Huidige knelpunten en wensen in de medicatieketen van patiënten met Cystic Fibrosis Een triangulair onderzoek met perspectieven vanuit patiënten én zorgprofessionals ABSTRACT Rebekka Rebel Vierdejaars student Farmakunde Hogeschool Utrecht 1643946 Opdrachtgever: Nederlandse Cystic Fibrosis Stichting Praktijkbegeleider: Vincent Gulmans, coördinator onderzoek Stella van Boom, docent HU KERNPUNTEN • Er is een semi-kwantitatieve enquête verspreid en ingevuld door 121 patiënten met CF / ouders van kinderen met CF . • Er hebben twee focusgroep interviews plaatsgevonden. Een focus groep bestond uit één (kinder)longarts, één CF-verpleegkundige en één (poli)klinische apotheker. • Patiënten die de medicatie alleen vanuit de poliklinische apotheek verkrijgen zijn het meest tevreden over de afgifte. • Patiënten tussen de 19-30 jaar ervaren de meeste moeite met het innemen van de medicatie volgens voorschrift. INLEIDING Cystic Fibrosis (CF, taaislijmziekte) is een ongeneeslijke, erfelijke aandoening met een complex ziektebeeld. De longen, lever, darmen en andere organen worden door de ziekte ernstig aangetast. De patiënt zelf heeft veel te managen in zijn eigen ziekteproces. De omgeving van iemand met CF ontkomt ook niet aan de zorgen en activiteiten die voortkomen uit de ziekte zelf. Mantelzorg last is een relevante en frequente kwestie bij ouders van adolescenten met Cystic Fibrosis. (Neri, Lucidi, Catastini , & Colombo, 2015) (Sawicki , Heller, Demars , & Robinson, 2014)Voor de zorgprofessionals is het tevens een complexe ziekte: er zijn veel verschillende disciplines bij de behandeling betrokken en die moeten onderling met elkaar communiceren om tot goede zorg te komen. Sommige van die disciplines zien de patiënt regelmatig, bij ieder consult, andere zien hem of haar slechts één keer per jaar. (Gulmans, 2008) The current problems and needs in the medication chain of Dutch patients with Cystic Fibrosis. OBJECTIVE The aim of this study is to gain an insight in the medication chain of Dutch Cystic Fibrosis patients and to obtain suggestions how problematic aspects within the medication chain can be tackled. The focal question pertains to the perceived satisfaction of patients and parents with regards to their current medical treatment. Of primary concern are the pressing problems and needs in the medication chain. DESIGN & METHODS We performed a triangulated study with perspectives from patients / parents and healthcare professionals. For this study we divided the medication chain into five components; prescribing, delivery, storage, use and reimbursement . Online surveys were (n=121) conducted in order to gain an insight into patients’ or parents’ personal attitudes and opinions with respect to their medication chain. In order to incorporate expert visions as well. Two focus group interviews were held with six healthcare professionals as well. RESULTS Patient were satisfied with the information of doctors and nurses, degree of involvement with prescribing, the instruction/treatment/reimbursement for treatments at home and the ability to discuss the intake of medicines with a professional. Patient were unsatisfied about the information from the pharmacist, the process of repeated prescriptions, the delivery and quantity of the medication and the reimbursement. Among the sub-groups of adults and children there are no significant differences in the percentages of(dis) satisfaction. The (dis)satisfaction of patients on the drug chain is partly dependent on the centre where the patient is being treated , possibly caused by the different methods regarding the delivery CONCLUSION Dutch patients with CF are on many aspects satisfied with the medication chain. On aspects with less satisfaction, healthcare professionals and patients experienced in many cases, the same problems and wishes within this chain. The degree of satisfaction seems to be related to the location of delivery. De dagelijkse behandeling blijft een uitdaging. Deze hoge behandeling last vormt met name bij