Nieuwe projecten bij Flanders’ DRIVE Campus Auto stelt gespecialiseerde kennis ter beschikking Vlaamse expertise Campus Auto is een grensoverschrijdend project voor opleiding en training in de voertuigindustrie. Het Flanders’ DRIVE Engineering Center, een van de projectpartners, zet acht technologisch gerichte opleidingsmodules op. Flanders’ DRIVE, IMEC en Agoria Vlaanderen brengen de Vlaamse voertuigelektronica in kaart. "De bedrijven moeten hun competenties terzake bundelen zodat ze in staat zijn nieuwe, innovatieve systemen op de markt te brengen", menen de initiatiefnemers. De voertuigindustrie in het Euregio-gebied ontsnapt niet aan de concurrentie uit de lagelonenlanden. Onze kenniseconomie vormt een van de sterke punten in het behoud van de werkgelegenheid, maar het continu actualiseren van die kennis is een voorwaarde om te overleven. Hoogwaardige opleidingen laten de actoren in de sector toe hun kennis aan te scherpen. Om de verschillende doelgroepen – van laaggeschoolden tot academisch personeel – te bereiken, werkt Campus Auto met vijf partners: Forem (de Waalse VDAB), de universiteit van Luik, het onderzoeksinstituut IKA uit Aken, het centrum voor kwaliteitszorg Allanta uit Genk en het Flanders’ DRIVE Engineering Center. Het project wordt gesubsidieerd door de Europese en de Vlaamse overheid en de provincie Limburg. Toepassingsgerichte technologische opleidingen, die het theoretische kader vertalen naar de specifieke automotive omgeving, staan centraal. Bijzondere aandacht gaat naar het proces van de geïntegreerde productontwikkeling en het gebruik van hoogtechnologische engineering en testinfrastructuur. Hiervoor wordt maximaal een beroep gedaan op de infrastructuur van het Flanders’ DRIVE Engineering Center en van de Lommel Proving Ground. Het Engineering Center van Flanders’ DRIVE zet in totaal acht opleidingsmodules op: technologische product- en procesontwikkeling, duurzaamheid van componenten, systemen en voertuigen, geluid en trillingen, voertuigdynamica, voertuigelektronica, meettechnieken, materialen en verbindingstechnieken, algemene introductie in de voertuigtechnologie. ■ voertuigelektronicasector bundelt Toeleveranciers van mechanische auto-onderdelen moeten vandaag steeds beter in staat zijn om elektronica in hun producten te integreren. Dat heeft alles te maken met de evolutie van onze vierwielers. Aandrijving, schokdempers, remmen, airbags en zelfs autozetels worden vandaag elektronisch geregeld. Binnenkort zijn ook navigatie- en communicatiesystemen, video en dvd niet meer uit het voertuig weg te denken. Bedrijven die er niet in slagen mechanica en elektronica op een intelligente manier te combineren, zullen inzake concurrentiekracht inboeten ten opzichte van zij die wel complete systemen kunnen leveren. Er is in Vlaanderen heel wat kennis voorhanden. Om die om te zetten in innovatieve oplossingen, is het tijd om de aanwezige expertise te bundelen. Welke noden bestaan er in de sector? Welke kennis en competentie is aanwezig? Wat zijn de toekomstige trends? Hoe kunnen de verschillende spelers samenwerken? Welke technologische ondersteuning hebben de toeleveranciers nodig en hoe kan die aangereikt worden? Op deze vragen willen de projectpartners een antwoord. Naast Flanders’ DRIVE nemen het Interuniversitair Micro-Elektronica Centrum (IMEC) en Agoria Vlaanderen, de sectorfederatie van de technologische industrie, deel aan dit zogenaamde TIS-project (thematische innovatiestimulering), dat steun geniet van IWT. Bedrijven uit de sector sturen de studie. Vlaamse ondernemingen, maar ook grote internationale spelers en een tiental onderzoeksinstellingen zullen worden bevraagd. Workshops en seminaries moeten de resultaten op brede schaal bekendmaken en netwerking bevorderen. Indien er nood is aan