Project Punter: wijkverbetering en gesprekken achter de voordeur. Inleiding In 2007 is in de Lelystadse buurt Jol 22 een project uitgevoerd dat gekenmerkt werd door een combinatie van fysieke ingrepen in de openbare ruimte enerzijds en een gedegen aanpak van sociale problemen anderzijds. Door een intensieve samenwerking tussen gemeente Lelystad en woningcorporatie Centrada werden duurzame verbeteringen in de fysieke en de sociale situatie van de buurt gerealiseerd. Kern van de gekozen aanpak waren de huisbezoeken, waarin door de wijkprofessionals van Centrada en gemeente met alle bewoners over hun leefsituatie werd gesproken. De werkwijze en de opgedane ervaringen in de wijk Jol zijn vastgelegd in een projectbeschrijving. i De positieve resultaten die in het project Jol 22 zijn bereikt waren voor de gemeente Lelystad en woningcorporatie Centrada reden om in het ‘Lokaal Akkoord 2010 - 2013’ af te spreken om een pilot-leefbaarheidsproject op te zetten naar het voorbeeld van Jol 22. De aanleiding hiertoe werd nog versterkt door het collegeprogramma, waarin een grotere verantwoordelijkheid voor de burger wordt bepleit. Met nadruk wordt daarin gesteld dat bewoners ook zelf een taak hebben in het leefbaar houden van de woon- en leefomgeving. De gelegenheid voor het opzetten van zo’n project deed zich voor toen in de wijk Punter achtereenvolgens door woningcorporatie Centrada en gemeente Lelystad groot onderhoud werd uitgevoerd. Daarin lag het concrete aangrijpingspunt om door middel van huisbezoeken met bewoners in gesprek te gaan. Gebiedskeuze. Het gebied waarin het groot onderhoud werd gepleegd was te groot om in zijn geheel via de gekozen werkwijze te benaderen. Het was dus noodzakelijk daarin een keus te maken op basis van de aanwezige problematiek (verwaarlozing woonomgeving en verwachte sociale problematiek) en beschikbare capaciteit. Door het arbeidsintensieve karakter van de huisbezoeken moest de omvang beperkt worden tot maximaal 100 woningen. Verschillende buurtjes kwamen op grond van de gekozen criteria in aanmerking, maar uiteindelijk werd gezamenlijk besloten dat het project zou worden uitgevoerd in het gebied Punter 24,18 en 19. Het buurtje Punter 24,18 & 19 telt in totaal 88 woningen, waarvan 56 huurwoningen en 32 koopwoningen. De buurt maakte een verwaarloosde indruk door de slechte staat van straten, stoepen en achterpaden en achterstallig onderhoud van de groenvoorziening. Dat beeld werd versterkt door de tuinen, die in veel gevallen slecht werden onderhouden, en de zeer belabberde staat van vele erfafscheidingen. Bewoners leken ook nauwelijks enige betrokkenheid te voelen bij hun directe leefomgeving. We wisten bovendien dat diverse huishoudens in deze buurt te maken hadden met een vorm van sociale problematiek. Schuldenproblematiek en burenruzies kwamen in deze buurt geregeld voor. 1 Doel. Het project had tot doel een duurzame verbetering van de buurt tot stand te brengen. Door een aantal fysieke en sociale ingrepen zou het gebied flink opgewaardeerd worden, waardoor er een aangenamer leefklimaat zou ontstaan. De fysieke maatregelen gingen gepaard met individuele gesprekken gericht op activering, hulpverlening en zorg met alle huishoudens in het buurtje. De doelstelling van deze gesprekken achter de voordeur was: 1. het stimuleren van betrokkenheid bij en verantwoordelijkheid voor de directe leefomgeving en aldus bij te dragen aan de duurzaamheid van deze opknapbeurt; 2. het opsporen van sociale problematiek en het waar nodig aanbieden van hulp, advies en doorverwijzing; 3. bewoners op te roepen mee te werken aan de schoonmaakacties in de buurt; 4. bewoners te stimuleren hun erfafscheiding te vervangen, tegen een sterk gereduceerd tarief. Aanpak. In het kader van groot onderhoud werden door de gemeente Lelystad de volgende fysieke maatregelen genomen: a. straten, stoepen en achterpaden werden opgehoogd en deels van nieuwe verharding voorzien. b. het openbaar groen kreeg een stevige opknapbeurt