jongeren problemen. (Irons , Petocz, Kenny, & Chang , 2014) Het is onbekend in hoeverre patiënten met CF en de betrokken zorgprofessionals (on)tevreden zijn over de medicatieketen en welke knelpunten/wensen in diezelfde keten worden ervaren. In figuur 2 is een schematische weergave van de medicatieketen weergegeven met de onderdelen waar dit onderzoek zich op richt. Het doel van het onderzoek is om binnen 20 weken inzicht te verkrijgen in de (on)tevredenheid van patiënten met CF over hun medicatieketen en de wensen/knelpunten omtrent diezelfde keten in kaart te brengen vanuit de patiënten en zorgprofessionals. In zes universitaire klinieken en in één groot algemeen ziekenhuis hebben zich op “natuurlijke” wijze zeven CFcentra ontwikkeld waar gespecialiseerde zorg voor geboden wordt. In dit onderzoek is tevens gekeken naar verschillen tussen deze centra. METHODE Voor dit onderzoek is gekozen voor methodische triangulatie. Er worden twee dataverzamelingsmethodes gebruikt om de centrale vraagstelling te beantwoorden. Het onderzoek is cross-sectioneel. De dataverzamelingsmethode onder zorgprofessionals was kwalitatief onderzoek. (Verhoeven, 2010) Het onderzoek werd uitgevoerd door middel van twee focusgroep interviews bij het volwassen CF-team in het Haga Ziekenhuis en het kinder CF-team in het Amsterdam Medisch Centrum. Aan de hand van een half gestructureerd interviewschema. Een focusgroep interview geeft een nauwkeurig beeld van voorkeuren, de achterliggende redenen voor deze voorkeuren, en de waarden van verschillende betrokken disciplines met betrekking tot het onderwerp. (Verhoeven, 2010) De interviews zijn opgenomen door middel van een spraakrecorder. Vervolgens werden de interviews ad verbatim uitgetypt, waarna deze met behulp van Microsoft Word 2013 zijn geanalyseerd door open, axiaal en selectief te coderen. (Verhoeven, 2010) De dataverzamelingsmethode onder patiënten was semi-kwantitatief onderzoek in de vorm van een online enquête. Op deze manier kon er een groot deel van de patiënten deelnemen aan het onderzoek. Een nadeel van surveyonderzoek is dat de context waarbinnen de antwoorden worden gegeven onbekend blijft. Om deze reden kreeg elke respondent de mogelijkheid tot verdere toelichting. De respons op de open vragen is open, axiaal en selectief gecodeerd. De enquête is uitgezet door middel van oproepen via de website en social media kanalen van de NCFS. Er zijn in de periode dat de enquête open was tussendoor responsverhogende maatregelen genomen. Het programma waarmee de enquête is gemaakt ( SurveyMonkey) heeft een geïntegreerd systeem waardoor alle gegevens automatisch werden geëxporteerd naar Excel. Dit vormde het codeboek met alle resultaten. Onderdelen waar patiënten op groepsniveau meer dan 20% ontevreden over waren zullen in dit artikel nader worden toegelicht. In de enquête zijn de volgende twee segmentatie vragen opgenomen; leeftijdscategorie en het CF-centrum waar de patiënt/het kind onder behandeling is. De subgroepen zijn vergeleken in dit onderzoek. Voor het meten van de tevredenheid werd gebruik gemaakt van een vijfpuntsschaal. (Zeer tevreden) en (tevreden) worden in dit onderzoek beschouwd als tevreden. (Deels tevreden/deels ontevreden), (Ontevreden) en (zeer ontevreden) worden beschouwd als ontevreden. RESULTATEN 121 patiënten hebben de online enquête ingevuld . Het grootste aantal respondenten (78) waren ouders van een of meerdere kinderen met CF. De overige respondenten (43) waren volwassenen met CF . Figuur 1: Leeftijdsindeling patiënten met CF in absolute getallen De patiënten werden vanuit alle zeven centra in Nederland behandeld. Groningen (14), Nijmegen (7), Maastricht (1), Utrecht (40), Rotterdam (21), Den-Haag (27) en Amsterdam (11). De onderdelen waar de CFcentra kritisch op scoorden zal aan elk centrum individueel worden teruggekoppeld. Figuur 2: Stoomdiagram van de medicatieketen van patiënten met CF Voorschrijven CF dokter / Huisarts / Overige disciplines Informatie verstrekking Herhaling van recepten Mate van betrokkenheid