een meer structureel samenwerkingsverband in het domein van de voertuigelektronica, zou dat onder de koepel van Flanders’ DRIVE tot stand kunnen komen. ■ Sterk ledennetwerk Campus Auto biedt technologische opleidingen die het theoretische kader vertalen naar de specifieke automotive omgeving. Ook geïnteresseerd in de dienstverlening van Flanders' DRIVE? www.flandersdrive.be Bel de infolijn op 011 790 590 of mail uw vraag naar [email protected] Meer dan 130 Vlaamse bedrijven en onderzoeksinstellingen sloten zich al bij Flanders' DRIVE aan. Sinds maart dit jaar kwamen volgende leden erbij: Facil&Cie, Seeber Belgium, Masureel Veredeling, Dakota Coating, Ocas, Europal, Katholieke Hogeschool Kempen, LVM, Elsyca, CoRi, Alfatex, Robert Bosch Produktie, Frantschach, Avery Dennison, Soliver, Matino Metals, Teradyne Diagnostic Solutions. ■ Verantwoordelijke uitgever: Renilde Craps, directeur Flanders’ DRIVE vzw Oude Diestersebaan 133, 3920 Lommel [email protected] Flanders’ DRIVE is een project met steun van de Vlaamse Regering, het Limburgfonds en het EFRO N I E U W S B R I E F Editie 5, 30 september 2004 Halfweg! Flanders' DRIVE heeft iets te vieren. We zijn halfweg onze overeenkomst met de Vlaamse overheid. In drie jaar tijd is Flanders' DRIVE een begrip geworden in de voertuigindustrie. We bereiken zeker 80 percent van onze doelgroep. De netwerkactiviteiten zijn een groot succes, de technologische dienstverlening draait op volle toeren en de talrijke clusterprojecten bewijzen dat samenwerken in Vlaanderen geen utopie is. We zijn ervan overtuigd dat, nu de economie heropleeft, nog meer toeleveranciers intensief gebruik zullen maken van de hoogtechnologische, unieke infrastructuur van het Engineering Center. Het is geen toeval dat de viering van drie jaar Flanders’ DRIVE plaatsvindt bij Continental Teves. Het is een bedrijf met toekomst en groeiperspectieven en het heeft ook iets te vieren. U leest er alles over op de volgende pagina. We vinden het bovendien een hele eer dat minister Fientje Moerman en VBO-voorzitter Luc Vansteenkiste onze gasten zijn op deze viering. Flanders' DRIVE staat niet stil. We blijven de volgende jaren strategisch meedenken met de toeleveranciers en willen hen verder maximaal ondersteunen in hun complexe productontwikkelingsactiviteiten. Renilde Craps Directeur Flanders’ DRIVE netwerk ■ "Voertuigsector moet technologische voorsprong behouden" Met 100.000 werknemers in Vlaanderen en een omzet van 30 miljard euro is de voertuigindustrie een van onze belangrijkste economische sectoren. Dat kan alleen zo blijven als de sector zijn technologische voorsprong behoudt. Om die reden is Flanders’ DRIVE opgericht: Vlaamse toeleveranciers voldoende innovatief maken zodat ze kunnen meedingen naar de uitbestedingscontracten van constructeurs in binnen- en buitenland. Het project, goed voor een investering van meer dan 15 miljoen euro, heeft ervoor gezorgd dat de sector in Vlaanderen een voorlopersrol kon vervullen. In drie jaar tijd breidde Flanders’ DRIVE zijn netwerk uit tot 130 leden. Er werden meer dan 25 projecten voor kennisoverdracht gerealiseerd. De internationale samenwerking die Flanders' DRIVE heeft opgezet, is een winstpunt voor onze bedrijven en geniet mijn volledige steun. Ook andere omgevingsfactoren zijn belangrijk. De lonen in Vlaanderen zijn hoog. Dit pijnpunt moeten we blijven compenseren met een hoge productiviteit. Verder investeren in opleiding en bijscholing is daarom cruciaal. De voorbije vijf jaar heeft de overheid zo'n 30 miljoen euro geïnvesteerd in opleidingen voor de automobielsector. Een coherent industrieel beleid waarbij Vlaanderen zijn troeven maximaal kan uitspelen, is noodzakelijk. De maatregelen die de federale regering heeft genomen om het fiscale regime van de ploegenarbeid te