Onderzoekers Centrum Eetstoornissen Ursula stellen zich voor Rita Op ‘t Landt-Slof Ik heb voeding en gezondheid gestudeerd aan de universiteit van Wageningen, en tijdens die studie is mijn interesse voor eetstoornissen ontstaan. Ik vind het intrigerend dat bij een eetstoornis één van de meest basale levensbehoeften, namelijk eten, zo extreem wordt beïnvloed en zelfs wordt ontkend door bijvoorbeeld vasten, het optreden van eetbuien en zelfopgewekt braken. Tijdens mijn promotie onderzoek heb ik geprobeerd om een biologische oorzaak (genetische achtergrond) voor dit fenomeen te vinden. In samenwerking met het Nederlands Tweelingen Register heb ik onderzocht in hoeverre body mass index (BMI) en eetgestoord gedrag erfelijk zijn (lijken eeneiige tweelingen binnen een tweelingpaar meer op elkaar dan twee-eiige tweelingen). De erfelijkheid van BMI was hoog (80%) in mannen en vrouwen, de erfelijkheid van eetgestoord gedrag was hoog in vrouwen (65%) en middelmatig in mannen (38%). De overlap tussen de mate van eetgestoord gedrag en BMI werd verklaard door genetische factoren, toch werd het merendeel van de genetische invloed op de mate van eetgestoord gedrag verklaard door genetische factoren die geen rol speelde bij BMI in mannen en vrouwen. In samenwerking met sectie Moleculaire Epidemiologie van het LUMC, heb ik onderzocht of bepaalde kandidaatgenen betrokken waren bij het ontstaan van anorexia nervosa en/of eetstoornissen gekenmerkt door zelfopgewekt braken. In dit onderzoek kwam naar voren dat het tryptophan hydroxylase 2 (TPH2) gen geassocieerd is met eetstoornissen. TPH2 bepaalt de mate waarin serotonine wordt gevormd in de hersenen. Een variant van dit gen kwam vaker voor bij mensen met anorexia nervosa en bij mensen met een eetstoornis gekenmerkt door zelfopgewekt braken. Deze zelfde variant bleek in een tweede studie ook geassocieerd te zijn met een hogere mate van impulsiviteit in mensen met én zonder een eetstoornis. Inmiddels werken we met verschillende internationale groepen samen in onze zoektocht naar genen die betrokken zijn bij eetstoornissen (“Genetic Consortium of Anorexia Nervosa” en “Psychiatric Genetic Consortium of Anorexia Nervosa”). Naast onderzoek naar de biologische aspecten van eetstoornissen, ben ik verantwoordelijk voor het Nederlands Eetstoornissen Register. Dit register, voor mensen die nu of in het verleden een eetstoornis of eetproblemen hebben (gehad), is opgezet in samenwerking met de Vrije Universiteit Amsterdam en de Vereniging rond Eetstoornissen WEET. Met het NER willen we het lange termijn effect van een eetstoornis op verschillende gebieden onderzoeken. Bijvoorbeeld: Hoe ziet de leefsituatie van mensen met een eetstoornis eruit? Welke factoren hebben een belangrijke invloed op de levensloop en kwaliteit van leven? Zijn er factoren die samenhangen met een positief beloop van de eetstoornis? Ten slotte ben ik een onderzoek aan het opzetten naar de rol van vitamine en mineralen in de werking van het brein bij mensen met anorexia nervosa. [email protected] Telefoonnummer 071 890 30 84 Jiska Aardoom Na het afronden van mijn studie psychologie ben ik gestart met een promotietraject bij Centrum Eetstoornissen Ursula. Mijn onderzoek richt zich met name op E-mental health voor eetstoornissen. E-mental health is het gebruik van informatie- en communicatietechnologie ter ondersteuning of verbetering van de gezondheid en de geestelijke gezondheidszorg. Bijvoorbeeld het gebruik van internet ter preventie, behandeling of (na)zorg van psychische problemen. Het internet is niet meer weg te denken uit het dagelijkse leven en E-mental health wordt ook steeds belangrijker in de gezondheidszorg. Mensen met een eetstoornis schamen zich vaak voor hun