Leveren Poliklinisch apotheek / Lokale apotheek / Online leverancier Afgifte Mate van betrokkenheid Hoeveelheden Beheer Bewaren Restanten Inname Voorschrift Overzicht Begeleiding Vergoeding VOORSCHRIJVEN informatieverstrekking Op groepsniveau is 80% van de patiënten tevreden met de informatie zij krijgen van de arts, voor de informatie van de CF-verpleegkundige bedraagt dit 85%. De tevredenheid over de informatie van de apotheker bedraagt op groepsniveau 65%. Tussen de subgroepen kinderen en volwassenen was er geen duidelijk verschil. Binnen de centra varieerde het percentage ontevredenheid over de informatie van de apotheker tussen de 15% en 50%. Zowel patiënten als zorgprofessionals gaven aan dat geringe kennis onder lokale apothekers en assistentes over het ziektebeeld van CF een oorzaak is van de ontevredenheid. De informatieoverdracht tussen CF-centra en lokale apotheken verloopt in sommigen gevallen stroef. Een veelvoorkomend probleem zijn de hogere doseringen welke worden aangehouden bij CF-patiënten. Dit wordt duidelijk aangegeven op het recept en staat geregistreerd in het systeem. In de praktijk komt het echter vaak voor dat de apotheker(assistenten) twee tot drie keer terugbellen met het CF-centrum om te vragen of het klopt. In sommigen gevallen krijgt de patiënt niks mee of een andere dosering dan gewenst. De bereidingen zijn grotendeels niet meer mogelijk bij lokale apotheken terwijl bij patiënten met CF vaak andere doseerschema’s worden aangehouden. Zorgprofessionals zien vooral dat kinderen een andere toedieningsvorm krijgen dan gewenst. Tot slot zouden patiënten graag nieuwe medicatie voor een kortere tijdsperiode voorgeschreven krijgen i.p.v. drie maanden vanwege mogelijke bijwerkingen en verspilling Herhaling van recepten De ontevredenheid omtrent de gang van zaken van herhaal recepten bedraagt op groepsniveau 30%. Tussen de subgroepen kinderen en volwassenen was er geen duidelijk verschil. Binnen de centra varieerde het percentage ontevredenheid tussen de 11% en 50%. In het centrum waar de ontevredenheid slechts 11% bedroeg is de medicatieketen specifiek ingericht voor patiënten met CF. Iets meer dan de helft van de patiënten binnen dit centrum maakt gebruikt van een actieve herhaalservice. Dit gebeurt door middel van een programma genaamd Zorgdoc . (Zorgdoc medicijnen, 2016). Het programma berekent wanneer de medicatie op zou moeten zijn. De medicatie wordt uiteindelijk door een bezorger aan huis gebracht. Alle chronische medicatie wordt geleverd op basis van jaarrecepten. Het overige deel van de patiënten haalt de medicatie bij de lokale apotheek of in combinatie met de poliklinische apotheek. In dit geval sturen patiënten via e-mail contact een aanvraag voor een bepaald medicament naar hun arts. Dit geldt ook voor de patiënten die gebruik maken van de actieve herhaalservice en medicijnen nodig hebben voor niet-chronisch gebruik. Dit e-mail contact voldoet echter niet aan alle eisen op het gebied van privacy. Het verklaart ook het respons van respondenten dat aangaven meer tijd door te willen brengen met de arts voor vragen in plaats van de tijd dat de arts nu nodig heeft voor het mailen, printen en faxen van recepten. De zorgprofessionals hadden een vergelijkbare visie en vinden het papierwerk onnodig veel tijd in beslag nemen. Een centrum is een pilot gestart met een applicatie genaamd Umenz. Een versie van de Umenz app richt zich voornamelijk op het beveiligd versturen van informatie tussen zorgverlener en patiënt. (Umenz, 2016) Zorgprofesseionals en patiënten vinden het inefficiënt dat er voor medicatie waar geen twijfel over is dat het levenslang gebruikt zal worden, er jaarlijks een nieuwe verklaring moet worden ingediend. Mate van betrokkenheid bij het voorschrijven Op groepsniveau ervaarde 93% zich voldoende betrokken bij het voorschrijven van de medicijnen. BEHANDELING VIA INFUUS IN THUISSITUATIE Onder thuisbehandeling wordt over het algemeen de behandeling met een antibiotica-infuus in de thuissituatie bedoeld. In totaal