DierenartsenWereld Uw voortgezette opleiding Manuele Therapie volgens het VDM-concept : een introductie Met dit artikel wil ik u graag een vernieuwende behandelwijze voor paarden introduceren : manuele therapie volgens het VDM-concept. Deze vorm van manuele therapie kan voor de dierenarts een zeer efficiënte behandeling betekenen bij het verhelpen van functionele klachten in het bewegingsapparaat bij paarden, waarbij de gewrichtssturing in disfunctie verkeert. Indicaties voor manueel therapeutische behandeling zijn de functioneel-mechanische problemen bv. rugklachten, gewrichtsklachten, pees- en spierontstekingen, hinken, te weinig fluïditeit in de bewegingen, … In dit behandelconcept worden de gewrichten van het paard in het totale bewegingsapparaat passief gemobiliseerd door de manuele therapeut, t.t.z. de wervelzuil, de vier ledematen, de ribben en de schedel. Dit gebeurt op een zeer zachte wijze. Van ‘kraken’ in de chiropractische zin is absoluut geen sprake. Gezien de zeer grote glijbaarheid van gewrichtsvlakken is een korte en bruuske manipulatie onnodig, zelfs niet aangewezen. In het VDM-concept wordt een gerichte mobilisatie uitgevoerd, die rekening houdt met de geometrie van de gewrichtsvlakken en de omgevende structuren, en dit in zoveel mogelijk dimensies (bewegingsvlakken), met als doel mechanisch disfunctioneren in de gewrichtsketen op te heffen of minstens te reduceren. De therapeutische prikkel is een mechanische (bewegings)prikkel. Door gewrichten zodanig te mobiliseren ontvangt het collageen bindweefsel (ligamenten, kapsels, disci, menisci, …) zeer adequate informatie via de gewrichtsreceptoren. Door een samengaan van verschillende factoren kan het bewegingsapparaat van het paard in disfunctie verkeren. Het betreft een functioneel gebeuren (versus structureel). Fysisch gezien betekent dit dat de bewegingen in de gewrichtsketen niet meer gebeuren rond momentane rotatieassen die op de meest gunstige plaatsen gelegen zijn. Meestal treden niet meteen functionele klachten op. Het systeem (bewegingsapparaat) zal eerst nog een tijdje ten goede compenseren en dit in de totale bewegingsketen. Na verloop van tijd zullen deze compensaties evenwel niet meer toereikend zijn. Dan kunnen 12 (pijn)klachten van functionele aard optreden. Een causale behandeling houdt in dat ernaar gestreefd wordt de meest economische bewegingsvoorwaarden aan te brengen. De eerste en voornaamste verandering op microniveau in collageen bindweefsel bij disfunctie van het gewricht is het uit elkaar vallen van sommige glijdende, electro-covalente koppelingen tussen enerzijds de negatieve ladingen van de zwavelgroepen van de glycosaminoglycanen en anderzijds de positieve gebieden op de tropocollageenmolecule. Aan- Foto 1 DierenartsenWereld | 98 | februari 2009 DierenartsenWereld Uw voortgezette opleiding gezien niet alle sturende elementen nog kunnen meewerken, gebeurt de gewrichtssturing niet meer op de meest adequate wijze. De bewegingsassen situeren zich niet langer op de meest gunstige locaties. Dit vereist van het bewegingssysteem meer energie. Deze uit elkaar gevallen koppelingen kunnen opnieuw tot stand komen als de benodigde prikkel hiertoe zich aandient. Deze prikkel is een gepaste trekkrachtinwerking op het collageen bindweefsel. Daarom zal de manueel therapeut bewegingen uitvoeren in de vorm van passieve mobilisaties die deze fysiologische, natuurlijke bewegingen nabootsen en accentueren. Na behandeling nemen meer besturingselementen actief deel aan de gewrichtssturing. Bewegingsassen nemen derhalve meer gunstige posities in. fig 2. Schuifbeweging (arthrokinematisch) backspin (osteokinematisch) fig 3. Rolbeweging (arthrokinematisch) topspin (osteokinematisch) fig 1. structuur van collageen bindweefsel op microniveau: model van electro-covalente bindingen Structuur en functie staan in relatie tot elkaar. De structuur bepaalt de functie, de functie bepaalt de structuur. Structuur en