Verklarende woordenlijst – Financiële termen AEX-index De door Euronext berekende en onderhouden graadmeter van de lokale Nederlandse effectenmarkt. De AEX-index is een gewogen index die is gebaseerd op de koersen van de 25 meest verhandelde, in Nederland genoteerde ondernemingen op de effectenbeurs van Euronext. Onder andere de effectieve aandelenomzet in het voorgaande jaar is bepalend of een fonds wordt opgenomen in de AEX-index. De weging van elk fonds in de index is afhankelijk van de marktkapitalisatie van de vrij verhandelbare aandelen, maar kan nooit meer bedragen dan 10%. Jaarlijks wordt de AEX-index op de eerste handelsdag in maart herwogen. De nieuwe index geldt vanaf de volgende handelsdag. Op de AEX-index worden opties en futures verhandeld. De AEX wordt gedurende de handel elke vijftien seconden berekend. Afkorting voor Amsterdam Exchanges Index. Afgeleide producten Ander woord voor derivaten: financiële producten die alleen kunnen bestaan bij de gratie van een ander product ofwel de onderliggende waarde. De prijsontwikkeling is (mede) afhankelijk van de prijsontwikkeling van de onderliggende waarde. Voorbeelden zijn opties, termijncontracten en futures. Akkoord van Bazel Een overeenkomst uit 1987 tussen een groot aantal westerse landen waarin werd vastgelegd aan welke kapitaaleisen banken moeten voldoen om te mogen blijven bankieren Arbitrage Het tegelijkertijd kopen en verkopen van financiële waarden (zoals aandelen, obligaties, opties of valuta's) in een poging gebruik te maken van prijsverschillen op de verschillende markten. Baissepositie Situatie waarbij een belegger aandelen of andere effecten heeft verkocht terwijl hij ze niet bezat (ook wel in de wind gaan of short gaan genoemd), in de hoop ze later te kunnen kopen tegen een lagere prijs en op die manier winst te maken. Basels Comité Een groep van instanties die toezicht houden op het bankwezen in hun land, veelal centrale banken. Deze groep, ook wel het comité voor banktoezicht genoemd, bestaat uit de toezichthouders van de zogenaamde G10-landen en die van Luxemburg. Het comité streeft naar betere samenwerking tussen de toezichthouders en verbetering van het toezicht op de banken. Benchmark Engels woord voor financiële meetlat: een ijkpunt, bijvoorbeeld een index of een bepaalde staatslening, waartegen de prestaties van een beleggingsportefeuille kunnen worden afgezet. Beursindex Indexcijfer om het koersniveau en de koersschommelingen op een bepaalde markt te kunnen beoordelen. Bij effectenindices moet onderscheid gemaakt worden tussen koersindices en herbeleggingsindices. Ook voor de obligatiemarkten en grondstoffenmarkten zijn vele indices beschikbaar. Bel-20 Door Euronext onderhouden en berekende beursgraadmeter van de lokale Belgische effectenmarkt. De Bel-20 is een gewogen index die is gebaseerd op de koersen van de twintig meest verhandelde Belgische ondernemingen die staan genoteerd op de effectenbeurs van Euronext. De effectieve aandelenomzet is bepalend of een fonds wordt opgenomen in de Bel20. Jaarlijks wordt de Bel-20 herwogen. Er worden opties en futures op verhandeld. Beurskapitalisatie Waarde van (de aandelen van) een onderneming op een bepaald moment. De beurskapitalisatie wordt berekend door het aantal aandelen te vermenigvuldigen met de beurskoers van een bepaald moment. Beurskoers De prijs zoals die op een aandelenmarkt, obligatiemarkt, optiebeurs of andere effectenmarkt op een bepaald moment door vraag en aanbod tot stand komt. Beursnotering Dit woord heeft twee betekenissen. In de eerste plaats wordt het gebruikt om aan te geven dat de prijs van effecten die zijn uitgegeven door een bedrijf of een andere instelling op een beurs tot stand komt omdat die effecten op die beurs worden verhandeld. Daarnaast is het een gangbare aanduiding voor een prijslijst van fondsen (aandelen, obligaties en andere effecten) die op de beurs worden verhandeld. Deze lijst wordt elke beursdag afgedrukt in de Officiële Prijscourant. Dematerialisatie Het omzetten van fysieke effecten in verzamelstukken of global notes. Van een genoteerd fonds kunnen vele miljoenen fysieke effecten in omloop zijn. Door dematerialisatie wordt het aantal fysieke stukken beperkt tot het absolute minimum: per fonds nog slechts één verzamelstuk of global note. Dit leidt tot kostenbesparing en een minder arbeidsintensieve administratie en bewaring van effecten. Defensieve aandelen Aandelen die in vergelijking met cyclische aandelen minder gevoelig zijn voor schommelingen in de conjunctuur. Voorbeeld zijn aandelen van bedrijven in de voedings- en genotmiddelenindustrie en van