Casuïstiek: Diabetes mellitus en psychiatrische comorbiditeit

advertisement
Casuïstiek: Diabetes mellitus,
eetstoornissen, depressieve
stoornis en alcoholafhankelijkheid
DR. N. DE SCHRYVER
CENTRUM VOOR EETSTOORNISSEN
UZ GENT
Inhoud (1)
 Casus 1: patiënte met anorexia nervosa en
depressieve klachten







DSM IV criteria Depressieve Episode
Screening
Verdere behandeling
Diabetes en depressieve stoornis
DSM IV criteria Anorexia Nervosa
Screening
Diabetes en eetstoornissen
Inhoud (2)
 Casus 2: patiënt met probleem van
alcoholafhankelijkheid





DSM IV criteria alcoholmisbruik en -afhankelijkheid
Screening: CAGE vragenlijst
Aandachtspunten en eventuele doorverwijzing
Verdere behandeling
Diabetes en alcoholafhankelijkheid
Casus 1
Jongedame met diabetes mellitus, anorexia nervosa en
depressieve klachten
Situering
 Jongedame, 17 jaar oud
 Doorverwezen door endocrinoloog omwille van
gewichtsafname
 Diabetes mellitus type 1 sinds de leeftijd van 6 jaar,
waarvoor momenteel insulinepomp
Anamnese (1)
 Diabetes type 1 sinds 6-jarige leeftijd. Momenteel onder controle, maar
toch af en toe schommelingen in de waarden. Heeft het hier zeer
moeilijk mee.
 Volgens ouders is zij een voorbeeldpatiënte, nooit problemen gehad,
therapietrouw. Sterke focus op voeding, zowel bij patiënte zelf als bij de
ouders.
 Sinds begin van de zomer is patiënte 10 kg afgevallen. Zij begon
‘gezonder’ te eten en extreem te sporten (gemiddeld 1.5u/dag). Naar
eigen zeggen was het niet de bedoeling om af te vallen. Patiënte wou
gewoon wat gezonder zijn, zonder verdere bedoelingen. Vindt zichzelf
goed zoals het nu is, niet te zwaar, niet te mager
 Compensatiegedrag:
Nooit gebraakt.
Geen laxeermiddelen
Toegenomen sporten, o.a. buikspieroefeningen op bed ‘s morgens (150tal)
Anamnese (2)
 Patiënte zelf vertelt de laatste maanden ongeveer 10kg te




zijn afgevallen. Aanvankelijk woog zij 55kg 45kg. Lengte
1,65m
BMI: 16.5
Zij ontkent emotionele problemen, vindt dat ouders
overdrijven.
School:
Steeds heel perfectionistisch en prestatiegericht (Latijnwiskunde)
Sociaal:
Vooral contacten via school, geen clubs
Anamnese (3)
 Thuis:
Band met moeder goed. Moeder heeft wel graag alles onder
controle. Vader is eerder zorgend en volgens patiënte
overbezorgd. Regelmatig conflicten met vader hierdoor
waarbij moeder probeert de gemoederen te bedaren.
 Hetero-anamnese ouders:
Zij wensen een snelle oplossing en vinden dat hun dochter
op verschillende terreinen veranderd is. De ouders merken
dat eten steeds moeilijker loopt en dat hun dochter steeds
minder eet. Zij maakt meer en meer opmerkingen over de
maaltijden die moeder maakt. De spanningen rond eten
lopen de laatste periode hoog op.
Verloop van behandeling (1)
 Diagnose: anorexia nervosa van het restrictieve type
 Gesprekstherapie bij psychologe wordt gestart. De focus ligt
hier op eetgedrag. Cognities rond eten en gewicht worden
aangepakt, lichaamsbeeld.
 Doorheen de behandeling zien we dat de spanningen
binnen het gezin vaker optreden. Er zijn voornamelijk
spanningen rond de maaltijden en eetgedrag.
 Eetgedrag blijft gedurende de volledige periode moeilijk
lopen.
 Patiënte komt soms wat bij, valt dan weer wat af. Ook de
stemming van patiënte wordt stilaan slechter. Zij voelt zich
vaak somber, heeft minder energie, kan nog moeilijk
genieten en zich minder goed concentreren. Er zijn geen
zelfmoordgedachten.
Verloop van behandeling (2)
 Patiënte startte universitaire studies. Dit loopt moeilijk dan
verwacht. Zij geeft aan zich moeilijker te kunnen
concentreren, slaagt er niet in te studeren. Zij heeft minder
energie en voelt zich toenemend vermoeid, kan moeilijker
genieten dan voorheen. Er zijn geen zelfmoordgedachten
aanwezig.
 Medicatie wordt opgestart omwille van de depressieve
stemming die persisteert en erger wordt.
 Sipralexa 10mg 1 - - -
Majeure depressieve episode
DSM IV-criteria