functie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, zo blijkt in de functionele morfologie. Dit is het levende principe in de manuele therapie. Zo vangt collageen bindweefsel trekkrachten op. Spierweefsel dient om samen te trekken, te contraheren. Als de functie van een structuur ontnomen of gehinderd wordt, zal de structuur hier ook onder lijden. Anderzijds is er een geschikte structuur noodzakelijk om een functie mogelijk te maken. Gewrichtsvlakken zijn steeds gekromd. Zo zijn er eigewrichten en zadelgewrichten. Op arthrokinematisch vlak kan men de schuif- (fig. 2), rol- (fig. 3), schommel- (fig. 4) en de glijbeweging (fig. 5) onderscheiden, al naar gelang de DierenartsenWereld | 98 | februari 2009 fig 4. Schommelbeweging (arthrokinematisch) topspin (osteokinematisch) fig 5. Glijbeweging (arthrokinematisch) backspin (osteokinematisch) 13 DierenartsenWereld Uw voortgezette opleiding kromming van de gewrichtsvlakken. Bewegingen van het convexe gewrichtsvlak t.o.v. het concave gewrichtsvlak zijn een rol- of een schuifbeweging. Bewegingen van een concaaf gewrichtsvlak t.o.v. een convex gewrichtsvlak zijn een glij- of een schommelbeweging. Deze bewegingen onderscheiden zich van elkaar naar gelang de lokalisatie van de bewegingsassen. Op arthrokinematisch vlak worden de rol-schuifverhouding en de glij-schommelverhouding gunstiger na mobilisatie, en dit in de verschillende bewegingsvlakken. Op osteokinematisch vlak wordt gesproken van topspinbeweging en backspinbeweging, al naar gelang de draaipuntligging. Het musculair systeem kan met minder moeite functioneren na gerichte mobilisatie wegens een betere hefboomwerking. In het VDM-concept wordt behandeld vanuit een vierdimensionaal kader, nl. ruimtetijd. Dit zijn de drie ruimtelijke dimensies gekoppeld aan de tijdsdimensie. Eigenlijk is dit de speciale relativiteitstheorie, waarbij Albert Einstein het ruimtetijdcontinuüm beschrijft. Net zoals structuur en functie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, zijn ruimte en tijd dit ook: als ruimtetijd. In de algemene relativiteitstheorie beschrijft Albert Einstein de zwaartekracht, ook geometrodynamica genoemd. Zo vallen voorwerpen niet, aangetrokken door de aarde (Newton). Ze volgen een natuurlijke bewegingslijn, opgelegd door de geometrie van ruimtetijd, ook wel geodische lijn of geodeet genoemd. De massa gaat dan op zijn beurt de ruimtetijd krommen. Dit gebeurt steeds lokaal. In ruimtetijd beweegt alles op de zelfde wijze. Uit deze gedachtegang ontwikkelde de schrijver van dit artikel een mobilisatiemethode, met de bedoeling het collageen bindweefsel in de gewrichten in zoveel mogelijk dimensies gedifferentieerde informatie aan te bieden. Op een wiskundige manier werd die meest geschikte mobilisatiewijze ontdekt. Een welbepaalde koppeling tussen topspinbeweging in één bewegingsvlak en backspinbeweging in het bewegingsvlak loodrecht hierop, in combinatie met de conjuncte rotatie opgelegd door de geometrie van de gewrichtsarealen en dit binnen een synchroniciteit, zorgt voor een vierdimensionale mobilisatie. Deze mobilisatiewijze biedt een meerwaarde aan de reeds bestaande mobilisatietechnieken. Verder wordt in het VDM-concept de behandelfilosofie van de School voor Manuele Therapie te Utrecht gerespecteerd. De mobilisaties gebeuren in de totale bewegingsketen, op een zachte en volstrekt fysiologische wijze, gebaseerd op biomechanica (d.i. arthrokinematica en osteokinematica), functionele morfologie en formele logica. Als een gewricht ‘anders’ beweegt, zullen de aangrenzende gewrichten ook ‘anders’ bewegen. Vandaar dat de behandeling steeds de totale bewegingsketen doorloopt. Heel het therapeutisch optreden behelst het aandienen van 14 meer gunstige bewegingsvoorwaarden, zodat de bewegingsassen (de momentane rotatieassen) meer geschikte posities zullen innemen. Zo behoeft de musculatuur minder arbeid te verrichten, aangezien de hefboomwerking beter wordt. Dit wordt het minimum principle genoemd. Bij een adequater