Deze maatregelen werden vooraf gegaan door een grondige opknapbeurt door woningcorporatie Centrada, waarbij badkamer, keuken, entree en gevelbeplating van de woningen werden vernieuwd. De aanvullende aanpak bestond uit de volgende acties: c. er vond een grootscheepse schoonmaakactie plaats d. er werden tegen zeer gunstige voorwaarden erfafscheidingen aangeboden aan bewoners; e. door middel van huisbezoeken werd met alle bewoners individueel gesproken. Organisatie Net als in het project van 2007 hebben we gekozen voor een klein, slagvaardig projectteam bestaande uit: Anita Steba Richard Booij Koos Essenstam Johan Spin - woonconsulent Centrada gebiedsregisseur Centrada wijkconsulent gemeente Lelystad projectleider maatschappelijke ontwikkeling gemeente Lelystad Het projectteam kwam wekelijks bij elkaar om de voortgang in de uitvoering te bewaken. Koos Rietman, sociaal wijkbeheerder van Centrada, werd gaande de uitvoering nauw betrokken bij het overleg. Waar nodig werden ook politie, GGD, schuldhulpverlening, maatschappelijk werk en anderen betrokken in de uitvoering van het traject. Waar het ging om aansluiting op het groot onderhoud (G.O.) ter plekke werd ook de projectleider G.O. in de aanpak betrokken. In het wijkwerkverband in de Kustwijk werden de overige partners in de wijk, vooraf en tijdens het project, op hoofdlijnen geïnformeerd en/of daadwerkelijk betrokken. 2 De uitvoering. De opzet is in grote lijnen dezelfde geweest als in het project Jol 22 uit 2007. Dat hield het volgende in: a. de huisbezoeken: Voor de start van de huisbezoeken heeft de politie de adressen gescreend op mogelijk onveilige situaties. Dat is vooral gebeurd met het oog op de veiligheid van onze eigen medewerkers. Met de GGD (vervuiling & verwaarlozing), schuldhulpverlening en maatschappelijk werk zijn vooraf afspraken gemaakt over aanmelding en snelle opvang van gesignaleerde probleemgevallen. Zo werd bereikt dat er indien nodig snel contact kon worden gelegd en dat eventuele probleemgevallen direct de benodigde hulp konden krijgen. Met alle 88 huishoudens in de buurt werden individuele gesprekken gevoerd. Er werd geen onderscheid gemaakt tussen huurders en eigenaren. De bewoners ontvingen over het project een persoonlijke mailing en met elke individuele bewoner werd vooraf schriftelijk een afspraak ingepland. Alle gesprekken werden door de woonconsulent van Centrada en de wijkconsulent van de gemeente gezamenlijk gedaan en van alle gesprekken werd een kort verslag gemaakt. Voor een gesprek werd ca. 30 minuten uitgetrokken en de gesprekken strekten zich uit over een periode van ca. 6 weken. b. de erfafscheidingen: Aan alle bewoners werd een aantrekkelijk aanbod gedaan voor het laten vervangen van de erfafscheiding. Er werd een kostenverdeling gemaakt van 1/3 voor rekening Centrada, 1/3 voor rekening gemeente en 1/3 voor rekening bewoner. Centrada en gemeente waren bereid die middelen beschikbaar te stellen. Vooraf is ook bepaald dat er geen onderscheid gemaakt zou worden tussen koop- en huurwoningen, zowel niet wat betreft de huisbezoeken als wat betreft het aanbod van de erfafscheidingen. Er werd een mogelijkheid gecreëerd om in termijnen te betalen. Voor mensen die in de schuldsanering zaten is afgesproken dat de kosten gelijkelijk verdeeld zouden worden over Centrada en gemeente. Centrada zorgde voor de financiële afhandeling van het project. Sociale problematiek: Achter tien van de 88 voordeuren werd een situatie aangetroffen die om aandacht en begeleiding van buitenaf vroeg. Dit betrof in alle gevallen huishoudens die (nog) niet in een regulier hulpverleningstraject zaten. In sommige gevallen ging het om een enkelvoudig probleem, maar in ongeveer de helft van de gevallen ging het om een cumulatie van problemen. Dat betrof vooral een opeenstapeling van financiële problemen, (psychische) gezondheidsproblemen en vereenzaming. In 6 van de 10 gevallen was sprake van vereenzaming. Uit onderzoek naar sociaal isolement blijkt zich ook een ongunstige tendens af te tekenen voor Jol, Punter en Galjoen. In vrijwel alle gevallen werd vastgesteld dat er sprake was van een tamelijk geringe mate van zelfredzaamheid. In geen van de gevallen was sprake van een situatie waarbij meerdere hulpverleners zich met één huishouden bemoeiden, laat staan dat er langs elkaar heen werd gewerkt. Het wekte wel verbazing dat bijv. de thuiszorg die wekelijks over de vloer komt geen melding maakte van een vorm van ernstige vervuiling in de tuin. De aangetroffen situatie werd verholpen na ingrijpen door de wijkconsulent. 