hebben 64 van de 121 respondenten ervaring met de behandeling via een infuus in de thuissituatie. Op groepsniveau was 85% tevreden met de instructie over het infuus in de thuissituatie. Op groepsniveau was 35% ontevreden over de levering van medicijnen en materialen voor het infuus in de thuissituatie. Elk patiënt krijgt een standaardpakket. Hierdoor wordt een relatief groot deel van de aangeleverde materialen weggegooid. Ten tweede gaven patiënten aan behoefte te hebben aan een aanspreekpunt dat specifiek vragen beantwoordt omtrent behandelingen in thuissituatie. Op groepsniveau was 97% van de patiënten tevreden over de behandeling van het infuus in de thuissituatie. Voornaamste redenen waren de vrijheid om zelf de verzorging te kunnen doen en het ontkomen aan reistijden naar het ziekenhuis. Het is voor patiënten (98%) duidelijk wanneer zij dienen te stoppen met de infuuskuur, en voor (94%) is het duidelijk of er wel/ geen controles zijn na afloop. Patiënten (92%) waren tevreden over de gang van zaken omtrent de vergoeding van het infuus in de thuissituatie. Op groepsniveau was 31% ontevreden over de afgifte van de medicatie. Er was geen duidelijk verschil tussen de subgroepen volwassenen en kinderen. Tussen de centra varieerde het percentage ontevredenheid sterk tussen de 7% en 55%. Van de (121) respondenten kregen: • 30 patiënten de medicatie aangeleverd vanuit de poliklinische apotheek. • 21 patiënten de medicatie aangeleverd vanuit de apotheek in eigen woonplaats. • 53 patiënten de medicatie aangeleverd zowel vanuit de poliklinische apotheek als de apotheek in eigen woonplaats. • 17 patiënten de medicatie anders aangeleverd bijvoorbeeld vanuit een online leverancier zoals ApotheekZorg. De versnippering van leveranciers maakt het voor patiënten onoverzichtelijk. In figuur 3 is de tevredenheid weergegeven betreffende de levering van de medicatie, gecategoriseerd op de plaats van afgifte. De patiënten (55%) welke de medicatie alleen vanuit de eigen apotheek halen zijn het minst tevreden. Patiënten welke de medicatie alleen vanuit de poliklinische apotheek halen zijn het meest tevreden (87%). Patiënten maken soms zelf een afweging bij hun keuze. Enerzijds is de apotheek in de eigen woonplaats makkelijk en snel te bereiken, anderzijds is de kennis van het ziektebeeld gering in tegenstelling tot het CF-centrum en zijn niet alle toedieningsvormen leverbaar. In poliklinische apotheken zijn er lange wachtrijen en is in veel gevallen niet alles in één keer leverbaar. Figuur 3: Tevredenheid (%) over de levering van de medicatie, gecategoriseerd op de plaats van afgifte. Een groot deel van de patiënten kiest er daarom voor om de medicatie te halen bij zowel de apotheek in de eigen woonplaats als bij de poliklinische apotheek. In sommigen gevallen krijgen zij vanuit drie of vier instanties de medicatie aangeleverd zoals online leveranciers. Een negatief gevolg hiervan is dat de patiënt te maken heeft met verschillende levertijden en/of systemen. Uit de enquête is naar voren gekomen dat deze levertijden niet inzichtelijk zijn voor de patiënten. Zij zouden graag een Track&Trace systeem hiervoor willen. Daarnaast gaven ook de zorgprofessionals aan dat de actuele medicatie van hun patiënten minder overzichtelijk wordt door het voorkomen van verschillende leveranciers en/of systemen. Mate van betrokkenheid bij afgifte Op groepsniveau voelt 79% zich betrokken bij de beslissing over de wijze en tijdstip van afgifte van de medicijnen. Over online leveranciers zijn verschillende meningen. Enerzijds waren er ontevreden respondenten die voor de levering van de medicatie één dagdeel moeten plannen en daarmee in hun dagelijkse bezigheden worden gehinderd. Anderzijds waren er tevreden respondenten met concrete afspraken wat betreft de levering van de medicatie. Hoeveelheden Op groepsniveau is 69% van de patiënten tevreden over de hoeveelheid medicijnen die zij per keer krijgen aangeleverd. Van de overige 31% vindt 2/3 de hoeveelheid te weinig. Vervolgens vindt 1/3 de hoeveelheid te veel. Uit de enquête kwam voornamelijk dat de hoeveelheid pancreasenzymen per levering meer mag zijn. INNAME Voorschrift Op groepsniveau gaf 46% van de respondenten aan de medicatie altijd volgens voorschrift in te nemen. 