functioneren van de gewrichten worden de gewrichtsreceptoren ook niet langer onaangenaam geprikkeld. Net die onaangename gewrichtsprikkeling zorgt voor de pijnsensatie. Optimaliseren van de gewrichtsregulering (-sturing) kan dan ook terecht beschouwd worden als een causale behandeling. De therapeut mobiliseert de gewrichten in vier dimensies. De mobilisaties respecteren steeds de geometrie van de gewrichtsarealen. Van tractie en translatie is geen sprake. Deze manipulaties kunnen als onfysiologisch beschouwd worden. In deze VDM-mobilisatietechniek - de letters VDM staan voor vierdimensionaal mobiliseren - worden enkel de vrijheden van beweging geaccentueerd. Voorbeeld : een deur heeft één vrijheid van bewegen (open en dicht rond één bewegingsas). Elke andere beweging is niet bevorderlijk voor de structuur, in dit voorbeeld de scharnieren. Dit zal vroeg of laat schade aan de structuur toebrengen. Mobilisaties volgens het VDM-concept zullen dan ook als zeer natuurlijk en fysiologisch ervaren worden door de gewrichtsstructuren. Van traumatiseren is niet de minste sprake. Integendeel, de sturende elementen worden weer adequater aangesproken na mobilisatie. De eigenlijke functionele verandering in het bewegingssysteem doet zich vooral voor de dagen volgend op de behandeling. Uit studie in het vakgebied van de functionele morfologie blijkt dat deze wijzigingen in het collageen bindweefsel zich vooral voordoen twee tot negen dagen na de manueel therapeutische behandeling. Een volgende behandeling Foto 2 DierenartsenWereld | 98 | februari 2009 DierenartsenWereld Uw voortgezette opleiding wordt dan ook best pas uitgevoerd na 10 à 14 dagen. Daar de totale bewegingsketen wordt gemobiliseerd, vergt deze behandeling 50 à 60 minuten. Een beperkt aantal behandelingen zal meestal volstaan (1 à 3), al naar gelang het probleem. In de sportcompetitie kan het zinvol zijn paarden ook preventief op deze wijze te behandelen, bv. om de zes weken, teneinde disfunctioneren te vermijden en eventueel tijdig te herstellen. Aangezien er bij sportbeoefening erg veel gevergd wordt van het musculair systeem, zullen deze passieve mobilisaties gericht naar het sturend collageen bindweefsel een interessante preventieve waarde bijbrengen. Om bewegingen in vier dimensies te kunnen uitvoeren, is het noodzakelijk zich 4D te kunnen voorstellen en over de nodige (hand)vaardigheid te beschikken. Bewegingen worden in het sagittale-, frontale-, en transversale vlak uitgevoerd, en dit synchroon en relatief t.o.v. elkaar (tijdsdimensie). Zo worden geodische bewegingen verwezenlijkt. Dit zijn die bewegingen die de minste moeite vragen van het bewegingssysteem (minimum principle - ook wel economic principle genoemd). De dierenarts stelt een gerichte diagnose en sluit eventuele contra-indicatie uit. De manueel therapeut zal met inzicht en vaardigheid te werk gaan om het functioneren in de gewrichtsketen te optimaliseren. Deze praktische afgeleide van de relativiteitstheorie kan voor een bijzondere inbreng zorgen bij de behandeling van functionele problemen bij paarden. Paarden laten zich deze specifieke behandeling welgevallen. Ze zijn meestal zeer ontspannen tijdens de behandeling. Best wordt de behandeling gedaan in aanwezigheid van de ruiter, verzorger of eigenaar van het paard. Deze houdt dan het paard vast aan een touw bevestigd aan het halster. Het is niet aangewezen het paard te immobiliseren bv. tussen twee touwen. De behandeling gebeurt in een ruime box of liever nog in een grote ruimte bv. een wasplaats. Na de behandeling is rustige weidegang wenselijk, zodat het bewegingsapparaat kan adapteren aan de uitgevoerde behandeling. Foto 3 Bronlijst: • Osteo- en arthrokinematica, Harry Oonk, Haags Tijdschrift voor Fysiotherapie • Het individueel functiemodel in de manuele therapie, G. van der Bijl, Uitgeversmaatschappij De Tijdstroom BV Lochem-Gent 1986 Jo Vandemeulebroucke, manuele therapeut voor paarden DierenartsenWereld | 98 | februari 2009 15