verbeteren en de arbeidsflexibiliteit te verhogen, worden op het terrein sterk gewaardeerd. Ik wil dat verder aanvullen met eigen Vlaamse maatregelen om procesinnovatie te stimuleren, bijkomende investeringen te bevorderen of risicokapitaal ter beschikking te stellen. Fientje Moerman Vlaams Vice-Minister-President en Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel Continental Teves "Frankfurt draagt productontwikkeling volledig over naar Mechelen" Wanneer productie en productontwikkeling zich in één en dezelfde vestiging bevinden, dan heeft dat een uitgesproken positief effect op het innovatievermogen van een onderneming. "De eerste fase van de ventielontwikkeling gebeurde al in Mechelen", vertelt Stefaan Van Thielen, plant manager van Continental Teves. De hoofddirectie van de groep heeft nu beslist om het volledige ontwikkelingsproces van Frankfurt naar de Vlaamse vestiging te verhuizen. De overdracht zal tegen september volgend jaar voltooid zijn. Continental Teves produceert in zijn vestiging in Mechelen jaarlijks tachtig miljoen ventielen. "We zijn in Europa het enige bedrijf in de groep dat deze producten maakt", zegt Stefaan Van Thielen. Ze komen terecht in hoogtechnologische en intelligente remsystemen, zoals bijvoorbeeld ABS (antiblokkeersysteem) en ESP (elektronisch stabiliteitsprogramma), die in de hoofdzetel in Duitsland worden samengebouwd. De basisontwikkeling, het uitdenken en uittekenen van een nieuw ventielconcept, gebeurde al in de Vlaamse vestiging. De volgende fasen, van het testen van de functionaliteit van het nieuwe ontwerp, over prototypering en testen, tot het productie- en serierijp maken van een nieuw ventiel, vonden plaats in Frankfurt, maar worden nu stelselmatig naar Mechelen overgebracht. "Wij waren al lang vragende partij om de productontwikkeling helemaal over te nemen. Als je productontwikkelaars gedurende het hele ontwikkelingstraject nauw kunt laten samenwerken met procesingenieurs, heeft dat alleen maar voordelen. Kruisbestuiving tussen beide disciplines leidt tot meer ideeën, je kunt sneller bijsturen, kosten besparen en een beter product op de markt zetten. Uiteindelijk vaart heel de groep er wel bij." Chateau Caravans richten om te verbeteren, is het EFQM-model (European Foundation for Quality Management), dat we aan onze specifieke omgeving en aan onze noden hebben aangepast. De vooruitgang van ons bedrijf meten we aan de hand van 25 parameters of KPI’s (kritieke procesindicatoren). De topdirectie in Frankfurt heeft onlangs beslist om ons meetsysteem in heel de groep in te voeren. De verschillende fabrieken krijgen zo een gemeenschappelijke basis om hun prestaties met elkaar te vergelijken en van elkaar te leren. Dat Frankfurt inzake productontwikkeling uiteindelijk voor Mechelen het licht op groen zette, heeft zeker te maken met ons verbetersysteem, maar meer nog met het vermogen van de mensen om zich aan te passen en jaar na jaar betere resultaten neer te zetten." Twaalf ingenieursfuncties verhuizen van Duitsland naar België. Netwerken via Flanders’ DRIVE "Het is voor een bedrijf als het onze zeer nuttig om met andere bedrijven uit de sector projecten uit te werken", besluit Stefaan Van Thielen. "Flanders’ DRIVE bemiddelt in die kennisuitwisseling en overdracht, die onze innovatieve slagkracht vergroot. Ook doen we af en toe een beroep op Flanders’ DRIVE voor specifieke technologische vragen. De ingenieurs zoeken het antwoord via hun netwerk. Ondersteuning bij onze productontwikkeling vinden we in het Engineering Center van Flanders’ DRIVE." ■ "Flanders’ DRIVE steunt ons onderzoek naar nieuwe materialen" In de branche van de caravanbouw dienen zich momenteel belangrijke proces- en productvernieuwingen aan. "We staan op de vooravond van een omschakeling van hout naar