerd over de Wmo die belangrijk zijn om te weten of waarvoor u zich kunt aanmelden. De kopjes zijn linkjes naar extra informatie. Agenda 24 april 24 april Ledenbijeenkomst over de Participatiewet Op 1 januari 2015 treedt de Participatiewet in werking. Gemeenten hebben dan de taak mensen met een beperking naar werk te begeleiden en zorgaanbieders leveren hier hun aandeel in. Hoe u zich hierop kunt voorbereiden, bespreekt de VGN op deze ledenbijeenkomst voor hoofden P&O, staf- en beleidsfunctionarissen jobcoaching en arbeidmatige dagbesteding en andere geïnteresseerden werkzaam bij VGN-leden. We bespreken onder meer de hoofdlijnen van de Participatiewet, de verwachte gevolgen ervan, de inrichting van de regionale werkbedrijven en het wetsvoorstel Quotumwet. 13 mei 13 en 15 mei 2014 Workshop VGN ‘Inkoopstrategieën en -modellen' De VGN organiseert samen met KPMG de workshop Inkoopstrategieën en -modellen op 13 en 15 mei 2014. Deze workshop is bestemd voor medewerkers in de gehandicaptenzorg die de zorgverkoop in de organisatie uitvoeren richting de gemeenten en betrokken zijn bij de voorbereiding en uitvoering van de verkoop van zorg (directeuren, managers, Wmoprojectleiders etc). Doel van deze workshop is om aanbieders op een praktische manier voor te bereiden op de inkoopvraag vanuit gemeenten rondom de Wmo. naar inhoudsopgave > 21 WMO INZICHT april 2014 Colofon Colofon Uitgever Wmo inzicht is een e-zine van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) over de voorgenomen transitie van de extramurale begeleiding, kortdurend verblijf en vervoer naar de Wmo. Het is bedoeld voor zorgaanbieders in de gehandicaptenzorg en gemeenten en verschijnt tweemaandelijks. Redactie Alice Dallinga, Monique van der Meulen, Inge Wichink Kruit Met dank aan Rogier Wiercx (Wiercx Woordbeeld) en Iris Brummelhuis (Knowmecommunicatie) voor hun bijdrage aan de artikelen (respectievelijk) 'Wmo 2015: hoe loopt de voorbereiding?' en 'Over de grenzen heen'. Fotografie Voorkant: Niek Michel Kennismaken met: gemeente Veendam Hoe doen ze het in: Patrick Beckers (VGN) Over de grenzen heen: Abrona Vormgeving Mariël Lam grafisch ontwerp BNO Contact Oudlaan 4 3515 GA Utrecht Postbus 413 3500 AK Utrecht e-mail: [email protected] naar inhoudsopgave >