stofwisseling Wat is stofwisseling ? • In het lichaam vindt stofwisseling plaats. • dit zijn alle processen in een organisme,waarbij stoffen worden omgezet in andere stoffen. • Een voorbeeld is bijvoorbeeld verbranding. Je eet bijvoorbeeld je boterham. Door het lichaam wordt deze boterham omgezet in andere stoffen. Er komt nu energie vrij om te bewegen. • Een ander voorbeeld is het dichtgaan van een wondje • De mens bestaat uit allerlei stoffen. Zelfs voor 70 % uit water. Maar wij bestaan ook uit mineralen, eiwitten en vetten. • Mineralen zitten vooral in : kaas,melk, spinazie, appelstroop, tarwebrood enz. • Eiwitten zitten vooral in : melk, vis, vlees, eieren, boter, brood, noten,kaas en zijn belangrijk om het lichaam te herstellen.Denk aan een wondje wat dichtgaat. • Vetten zitten vooral in: chocolade, koek, gebak,snacks, zoutjes.Vet levert de meeste calorieën per gram en kunnen je dikmaken. Organische stoffen • Organische stoffen : vetten, eiwitten en koolhydraten. • Deze stoffen worden dus door het organisme gemaakt en gevormd. • Aardolie en aardgas zijn ook organische stoffen.Deze stoffen zijn ontstaan uit de resten van organismen. Anorganische stoffen • Mineralen en water zijn voorbeelden van anorganische stoffen. • Deze stoffen komen voor in de levenloze natuur. • Levenloos : iets wat nooit geleefd heeft. • Denk aan ijzer, water, staal enz. • Als een stof niet door een organisme wordt gemaakt, noemen we het een anorganische stof Enzymen • Dit is een stof die er voor zorgt dat de stofwisseling in je lichaam snel verloopt. • Ze werken specifiek. • Dwz : 1 soort enzym kan maar op 1 stof werken en deze stof omzetten in een andere stof. We noemen dit enzym bijvoorbeeld enzym A. • Enzym B werkt dan weer op een andere stof om deze om te zetten in een andere stof. • Een enzym wordt zelf niet verbruikt, dus kan weer opnieuw gebruikt worden.