lichtere materialen zoals kunststof en glasvezel", zegt Jacky Broers van Chateau Caravans in Hamont-Achel. "We zijn altijd al koploper in de sector geweest", meent Jacky Broers. Hij werkt al dertig jaar bij het caravanbedrijf en is sinds twee jaar medeverantwoordelijk voor productinnovatie en projectontwikkeling. Chateau Caravans is de laatste jaren uit zijn voegen gebarsten: in de Limburgse vestiging verdubbelde op zeven jaar tijd het productievolume van 2.500 naar 5.000 caravans per jaar. De hele Tirus-groep – die ook vestigingen heeft in Nederland, Engeland en Zweden – is goed voor jaarlijks 11.500 caravans en 1.500 mobilhomes. "We hebben verschillende overnames achter de rug, maar ook de vraag naar het product blijft stijgen. Dankzij de groei krijgt ons bedrijf meer financiële ruimte om investeringen te doen die de innovatie verder ondersteunen." reageren ze op schokken? Zijn ze volledig waterbestendig? Dergelijke testen gebeuren op de zogenaamde "shaker" in het Engineering Center van Flanders’ DRIVE. Het toestel bevindt zich in een klimaatkamer die toelaat om, via sensoren op verschillende onderdelen van de caravan, het effect na te gaan van extreme wegcondities en weersomstandigheden. "Belangrijk is ook dat we via het netwerk van Flanders’ DRIVE in contact komen met bedrijven die hun ervaring inzake nieuwe materialen met ons willen delen." Dankzij de projecten die Chateau Caravans momenteel met Flanders’ DRIVE uitvoert, is het bedrijf ook in staat om zijn toeleveranciers exacter te informeren over het gewenste gewicht en de sterkte van de onderdelen zoals bijvoorbeeld het chassis. Nu is er uit veiligheidsoverwegingen vaak sprake van overdimensionering, wat het gewicht – en de kostprijs van de onderdelen – nadelig beïnvloedt. ■ Caravans worden 20 percent lichter In de toekomst zullen onze auto’s lichter en kleiner worden, een tendens die onder meer door de stijgende brandstofprijzen niet tegen te houden is. Dat betekent dat ook de caravans zich moeten aanpassen. "Tegen 2007 willen we een gewichtsbesparing realiseren van 15 à 20 percent", zegt Jacky Broers. Nu bestaat een caravan voor een groot gedeelte uit hout. "We onderzoeken samen met onze toeleveranciers hoe we nieuwe en lichtere materialen in onze caravans kunnen toepassen. Flanders’ DRIVE ondersteunt ons bij het onderzoek naar het gedrag van die materialen. Hoe sterk zijn ze? Hoe Jacky Broers: "Dankzij Flanders’ DRIVE komen we in contact met bedrijven die hun ervaring inzake nieuwe materialen met ons willen delen." Nieuw labo Drie jaar Flanders’ DRIVE Continental Teves bouwt momenteel een nieuw en groter ontwikkelingscentrum, met onder meer nieuwe hydraulische teststanden. "Eens dat operationeel is, zullen we van de diensten van Flanders’ DRIVE gebruik kunnen maken om de werking van ons centrum optimaal te ondersteunen. Voor ons hoofdkantoor in Frankfurt was de aanwezigheid van een kennis- en engineeringcentrum als Flanders’ DRIVE een bijkomend argument om productontwikkeling naar Mechelen te brengen." Voor de bouw van het nieuwe labo heeft Continental Teves financiële steun gekregen van de vorige Vlaamse Regering. Door de overdracht zal het aantal medewerkers in de ontwikkelingsafdeling, momenteel 18, ongeveer in aantal verdubbelen. Twaalf ingenieursfuncties verhuizen van Duitsland naar België." "Voor ons is dit zeer bemoedigend, zeker als je weet dat de directie op hetzelfde moment de beslissing nam om 350 ontwikkelingsingenieurs in Roemenië te stationeren. In de groep gebeurt 35 percent van de activiteiten al in lagelonenlanden, de concurrentiedruk is dus zeer groot. De beslissing versterkt onze positie binnen Continental Automotive Systems en geeft meer werkzekerheid aan de 660 medewerkers in Mechelen." We voeren voortdurend procesverbeteringen door, wat