Kalk en magnesium Calcium (Ca) en magnesium (Mg) beïnvloeden niet alleen de pH, maar ook een goede werking en bewerkbaarheid van de bodem. De pH is daarom in veel gevallen niet de hoofddoelstelling van een bekalking. Teeltfiche groenten Richtlijnen voor een dynamisch bodembeheer In functie van de behoefte kan het meest geschikte product gekozen worden: magnesiumkalk, gips, dolomiet, calciumsulfaat, … Ook de vorm waaronder deze worden toegediend is van belang. Fijne kalksoorten (poeder) zijn sneller werkzaam dan grovere aggregaten. Gebruik in elk geval nooit ongebluste kalk in de bodem. Pas je bodembeheer aan aan je bodemtype Lichte zandgrond: Beperkte opslagcapaciteit Lemige grond: Matige opslagcapaciteit Organisch materiaal gefractioneerd en in kleine hoeveelheden toedienen Toediening organisch materiaal en bodembewerking in functie van de bodemcapaciteit en de teeltrotatie Snelwerkende organische stof (vb. kippenmest) in het voorjaar en traagwerkende op het einde van de zomer Zware klei: Hoge opslagcapaciteit Kalkbodem: Voorzichtig Organisch materiaal in één gift mogelijk maar zorg voor goede bodemomstandigheden bij verspreiden en inwerken Organisch materiaal gefractioneerd toedienen om de bodem te stimuleren, die op volle kracht moet werken tijdens het hele groeiseizoen - Snelwerkende organische stof (kippenmest) in het voorjaar en traagwerkende op het einde van de zomer - Hoe controleren of de fabriek/de bodem goed werkt? Maak een profielput (+/- 50 cm diep) en beoordeel Goed Niet goed > Het aangebrachte organisch materiaal wordt verwerkt binnen het jaar. Er zijn geen oude resten meer herkenbaar; > Aangename geur; > Weinig vervilting in grasland; > Dunne moslaag in grasland in de winter die vermindert tijdens het seizoen. > Slecht verteerd organisch materiaal en resten zichtbaar in het bodemprofiel; > Onaangename geur; > Veel vervilting in het grasland; > Grote moslaag die aanwezig blijft tijdens het seizoen. Kleine problemen komen voor maar herstellen gemakkelijk met gezonde planten en dieren als gevolg. Hardnekkige bodemproblemen zorgen chronische kwalen bij plant en dier. Ontwikkeling en illustratie : Fred Factory (Frédéric Riaucourt) - T. 06 84 77 42 37 - www.fred-factory.fr / Infografie : Fabrice Dufour - T. 06 08 04 11 20 - www.fabricedufour.fr - December 2011 Sommige bodems zijn kalkrijk. Een eenvoudige veldtest kan hier reeds een eerste indicatie geven: Breng een aantal druppels zoutzuur (HCl) aan op de grond. Indien de druppeltjes gaan bruisen, wijst dit op de aanwezigheid van calciumcarbonaat in de grond en is bekalken van de bodem niet nodig. Indien je niets hoort of ziet is bekalken nodig. Aan de hand van een laboanalyse kan de hoeveelheid en het type toe te dienen kalk bepaald worden (naargelang de bodemeigenschappen en de verzadigingsgraad van Ca en Mg in de bodem). Het project VETABIO werd in het kader van het Interreg IV-programma Frankrijk-Wallonië-Vlaanderen gerealiseerd met de steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), de regionale raad van Nord-Pas-de Calais, de departementsraad Nord, de algemene raad van Pas-de-Calais, de provincie West-Vlaanderen, de provincie Oost-Vlaanderen, de regio Wallonië, de overheidsdienst van Wallonië. De partners T. + 33 (0)3 20 32 25 35 www.gabnor.org T. + 32 (0)81 39 06 99 www.cebio.be Met financiële steun van T. + 32 (0)61 23 10 10 www.cra.wallonie.be T. + 32 (0)93 81 86 86 www.proefcentrum-kruishoutem.be T. + 33 (0)3 21 08 62 90 www.fredon-npdc.com T. + 32 (0)51 27 32 00 www.inagro.be T. + 33 (0)3 21 52 47 65 [email protected] T. + 32 (0)68 26 46 30 www.carah.be T. + 33 (0)3 20 88 67 00 www.agriculture-npdc Bodem of plant voeden? Bodembeheer en bodemvruchtbaarheid kunnen niet los van elkaar bekeken worden. Toch wordt de vruchtbaarheid van een bodem nog vaak eenzijdig gelijkgesteld met een voldoende aanvoer van nutriënten. Via een bodemstaal worden de beschikbare nutriënten in de bodem gemeten. Deze waarde wordt afgetoetst aan de NPK-behoefte van het gewas. Het verschil tussen deze twee resulteert in de toe te dienen hoeveelheid meststoffen. Deze