49% lukt dit vaak, 4% lukt dit soms en 1% lukt dit zelden. In figuur 4 staat een weergave van het percentage patiënten dat moeite heeft met het innemen van medicatie volgens voorschrift per leeftijdsgroep. De leeftijdscategorie die het meeste moeite ervaart zijn jong volwassenen (19-30 jaar). In verschillende centra worden er nu transitie poli’s opgericht specifiek voor pubers. Deze transitie poli’s helpen jongeren om zelf de verantwoordelijkheid te nemen over hun medicijngebruik. Op groepsniveau gaf 66% aan moeite te hebben om bepaalde medicijnen volgens voorschrift in te nemen. De medicijngroepen waarbij de patiënten de meeste moeite ervaren zijn antibiotica (30%), vitamines (29%) en slijmverdunners (24%). Figuur 4: Percentage patiënten dat moeite heeft met het innemen van medicatie volgens voorschrift gecategoriseerd op leeftijdscategorie in percentage (%). Begeleiding Op groepsniveau gaf 92% van de respondenten aan tevreden te zijn over de mogelijkheid om de inname van de medicijnen te bespreken met de behandelaars. De arts zei het volgende hierover tijdens het focusgroep interview; Een mogelijke oplossing om de informatie overdracht (waaronder het Actueel Medicatie Overzicht) tussen patiënten en zorgprofessionals te vereenvoudigen is het Landelijk Schakelpunt. Het LSP zorgt voor snelle en betrouwbare elektronische uitwisseling van medische gegevens (Vereniging Zorgaanbieders voor ‘’ De kunst is om je patiënt als partner in de zorg te zien. Zorgcommunicatie , 2017) Bij CF is therapietrouw een heel belangrijk issue. Mensen moeten hun leven lang medicijnen innemen. BEHEER Ik probeer altijd te bereiken dat de mensen er eerlijk Bewaren over zijn.’’ Op groepsniveau is voor het 99% van de patiënten Overzicht Op groepsniveau gaf 78% aan goed overzicht te hebben over het medicijn gebruik, van de overige 22% hadden vrijwel allen vaak overzicht en een enkeling soms overzicht. Artsen gaven aan in ieder geval jaarlijks de actuele medicatie van de patiënten met CF na te vragen. Tijdens dit navragen komen homeopathische middelen zoals voedingssupplementen meestal niet ter sprake. In de enquête kwam echter naar voren dat patiënten het onprettig ervaren als hen word gevraagd wat voor medicatie zij slikken. De medicatie wordt immers in het ziekenhuis voorgeschreven. In het gesprek met de zorgprofessionals kwam naar voren dat patiënten zich in sommigen gevallen niet realiseren zelf ook een verantwoordelijkheid te dragen wat betreft het Actuele Medicatie Overzicht. De arts zei hier het volgende over tijdens het focusgroep interview; duidelijk hoe de medicatie bewaard dient te worden. Patiënten gaven aan dat het verpakkingsmateriaal vaak onnodig groot is en veel ruimte inneemt. Patiënten gaven aan behoefte te hebben aan een systeem dat actueel inzicht geeft in de verloopdatum van recepten. Restanten Op groepsniveau is het voor 82% duidelijk wat er dient te gebeuren met de restanten van de medicatie. VERGOEDING Op groepsniveau gaf 28% aan problemen te ervaren rondom de vergoeding van de medicijnen. Het overgrote deel doelde op de nieuwe medicamenten die eraan zitten te komen zoals orkambi en verschillende diabetes materialen waaronder: insulinepennen, scan sensoren en strips voor het meten van glucosespiegel. Een enkeling ondervond problemen bij de vergoeding van dieetvoeding in het buitenland, zuurstof gebruik in het vliegtuig en ‘’We hebben in Nederland wel een systeem gemaakt Fluimicil. Tussen de subgroepen volwassenen en kinderen dat wij wel heel erg veel zorgen voor patiënten en dat was er geen significant verschil. Patiënten gaven aan ook is goed maar de eigen verantwoordelijkheid heel erg homeopathische middelen zoals voedingssupplementen ver weg houden. Ik vind eigenlijk dat mensen als ze vanuit de basisverzekering vergoed te willen krijgen