eetproblemen en ervaren een hoge drempel om hulp te zoeken of in behandeling te gaan. Internet interventies kunnen laagdrempelige en anonieme zorg bieden en zijn daarom denk ik een goede manier om meer mensen met eetproblemen te bereiken. Ik vind het dan ook ontzettend belangrijk en interessant om onderzoek te doen naar E-interventies voor eetproblemen. Centrum eetstoornissen Ursula biedt verschillende vormen van online hulp aan. Het online zelfhulpprogramma ‘Featback’ is daar één van en richt zich op iedereen die worstelt met eten, gewicht en figuur. Featback biedt psycho-educatie en een geautomatiseerd zelfmonitorings- en feedbacksysteem. Dit laatste houdt in dat deelnemers wekelijks een vragenlijst invullen over hun eetgedrag en lichaamsbeleving, waar ze vervolgens via een geautomatiseerd systeem feedback op krijgen. De feedback is ondersteunend en biedt handvaten en tips om met eetproblemen om te gaan. Belangrijke vragen die ik binnen mijn project wil onderzoeken zijn: is Featback effectief in het reduceren van eetstoornis symptomen? Voor wie is Featback juist wel of niet geschikt? Zijn gebruikers tevreden? Is er een toegevoegde waarde van extra individuele ondersteuning van een psycholoog, door middel van e-mail, chat of Skype? En zo ja, boeken deelnemers nog extra vooruitgang wanneer de frequentie van deze ondersteuning wordt opgehoogd? Hoe zit het met de kosteneffectiviteit van Featback? Ik hoop met mijn promotieonderzoek een steentje bij te kunnen dragen aan de toepassing, uitbreiding en inbedding van effectieve E-interventies voor mensen met een eetprobleem of eetstoornis! [email protected] Telefoonnummer 071 890 30 09 Alexandra Dingemans Tijdens maar vooral na mijn studie psychologie, werd al snel duidelijk dat ik verder wilde gaan in het doen van onderzoek. Ik houd mij o.a. bezig met onderzoek naar de effectiviteit van behandelingen. Door onderzoek te doen krijgen we meer inzicht in eetstoornissen en kunnen we behandelingen steeds verder verfijnen en effectiever maken. Het onderzoek voor mijn proefschrift richtte zich vooral op Binge Eating Disorder (BED). Zo heb ik de effectiviteit van een behandeling voor BED onderzocht en door middel van psychologische experimenten geprobeerd meer inzicht te krijgen in de mechanismen die leiden tot eetbuien. Uit de studies kwam naar voren dat cognitieve gedragstherapie zeer effectief is in het stoppen en verminderen van eetbuien bij mensen met BED. Er bleek een relatie te bestaan tussen piekeren (over gewicht en figuur en depressieve symptomen) en het stoppen met eetbuien. Om deze relatie verder te onderzoeken hebben we experimenteel onderzoek gedaan om meer inzicht in die relatie te krijgen. Het bleek ernstige depressieve symptomen de eetbuien erger maken. We weten nu dat je daar rekening mee moet houden tijdens de behandeling. Dit onderzoek deed ik in samenwerking met de Universiteit van Leiden (prof. dr. Philip Spinhoven) en de Universiteit Maastricht (dr. Carolien Martijn en prof. dr. Anita Jansen). In 2009 heb ik mijn proefschrift getiteld “Binge or Control? Assessment of the validity, treatment and underlying mechanisms of Binge Eating Disorder” succesvol verdedigd. Momenteel ben ik bezig met het onderzoek van een nieuwe therapie bij mensen met een zeer ernstige eetstoornis (vooral anorexia nervosa). Deze nieuwe therapie heet Cognitive Remediation Therapy (CRT). Niet alleen is de inhoud van het denken van deze patiënten star en verstoord, maar ook de manier waarop zij denken blijkt vaak rigide. Dit zorgt er mede voor dat zij slecht in staat zijn hun gedrag te veranderen en heeft invloed het verloop van de eetstoornis. Deze inzichten hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van CRT. In deze therapie