Online Communities

advertisement
Online Communities
• Wat wordt verstaan onder ‘online
community’?
• Wat is de betekenis/impact van
online communities?
• Onderzoek en ontwerp:
Welke bijdrage kunnen software
en organisatie/beleid leveren aan
het functioneren van online
communities?
Eleonore ten Thij, 2007
Literatuur
 Thurlow e.a.(2004), Strand 2, Unit 3
 Thij, E. ten, Wijngaert, L. van de (2007) Validation of
success factors for dance community sites: towards a
model for predicting appreciation of online
community websites International Journal of Web
Based Communities Vol 3, Issue 3, 2007
 Ling et al. (2005) Using Social Psychology to Motivate
Contributions to Online Communities. Journal of
Computer-Mediated Communication, 10(4), article 10
 Steinkuehler, C., Wiiliams, D. (2006) Where
Everybody Knows Your (Screen) Name: Online
Games as "Third Places". Journal of ComputerMediated Communication, 11(4), article 1
Tentamen issues
 Wat is een online community: definities, vergelijking
andere sociale groeperingen
 3rd places, verschillende vormen van sociaal kapitaal
en hun betekenis
 ‘imagined community’ en middelen waarmee olc
‘verbeeld’ worden of verschillende typen ontstaan
 typologieën
 sociale wetenschappen en ontwerp: achterliggende
theorieën factoren website features, collective effort
model, goal setting theory
Huishoudelijke mededelingen
 Literatuur groupware:
– ter inzage balie Minnaert
 Bespreken tentamen:
– woensdag 10/10 werkgroep 1: 11.00 – 12.00u; 12.00 –
13.00u werkgroep 2
 Survey
 Vrijdag 12/10: deadline 2
 17/10: Close reading sessie: aanmelden per email!!!!
(tot maandag 15/10)
 Consultatie opdracht: bijeenkomst met presentatie
onderzoek tot-dan-toe op 1 tot 2 slides
 Folder BSCW
– Global: groepsnaam, ook voor inleveren
Wat wordt verstaan onder een ‘(online) community’?
• historisch, als sociaal economische structuur:
Gemeinschaft/Gesellschaft
• in vergelijking met andere sociale structuren:
• team/groep - community – netwerk
• identiteit: ‘imagined community’
• tot standkoming
oprichten versus ontstaan
• in definities
• in typologieën: geen homogeen verschijnsel!
Online community: historisch, als sociaal economische structuur
Gemeinschaft:
‘pre-industrieel’: niet-gestandaardiseerde werkprocessen, duurzame
‘onvoorwaardelijke’ relaties afhankelijk van standen, familie, clan, stam,
kleinschalig
Gesellschaft:
Industrieel: gestandaardiseerde werkprocessen, relaties gebaseerd op
contractbasis, klasse, gezin, organisatie, grootschalig
Wat wordt verstaan onder een community: vergelijken
Swaak,Mulder e.a.(2000)
Wat wordt verstaan onder een online community: in
vergelijking
Online Team
Online Community
Resources
Task-related
On Demand
Task-exceeding
At Supply
Access
Work or study group
(+ tutor)
(Semi-)Public
Tools
Task-related
Related to identity-building
and social activities
Goal Setting
Convergent goal
setting
Divergent goal setting
Conceptual
Boundaries
Collaborative space(s)
strictly confined by
work group and task
Temporally bounded
conversation
Collaborative space(s)
roughly confined by
network and common
interests
On going conversation
ten Thij, 2000
Wat wordt verstaan onder een ‘(online) community’:
identiteit
Imagined Community:
• Benedict Anderson(1983): natiestaten
• Communties de niet primair gebaseerd zijn op f2f contact
vormen een eenheid op basis van ‘verbeelde’ identiteit
• Rol massamedia
(Imagined) online community (Nancy Baym, 1995):
• Sociale betekenis: expressievormen, identiteit, relaties, normen
• Potentieel ‘online community’ ontstaat in interactie
• Stijl waarin community wordt ‘verbeeld’
Hoe komen online communities tot stand?