A. Vijf of meer van de volgende symptomen zijn aanwezig binnen dezelfde periode van
twee weken en wijzen op een verandering ten opzichte van het eerdere functioneren; ten
minste één van de symptomen is ofwel Gedeprimeerde stemming (1) of verlies van
interesse of plezier (2).( Bij deze twee criteria moet worden uitgesloten dat ze zijn
veroorzaakt door een lichamelijke aandoening of stemmingsincongruente wanen of
hallucinaties).
- Gedeprimeerde stemming gedurende het grootste deel van de dag.
- Duidelijke daling van belangstelling in aangename activiteiten
- Veranderende eetlust en duidelijke gewichtstoename of gewichtsverlies.
- Verstoord slaappatroon of slapeloosheid of meer slapen dan normaal.
- Veranderingen in activiteitenniveaus, rusteloosheid of zich beduidend langzamer
bewegen dan normaal.
- Vrijwel alle dagen vermoeidheid of energieverlies.
- Gevoel van schuld, hulpeloosheid, bezorgdheid, en/of vrees.
- Verminderde capaciteit om zich te concentreren of besluiten te nemen.
- Terugkerende gedachten aan de dood, terugkerende suïcidegedachten zonder dat er
specifieke plannen gemaakt zijn, of een suïcidepoging of een specifiek plan om suïcide te
plegen
Majeure depressieve episode
DSM IV-criteria
 B. De symptomen voldoen niet aan de criteria voor een gemengde episode.
 C. De symptomen veroorzaken klinisch significant lijden of belemmering in
sociale, beroepsmatige of andere belangrijke omstandigheden.
 D. De symptomen zijn niet het gevolg van directe fysiologische effecten van
middelengebruik (bijvoorbeeld drugs of medicatie) of een somatische
aandoening (bijvoorbeeld hypothyreoïdie).
 E. De symptomen kunnen niet worden verklaard door rouw, bv. na het verlies
van een geliefde persoon, de symptomen duren langer dan twee maanden of
worden gekenmerkt door belemmering in het functioneren, preoccupatie met
waardeloosheid, suïcidale gedachten, psychotische symptomen of
psychomotorische retardatie.
 Mineure depressie: Er wordt voldaan aan 2-4 symptomen.
 Majeure depressie: Er wordt voldaan aan 4-9 symptomen
Screeningsvragenlijsten
 BDI: Beck Depression Inventory: zelfrapportagelijst
met 21 MCQ vragen om de ernst van depressieve
klachten te objectiveren
 IDS: Inventory of Depressive Symptomatology: 30
MCQ die screenen naar ernst van depressieve
klachten
Redenen voor verdere behandeling
depressieve episode
 Depressieve symptomatologie
 Klaart niet op na een tweetal weken
 Mogelijkheid tot CBT en/of medicamenteuze
behandeling
 Suïcidaliteit! Expliciet bevragen.
 Opname absoluut nodig als de veiligheid niet meer kan
gegarandeerd worden
Diabetes en depressieve episode
 42,5% van patiënten met diabetes zou een psychiatrische
comorbiditeit vertonen:
Gegeneraliseerde angststoornis 21%
Dysthymie 15%
Huidige depressieve episode 5.5% (de Ornelas Maia et al., 2012), in
bepaalde onderzoeken tot 33% van de patiënten met DM (Kathol,
2000)
Suïcidegedachten 2% (de Ornelas Maia et al., 2012)
 Belang behandelen psychiatrische comorbiditeit bij personen met
DM: de morbiditeit door DM zou sterk kunnen verminderen
hierdoor. (McIntyre et al., 2005)
 Belang screenen psychiatrische patiënten op DM. Anderzijds ook
belang screenen diabetespatiënten op psychiatrische comorbiditeit!
Anorexia Nervosa DSM IV-criteria
 Weigering om het lichaamsgewicht op een voor de leeftijd en lengte
normaal niveau of daarboven te houden (bijvoorbeeld een gewicht van
85% van het normale niveau of het uitblijven van gewichtstoename
waardoor het gewicht 85% van het normale niveau is).
 Intense angst voor gewichtstoename of dik worden, zelfs bij
ondergewicht.
 Een stoornis in de wijze waarop het lichaam of het gewicht wordt
ervaren, overdreven waarde hechten aan het lichaamsgewicht of de
lichaamsvorm bij het vormen van een zelfbeeld of ontkenning van de
ernst van het te lage lichaamsgewicht.
 Amenorroe bij vruchtbare vrouwen, in dit geval het uitblijven van
minimaal drie opeenvolgende menstruele cycli.
Screening eetstoornissen
SickControlOnestoonFatFood
Questionnaire:
 Screeningslijst voor aanwezigheid eetstoornis voor niet
professionelen. Minstens 2x ‘Ja’: mogelijkheid AN of BN
 Wekt u braken op omdat u zich met een volle maag niet