nieuw op de poli komen bij de apotheek hun eigen aangezien het bevorderend werkt voor gezondheid en medicatieoverzicht zouden moeten halen…….. Je mag herstel. daar van verwachten dat ze de medicatie opschrijven een beetje administratie bijhouden. ‘’ BESCHOUWING Betrouwbaarheid en validiteit Triangulatie heeft ervoor gezorgd dat de onderzoeksvraag van verschillende kanten werd belicht. In de resultaten was zichtbaar dat op sommigen punten waaronder het uitvragen van de actuele medicatie er verschillend werd gedacht vanuit patiënten en professionals. Door het knelpunt vanuit beide kanten te belichten verhoogt het de geldigheid van onderzoeksresultaten en kunnen er specifieke aanbevelingen geboden worden. De betrouwbaarheid van het onderzoek kan bekritiseerd worden door de kleine onderzoekspopulatie van de online enquête. De betrouwbaarheid van het onderzoek werd daarentegen geoptimaliseerd door de gedetailleerde onderzoeksopzet. Daarnaast werd de betrouwbaarheid verhoogd doordat een gedeelte van de resultaten overeenkwam met wat er reeds bekend was in de literatuur. Dit had tevens een positieve bijdrage aan de externe validiteit. Tot slot werd de interne validiteit bevorderd door het hanteren van een iteratief proces bij de interviews. Discussie De ontevredenheid over de informatie van de apotheker binnen dit onderzoek kan ondersteund worden met wat er in de literatuur hierover bekend is. Onderzoek onder apothekers (n=124) en apothekersassistenten (n=62) laat namelijk zien dat beiden vinden dat de geneesmiddelenvoorlichting door de apotheek beter kan. (Kijksluiter, 2016). Opvallend in dit onderzoek was dat met name jongvolwassen (19 – 30) jaar moeite ervaren met het innemen van medicijnen volgens voorschrift. In tegenstelling tot gegevens vanuit de literatuur dat de behandelingslast met name bij jongeren ( 12 -18 jaar) wordt ervaren. (Irons , Petocz, Kenny, & Chang , 2014) Het overzicht houden over de actuele medicatie vormt voor zorgprofessionals en patienten een probleem. In bovenstaande resultaten is aangegeven dat het LSP het proces kan vergemakkelijken. Een belangrijke kanttekening van het LSP is dat openbare apotheken en/of patiënten niet aangesloten kunnen zijn bij het LSP. Tot slot kon het centrum in Maastricht niet betrokken worden in de analyses per centrum, er was in dit centrum namelijk één respondent onder behandeling. Conclusie Over het algemeen zijn patiënten met CF in Nederland tevreden met de medicatieketen en kan geconcludeerd worden dat zorgprofessionals en patiënten in veel gevallen dezelfde knelpunten en wensen ervaren. Bij de volgende onderdelen was meer dan 80% van de patiënten tevreden; • De informatieverstrekking van arts en verpleegkundigen. • Mate van betrokkenheid bij het voorschrijven. • De instructie en behandeling via het infuus in de thuissituatie. • De gang van zaken omtrent de vergoeding van de behandeling via het infuus in de thuissituatie. • De mogelijkheid om de inname van medicijnen te bespreken met een zorgprofessional. Bij de volgende onderdelen was meer dan 20% van de patiënten ontevreden; • De informatie van de apotheker. • Proces omtrent herhaalrecepten. • Levering van materialen en medicijnen voor de behandeling via infuus in de thuissituatie • Proces omtrent afgifte. • Hoeveelheid medicatie dat geleverd word per keer. • Het overzicht over de actuele medicatie. Op veel onderdelen zijn patiënten met CF in Nederland tevreden met de medicatieketen en op de onderdelen met minder tevredenheid kan geconcludeerd worden dat zorgprofessionals en patiënten in veel gevallen dezelfde knelpunten en wensen ervaren. De knelpunten zaten verspreid over de vijf benoemde onderdelen van de medicatieketen. De tevredenheid is niet afhankelijk van de leeftijd maar wel afhankelijk van waar de patiënt wordt behandeld. Een mogelijke oorzaak hiervoor is de verschillende werkwijze omtrent levering en locatie(s) van waar de medicatie wordt afgeleverd. AANBEVELINGEN Zorgprofessionals dienen ouders, het liefs al bij geboorte, te adviseren om een