heel veel flexibiliteit vraagt van de medewerkers. Voortdurend verbeteren Stefaan Van Thielen meent dat de uitbreiding er trouwens niet was gekomen zonder de betrokkenheid en de inzet van alle medewerkers. "Wij produceren in een uiterst gecontroleerde omgeving. Op onze montagelijnen streven we een foutenmarge van nul na. We voeren voortdurend procesverbeteringen door, wat heel veel flexibiliteit vraagt van de medewerkers. Het model waarnaar we ons Stefaan Van Thielen: "Voor ons hoofdkantoor in Frankfurt was de aanwezigheid van een kennis- en engineeringcentrum als Flanders’ DRIVE een bijkomend argument om productontwikkeling naar Mechelen te brengen." Eddy Geysen (Agoria Automotive): "Snel inspelen op nieuwe technologieën" Paul Zeeuwts (IWT): "De volgende jaren zijn cruciaal" "Flanders’ DRIVE is drie jaar geleden opgericht om de ontwikkelingscapaciteiten van de Vlaamse toeleveranciers aan de voertuigsector te versterken", zegt Eddy Geysen, voorzitter van Agoria Automotive en lid van de Raad van Toezicht van Opel Europa. Een slagkrachtig netwerk van lokale toeleveranciers is volgens hem onontbeerlijk voor de toekomst van de sector in ons land. "De voertuigconstructeurs zullen voor het ontwerpen en ontwikkelen van de componenten nog nauwer gaan samenwerken met de toeleverbedrijven. Tevens zullen de ontwerp- en ontwikkelingstijden korter worden. Daarom is het ontzettend belangrijk dat ook de kleine bedrijven, die over heel wat kennis en innovatievermogen beschikken, een beroep kunnen blijven doen op Flanders’ DRIVE." "Infrastructuur en deskundig personeel zijn voorhanden, reeds 130 leden sloten zich bij het netwerk aan: de excellentiepool Flanders’ DRIVE draait op kruissnelheid", meent Paul Zeeuwts, voorzitter van het IWT-Vlaanderen (Instituut voor de aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen). IWT beheert de subsidies die Flanders’ DRIVE van de overheid ontvangt. "Nu een solide basis is gelegd, komt het erop aan het initiatief op nog bredere schaal bekend te maken. We moeten de goede voorbeelden in de kijker zetten zodat ze nog meer spelers kunnen inspireren. De investeringen moeten optimaal en voor een grote groep bedrijven gaan renderen." De volgende drie jaar zijn dan ook belangrijk voor Flanders’ DRIVE, niet in het minst omdat alle excellentiepolen aan een evaluatie zullen worden onderworpen. "Het toekomstige investeringsbeleid inzake grote kennisinfrastructuren zal afgestemd worden op hun waarde en hun relevantie voor de sector waarin ze actief zijn. Flanders’ DRIVE is goed op weg om op dit vlak hoge ogen te gooien." Volgens Eddy Geysen dient zich inzake ondersteuning een accentverschuiving aan. "Een aantal nieuwe technologieën zullen zeer snel, binnen vijf à tien jaar, hun toepassing vinden in onze wagens. Ik denk bijvoorbeeld aan de ontwikkelingen inzake alternatieve brandstoffen, infotainment en mechatronica. Een en ander zal een invloed hebben op de aard van de gebruikte componenten en het assemblageproces van de voertuigen grondig veranderen. Als we er in Vlaanderen voor kunnen zorgen dat we van in het begin op de kar zitten, zal ons dat een belangrijk concurrentievoordeel opleveren. Flanders’ DRIVE moet hier, zowel op het vlak van testapparatuur als inzake het netwerk, de nodige ondersteuning bieden." ■ Volgens Paul Zeeuwts moet Vlaanderen zijn talenteconomie verder cultiveren om inzake onderzoek en ontwikkeling een voortrekkersrol te blijven spelen. Vlaamse ingenieurs zijn goed en multidisciplinair opgeleid. "Met name in de voertuigsector is het belangrijk dat kenniswerkers in staat zijn verschillende disciplines met elkaar te combineren. Het kunnen samenbrengen van kennis rond mechanica en nieuwe materialen of rond mechanica en elektronica zal immers tot belangrijke vernieuwingen leiden." ■