goed voelt?
Bent u bang dat u geen controle meer heeft over de
hoeveelheid die u eet?
Bent u meer dan 7kg afgevallen in 3 maanden tijd?
Denkt u dat u te dik bent, terwijl anderen vinden dat u te
mager bent?
Vindt u dat voedsel een belangrijke plaats inneemt in uw
leven?
Eating disorder Screen for Primary care
 Screeningsvragenlijst voor het opsporen van een
eetstoornis . Minstens 2 positieve antwoorden
duiden in richting van een eetstoornis
 Bent u tevreden over uw eetgewoonten?
 Eet u ooit wel eens in het geheim?
 Heeft uw gewicht invloed op hoe u zich voelt?
 Hebt u nu last van een eetstoornis, of heeft u dat in
het verleden ooit gehad?
Verdere behandeling eetstoornis
(Anorexia nervosa)
 Aandachtspunten huisarts:

-
-
-
Frequente aanmeldingen omwille van maag-darmklachten,
menstruatieklachten, vragen over gewicht en dieet.
Diagnose slechts gesteld in 40%AN, 11%BN
Opname nodig indien:
Ambulante behandeling niet toereikend
Somatische problemen waardoor het onveilig is om thuis te
blijven (bv. Niet te corrigeren elektrolytstoornissen, cardiale
problemen)
BMI<13, of 13 - 15 indien moeilijk hanteerbare thuissituatie
Suïcidaliteit
Diabetes en eetstoornissen
 Gewichtsdaling of -stijging: invloed op glycemie!
 Insulinebehoefte van patiënte in casus daalde sterk door de lage
voedselinname. Basaal insulineschema werd aangepast.
 Risicofactoren voor het ontwikkelen van een eetstoornis zijn o.a.
preoccupatie met gewicht, diëten in de voorgeschiedenis. Deze
verhoogde focus op voeding is meestal aanwezig bij patiënten met
diabetes.
 Adolescenten met DM type 1: 8-30% kans op ontwikkelen van een
eetstoornis (Minuto et al., 2012)
 Adolescenten 12-19j oud en DM type 1: 2.4 keer meer kans op
eetstoornis dan controle populatie. HbA1C is hoger bij populatie met
diabetes en een eetstoornis (9.4% tov 8.6%) (Affenito et al., 2001)
 Cave: gebruik/misbruik van insuline om gewicht onder controle te
houden.
 Binge eating of eetbuistoornis komt niet vaker voor bij patiënten met
DM type 2, maar kan wel aanleiding geven tot het ontstaan ervan.