externe factoren
systeem infrastructuur
(middelen)
online communities
identiteit,relaties,expressie,
normen
doelen
temporele structuur
groepskenmerken
Doelen:
•
Sociaal: dating, religie&politiek, steun
• Info: productinfo en -vergelijking, portals op onderwerp
• Cultureel: literatuur, beeldende kunst, film, muziek, dans
• Entertainment: spelletjes, fanclubs
• Leren: programeertaal, taal, biologie, professionaliseren
• Transacties: veiling, gemeenschappelijk inkopen, reizen
Groepskenmerken:
• Demografische gegevens: leeftijd, geslacht, opleiding
• Soort internetgebruiker: ervaring, attitude
• Omvang: klein, groot
• Structuur: kerngroep, rollen
• Samenstelling: voorafgaand f2f of online contact,
heterogeen
Temporele structuur:
• synchroon/asynchroon
• ritme in wisseling onderwerpen (relatie doel)
• frekwentie deelname
• levensloop
Levensloop: verloop interactiviteit
(inter)activiteit
tijd
Levensloop: middelen
Levensloop:
• Basale info over organisatie, groep (wie, waarom,
contact)
• Uitbreiding info, interactiviteit: zoekfunctie,
mailinglijst
• Uitbreiding functionaliteit, interactiviteit: forum,
archief, uitgebreide zoekfunctie
• Verdere uitbreiding: meerdere fora, community
partijen, ‘sophisticated’ middelen
• Afname en verval: behoefte, competitie
Externe contexten
 Geografisch: fysieke locatie: stad, regio, wijk
 Demografisch: leeftijd, ras, geslacht, nationaliteit
 Thematisch: werk of beroep, interesse
 Op activiteit: spel, winkelen, bankieren, muziek
(Kim 2000)
Externe contexten: mobiliseren netwerken
Traditioneel bedrijf: merk-bekendheid
Cross-Over: partnerschap traditionele organisatie +
sterke internetorganisatie
Aggregaten: breed aanbod op 1 product, meerdere
organisaties
Verticale portals: breed aanbod producten, 1 organisatie
Nation Cities: partnerschap giganten
Communities: partnerschap met bestaande community
Cross over: partnerschap met sterke internetclub
Aggregaten
Verticale portal
Nation Cities
Portal
Registered Users Partner
Yahoo!
65 Million
Bank of America
Telebank
Excite
34 Million
Bank One
Charles Schwab
Lycos
32 Million
WingspanBank
Netscape/AOL
25 Million
Citibank,
Ameritrade,
Waterhouse, DLJ
Direct, E+Trade
(gegevens 2003)
Communities
Systeeminfrastructuur/middelen:
• Fysieke configuratie:
type en locatie computers, snelheid verbinding, kanalen
• Aanpasbaarheid:
nieuw forum starten, organisatie forums veranderen,
rollen (ondersteuning privileges), profielen
• Gebruikersgemak:
consistentie, voorspelbaarheid, navigatie,
toegankelijkheid, leerbaarheid, opstartkosten
• Functionaliteit:
info deelnemers, posts, privacy, regulatie deelneming
Wat wordt verstaan onder een ‘(online) community’:
in definities
Rheingold 1993:
Social aggregations that emerge from the Net when enough
people carry on those public discussions long enough,
with sufficient human feeling, to form webs of personal
relationships
Preece 2000:
People socially interacting (over a longer period of time) to satisfy
their needs, with a shared purpose, policies to guide their
interaction, and computer systems to support and mediate
social interaction
Ontbrekende component?
 Groep mensen die gedurende langere
tijd (ook) online met elkaar
communiceren vanuit een
gemeenschappelijk belang, die een
sociale identiteit en regels hebben
gevormd....
 en elkaar ontmoeten in een min of
meer publieke ruimte?