3 Voor alle bewoners die dat wilden vond een passende verwijzing plaats. In slechts één van de gevallen werd elke vorm van hulp geweigerd. Deze situatie werd besproken met de GGD. In twee andere huishoudens, die tot dan toe elke vorm van zorg hadden gemeden, werd veel energie gestoken waardoor ze uiteindelijk toch konden worden doorgeleid naar de hulpverlening. Tot een jaar na dato gingen woonconsulent en/of wijkconsulent nog minstens één maal per maand langs om te informeren naar de stand van zaken en te checken of alle gemaakte afspraken werden nagekomen. Erfafscheidingen Het streven was om voor de bewoners maatwerk te bieden wat betreft de financiën. De gemiddelde kosten voor een erfafscheiding kwamen voor de bewoners uit op € 300,-. Centrada bood een betalingsregeling aan die het bewoners mogelijk maakte om in termijnen te betalen. In totaal gingen er 38 bewoners in op het aanbod van gemeente en Centrada. Dit is iets minder dan 50 % van het aantal woningen en dat wordt grotendeels verklaard door het feit dat: * diverse bewoners zelf al ooit een goede schutting hadden geplaatst; * een deel van de woningen geen schutting heeft; de erfafscheiding wordt daar gevormd door een schuur en een tuindeur. Ervaringen: Vrijwel alle bewoners reageerden zeer positief op het huisbezoek. Ook de bewoners die niet meededen met het schuttingenproject. Bewoners grepen de gelegenheid aan om diverse zaken over de eigen situatie of over de wijk aan te kaarten. Veel bewoners lieten zich positief uit over de buurt en gaven aan dat zij er graag wilden blijven wonen. Men is tevreden over de buren, de woning en de woonomgeving. Al vrij snel in de gesprekkenreeks werd men geconfronteerd met diverse problemen tussen buren onderling. Vaak ging het over tuinen, bomen etc. en bleek men niet in staat om op een fatsoenlijke wijze met elkaar te communiceren. In de gesprekken werd consequent de eigen rol in zo’n conflict ter sprake gebracht en werden tips en adviezen gegeven om het gesprek met de buren aan te gaan. Uiteraard werd ook gewezen op de mogelijkheden van buurtbemiddeling. Een aantal mensen die aangaven een zekere mate van eenzaamheid te ervaren werd met succes in contact gebracht met een tweetal buurtinitiatieven gericht op ontmoeting en buurtbinding. Beide intiatieven zijn overigens met behulp van het Participatiebudget door buurtbewoners opgezet. Verschillende ouderen gaven aan niet meer goed in staat zijn de tuin te onderhouden en ook de middelen niet te hebben om daar iemand voor in te huren. Ook gaven een aantal ouderen aan dat zij wel naar een kleinere woning willen, maar het geld voor een verhuizing niet hebben en ook opzien tegen de rompslomp. In verschillende gesprekken kwam ter sprake dat men het betreurt dat de enige winkelvoorziening uit de buurt is verdwenen. Verschillende vragen en knelpunten van bewoners konden al tijdens het gesprek of in de verloren uurtjes tussen de huisbezoeken worden beantwoord c.q. opgelost. Met die directe communicatie en het nakomen van afspraken werd veel goodwill gekweekt. Een enkeling uit de omliggende buurtjes was boos omdat hun straatje niet dezelfde aandacht kreeg en zij niet een aantrekkelijk aanbod voor een erfafscheiding kregen. 