(Munsch et al., 2011)
 Vragen?
Casus 2
 Man met diabetes mellitus en alcoholafhankelijkheid
Situering
 Man, 42 jaar oud
 Reeds vele jaren een alcoholafhankelijkheid
 Opgenomen omwille van alcoholafhankelijkheid
Anamnese (1)
 Patiënt drinkt sinds meer dan vijftien jaar te veel. Hij
vertelt de laatste maanden vooral wijn te drinken (minstens
2 flessen) aangevuld met sterke drank. Hij meent hiermee
te kunnen stoppen als hij dit echt zou willen. Tot hiertoe
zou hij, naar eigen zeggen, nooit echt gemotiveerd geweest
zijn.
 Afgezien van het alcoholgebruik is er een milde depressieve
stemming aanwezig. Er is anhedonie, anergie, in- en
doorslaapproblemen, passieve suïcidaliteit.
 Patiënt heeft zelfzorg de laatste periode verwaarloosd. At
weinig of niets meer.
 Verdere abusus: 1 pakje sigaretten/dag
Anamnese (2)
 Sociofamiliaal:
Alleenstaande sinds scheiding. Jonge dochter, woont in bij
de ouders van patiënt omwille van alcoholproblematiek.
Ouders zijn steunend.
 Professioneel:
Invaliditeitsuitkering
Universitair diploma, werkzaam als ambtenaar tot 8j
geleden
Voorgeschiedenis
 Psychiatrische voorgeschiedenis:
Reeds vele opnames in zowel PAAZ afdelingen als
psychiatrische ziekenhuizen, ook gedwongen opname in het
verleden. Alle opnames in kader van
alcoholafhankelijkheid.
 Somatische voorgeschiedenis:
Polyneuropathie in kader van chronisch alcoholgebruik
Beginnend syndroom van Korsakov
Verloop van opname (1)
 Patiënt wordt opgenomen in psychiatrisch ziekenhuis op




aandringen van de familie.
Tijdens de opname ontwikkelt hij klachten van
nachtzweten. Patiënt slaapt onrustig (doorslaapproblemen)
en voelt zich toenemend vermoeid. Verpleging valt op dat
patiënt veel water drinkt.
Glycemie dagcurve wordt geprikt: sterk gestoorde waarden
(8u: 336, 11u:410, 14u: 413, 17u: 400, 20u: 584, 23u:336),
transfer naar algemeen ziekenhuis.
Opname dienst endocrinologie. HbA1C 11%, nieuwe
diagnose DM. Onduidelijke etiologie op dat moment.
Insulinebehandeling wordt opgestart
Verloop van opname (2)
 Heropname afdeling psychiatrie na somatische op