redenering reduceert de bodem tot een ‘opslagplaats’. Binnen de biologische landbouw streven we naar een globale en dynamische aanpak van de bodem. De bodem is eerder een fabriek dan een opslagplaats. Hierbij wordt rekening gehouden met de fysische en chemische eigenschappen van de bodem, het bodemleven en de seizoensinvloeden. Deze agro-ecologische aanpak is een complex en dynamisch verhaal en moet het evenwicht houden tussen de draagkracht van de bodem en de financiële randvoorwaarden van het landbouwbedrijf. Factoren die de bodemactiviteit beïnvloeden, in volgorde van belang: Temperatuur De temperatuur heeft een grote invloed op de intensiteit van het bodemleven. Het bodemleven vertraagt sterk bij 4 – 5°C. De mineralisatie begint pas bij een bodemtemperatuur van 12°C. Ook al hebben we geen vat op de weersomstandigheden, toch kan in sommige gevallen een microklimaat gecreëerd worden. Hoe? > Keuze van de ligging en de oriëntatie van de percelen of de beplanting > Effect van een windscherm (hagen, hoge bomen, …) > Koepels, serres, netten, … > Afdekking met stro Op het einde van de winter moet het bodembeheer erop gericht zijn om de bodem zo snel mogelijk te laten opwarmen zodat bodemleven weer op gang kan komen. Lucht en water: niet van elkaar te scheiden … maar werken elkaar tegen Atmosfeer Klimaat se e h nt y s Ve rd a Baas Beheer bodemvoorraad ng pi m Fo to De hoeveelheid lucht en water in de bodem staat in direct verband met de aanwezigheid van ‘holtes’ in de bodem. Deze ‘holtes’ staan met elkaar in verbinding en bepalen in hun geheel de porositeit van de bodem. Deze porositeit kan enkel visueel op het veld waargenomen worden, hetzij met het blote oog, hetzij met een loep. Ze wordt gevormd en onderhouden door de wortels die zich in de bodem ontwikkelen en vervolgens afsterven. Ook de gangen van regenwormen, woelmuizen en macrofauna van de bodem hebben een bijdrage in de porositeit van de bodem. Anderzijds gaan verschillende bodemdeeltjes aan elkaar klitten onder invloed van micro-organismen. Op die manier vormen individuele bodemdeeltjes aggregaten. De aggregaatstructuur van een bodem bepaalt in grote mate de natuurlijke porositeit. Klanten Gewas of onkruiden Baas Bodemverluchting Organisch materiaal als voeding Micro-organismen hebben behoefte aan opneembare elementen (o.a. N) en energie (C onder de vorm van suikers). Deze vinden ze in het organisch materiaal in de bodem. Het doel van ons bodembeheer is om de organische stof te laten mineraliseren. De optimale hoeveelheden organisch materiaal alsook de frequentie en het tijdstip van aanbrengen zijn afhankelijk van het bodemtype maar ook van de weersomstandigheden. Ter herinnering, organisch materiaal heeft lucht nodig om te mineraliseren. Vermijd dus om het toegediende organische materiaal diep onder te ploegen. 2 12°C Aan de slag! 4°C Algemene staking Water Directe afzet Lucht Temperatuur Wi We rk p Afbraak Mg Bodem We rk pl nk e Distributie 2 ts aa De porositeit van een bodem is een heel belangrijk punt en verklaart veel tijdelijke en/of hardnekkige problemen in de bodem (ploegzool, slempvorming, compactie, hydromorfie, …). De planten kunnen enkel hun optimum bereiken als hun wortels dat ook doen. Grondstoffen Organisch materiaal en meststoffen s1 at la Door de bodembewerkingen die we uitvoeren, creëren we een ‘kunstmatige’ porositeit die voortdurend evolueert. Bodembewerkingen uitgevoerd onder slechte omstandigheden hebben een omgekeerd effect, zijn nefast voor een goede bodemstructuur en verstoren de circulatie van lucht en water in de bodem. De bodem kan in dit kader vergeleken worden met een houtkachel: de hoeveelheid hout die verbrandt, is afhankelijk van hoe hard de kachel ‘trekt’ (toevoer van lucht). In de bodem is dat hetzelfde: zonder lucht verteert het organisch materiaal niet goed, met veel lucht moet u vaker bijvullen maar het vuur is levendig en brandt fel. l Humus Ca Verwerking In functie van het bodemtype Mineralen N P K Magnesium en calcium Werknemers Heterotrofe micro-organismen Diepe grondlaag Fabriek Opslagplaats Ideale situatie Te vermijden situatie 3