nutsbedrijven. Derivaten Financiële contracten waarvan de waarde afhankelijk is van een of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices. Voorbeelden van derivaten zijn opties, termijncontracten, futures en rente- en valutaswaps. Het zijn verhandelbare rechten of plichten. Dow Jones-index Bekendste aandelenindex ter wereld. De officiële naam is Dow Jones Industrial Average. Geeft het koersverloop weer van de dertig belangrijkste aandelen op de New York Stock Exchange ofwel Wall Street. Ecofin-Raad Onderdeel van de Raad van Ministers van de Europese Unie. Dit is het belangrijkste besluitvormende orgaan van de Europese Gemeenschappen. Het bestaat uit de ministers van de lidstaten van de Europese Unie. De samenstelling is afhankelijk van het onderwerp. De raad van ministers van financiën wordt ook wel Ecofin-Raad genoemd. ESCB Afkorting van Europees Stelsel van Centrale Banken. Het stelsel van de centrale banken van de EU-lidstaten, aangevuld met de Europese Centrale Bank, dat gezamenlijk verantwoordelijk is voor het Europese monetaire beleid en de Europese financiële stabiliteit. Europese Monetaire Unie Onderdeel van Economische en Monetaire Unie; naam voor het integratieproces van economisch en monetair beleid van de landen van de Europese Unie. De monetaire unie staat voor de koppeling van de munten van de lidstaten per 1 januari 1999 en de gelijktijdige invoering van de euro. Federal Reserve System Het stelsel van centrale banken van de Verenigde Staten. De Fed is de monetaire autoriteit van Amerika, vergelijkbaar met de ECB in euroland. Financiële derivaten Afgeleide producten zoals opties, futures en termijncontracten die een ander financieel product als onderliggende waarde hebben, zoals aandelenopties, obligatieopties, valutaopties en indexopties. Financiële markten Verzamelnaam voor markten waarop financiële producten worden verhandeld, waar vraag naar en aanbod van geld bij elkaar komen. Onderdeel van de financiële markten zijn de gelden kapitaalmarkt, maar ook de aandelenmarkt, de obligatiemarkt, de hypotheekmarkt, de optiemarkt et cetera. Free float Engelse term voor dat deel van het aandelenkapitaal van een bedrijf dat vrij verhandelbaar is op effectenbeurzen, dus niet in vaste handen is van bijvoorbeeld oprichters, strategische beleggers of familieaandeelhouders. Belangrijke factor bij het vaststellen van moderne aandelenindices. Hedgen Engelse term voor het afdekken van een prijs- of koersrisico van een bepaalde beleggingspositie. Iemand die een aandelenportefeuille heeft, kan die hedgen tegen een eventuele koersdaling door bijvoorbeeld putopties te kopen. Hefboomwerking Term die zowel bij afgeleide financiële producten (derivaten) als bij bedrijven wordt gebruikt. Bij een derivaat is sprake van een hefboomeffect omdat dit product uit zijn aard heftiger in koers beweegt dan de koers van het onderliggende product. De procentuele stijging of daling van de koers van een derivaat is veelal stukken groter dan de procentuele stijging of daling van het onderliggende product. Bij een bedrijf wordt gesproken van een hefboomeffect als de rentabiliteit op het eigen vermogen stijgt omdat het bedrijf vreemd vermogen heeft aangetrokken. Wordt berekend door de nettoschuld te nemen als een percentage van het eigen vermogen Hedge fund Van oudsher beleggingsfondsen die op basis van een vastgelegde strategie proberen beleggingsrisico's te beperken. Het zijn vaak besloten fondsen, die een forse minimale inleg verlangen, met geleend geld opereren en gebruikmaken van afgeleide producten. Tegenwoordig gebruikt als verzamelnaam voor zeer speculatief ingestelde beleggingsfondsen. IFRS International Financial Reporting Standards. Deze standaarden omvatten uniforme internationale normen voor financiële verslaglegging en worden opgesteld door IASB. Interbancaire tarieven Rentes die commerciële banken elkaar in rekening brengen als zij geld lenen of uitlenen. Kapitalisatie Jargon voor de waarde van het aandelenkapitaal van een bedrijf. Ook wel de manier waarop het totale vermogen van een bedrijf is samengesteld, de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen, maar ook hoe het eigen vermogen zelf is opgebouwd, dus de omvang van het geplaatste en gestorte kapitaal en de grootte van eventuele reserves. Koers-winstverhouding Waarderingsmaatstaf die aangeeft hoeveel keer beleggers bereid zijn de getaxeerde winst per aandeel te betalen voor één aandeel. De koers-winstverhouding is berekend aan de hand van winsttaxaties. Leverage Engelse term voor hefboom. Zie hefboomwerking. Liquiditeit Geld in contanten, direct opvraagbaar bij een bank of