Ruimtes en sociaal gedrag
 Oldenburg (1999): afname brick-andmortar "third places" in USA: plaatsen
waar mensen informeel bij elkaar
komen buiten werken thuis om
 In 3-tallen: bedenk zeker 4 verschillen
in sociaal gedrag / sociale verhoudingen
met thuis (first place) en werk (2 place)
Oldenburgs Third Places
Characteristic
Definition
Neutral Ground
Third places are neutral grounds where individuals are
free to come and go as they please with little
obligation or entanglements with other
participants.
Leveler
Third places are spaces in which an individual's rank
and status in the workplace or society at large are
of no import. Acceptance and participation is not
contingent on any prerequisites, requirements,
roles, duties, or proof of membership.
Conversation is Main Activity
In third places, conversation is a main focus of activity
in which playfulness and wit are collectively
valued.
Accessibility & Accommodation
Third places must be easy to access and are
accommodating to those who frequent them.
The Regulars
Third places include a cadre of regulars who attract
newcomers and give the space its characteristic
mood.
A Low Profile
Third places are characteristically homely and without
pretension.
The Mood is Playful
The general mood in third places is playful and marked
by frivolity, verbal word play, and wit.
A Home Away from Home
Third places are home-like in terms of Seamon's
(1979) five defining traits: rootedness, feelings of
possession, spiritual regeneration, feelings of
being at ease, and warmth.
OLC als 3rd places
 Neutraal
– zeker mate van anonimiteit, geen voorafgegeven verplichtingen
 Stratificatie
– eigen machtsdynamiek, sociale rollen niet (persé) afhankelijk van status
IRL
 Communicatie belangrijkste activiteit
– forum, chat, private messaging
 Toegankelijkheid
– vanaf elke computer met internetverbinding
 Kerngroep
– zonder kerngroep geen OLC
 Low profile
– huiselijk, pretentieloos  condities op deelname, sfeer (?)
 Speels
– zie gebruik emoticons, typografie, afkortingen
 Betrokkenheid (2e thuis)
– sociale identiteit, zie berichten, soms meer, soms minder
OLC, 3rd places, sociaal kapitaal
 Bridging social capital (inclusief sociaal kapitaal):
– relaties tussen mensen van verschillende sociale groepen 
weak ties  informatie, bredere horizon
 Bonding social capital (exclusief sociaal kapitaal):
– relaties tussen mensen van eenzelfde sociale groep 
strong ties  emotionele en substantiële ondersteuning,
meer homogeen
 OLC: inclusief sociaal kapitaal
– belang: tegengaan kaasstolp effect, polarisatie,
centralistische (media) manipulatie, en wellicht sociale
innovatie
Betekenis Online Communities
Historische veranderingen (Europa, USA, Azie(?)):
• Verdwijnen grote ideologieën: postmodernisme
• Secularisatie
• Verminderde deelname vakbonden en verenigingen
• Geboortebeperking en scheidingsmogelijkheden
• Scheiding werk – wonen
• Techniek: infrastructuur, communicatie
Gevolgen:
• Globalisatie en localisatie
• van locale, regionale groepen naar ‘glocale’ netwerken
(Wellman (2003): ‘networked individualism’)
• daarin rol olc
Wat wordt onder ‘online community’ verstaan:
in typologieën
Heterogeen fenomeen:
• aggregaties - communities
• onderscheid op doel, sociaal profiel, business model,
organisatie-context, software
Doel typologieën:
• design, support, management, marketing, onderzoek
Online Communities: typologieën
• Software: listservers, Usenet, Chat, IM, BB, MUD, etc.
consumer
geografisch, demografisch, thematisch
• Commerciële focus
(Hagel&Armstrong, 1997)
business-to-business
verticale, functionele, geografische, type
• Organisatie-context: regulated – non-regulated (Plant 2004)
• Doel: interest, gaming, learning, CoP, consumer
Wat kunnen software en beleid aan functioneren
van online communities bijdragen?
