De ideologische achtergrond van het debat rond Intelligent Design Dr. Taede A. Smedes Faculteit Godgeleerdheid, K.U. Leuven Onlangs was Intelligent Design weer eens in het nieuws, toen de Gentse filosoof prof. Johan Braeckman aankondigde een project te gaan starten om de evolutietheorie te populariseren. In de media werd voortdurend vermeld dat het doel was de opmars van creationisme en Intelligent Design, met name onder moslimjongeren, te stuiten. Nu is het uiteraard de vraag of Intelligent Design als een vorm van creationisme gezien moet worden.1 In een bijdrage in De Standaard heb ik echter bij het doel van meer popularisering van wetenschap om creationisme en ID te bestrijden vraagtekens gesteld. Ik denk dat meer kennis van wetenschap niet zal leiden tot een neergang van creationisme en ID, omdat het verzet tegen de evolutietheorie op een ander niveau ligt. Wat is Intelligent Design? De Amerikaanse theoloog en wiskundige William Dembski, een van de grote voormannen van de Amerikaanse ID-beweging, meent dat ID uit drie elementen bestaat: het is (1) een onderzoeksprogramma wat een alternatief wil zijn voor de Darwinistische evolutietheorie, (2) een culturele beweging van intellectuelen die kritisch tegenover de evolutietheorie staan, en (3) een manier om theologisch Gods handelen inzichtelijk te maken. De evolutietheorie is het centrale punt van verzet. Wie ID-boeken doorbladert, die krijgt vaak de indruk dat het centrale debat gaat over de houdbaarheid van de evolutietheorie: Is de evolutietheorie werkelijk in staat om ‘niet-reduceerbaar complexe’ biologische systemen, zoals het zweepstaartje van bepaalde bacteria, te verklaren? Dembski zelf heeft op basis van de wiskundige waarschijnlijkheidstheorie een ingewikkeld systeem opgebouwd, een ‘explanatory filter’, met behulp waarvan hij denkt criteria te kunnen ontwikkelen op basis waarvan wetenschappers kunnen vaststellen of een systeem via natuurlijke weg tot stand is gekomen, of door een intentioneel ontwerp. ID-aanhangers beweren namelijk dat Darwins evolutietheorie niet adequaat is om nietreduceerbaar complexe systemen te verklaren. ID zou wel adequaat zijn, omdat zij minder bevooroordeeld is dan de evolutietheorie. De evolutietheorie gaan namelijk uit van een naturalistische vooronderstelling: biologische systemen kunnen verklaard worden louter op basis van natuurlijke mechanismen en oorzaken. Volgens ID-aanhangers tonen de vele gaten in de theorie aan dat het naturalisme wetenschappelijk onderzoek beperkt. Wie open staat voor de mogelijkheid dat er intelligente oorzaken of zelfs een goddelijke Ontwerper verantwoordelijk is voor nietreduceerbare complexiteit, die zou een meer adequate verklaring voor niet-reduceerbaar complexe systemen kunnen leveren. Tot zover lijkt het debat zich louter op wetenschapsfilosofisch en evolutiebiologisch niveau af te spelen. Mijn stelling is echter dat die de schermutselingen over de evolutietheorie epifenomenen zijn. Het gaat bij ID niet om wetenschap, noch om religie, maar de drijfveer van de Amerikaanse IDbeweging is de verwezenlijking van een conservatief-christelijke morele visie die de Westerse 1 Zie hierover T.A. Smedes, ‘Is Intelligent Design creationisme? Enige achtergronden van een groeiende controverse’, in: D. Pollefeyt & E. De Boeck (red.), Niet los van God? Geloof en wetenschap. Leuven: Acco 2007, 197-219. samenleving moet vernieuwen. Ik meen dus dat ID in eerste instantie als een ideologie gezien moet worden. De natuurwetenschappelijke en theologische claims van ID staan in dienst van die ideologie. Samenvattend: 1. De ID-beweging drijft op een fundamentele onvrede die evangelicale en conservatieve christenen hebben ten aanzien van een aantal aspecten van de moderne Westerse samenleving, zoals abortus, euthanasie, vrije seks, het homohuwelijk, etcetera – aspecten die in de culture wars centraal staan. 2. ID localiseert de oorzaak van deze morele uitwassen in het mens- en wereldbeeld wat zij door de evolutietheorie in de samenleving gepropageerd zien worden. Het mens- en wereldbeeld wat vanuit de evolutietheorie naar voren geschoven wordt, resulteert volgens ID-aanhangers in antichristelijke morele overtuigingen met betrekking tot euthanasie en abortus. Deze afspraken worden bovendien volgens ID- aanhangers vanuit een evolutionair perspectief gereduceerd tot context-bepaalde afspraken die kunnen veranderen als het mens- en wereldbeeld veranderen. 3. Bovendien kan de theologie in discussies over normen en waarden niet meepraten, omdat de theologie de mond wordt gesnoerd door een door natuurwetenschappers opgelegde fact/value-distinction, die geloofsuitspraken tot subjectieve meningen reduceert. De theologie kan in een dergelijk klimaat geen aanspraak doen op cognitieve kennisclaims, en staat daarmee buiten het publieke debat. 4. ID-aanhangers menen dat het methodologisch naturalisme van de natuurwetenschappen in de samenleving tot een metafysisch naturalisme, en daarmee een atheïstische levensbeschouwing, leidt. De natuurwetenschappen hanteren een methodologisch naturalisme, dat ervan uitgaat dat verklaringen van standen van zaken in onze werkelijkheid gebaseerd moeten zijn op natuurlijke oorzaken. 5. ID-aanhangers zien ID als remedie om deze ‘misstanden’ aan te pakken. ID wil een wetenschappelijk onderzoeksprogramma zijn, een intellectuele anti-darwinistische beweging, en een theologie van Gods handelen. 6. Wanneer ID zich in de Westerse cultuur sterker zou weten te maken, dan zou het evangelicaal-christelijke wereldbeeld wat ID behelst via de autoriteit die natuurwetenschappelijke uitspraken in de Westerse samenleving wordt toegekend, zich in die cultuur kunnen verspreiden. Het zal een tegengif kunnen bieden tegen de moreeleroderende werking die de evolutietheorie heeft. 7. Bovendien is de notie van ID zeer compatibel met de christelijke theologie zoals die wordt gedefinieerd door ID-aanhangers. Als ID dus breed ingebed in de samenleving zou worden, zou de christelijke theologie zo ook weer een plaats aan de tafel van het publieke debat kunnen veroveren. 8. Zo vormt ID een quasi-wetenschappelijke notie, die als strategie moet dienen om de Amerikaanse samenleving te vernieuwen en te hervormen naar een evangelicaal-christelijk morele visie.