giro, de liquide middelen waarover een bank beschikt om aan haar betalingsverplichtingen te voldoen. In de geldmarkt de mate waarin banken aan hun kasreserveverplichting kunnen voldoen. Op de kapitaalmarkt de mate waarin bijvoorbeeld effecten direct verhandelbaar zijn zonder dat grote prijseffecten optreden. Liquiditeitsratio Kengetal ofwel ratio waaruit blijkt of en zo ja in hoeverre een bedrijf of organisatie op tijd aan de financiële verplichtingen kan voldoen. Long gaan Een belegger of handelaar gaat long als hij effecten, valuta's of goederen koopt waarvan hij een koersstijging verwacht, zodat hij ze op termijn tegen een hogere koers kan verkopen. Mark-to-market De dagelijkse waardering van prijzen van afgeleide producten in vergelijking met de prijzen van de onderliggende waarden. Marktkapitalisatie Ander woord voor beurswaarde of marktwaarde. De waarde wordt berekend door het aantal uitstaande aandelen van een bedrijf te vermenigvuldigen met de koers van het aandeel. Misbruik van voorkennis Het bij de wet verboden gebruik van vertrouwelijke informatie over bijvoorbeeld een bedrijf om via de openbare markten extra geld te verdienen. Monetaire financiering Andere term voor het laten draaien van de geldpersen, ofwel vergroting door de overheid (via de centrale bank) van de geldhoeveelheid in een land. Optie Een op een beurs verhandelbaar recht om een bepaalde onderliggende waarde (aandeel, obligatie) gedurende een bepaalde periode tegen een bepaalde prijs te mogen kopen of verkopen. Pay-out-ratio Uitkeringspercentage van het dividend. Het deel van de nettowinst dat een onderneming beschikbaar stelt aan de aandeelhouders. De pay-out-ratio wordt berekend door het dividend per aandeel te delen door de nettowinst per aandeel en daarna te vermenigvuldigen met 100%. Rating Kwaliteitsoordeel over een effect of andere beleggingsmogelijkheid door een bedrijf dat zich daarop toelegt. Recessie Situatie waarin de groei van de economie afneemt. In veel definities spreekt men van een recessie wanneer de economische groei twee kwartalen achter elkaar is gedaald. Slotkoers De laatste koers die op een beurs in een effect of een afgeleid product wordt opgemaakt Solvabiliteitsratio Een verhoudingsgetal of kengetal waarmee bij een bedrijf het eigen vermogen wordt uitgedrukt in een percentage van het totale vermogen; hoe hoger dat percentage, hoe beter de solvabiliteit. Een hoge solvabiliteit betekent niet alleen een grote vermogensbuffer om toekomstige tegenvallers op te vangen, maar ook de mogelijkheid om zonder emissies andere bedrijven over te nemen. Bij financiële instellingen geeft dit getal de verhouding weer tussen het eigen vermogen, dat als buffer dient voor het opvangen van eventuele stroppen, en de naar risicograad gewogen verleende kredieten en andere activa. De solvabiliteitsratio wordt berekend door het eigen vermogen te delen door het balanstotaal (totaal passiva) en daarna te vermenigvuldigen met 100%. Westerse banken moeten minimaal een solvabiliteit van 8% hebben. Subprime Hypothecaire kredieten, toegekend aan particulieren met een hoog kredietrisico. Dit kan het gevolg zijn van een ongunstig kredietverleden of van andere kenmerken - bvb een verhouding van de maandelijkse terugbetalingen tot het inkomen van meer dan 55% of een verhouding van het geleende bedrag tot de woningwaarde van meer dan 85% - die in verband kunnen worden gebracht met een grote kans op wanbetaling. Bovendien zijn de laatste jaren steeds meer hypothecaire kredieten verstrekt zonder dat de kredietverstrekker vooraf terdege informatie heeft ingewonnen of gekregen betreffende de solvabiliteit van de kredietnemer. Verwatering Daling van de waarde van een effect doordat er nieuwe effecten tegen de bestaande beurskoers of zelfs daaronder worden uitgegeven. Door de uitgifte van nieuwe aandelen kan de koers van het aandeel dalen, onder meer doordat de winst per aandeel lager uitpakt. Als er bijvoorbeeld een miljoen aandelen uitstaan bij een beurskoers van 50, en er worden nog eens een miljoen aandelen uitgegeven, dan daalt de beurskoers per definitie tot 25, tenzij er bijvoorbeeld claims worden uitgegeven. Volatiliteit Ander woord voor beweeglijkheid. Wordt vooral gebruikt in de optiehandel als factor voor de prijsbepaling van een optie. Hoe beweeglijker de onderliggende waarde is, hoe groter het risico dat de optie intrinsieke waarde krijgt of juist niet. Warrant Een warrant is een verhandelbaar financieel product dat het recht geeft om, gedurende een vastgelegde periode, een ander financieel product te kopen of te verkopen tegen een van tevoren vastgelegde prijs.