leert men meer inzicht te krijgen in zijn/haar manier van denken zodat men daarin flexibeler wordt. Dit onderzoek doen wij in samenwerking met Altrecht Eetstoornissen Rintveld. Daarnaast zet ik ook mijn onderzoek naar BED voort. Door het doen van nieuw experimenteel onderzoek hoop ik meer inzicht te krijgen in de mechanismen die leiden tot eetbuien. Tenslotte ben ik nauw betrokken bij het onderzoeksproject van Jiska Aardoom waarin we de effectiviteit van online hulp willen onderzoeken Het leuke van deze werkplek is dat ik als onderzoeker direct contact heb met de cliënten. Je ziet meteen voor wie je het doet. Hierdoor is het nut van mijn werk wel heel concreet en zichtbaar. [email protected] Telefoonnummer 071 890 30 37 Angela van der Meer Aan de universiteit van Leiden heb ik klinische psychologie gestudeerd. Ik wist al gauw dat ik Psychologie wilde gaan studeren, maar pas tijdens mijn Masterstage ben ik er achter gekomen dat ik naast het klinische werk, onderzoek ook erg interessant vind. Na mijn studie heb ik de mogelijkheid gekregen om bij Rivierduinen als wetenschappelijk onderzoeker en als psycholoog aan het werk te kunnen. Ik werk als psycholoog bij Kinderen en Jeugd in Alphen aan den Rijn. Mijn werkzaamheden zijn daar onder andere het voeren van intake gesprekken met zowel de kinderen als de ouders, diagnostisch onderzoek en behandeling. Bij het centrum voor eetstoornissen, Ursula werk ik als onderzoeker aan een project dat kijkt vanuit het perspectief van de cliënten, hun naasten en behandelaren. Dit onderzoek geeft cliënten, hun naasten en behandelaren de mogelijkheid om hun belangrijkste onderzoeksvragen op het gebied van eetstoornissen beter op de kaart te zetten. Het uiteindelijke doel is om van alle ingezonden onderzoeksvragen een top 10 van onderzoeksprioriteiten op te stellen en er voor te zorgen dat deze vragen op de onderzoeksagenda terecht komen. Dit project is een initiatief van Centrum Eetstoornissen Ursula, gefinancierd door Fonds Psychische Gezondheid en medemogelijk gemaakt door de James Lind Alliance. Daarnaast participeert de NAE en stichting WEET in de stuurgroep van dit project. Naast dit onderzoek werk ik mee als behandelaar aan het onderzoek van een nieuwe therapie bij mensen met een zeer ernstige eetstoornis, deze nieuwe therapie heet Cognitive Remediation Therapy (CRT). In deze therapie leert men meer inzicht te krijgen in zijn/haar manier van denken zodat men daarin flexibeler wordt. Meer informatie over dit onderzoek vind je onder het kopje van Alexandra Dingemans. Momenteel ben ik ook bezig met een onderzoek dat kijkt naar de responsiviteit tussen twee vragenlijsten; de BSI en EDE-Q. Responsiviteit staat voor de mate waarin een vragenlijst erin slaagt om de verandering in klachten te meten. Om te weten of een behandeling aanslaat, laten behandelaars hun cliënten ROM-vragenlijsten, zoals bijvoorbeeld de BSI of EDE-Q, invullen. Deze vragenlijsten meten hoeveel last cliënten ervaren van verschillende klachten. Met die reden is het belangrijk om goed zicht te hebben op welke vragenlijsten gevoeliger en dus nauwkeuriger de verandering in de klachten kunnen meten. Het mooie van deze gecombineerde functie is dat je vanuit beide perspectieven leert kijken en dit toe te passen. Het is afwisselend werk en zelf vind ik het erg prettig dat ik op deze manier ook veel met cliënten in contact ben. Ik hoop uiteindelijk de vervolg opleiding tot GZ-psycholoog te kunnen volgen en ook promoveren staat nog op mijn wensenlijst. Al met al een hoop ambities en een lange weg te gaan, maar zeker de moeite waard, want het is ontzettend mooi en dankbaar werk om te doen. [email protected] Telefoonnummer 0172 89 89 17 (bij Rivierduinen GGZ Kinderen en Jeugd)