afspraak te maken met de lokale apotheek. In dit gesprek kan uitgelegd worden wat het ziektebeeld precies inhoud (hogere doseringen) en wat het voor het toekomstige medicatie gebruik kan betekenen. Daarnaast is het goed als de CF-arts en lokale apotheker te horen krijgen over de mogelijkheid tot samenwerking. Dit leidt (bekend uit de praktijk) tot efficiëntere samenwerkingen. Patiënten dienen erop geattendeerd te worden dat zij zelf ook een verantwoordelijkheid dragen t.o.v. de medicatie. Zij dienen voor elk polibezoek een Actueel Mediatie Overzicht (AMO) mee te nemen. Het belang van het checken van de medicatie dient met patiënten /ouders besproken te worden. Er dient een veiliger wijze van informatieoverdracht tussen arts en patiënt te komen. Momenteel wordt er gebruik gemaakt van e-mail contact maar dit voldoet niet aan de privacy wet-en regelgeving. Nieuwe medicatie dient voor een kortere periode dan drie maanden te worden voorgeschreven i.v.m. verspilling wanneer de patiënt er niet goed op reageert. Kijksluiter van het KNMP kan worden ingezet om de informatie van de apotheker uit te breiden. De digitale bijsluiter is een aanvulling op de informatie die de patiënt al krijgt van de apotheker. Het is een extra tool die een goed geneesmiddelgebruik bevordert. Patiënten zouden beter moeten worden ingelicht over de voordelen en werkwijze van het Landelijk Schakelpunt. De informatieoverdracht zal door middel van het LSP vergemakkelijkt worden waardoor de arts minder tijd kwijt is aan printen en faxen. Patiënten welke de medicatie vanuit zowel de lokale apotheek als online leveranciers aangeleverd krijgen zouden de leverancier het bij de lokale apotheek kunnen laten bezorgen. Op deze manier kunnen zij zelf, wanneer het goed uitkomt, de medicatie ophalen. De hoeveelheid medicijnen en materialen voor het infuus in de thuissituatie dient beter te worden afgestemd op de behoefte van de patiënt i.p.v. een standaard pakket. Voor de behandeling voor het infuus in de thuissituatie dient er voor de patiënten een aanspreekpunt beschikbaar te zijn met een vast nummer voor alle vragen. ( ook buiten contacturen). Homeopathische middelen waaronder voedingssupplementen dienen net als de reguliere medicatie jaarlijks goed nagevraagd te worden bij de patiënten. Er dient een systeem te komen voor patiënten met een actueel inzicht in de verloopdata van de recepten. Het verpakkingsmateriaal van de medicatie neemt momenteel veel ruimte in bij patiënten en dient kleiner te worden gemaakt. Bibliografie Gulmans, V. (2008). Richtlijn diagnostiek en behandeling van Cystic Fibrosis. Baarn: Graficiënt Printmedia Laren. Irons , J., Petocz, P., Kenny, D., & Chang , A. (2014). Singing as an adjunct therapy for children and adults with cystic fibrosis. Cochrane Cystic Fibrosis and Genetic Disorders Group. Kijksluiter. (2016). Geneesmiddelenvoorlichting door de apotheek. Opgehaald van Kijksluiter: http://www.zorganimaties.nl/kijksluiter-achtergrond/ Neri, L., Lucidi, V., Catastini , P., & Colombo, C. (2015). Caregiver burden and vocational participation among parents of adolescents with CF. Pediatric Pulmonology . Sawicki , G. S., Heller, K. S., Demars , N., & Robinson, W. M. (2014). Motivating adherence among adolescents with cystic fibrosis: Youth and parent perspectives. Pediatric Pulmonology. Umenz. (2016). Ucomm & Ucare. Opgehaald van Umenz: https://www.umenz.com/umenz-app/ Vereniging Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie . (2017). Het LSP. Opgehaald van Vereniging Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie: https://www.vzvz.nl/page/Zorgconsument/Het-LSP Verhoeven, N. (2010). Wat is onderzoek? Den-Haag: Boom Lemma uitgevers. Zindani , G. N., Streetman, D. D., Streetman, D. S., & Nasr, S. Z. (2006). Adherence to treatment in children and adolescent patients with cystic fibrosis. Journal to treatment and adolecscent patient with cystic fibrosis. Zorgdoc medicijnen. (2016). Wat is zorgdoc? Opgehaald van Zorgdoc medicijnen: https://www.zorgdoc.nl/texts/about/1