puntstelling.
Patiënt ondervindt tijdens opname reeds moeilijkheden
met de controle van glycemie met de glucometer en met de
toediening van insuline (verward injectie- en
vingerprikplaats)
Komt vaak verward over (Korsakov)
Naarmate het ontslag nadert: onhaalbaarheid om
zelfstandig glycemie te regelen met insuline.
Bijspuitschema lukt niet.
Belang inschakelen thuisverpleegkundige minstens
tweemaal daags ter opvolging glycemie en
insulinetoediening.
Alcoholmisbruik en -afhankelijkheid
Alcoholmisbruik DSM-IV criteria
 Onaangepast gebruik van middel dat lijden veroorzaakt
gedurende minstens twaalf maanden met minstens 1 uit:
- Herhaaldelijk gebruik van alcohol waardoor het in
belangrijke mate niet meer lukt om aan verplichtingen te
voldoen
- Gebruik in situaties waarin het fysiek gevaarlijk is
- Herhaaldelijk in aanraking komen met justitie (in
samenhang met een middel)
- Voortdurend gebruik van alcohol ondanks problemen
hierdoor (bv. werk, familiaal)
Alcoholafhankelijkheid DSM-IV criteria
 Onaangepast gebruik van middel dat lijden veroorzaakt gedurende
minstens twaalf maanden met minstens 3 van:
- Tolerantie: steeds meer nodig voor zelfde effect, bij zelfde hoeveelheid
steeds minder effect
- Onthouding: ontwenningsverschijnselen: vb. zweten, tremor,
slapeloosheid, nausea, angst, epileptisch insult, delirium. Of alcohol
gebruiken om ontwenningsverschijnselen op te vangen
- Middel gebruikt in grotere hoeveelheid en langer dan gepland
- Aanhoudende wens of weinig succesvolle pogingen om het gebruik
van het middel te minderen
- Een groot deel van de tijd gaat op aan het verschaffen, gebruiken of
herstel van het gebruiken van alcohol
- Andere zaken worden opgegeven zoals beroep, sociale contacten,…
- Gebruik wordt verder gezet ondanks lichamelijk of psychisch leed
hierdoor
CAGE vragenlijst






Screeningsvragenlijst om na te gaan of er een mogelijk
alcoholprobleem aanwezig is
Twee positieve antwoorden op vragen uit deze lijst, geven de
noodzaak aan tot verder onderzoek rond een alcoholprobleem
Cut down/ verminderen
Heeft u ooit het gevoel gehad te moeten minderen met drinken ?
Annoyed/ geïrriteerd
Raakt u wel eens geïrriteerd door opmerkingen van anderen op uw
alcoholgebruik?
Guilty/schuldgevoelens
Heeft u zich ooit schuldig gevoeld over uw drinkgedrag ?
Eye-opener
Voelde je ooit de noodzaak om ‘s morgens vroeg te drinken om te
kalmeren of om een kater kwijt te raken?
Aandachtspunten bij patiënt met alcoholabusus
 Minimaliseren:
Minimaliseren van de problematiek.
Minimaliseren van het dagelijks gebruik van alcohol.
 ‘Kan het zijn dat u op sommige dagen ook meer drinkt?’
 Problematisch alcoholgebruik ook afhankelijk van geslacht:
Bij vrouwen: niet meer dan 14 consumpties per week
Bij mannen: niet meer dan 21 consumpties per week
 Binge drinking:
Vrouwen: minstens 4- 5 glazen alcohol drinken op 2u tijd
Mannen: minstens 6 glazen alcohol drinken op 2u tijd
Verdere behandelingstrajecten
 Ambulante behandeling:
AA, CGG, SOS nuchterheid, privé psychiater, psycholoog…
 Residentiële behandeling:
Indien ook fysieke ontwenning, is een medische follow-up
nodig. Hierbij staat parametercontrole (bloeddruk, pols,
temperatuur, zweten, beven, …), en eventueel medicamenteuze
ondersteuning op basis van parameterafwijkingen centraal.
Zonder medische monitoring en eventuele medicamenteuze
ondersteuning, gevaar voor o.a. delirium, epileptische insulten.
 Succesrate van de behandeling is sterk afhankelijk van interne
motivatie.
Diabetes en alcoholmisbruik ofafhankelijkheid
 Matig alcoholgebruik kan het risico op ontstaan van DM
type 2 verlagen (Koppes et al., 2005)
 Bij patiënten met DM die excessief alcohol gebruik:
diabetogeen effect door hogere calorie-inname, ook
hypoglycemie mogelijk door verstoorde leverfunctie,
pancreasproblemen. (Howard et al., 2004)
 Alcoholafhankelijkheid: mogelijke risicofactor voor het
ontwikkelen van DM type 2 (insulineresistentie en beta cel
dysfunctie in pancreas). (Kim SJ et al., 2012)
 Vragen?
Download