• Afstemming middelen
• Regulatie interactie
• Afstemming organisatie, services
Participatie?
 Butler, 1999:
– hobby-, mailinglijsten: 50% inactief
 Adar, Huberman, 2000:
– Gnutella: 10% leden genereert 87% van
alle muziekfiles
 Lakhani, Hippel, 2003:
– open source communities: 4% ontwerpers
ontwikkelt 88% van de nieuwe code, 66%
van de aanpassingen
Onderzoek en ontwerp 1
 Kan ontwerp participatie verbeteren?
Social Sciences
Design (choices)
Succes factors  website features
Profiling online communities  website features, policies
Cooperation  policies
Waardering community sites:
onderzoeksdoel en strategie
 Doel: model voor het voorspellen van waardering van
community sites op basis van ontwerpkenmerken
(website features)
 Strategie:
– Stel een model op van categorieën website features
die bijdragen aan waardering van community sites
– Construeer community profiles (types)
– Vind relaties: welke type online communities
waarderen welke categorieën website features
Sociale wetenschappen en
categorieën website features
 Kritieke massa
– Resources: info, opinie, downloaden
 Grounding
– Conversation & Grounding: wederzijds begrip, conversatie
management, toe-eigenen omgeving (inc. social en
telepresence)
 Identiteit
– Identiteit: impression management
 Zelforganiserende systemen: organsiatie rondom
common pool (publieke goederen)
– Group formation: groepsgrenzen, communicatie, sociale
identiteit
– Government: content toevoegen; regels, monitoren,
sancties  modereren
Organisatieprincipes voor ‘common pool resources’
(Ostrom, 1990):
• Group boundaries are clearly defined
• Rules governing the use of collective goods are well matched to
local needs and conditions
• Most individuals affected by these rules can participate in modifying
the rules
• The right of community members to devise their own rules is
respected by external authorities
• A system for monitoring members' behavior exists; this monitoring
is undertaken by the community members themselves
• A graduated system of sanctions is used
• Community members have access to low-cost conflict resolution
mechanisms
Organisatie ‘common pool resources’: open source communities
Van Wendel de Joode, 2005
grenzen
licenties, stichtingen, mailinglijsten
regels productie
elegantie broncode, modulariteit,
concurrent versions system,
handboeken, bug-tracking,
mailinglijsten, rollen (projectleiders)
conflicthantering
paralelle ontwikkelingslijnen
collectieve besluitvorming
individuele input, kwaliteit product
(elegantie, reputatie, corpus)
toezicht en sanctionering
transparantie, distributie
ontwikkelingen, testen, discussie,
toevoeging database onthouden
afstemming productieregels op
lokale behoefte (organisatieniveaus)
individuele input, taakspecialisatie,
emergente taakverdeling
externe erkenning
Developers Certificate of Origin,
stichtingen, projectleiders,
marketingafdelingen
Succesfactoren en website features
interessante informatie
achtergrond, reviews, agenda, interviews
waarderen input
reacties op content
zelforganisatie ontwikkeling
content toevoegen
identificatie
profielen, prijsvraag
groepsformatie
user ranking, meetings, netwerk, eigen
ruimte, polls
(zelf)regulatie
moderator-functies
communicatiemiddelen
(+ non verbale cues, context)
forum, messaging, emoticons,quote,ubbcode
personalisatie
info-objecten, presentatie
Resultaten onderzoek:
dance communities
 Waardering voor website features kan in 8 categorieën
worden beschreven
 Meer gewaardeerde websites  meer waardering
categorieën website features (?)
 Categorieën verschillend gewaardeerd
Identiteit, informatie++, reactie+, (zelf)regulatie Waardering  implementatie?
 Vragen:
– vergelijk op implementatie?
