Lichthinder In Nederland neemt de lichtuitstoot, de totale hoeveelheid licht, met 3 tot 5 procent per jaar toe. Grote lichtbronnen zijn kassen, sportvelden en openbare verlichting. Van het opgewekte licht straalt zo'n 11 procent omhoog als gevolg van het ‘weglekken’ van licht of weerkaatsing. Nederland is hiermee al jaren het land met de grootste ‘lichtvervuiling’ van Europa. Deze lichtvervuiling kan als volgt worden ingedeeld: - Lichthinder. Hinder op lokaal niveau veroorzaakt door direct invallend / instralend licht. Hierbij kan worden gedacht aan het licht van een lichtmast of reclameverlichting welke rechtstreeks een woning binnen schijnt; - Horizonvervuiling. De zichtbaarheid van lichtbronnen op grotere afstand. Zoals de zichtbaarheid van een open stal of verlicht sportveld vanuit een open landschap; - Hemelhelderheid (donkerte). De verminderde zichtbaarheid van sterren als gevolg van de opheldering van de hemel door de uitstraling van aanwezig kunstlicht. Hieronder vallen lichtkoepels veroorzaakt door kassencomplexen en urbanisaties. Veel (gemeentelijke) bedrijven vallen onder het Activiteitenbesluit. In het Activiteitenbesluit wordt “licht” onder de zorgplicht van een inrichting vermeld in artikel 2.1 lid 2 sub h en q: - voorkomen dan wel het tot een aanvaarbaar niveau beperken van lichthinder; - beschermen van de duisternis en het donkere landschap in door het door het bevoegd gezag aangewezen gebieden. De NSVV (Nederlandse Stichting Voor Verlichtingskunde) heeft voor de beoordeling en beperking van lichthinder een aantal richtlijnen opgesteld. In deze richtlijnen worden ter plaatse van woningen grenswaarden aangegeven waaraan invallend kunstlicht moet doen. Deze grenswaarden zijn afhankelijk van de ecologische zone (o.a. natuurgebied, stedelijk gebied) en de etmaalperiode (dag, avond en nacht). Ook andere richtlijnen, bijvoorbeeld vanuit een gemeente of provinciale verordening of een bestemmingplan, kunnen ook deel uitmaken van een toetsing. Er worden grenswaarden gesteld aan de verticale verlichtingssterkte Ev (in lux) en de lichtsterkste I (in candela). Middels een lichtmeting kunnen de verticale verlichtingssterkte Ev en de lichtsterkste I worden bepaald en getoetst aan deze grenswaarden. Horizonvervuiling en hemelhelderheid hebben betrekking op grote(re) gebieden. Horizonvervuiling kan niet direct worden gemeten (uitsluitend kwalitatieve beoordeling onderverdeeld in 6 klassen van zeer helder tot niet zichtbaar). De hemelhelderheid kan bepaald worden middels lichtmetingen. Hierbij wordt bij een onbewolkte maanloze nacht de luminantie (cd/m2) in het zenith van de hemel (loodrecht omhoog) bepaald. Uit deze metingen kan een hemelhelderheid c.q. donkertekaart van een gebied worden afgeleid. Een donkertekaart kan gebruikt worden als beleidsinstrument om de donkerte in specifieke gebieden vast te leggen en te beschermen. Om de invloed van verschillende (grote) lichtbronnen op de aanwezige donkerte te kunnen bepalen is in IPO-verband het rekenprogramma IPOLicht ontwikkeld. Met behulp van dit rekenprogramma kan de invloed van een bedrijventerrein, sportveld of snelweg op de horizonvervuiling en hemelhelderheid in de omgeving worden bepaald. Voor informatie kunt u contact opnemen met: Gerald van Grunsven 013 - 2060523 Marc Arts 013 - 2060535 Michiel de Ruiter 013 - 2060536 Wil van Vught 013 - 2060537 Internet: www.omwb.nl/specialisten Versie: G 07-01 Datum: 15 maart 2013