4 Bijna een jaar na de afronding van het project worden de professionals die de gesprekken hebben gevoerd nog regelmatig aangesproken op de positieve effecten voor de buurt. Essentiële elementen uit deze aanpak: Van tevoren is goed nagedacht over reëel haalbare verbeteringen, waardoor geen verkeerde verwachtingen zijn gewekt. Door een heldere, directe en persoonlijke communicatie met bewoners kon draagvlak en enthousiasme worden gecreëerd. Telkens is duidelijk gemaakt wie de verschillende verantwoordelijke contactpersonen waren in de loop van de werkzaamheden. Door een opeenstapeling van problemen hebben bewoners vaak geen oog meer voor de omgeving. Bovendien zijn huishoudens dikwijls onvoldoende in staat om in zo’n situatie zelf nog oplossingen te bedenken. In het hele traject is daarom veel individuele aandacht gegeven en werden zoveel mogelijk maatwerkoplossingen aangeboden. Door bewoners ook mee te laten betalen werd de betrokkenheid en verantwoordelijkheid voor de omgeving vergroot. Bij de hele opknapbeurt bleek een goede relatie met de buurt essentieel. Een soepele, behulpzame opstelling vanuit bijv. de medewerkers van wijkbeheer levert veel meer winst op dan een afgemeten offerte-aanpak door derden. Onderkenning van de samenhang tussen fysieke en sociale problemen door alle betrokken disciplines is een essentiële voorwaarde voor het welslagen van een dergelijk project. Intensieve, nauwe samenwerking van betrokken professionals in de buurt is een voorwaarde voor succesvol opereren. Gedurende een periode van ca. 6 weken waren wijkconsulent en woonconsulent veel in de buurt aanwezig, waardoor ze makkelijk aanspreekbaar waren en dat gebeurde dan ook veelvuldig. Sociaal buurtbeheer in dit type buurtjes kan een belangrijke rol spelen in de verbetering van het fysieke en sociale leefklimaat. Gelet op de zwaarte van de problematiek die aangetroffen kan worden is het noodzakelijk dat de gesprekken worden gevoerd door geschoolde/getrainde medewerkers met een ‘sociale’ achtergrond: sociaal meevoelend, eerlijk en duidelijk [zeggen waar het op staat], oplossingsgericht en met oog voor het geheel. Evaluatie-onderzoek in andere ‘Achter de Voordeur-projecten’ onderstreept het doorslaggevende belang van professionaliteit van de mensen die de huisbezoeken doen. Een groot voordeel van het koppel dat de gesprekken voerde (wijkconsulent/ woonconsulent), was het feit dat men al jarenlang samenwerkt in de buurt. Daardoor is men zeer goed op elkaar ingespeeld en bekend met en in de buurt. Beide professionals hadden eerder ook de gesprekken in het project Jol 22 gedaan. Een niet onbelangrijk bijkomend voordeel voor de huisbezoeken was de man/vrouw samenstelling. Communicatie. Er is besloten niet publiekelijk aandacht te geven aan het project. In de eerste plaats wilden we een zekere stigmatisering voorkomen [probleembuurt] en in de tweede plaats vreesden we ook een precedentwerking en bijkomende discussies. De keuze voor deze buurt was in zekere zin arbitrair en de financiële ruimte om het aantrekkelijke aanbod van de erfafscheidingen ook in andere buurtjes in te zetten was nihil. Het zou goed zijn om ook bewoners zelf aan het woord te laten komen over de aanpak, 5 vanuit de gedachte dat burgers zelf de beste ambassadeurs zijn om te laten zien dat actief meedoen loont. Aanbeveling. Met het hierboven beschreven project is een bijdrage geleverd aan het werken aan een leefbare stad en het versterken van betrokkenheid van burgers bij de directe leef- en woonomgeving. De in beide projecten gehanteerde werkwijze, waarbij het opsporen van sociale problematiek hand in hand gaat met activering en informatieverstrekking, is in meerdere opzichten effectief gebleken en kan zonder meer ook in andere wijken worden toegepast. Een waarschuwing is echter op zijn plaats, omdat kwetsbare buurten en haar bewoners niet gebaat zijn bij een kortstondige projectaanpak zonder follow-up. Om de duurzaamheid van de in gang gezette acties (zowel op individueel als op buurtniveau) te garanderen is het nodig langduriger aandacht te geven. Johan Spin, 18-01-2012. i ‘Project Jol 22: fysiek en sociaal in één aanpak’, maart 2010. 6