– soorten features  soorten communities?
Profielen online communities :
motieven
 Gaming communities
info++, interactie+++, support +++,
contacten±, geld--
 Communities of Interest
info+++, interactie++, support
contacten±, geld-
++,
 Consumer-to-Consumer communities
info+, interactie+, support
geld
+,
contacten±,
Profielen online communities:
oriëntatie interactie
• Zelforganisatie inhoud
Gaming, Interest
• Belang community,
Frekwentie interactie
Gaming, Interest
• Regulatie
Interest
• Contacten
Close: Gaming
Losjes: Interest
Reciprociteit: C2C
Verder onderzoek
 Typen OLC en waardering sites
– condities zelforganisatie
– kenmerken specifieke groepen: (in)directe
reciprociteit, cultuur
– doelen
– adoptie technologie
 Vertaalbaarheid categorieën andersoortige
platforms
Collective Effort model
 Karau and Williams' (1993) collective-effort model:
– Mensen werken hard als ze denken dat hun inspanning tot
resultaten leidt.
– Beoordeling aan de hand van:
• waarde van resultaat
• perceptie van belang van hun bijdrage
• inschatting kans om doelen te realiseren
 Mensen zijn minder geneigd tot meeliften als ze:
– aannemen dat hun bijdrage belangrijk is voor het
functioneren van de groep
– aannemen dat hun bijdrage te onderscheiden is
– de groep waarmee ze werken leuk vinden
Collective Effort model
Collective effort model en
hypotheses ontwerprichtlijnen
 Maak inzichtelijk wat het belang is van
bijdragen
– voor jouzelf, voor anderen, voor jezelf en
anderen
 Maak inzichtelijk dat bijdrage uniek is
– vergelijkingscategorieën
 Stel homogene groepen samen
– vergelijkingscategorieën
Goal setting theory
 Goal setting theory: als mensen uitdagende
specifieke doelen krijgen presteren ze beter
– Mensen stellen zich hogere individuele doelen
– Zelfredzaamheid of zelfvertrouwen nodig om taak uit te
voeren wordt groter
– Meer taakvoldoening: positieve prestatiespiraal (meer
zelfredzaamheid en commitment aan doelen)
– (Situatie) specifieke, korte termijn doelen die niet te
gemakkelijk zijn en niet te moeilijk motiveren mensen
het meest (meer dan lange termijn doelen)
– Dit werkt het beste bij eenvoudiger taken zonder al te
veel afhankelijkheden, waarbij feedback mogelijk is die
inzichtelijk maakt wat er nog gedaan moet worden om
het doel te bereiken
– Dit geldt voor individuele taken en groepstaken van 3 –
5 personen. Bij grotere groepen wordt de prestatie juist
minder
Goal setting theory:
ontwerprichtlijnen
 Stel specifieke doelen aan bijdragen
– individueel, groepen
Overzicht hypotheses en resultaten
Theorieen sociale wetenschappen
en ontwerp
 Inspiratie
– geef feedback over unieke bijdragen
– stel specifieke uitdagende doelen aan (mogelijke)
participanten
 Voorspelling
– zichtbaarheid (en waarde) bijdrage deed
participatie toenemen
– leden die specifieke doelen kregen toegewezen
dragen meer bij dan leden aan wie alleen in het
algemeen gevraagd wordt bij te dragen
Tekortkomingen
 Implementatie
– ruimte voor interpretatie, condities moeilijk
te isoleren
 Onvolledige theorievorming
– experimentele kwantitatieve aanpak
– geen modellen waarin verschillende
factoren zijn verenigd en gewogen kunnen
worden
Wrap it up
 Wat zijn OLC
– historisch, vergelijkingen, definitie, typen
 Betekenis OLC
 Onderzoek en ontwerp
– inrichting van de site: succes factoren en
website features
– ondersteuning beleidshandelingen: social
effort model en goal setting
Download